Verordening op de heffing en de invordering van leges 2024 gemeente Apeldoorn

Geldend van 04-04-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van leges 2024 gemeente Apeldoorn

De raad van de gemeente Apeldoorn;

Gelezen het voorstel van het college,

gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet en de artikelen 2, tweede lid, en 7 van de Paspoortwet en artikel 13.1a van de Omgevingswet;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende Verordening op de heffing en de invordering van leges 2024 gemeente Apeldoorn.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: de periode van 00.00 tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

  • b.

    week: een aaneengesloten periode van zeven dagen;

  • c.

    maand: het tijdvak dat loopt van de nͤ dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)ͤ dag in de volgende kalendermaand, met dien verstande dat als de nͤ dag in een kalendermaand 30 of 31 januari is, de (n-1)ͤ dag in de volgende kalendermaand altijd de laatste dag van de maand februari is;

  • d.

    jaar: het tijdvak dat loopt van de nͤ dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)ͤ dag in het volgende kalenderjaar;

  • e.

    kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor:

  • a.

    het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een dienst of het nemen van een besluit;

  • b.

    het verlenen van een dienst op aanvraag; of

  • c.

    het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een document;

een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager of degenen voor wie de aanvraag is gedaan.

Artikel 4 Vrijstellingen

Leges worden niet geheven voor:

  • a.

    diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 13.6 van de Omgevingswet zijn of worden verhaald;

  • b.

    diensten die ingevolge wettelijk voorschrift zijn vrijgesteld van rechtenheffing of kosteloos moeten worden verleend;

  • c.

    het in behandeling nemen van aanvragen van verklaringen omtrent inkomen en vermogen;

  • d.

    de nasporingen in de bij het archief berustende stukken, indien deze uitsluitend strekken ten behoeve van een wetenschappelijk doel;

  • e.

    het in behandeling nemen van een aanvraag voor het plaatsen van kramen op de openbare weg door instellingen, die een politiek, en/of godsdienstig, en/of wereldbeschouwend, en/of sociaal, en/of educatief, en/of enig ander ideëel doel uitdragen, voor zover geen sprake is van een directe of indirecte commerciële activiteit;

Artikel 5 Maatstaven van heffing en tarieven

  • 1. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen de bij deze verordening behorende tarieventabel..

  • 2. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid gerekend.

  • 3. de tarieven in paragraaf 1.1 tot en met 1.18, 1.25 tot en met 1.28 en 1.35.4 worden vanwege systeemtechnische redenen in de praktijk afgerond op €0,05 cent ten voordele van de aanvrager.

Artikel 6 Wijze van heffing

De leges worden geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur, of een kennisgeving langs elektronische weg. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving of langs elektronische weg aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 6:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen een maand na de dagtekening van de kennisgeving;

    • c.

      langs elektronische weg na indiening van de aanvraag wordt gedaan, binnen een maand na dagtekening van kennisgeving

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Vermindering of teruggaaf

Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst, besluit of handeling wordt verleend met betrekking tot die dienst, besluit of handeling in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel opgenomen bepaling.

Artikel 10 Overdracht van bevoegdheden

Het college is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:

  • b.

    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant en het de volgende paragrafen of artikelen van hoofdstuk 1 van de tarieventabel betreft:

    • 1.

      paragraaf 1.2 (reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart);

    • 2.

      paragraaf 1.3 (rijbewijzen);

    • 3.

      artikel 1.17 (schriftelijke verstrekking uit de basisregistratie personen);

    • 4.

      artikel 1.25, onder a (verklaring omtrent het gedrag);

    • 5.

      artikel 1.31 (Wet op de kansspelen);

een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.

Artikel 11 Overgangsrecht

  • 1. De legesverordening 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 12, tweede lid, opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking;

  • 2. De in de tarieventabel genoemde bijlagen en/of documenten uit hoofdstuk 2 worden met instemming van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bekendgemaakt door ter inzage legging bij de ontvangstbalie van het stadhuis te Apeldoorn en op de gemeentelijke website;

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024;

Artikel 13 Citeertitel

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als 'Legesverordening 2024’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 9 november 2023.

De raad voornoemd,

S.M. Stam

waarnemend raadsgriffier

A.J.M. Heerts

voorzitter

Tarieventabel leges 2024, behorende bij de legesverordening 2024

De raad van de gemeente Apeldoorn;

gelezen het voorstel van het college;

gelet op artikel 2 van de Legesverordening 2024;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende Tarieventabel, behorende bij de legesverordening 2024

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening

Paragraaf 1.1 Burgerlijke stand

Paragraaf 1.2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart

Paragraaf 1.3 Rijbewijzen

Paragraaf 1.4 Verstrekkingen in het kader van de basisregistratie persoonsgegevens

Paragraaf 1.5 Bestuursstukken

Paragraaf 1.6 Vastgoedinformatie

Paragraaf 1.7 Overige publiekszaken

Paragraaf 1.8 Gemeentearchief

Paragraaf 1.9 Bijzondere wetten

Paragraaf 1.10 Diversen

Hoofdstuk 2 Omgevingswet

Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen

Paragraaf 2.2 Voorfase

Paragraaf 2.3 Activiteiten met betrekking tot bouwwerken en gebruik van bouwwerken en percelen

Paragraaf 2.4 Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed

Paragraaf 2.5 Milieubelastende activiteiten

Paragraaf 2.6 Lozingsactiviteiten

Paragraaf 2.7 Aanlegactiviteiten

Paragraaf 2.8 Overige activiteiten

Paragraaf 2.9 Maatwerkvoorschriften bij bouwactiviteiten

Paragraaf 2.10 Gelijkwaardigheid

Paragraaf 2.11 Overige tarieven

Paragraaf 2.12 Modaliteiten

Paragraaf 2.13 Vermindering

Paragraaf 2.14 Teruggaaf

Hoofdstuk 3 Europese dienstenrichtlijn

Paragraaf 3.1 Horeca

Paragraaf 3.2 Seksbedrijven

Paragraaf 3.3 Winkeltijdenwet

Paragraaf 3.4 Organiseren evenement of markt

Paragraaf 3.5 Standplaatsen

Paragraaf 3.6 Huisvestingswet 2014

Paragraaf 3.7 In deze titel niet benoemd besluit

Artikel

Omschrijving

Verkooptarief

Paragraaf 1.1 Burgerlijke stand

Artikel 1.1 Huwelijksvoltrekking of registratie partnerschap

Het tarief bedraagt voor:

1.1.1

de voltrekking van een huwelijk of registratie van een partnerschap:

a.

op maandag t/m donderdag van 09.00 t/m 11.00 uur

€ 272,53

b.

op maandag t/m donderdag van 12.00 t/m 16.00 uur en op vrijdag van 09.00 t/m 11.00 uur

€ 391,97

c.

op dinsdag om 08.30 en 09.00 uur in het Stadhuis

gratis

Het tarief bedraagt voor het annuleren van een kosteloos huwelijk/geregistreerd partnerschap binnen 3 weken vóór de datum van de voltrekking

€ 144,41

op dinsdag om 09:30, 10:00 en 10:30 uur in het Raadhuis

€ 152,51

d.

vrijdag van 12.15 t/m 16.00 uur

€ 589,58

e.

buiten de in 1.1.1.a t/m 1.1.1.d aangegeven tijdstippen op

maandag t/m donderdag

€ 468,01

vrijdag 

€ 666,74

Zaterdag

€ 865,47

f.

Voor de voltrekking van een huwelijk op een andere locatie dan het Raadhuis/Stadhuis geldt een toeslag van:

€0,00

Artikel 1.3 Huwelijksvoltrekking of registratie partnerschap in bijzonder huis

Voor het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk wordt een bedrag in rekening gebracht van

€85

Artikel 1.4 Omzetten geregistreerd partnerschap in huwelijk

Voor het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk wordt een bedrag in rekening gebracht van

€85

Artikel 1.5 Aanwijzing buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand voor één dag

Gereserveerd

a.

Voor het benoemen van Buitengewoon ambtenaren van de burgerlijke stand, niet zijnde Buitengewoon ambtenaren van de burgerlijke stand benoemd door de gemeente Apeldoorn, wordt een bedrag in rekening gebracht van

€ 135,52

Artikel 1.6 Beschikbaar stellen getuige door gemeente

Het tarief bedraagt voor het van gemeentewege beschikbaar stellen van getuigen, per getuige

€ 51,12

Artikel 1.7 Annuleren of wijzigen datum

Het tarief bedraagt voor

1.7.1

Annulering huwelijk of partnerschap tot 3 maanden voor de voltrekking 10% van het totaalbedrag;

1.7.2

Annulering huwelijk of partnerschap vanaf 3 maanden tot 4 weken voor de voltrekking 25% van het totaalbedrag

1.7.3

Annulering huwelijk of partnerschap vanaf 4 weken tot 1 week voor de voltrekking 50% van het totaalbedrag

1.7.4

Annulering huwelijk of partnerschap vanaf 1 week voor de voltrekking 100% van het totaalbedrag

Artikel 1.8 Trouwboekje of partnerschapsboekje

Het tarief bedraagt voor:

1.8.1

het verstrekken van een trouwboekje

€ 19,97

1.8.2

het verstrekken van een trouwboekje in een leren omslag

€ 40,04

1.8.2.1

Het verstrekken van een geboorteboekje

€12,50

1.8.3

het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een uittreksel/afschrift van de Burgerlijke Stand of het verstrekken van een verklaring van huwelijkstoestemming is conform de tarieven zoals deze zijn bepaald in het Legesbesluit Burgerlijke Stand. 

a.

het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een (internationaal) uittreksel/afschrift van de Burgerlijke Stand conform het legesbesluit Burgerlijke Stand.

€ 16,60

b.

het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een attestatie de vita als bedoel in artikel 19k van BW 1

€ 16,60

c.

het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een bewijs van huwelijksbevoegdheid conform onder c genoemde stukken van het Legesbesluit burgerlijke stand

€ 29,00

d.

een meertalig modelformulier (MMF, EU verordening) behorende bij een afschrift, (internationaal) uittreksel of attestatie de vita

€ 16,72

e.

een meertalig modelformulier (MMF, EU verordening) behorende bij een verklaring van huwelijksbevoegdheid.

€ 22,58

1.8.4

het op aanvraag instellen van een onderzoek in de bij de afdeling Burgerzaken berustende registers van de burgerlijke stand, per inlichting

Vervallen

Paragraaf 1.2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart

Artikel 1.9 Paspoorten of andere reisdocumenten

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag betreffende reisdocumenten en identiteitskaarten is conform het maximumtarief zoals dit door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is vastgesteld. Bij vaststelling van deze tarievennota bedraagt het tarief voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag:

1.9.1

van een nationaal paspoort:

a.

voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is

€ 83,87

b.

voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt

€ 63,42

1.9.2

van een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in subonderdeel 1.9.1 (zakenpaspoort):

a.

voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is

€ 83,87

b.

voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt

€ 63,42

1.9.3

van een reisdocument voor een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort):

a.

voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is

€ 83,87

b.

voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt

€ 63,42

1.9.4

van een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen

€ 63,42

Artikel 1.10 Nederlandse identiteitskaart

Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag:

1.10.1

van een Nederlandse identiteitskaart:

a.

voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is

€ 75,80

b.

voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt

€ 40,92

1.10.2

Vervangende identiteitskaart voor personen met uitreisverbod

€ 36,93

Artikel 1.11 Modaliteiten

Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag:

1.11.1

voor een spoedlevering van de in de onderdelen 1.9 tot en met 1.10.1.b genoemde documenten, de in die onderdelen genoemde leges vermeerderd met een bedrag van

€ 57,09

1.11.2

Toeslag bezorging reisdocument of NIK

€ 18,01

Paragraaf 1.3 Rijbewijzen

Artikel 1.12 Rijbewijzen

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag

1.12.1

betreffende rijbewijzen is conform het maximumtarief zoals dit door de Minister van Infrastructuur en Milieu is vastgesteld. 

a.

Bij vaststelling van deze tarievennota bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs

€ 51,10

Artikel 1.13 Modaliteiten

1.13.1

De tarieven genoemd in de onderdelen 1.12.1.a en 1.12.1.b worden bij een spoedaanvraag verhoogd met een bedrag van:

€ 39,65

1.13.2

Het tarief voor extra werkzaamheden voor het verstrekken van een gezondheidsverklaring nodig voor het aanvragen of vernieuwen van een rijbewijs, welke komen bovenop het geldende tarief van het CBR voor de gezondheidsverklaring

€ 11,71

Paragraaf 1.4 Verstrekkingen in het kader van de basisregistratie persoonsgegevens

Artikel 1.14 Definities

1.14.1

Voor de toepassing van dit hoofdstuk, met uitzondering van de onderdelen 1.16 , wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens over één persoon waarvoor de basisregistratie personen moet worden geraadpleegd.

Artikel 1.15 Verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

1.15.1

tot het verstrekken van een uittreksel voor een persoon

a.

indien digitaal aangevraagd

€ 10,40

b.

indien aangevraagd aan de balie

€ 17,00

c.

of schriftelijk aangevraagd

€ 18,80

d.

Het tarief voor een meertalig modelformulier (MMF, EU verordening), behorende bij een uittreksel uit de BRP

€ 17,00

1.15.2

tot het verstrekken van een uittreksel voor meerdere personen

a.

indien digitaal aangevraagd

€ 12,60

b.

indien afgenomen aan de balie of schriftelijk aangevraagd

€ 19,20

1.15.3

tot het verstrekken van gegevens per verstrekking

€ 20,20

Artikel 1.16 Verstrekking van aangehaakte gegevens

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

1.16.1

om een selectie van personen uit het geautomatiseerde GBP-bestand per standaardselectie vermeerderd per aantal te selecteren personen van:

€ 1.109,75

a.

1 t/m 500 met

€ 85,60

b.

501 t/m 1.000 met

€ 171,25

c.

1.001 t/m 1.500 met

€ 257,05

d.

1.501 t/m 2.000 met

€ 342,70

e.

2.001 t/m 2.500 met

€ 428,40

f.

2.501 t/m 3.000 met

€ 514,10

g.

3.001 t/m 3.500 met

€ 599,80

h.

3.501 t/m 4.000 met

€ 684,90

i.

4.001 t/m 5.000 met

€ 771,15

j.

5.001 t/m 155.000 met

€ 856,85

1.16.2

vermeerderd met:

a.

indien afgedrukt op etiketten per 50 stuks

€ 8,55

b.

indien de selecties verstrekt worden op CD

€ 29,75

Artikel 1.17 Schriftelijke verstrekking

Gereserveerd

Artikel 1.18 Op aanvraag doornemen basisregistratie personen

Het tarief bedraagt voor :

1.18.1

op verzoek doornemen van de BRP voor ieder daaraan besteed kwartier

€ 11,75

1.18.2

het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van bijzondere inlichtingen onafhankelijk van het resultaat, die worden verstrekt over niet met naam of adres aangeduide personen of groepen van personen, waarvoor de BRP moet worden doorlopen, voor ieder daaraan besteed kwartier

€ 11,75

1.18.3

inzage door middel van een afschrift van de eigen BRP-persoonslijst

€ 10,44

Paragraaf 1.5 Bestuursstukken

Artikel 1.19 Naamkeuze

1.19.1

Voor de naamskeuze van kinderen die zijn erkend voor 1 januari 2024, maar worden geboren na 1 januari 2024 (artikel IIIA WIGG) is het tarief nihil.

€0,00

1.19.2

Voor de (hiernieuwde) naamskeuze van kinderen die zijn geboren voor 1 januari 2024 (artikel IIIB WIGG) is het tarief:

1.19.2.1

Voor het oudste kind van twee ouders

€75

1.19.2.2

Voor elk volgende kind van diezelfde ouders

€50

Artikel 1.20 Abonnement op bestuursstukken

Gereserveerd

Paragraaf 1.6 Vastgoedinformatie

Artikel 1.21 Plan- of kaartinformatie

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot uitzetten van een rooilijn en/of de peilhoogte 

1.21.1

voor de bouw van een woning per woning 

€ 170,99

1.21.2

voor de bouw van elk ander bouwwerk als bedoeld in 1.21.1

€ 301,82

Artikel 1.22 Informatie uit registers

Gereserveerd

Artikel 1.23 Informatie uit adressenbestanden

Gereserveerd

Paragraaf 1.7 Overige publiekszaken

Artikel 1.24 Gemeentegarantie

Gereserveerd

Artikel 1.25 Overige publiekszaken

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

1.25.1

tot het verkrijgen van een verklaring omtrent het gedrag

€ 41,35

1.25.2

tot het verkrijgen van een legalisatie van een handtekening

€ 11,61

1.25.3

Het waarmerken van kopieën/afschriften

€11,61

Paragraaf 1.8 Gemeentearchief

Artikel 1.26 Naspeuringen in gemeentearchief

Het tarief bedraagt voor:

1.26.1

het op verzoek doen van naspeuringen in de in het gemeentearchief berustende stukken, ongeacht het resultaat

€ 18,30

vermeerderd met het bedrag voor gemaakte fotokopieën

Artikel 1.27 Afschrift of uittreksel uit gemeentearchief

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

1.27.1

Onverminderd het bepaalde in 1.26.1 bedraagt het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van:

een als afschrift gewaarmerkte kopie uit de burgerlijke stand/DTB's van een in het gemeentearchief berustende authentieke akte

€ 8,75

1.27.2

tot het verkrijgen van een fotokopie van archiefbescheiden per pagina:

a.

gemaakt door medewerker CODA met een formaat A4 of folio

€ 0,40

b.

gemaakt door medewerker CODA met een formaat A3

€ 0,75

c.

zelfbediening A4 (boeken uit kenniscentrum)

€ 0,15

d.

zelfbediening A3 

€ 0,30

e.

gemaakt met een reader-printer formaat A2 (inclusief handelingskosten)

€ 5,60

f.

gemaakt met een reader-printer formaat A4

€ 1,30

g.

gemaakt met een reader-printer formaat A3

€ 1,70

1.27.3

Het tarief voor het in behandeling nemen van een opdracht tot het leveren van foto’s bedraagt

a.

bij een formaat van 10x15 cm (fotopapier)

€ 13,90

b.

bij een formaat van 13x18 cm (fotopapier)

€ 14,55

c.

bij een formaat van 15x20 cm (fotopapier)

€ 15,10

d.

op 80 grams papier kleur bij een formaat van A4

€ 3,35

e.

op 80 grams papier kleur bij een formaat van A3

€ 4,70

f.

op 160 grams papier kleur bij een formaat van A4

€ 5,35

g.

op 160 grams papier kleur bij een formaat van A3

€ 6,70

h.

voor het digitaliseren van een foto voor privé-gebruik (tot 300dpi)

€ 5,45

i.

voor het digitaliseren van een foto voor privé-gebruik (foto wordt opnieuw gescand / 300 dpi of meer)

€ 16,45

1.27.4

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een afdruk internet bedraagt per afdruk

a.

zwart/wit

€ 0,15

b.

Kleur

€ 0,30

Artikel 1.28 Uitlenen archiefbescheiden

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag :

1.28.1

tot het verkrijgen van een exemplaar van archiefbescheiden behorende bij een bouw- en/of omgevingsvergunning, als fotokopie bij een formaat van::

a.

A4

€ 1,30

b.

A3

€ 1,70

c.

A2

€ 10,65

d.

A1

€ 15,10

e.

A0

€ 19,60

De prijzen voor de formaten A2 en A0 worden vermeerderd met € 0,50 per 10 cm lengte kopie, gerekend vanaf het startbedrag.

Voor het verzenden van kopieën van archiefbescheiden en bouwtekeningen wordt een bedrag van € 10,80 in rekening gebracht.

als gedigitaliseerd exemplaar op USB van de klant of te verzenden via internet (wetransfer) bij een formaat van:

f.

een tekening (digitaal), ongeacht het formaat

€ 20,20

g.

A4 (digitaal)

€ 1,30

h.

A3 (digitaal)

€ 1,70

Paragraaf 1.9 Bijzondere wetten

Artikel 1.29 Huisvestingswet 2014

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag 

1.29.1

tot het verkrijgen van een omzettingsvergunning, als bedoeld in artikel 5.47 van de Algemene Plaatselijke Verordening

€ 536,71

1.29.2

tot het verlengen van een omzettingsvergunning, als bedoeld in artikel 5.47 van de Algemene Plaatselijke Verordening

€ 420,83

1.29.3

tot het op naam van een andere rechthebbende overschrijven van een eerder verleende omzettingsvergunning 

€ 60,97

1.29.4

Indien na het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, als bedoeld in 1.29.1 en 1.29.2 deze aanvraag wordt ingetrokken, voordat de vergunning wordt verleend, bestaat aanspraak op teruggaaf van 75% van de geheven leges

Artikel 1.30 Leegstandwet

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

1.30.1

tot het verkrijgen van een vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet

€ 107,83

1.30.2

tot verlenging van een vergunning tot tijdelijke verhuur van woonruimte als bedoeld in artikel 15, vierde lid, van de Leegstandwet 

€ 54,21

Artikel 1.31 Wet op de kansspelen

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag :

1.31.1

tot het verkrijgen van een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen bedraagt:

a.

voor een vergunning die geldt voor een periode van twaalf maanden een vast bedrag van

€ 22,50

en voor iedere kansspelautomaat (per automaat)

€ 34,00

b.

voor een vergunning die geldt voor onbepaalde tijd een vast bedrag van

€ 90,50

en voor iedere kansspelautomaat (per automaat)

€ 136,00

1.31.2

Vangt de belastingplicht aan gedurende het kalenderjaar, dan worden de leges geheven over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde bedrag. Een gedeelte van een kalendermaand wordt gerekend voor een volle

1.31.3

tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen (loterijvergunning)

€ 75,03

1.31.4

tot het verkrijgen van een exploitatievergunning voor een speelhal, als bedoeld in art 2: 40A van de Algemene plaatselijke verordening 2014, bedraagt

€ 1.823,49

1.31.5

 tot het verkrijgen van een exploitatievergunning voor een speelgelegenheid, als bedoeld in art 2: 39 van de Algemene plaatselijke verordening 2014, bedraagt

€ 2.681,72

1.31.6

Indien voor de aanvraag bedoeld in artikel 1.31.4 en 1.31.5 de vereenvoudigde procedure kan worden gevolgd, bedraagt het tarief

€ 268,17

Artikel 1.32 Telecommunicatiewet

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van 

1.32.1

een melding in verband met het verkrijgen van instemming omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, van de Telecommunicatiewet vermeerderd met de lengteafhankelijke leges.

€ 519,72

1.32.2

indien het betreft werkzaamheden in tegel-, klinker- en sierbestrating, alsmede gesloten verhardingen, voor zover de werkzaamheden plaatsvinden in of op openbare gemeentegrond, per strekkende meter sleuf verhoogd met (exclusief de privaatrechtelijke vergoeding voor beheerskosten) de in de staffel opgenomen lengteafhankelijke leges:

a.

voor een tracélengte t/m 1000 meter

€ 1,28

b.

voor de volgende 1001 t/m 2000 meter

€ 0,96

c.

voor de daaropvolgende 2001 t/m 5000 meter

€ 0,64

d.

en de daaropvolgende 5001 meter en meer

€ 0,32

1.32.3

indien het betreft werkzaamheden in bermen, groenstroken en dergelijke, voor zover de werkzaamheden plaatsvinden in of op openbare gemeentegrond, per strekkende meter sleuf verhoogd met (exclusief de privaatrechtelijke vergoeding voor beheerskosten) de in de staffel opgenomen lengteafhankelijke leges:

a.

voor een tracélengte t/m 1000 meter

€ 1,01

b.

voor de volgende 1001 t/m 2000 meter

€ 0,75

c.

voor de daaropvolgende 2001 t/m 5000 meter

€ 0,53

d.

en de daaropvolgende 5001 meter en meer

€ 0,27

e.

Indien werkzaamheden plaatsvinden in zowel gesloten verhardingen als in bermen zoals beschreven in 1.32.2 en 1.32.3 dan wordt de staffel van de lengteafhankelijke leges naar verhouding berekend.

1.32.4

Het in 1.35.1 genoemde bedrag wordt indien met betrekking tot een melding overleg moet plaatsvinden tussen gemeente, andere beheerders van openbare grond en de aanbieder van het netwerk, verhoogd met

€ 519,72

1.32.5

Het in 1.35.1 genoemde bedrag wordt indien met betrekking tot een melding onderzoek naar de status van de kabel plaatsvindt, verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de melding aan de melder meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.

1.32.6

Indien een begroting als bedoeld in 1.35.1. is uitgebracht, wordt een melding in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de melder ter kennis is gebracht, tenzij de melding voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

Artikel 1.33 Wegenverkeerswetgeving

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

1.33.1

tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 voor zover noodzakelijk voor en direct samenhangend met de uitvoering van bijzondere transporten

€ 62,62

1.33.2

tot het verkrijgen van een tijdelijke ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 voor het berijden van het voetgangersdomein per dag

€ 24,02

1.33.3

tot het verkrijgen van een tijdelijke ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 van RVV-ontheffingen anders dan het berijden van het voetgangersdomein per dag

€ 25,13

tot een maximum per maand van

€ 140,37

1.33.4

tot het verkrijgen van een permanente ontheffing van een geslotenverklaring of het berijden van het voetgangersdomein

€ 140,37

1.33.5

tot het verkrijgen van een duplicaat van een verloren ontheffing

€ 22,58

1.33.6

tot het aanbrengen van een wijziging in een ontheffing voetgangersdomein

€ 22,58

1.33.7

tot het verkrijgen van een vervangende pas voor de bediening van de automatische afsluitelementen na verlies of onbruikbaar raken (anders dan door normaal gebruik of slijtage) van de oude pas

€ 25,13

1.33.8

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag ingevolge artikel 49 van het Besluit Administratieve bepalingen wegverkeer bedraagt voor:

a.

het aanvragen van een Europese gehandicaptenparkeerkaart als bestuurder 1x in de 5 jaar

€ 109,96

b.

het aanvragen van een Europese gehandicaptenparkeerkaart als passagier 1x in de 5 jaar

€ 109,96

c.

het aanvragen van een gemeentelijke gehandicaptenparkeerkaart als bestuurder 1x in de 5 jaar

€ 109,96

d.

het aanvragen van een gemeentelijke gehandicaptenparkeerkaart als passagier 1x in de 5 jaar

€ 109,96

e.

het wijzigen van de naam van de persoon op een reeds verstrekte gemeentelijke gehandicaptenparkeerkaart

€ 25,56

f.

het vervangen van een gehandicaptenparkeerkaart in verband met diefstal of verlies

€ 73,96

g.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het toewijzen van een gehandicaptenparkeerplaats

€ 109,96

h.

Het tarief voor het omzetten van een bestuurderskaart naar een passagierskaart (zowel Europees als gemeentelijk) bedraagt

€ 36,00

Paragraaf 1.10 Diversen

Artikel 1.34 Gewaarmerkte afschriften, kopieën, stukken of uittreksels

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

1.34.1

voor het verstrekken van historische informatie over (bedrijfsmatige) activiteiten op locaties bij een kadastrale oppervlakte van het te beoordelen perceel van:

a.

0 - 0,1 ha

€ 252,72

b.

0,1 - 0,5 ha

€ 325,04

c.

0,5 - 1 ha

€ 415,30

d.

1 ha of meer

€ 487,45

1.34.2

gewaarmerkte afschriften van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina

€ 3,41

1.34.3

afschriften, doorslagen of fotokopieën van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen:

a.

voor minder dan 6 kopieën

gratis

b.

voor 6 tot en met 13 kopieën

€ 5,80

c.

voor meer dan 13 kopieën, per kopie

€ 0,37

1.34.4

een beschikking voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen

€ 21,83

1.34.5

indien op aanvraag een beschikking op een CD wordt aangeleverd, wordt het desbetreffende tarief, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, verhoogd met 

€ 21,46

1.34.6

stukken of uittreksels, die op aanvraag moeten worden opgemaakt, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling is opgenomen, per pagina

€ 0,85

met een minimum van

€ 4,05

1.34.7

Te laat ingediende aanvragen ingevolge artikel 1.3 van de Algemene plaatselijke verordening 2006 kunnen, als niet wordt besloten deze buiten behandeling te laten, worden behandeld volgens een spoedprocedure. Het extra tarief voor het volgen van deze spoedprocedure bedraagt, onverminderd de overige bepalingen in deze tarieventabel:

€ 74,12

1.34.8

voor het printen van een bewijs van inschrijving uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel in verband met het in behandeling nemen van een vergunningaanvraag bedraagt:

€ 3,67

1.34.9

tot het verstrekken van een plankaart per exemplaar:

a.

A0-formaat gekleurd

€ 20,45

b.

A1-formaat gekleurd

€ 13,74

c.

A2-formaat gekleurd

€ 7,14

d.

A3-formaat gekleurd

€ 3,67

e.

A4-formaat gekleurd

€ 1,81

Artikel 1.35 Diverse vergunningen of beschikkingen

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag t

Verklaring in het bijzonder belang van de aanvragers

1.35.1

voor een verklaring, waarvan de afgifte door particulieren kan worden verlangd

€ 10,92

1.35.2

 tot het verkrijgen van een afdruk/vergroting van een op microfilm opgenomen bouwwerk

€ 14,64

1.35.3

Kosten bestemmingsplan/structuurplan:

a.

een kopie van een plan in procedure

indien er sprake is van maximaal 20 pagina's (exclusief plankaarten)

€ 14,45

indien er sprake is van meer dan 20 pagina's wordt het onder 1.35.3.a bepaalde tarief vanaf pagina 21 per pagina verhoogd met

€ 0,11

b.

een kopie van een onherroepelijk plan

indien er sprake is van maximaal 20 pagina's (exclusief plankaarten)

€ 28,91

indien er sprake is van meer dan 20 pagina's wordt het onder 1.35.3.b. bepaalde tarief vanaf pagina 21 per pagina verhoogd met

€ 0,11

1.35.4

een verzoek tot naturalisatie en/of optie is conform het tarief, zoals dit is vastgesteld door het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Bij de vaststelling van deze tarieventabel is dit voor een aanvraag:

a.

betreffende een enkelvoudig verzoek in de hoge tariefgroep

€ 1.023

b.

betreffende een gemeenschappelijk verzoek in de hoge tariefgroep

€ 1.305

c.

betreffende een enkelvoudig verzoek in de lage tariefgroep

€ 760

d.

betreffende een gemeenschappelijk verzoek in de lage tariefgroep

€ 1.044

e.

betreffende een optieverklaring

€ 217

f.

betreffende een optieverklaring gemeenschappelijk

€ 370

g.

betreffende meenaturaliserende (minderjarige) kinderen 

€ 151

h.

betreffende meeopterend minderjarige

€ 24

HOOFDSTUK 2 DIENSTVERLENING EN BESLUITEN IN HET KADER VAN DE OMGEVINGSWET

Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen

Artikel 2.1 Definities

1.

Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet, in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling en in de bijlagen bij het gemeentelijke omgevingsplan, zijn van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald.

2.

In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander dan een in het eerste lid bedoeld wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald.

3.

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

-

binnenplanse omgevingsplanactiviteit: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die niet in strijd is met het omgevingsplan;

-

binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan, maar die niet in strijd is met regels voor de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid of het voldoen aan een uitwerkingsplicht in het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, aanhef en onder a, van de Omgevingswet;

4.

In aanvulling op de in bijlage I bij de Omgevingsregeling opgenomen omschrijving van het begrip ‘bouwkosten’ wordt onder de in die omschrijving genoemde Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 verstaan de voorwaarden die bekendgemaakt zijn in Staatscourant 2012, 1567.

5

In behandeling nemen: hiermee wordt bedoeld het moment van indienen, dat wil zeggen als voor de aanvrager een ontvangstbevestiging is gemaakt waarin vermeld staat dat een aanvraag is ontvangen.

Artikel 2.2 Dienstverlening en besluiten waarvoor leges worden geheven

Leges worden geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:

a.

omgevingsoverleg;

b.

een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 of artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit;

c.

een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet;

d.

toestemming voor het treffen van een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet;

e.

een wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning;

f.

intrekking van een omgevingsvergunning;

g.

wijziging van een besluit als bedoeld in de onderdelen b, c en d;

h.

een besluit in het kader van de Omgevingswet, anders dan bedoeld in de onderdelen b tot en met g.

Artikel 2.3 Bepalen tarief

1.

De in artikel 2.2 bedoelde leges worden geheven naar de tarieven zoals opgenomen in de volgende paragrafen van dit hoofdstuk.

2.

Als een aanvraag betrekking heeft op meerdere activiteiten, is het tarief opgebouwd uit de som van de verschuldigde leges behorend bij die activiteiten.

3.

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verhoogd met een of meer modaliteiten bedoeld in paragraaf 2.12.

4.

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verminderd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 2.13.

5.

Gereserveerd tbv maatwerk

6.

In afwijking van het tweede en derde lid kan ook per activiteit of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.

7

De in artikel 2.3 bedoelde leges worden bepaald op basis van normkosten of bouwkosten waarvoor geldt:

A. “standaard” bouwwerken:

De leges van standaard bouwwerken worden berekend op basis van de normkostensystematiek, zoals vermeld in de bijlage “Normkostensystematiek” met inachtneming van het volgende:

Onder normkostensystematiek wordt verstaan de bepalingsmethode voor leges op basis van m2 gebruiksoppervlakte afhankelijk van de functie, waarbij een vast minimaal aanvangstarief geldt.

In geval de normkostensystematiek niet toereikend is, zoals hieronder weergegeven, zullen de leges worden bepaald op basis van bouwkosten.

Dit artikel is van toepassing in het geval van nieuwbouw. Onder nieuwbouw wordt tevens verstaan de uitbreiding (het vergrote gedeelte) van een gebouw en het geheel of gedeeltelijk vernieuwen van een gebouw waarbij meer dan 60% van de uitwendige scheidingsconstructie wordt verwijderd c.q. vernieuwd.

Bij het berekenen van de leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt voor de in dit artikel genoemde bouwwerken voor de bepaling van het legesbedrag uitgegaan van de vierkante meters berekend volgens NEN 2580 (oppervlakteberekening bouwwerken) en de in dit artikel genoemde tarieven.

In het geval waarin een omgevingsvergunning bestaat uit meerdere werkzaamheden waarvoor zowel normkostensystematiek als bouwkostensystematiek van toepassing is wordt het hoogste bedrag van één van deze categorieën in rekening gebracht.

De normkostensystematiek is van toepassing indien het gebruiksoppervlak meer bedraagt dan 50% van het brutovloeroppervlak.

De hoofdgebruiksfunctie is de functie met de grootste gebruiksoppervlakte van een gebouw .

Indien een gebouw voor maximaal 10% bestaat uit ondergeschikte gebruiksfuncties uit de overige categorieën worden deze tot de hoofdgebruiksfunctie gerekend.

Het gebruiksoppervlak van een gemeenschappelijke ruimte van een gebouw wordt per verdieping aan de gebruiksfunctie met het grootste aantal m² toegerekend.

Indien de gebruiksfunctie of gebruiksoppervlakte niet of niet juist is vermeld wordt deze door het bevoegde gezag bepaald.

Genoemde bedragen zijn in euro’s per m² gebruiksoppervlak voor de betreffende functie, tenzij anders vermeld.

Indien aanvrager aantoont dat de leges (berekent volgens de normkostensystematiek) 5% of meer van de bouwkosten bedragen (vastgesteld overeenkomstig artikel 2.1.4) worden de leges in dat geval verlaagd tot 5% van de bouwkosten vastgesteld overeenkomstig de bouwkostensystematiek.

B. “niet-standaard” bouwwerken:

“niet-standaard” bouwwerken betreffen de overige gevallen, bouwwerken die niet vallen onder A “standaard” bouwwerken. De leges van deze categorie bouwwerken worden gebaseerd op basis van bouwkosten.

Paragraaf 2.2 Voorfase

Artikel 2.4 Omgevingsoverleg

1.

Als de aanvraag betrekking heeft op het houden van omgevingsoverleg over één of meer activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving, bedraagt het tarief:

voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 2.6.3:

a.

voor fase 1: beoordelen quickscan planologische haalbaarheid initiatief,

10% zoals deze bij een daadwerkelijke aanvraag om een omgevingsvergunning voor die activiteit zouden worden vastgesteld, met een maximum van €1.725,

b.

voor fase 2: voorbereidende werkzaamheden voor vergunningaanvraag,

10% zoals deze bij een daadwerkelijke aanvraag om een omgevingsvergunning voor die activiteit zouden worden vastgesteld;

Voor de overige activiteiten: 10% van de leges zoals deze bij een daadwerkelijke aanvraag om een omgevingsvergunning voor die activiteit of activiteiten zouden worden vastgesteld, met een maximum van €1.725,-.

Met een minimum van

€ 200,-

2.

Indien, binnen een jaar na afronding omgevingsoverleg, een aanvraag om een omgevingsvergunning in behandeling wordt genomen gebaseerd overeenkomstig het eerdere omgevingsoverleg, worden de leges van het omgevingsoverleg in mindering gebracht op de leges van de aanvraag.

Paragraaf 2.3 Activiteiten met betrekking tot bouwwerken en gebruik van bouwwerken en percelen

Artikel 2.5 Bouwactiviteit (bouwtechnische deel)

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 (vergunningplichtige gevallen bouwactiviteit) van het Besluit bouwwerken leefomgeving, worden de leges als volgt bepaald, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

1

Voor een ‘standaard bouwwerk’ als bedoeld in artikel 2.3.7.A worden de leges bepaald op normkosten en bedraagt het tarief 50% van het tarief bepaald op basis van normkosten zoals bepaald in bijlage 1 Normkostensytsematiek van deze verordening

met een aanvan22gstarief van

€ 431,20

2

Voor een ‘niet standaard’ bouwwerk als bedoeld in artikel 2.3.7.B worden de leges bepaald op basis van bouwkosten, die naar boven worden afgerond op € 500,--, en bedraagt het tarief:

€ 4,10 voor elke € 500,-- bouwkosten met een minimum van

€ 431,20

3

Voor een tijdelijk bouwwerk met instandhoudingstermijn van maximaal 2 jaar, bedraagt het tarief 10% van de leges als bedoeld in artikel 2.5.1 of 2.5.2

4

Voor een tijdelijk bouwwerk met instandhoudingstermijn van langer dan 2 jaar maar maximaal 5 jaar, bedraagt het tarief 25% van de leges als bedoeld in artikel 2.5.1 of 2.5.2

5

Voor een tijdelijk bouwwerk met instandhoudingstermijn van langer dan 5 jaar maar maximaal 10 jaar, bedraagt het tarief 50% van de leges als bedoeld in artikel 2.5.1 of 2.5.2

6

De leges ingevolge het bepaalde van dit artikel 2.5 bedraagt maximaal

€175.000,-

7

behoudens indien er sprake is van een:

1

enkelvoudige aanvraag van zonnepanelen of dakpannen met zonnecellen op het dak van een bouwwerk ongeacht de (monumentale) status of ligging van dat bouwwerk bedraagt het tarief

€0,00

2

enkelvoudige aanvraag van zonnepanelen niet op daken (tegen gevels of vrijstaand op de grond (bij vrijstaand geldt: anders dan een zonnepark volgens artikel 2.5.1.7.5) bedraagt het tarief

€0,00

3

enkelvoudige aanvraag voor een buitenunit lucht-warmwaterpomp bedraagt het tarief

€0,00

4

verduurzamingsmaatregel met marginale wijziging van het bouwvolume (isoleren aan de buitenzijde), bedraagt het tarief

€0,00

5

bouwen van een zonnepark (grootschalige grondgebonden veldsystemen), bedraagt het tarief maximaal

€3.593,97-.

Artikel 2.6 Omgevingsplanactiviteit: bouwactiviteit (ruimtelijke deel), in stand houden of gebruiken bouwwerk en percelen

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een bouwactiviteit, het in stand houden of gebruiken van een bouwwerk of perceel , bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

1

voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit:

1

Voor een omgevingsplanactiviteit bouwen van een ‘standaard bouwwerk’ als bedoeld in artikel 2.3.7.A worden de leges bepaald op basis van normkosten zoals bepaald in bijlage 1 ‘Normkostensystematiek’ van deze verordening met een aanvangstarief van

€ 431,20

2

Voor een omgevingsplanactiviteit bouwen van een ‘niet standaard’ bouwwerk als bedoeld in artikel 2.3.7.B worden de leges bepaald op basis van bouwkosten, die naar boven worden afgerond op € 500,--, en bedraagt het tarief:

€ 8,84 voor elke € 500,-- bouwkosten met een minimum van

€ 431,20

3

Het tarief ingevolge het bepaalde van dit artikel 2.6.1 bedraagt maximaal

€350.000,-

4

behoudens indien er sprake is van een:

1

enkelvoudige aanvraag van zonnepanelen of dakpannen met zonnecellen op het dak van een bouwwerk ongeacht de (monumentale) status of ligging van dat bouwwerk bedraagt het tarief

€0,00

2

enkelvoudige aanvraag van zonnepanelen niet op daken (tegen gevels of vrijstaand op de grond (bij vrijstaand geldt: anders dan een zonnepark volgens artikel 2.6.1.4.5) bedraagt het tarief

€0,00

3

enkelvoudige aanvraag voor een buitenunit lucht-warmwaterpomp bedraagt het tarief

€0,00

4

verduurzamingsmaatregel met marginale wijziging van het bouwvolume (isoleren aan de buitenzijde), bedraagt het tarief

€0,00

5

bouwen van een zonnepark (grootschalige grondgebonden veldsystemen), bedraagt het tarief maximaal

€7.185,95-.

2

voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit met een binnenplanse afwijking bedraagt het tarief:

Het tarief zoals bepaald onder 2.6.1 vermeerderd met

€ 269,50

3

voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit bedraagt het tarief:

Het tarief zoals bepaald onder 2.6.1 vermeerderd met

1

In het geval er sprake is van reeds vastgesteld beleid, zoals ((voor)ontwerp bestemmingsplan, vastgesteld bestemmingsplan, door de gemeenteraad vastgestelde notitie etc.) op grond waarvan omgevingsvergunning voor de afwijking kan worden verleend:

€ 431,20

vermeerderd met

a

In gevallen waarvoor geen vergunninplicht geldt voor de (technische) bouwactiviteit, zoals genoemd in het Besluit Bouwwerken leefomgeving artikel 2.25, 2.26, en 2.27.1 onder b en 2.27.2

€ 0,00,-

b

In de overige gevallen, niet vallend onder a

€ 1.725,-

2

In het geval er geen sprake is van reeds vastgesteld beleid, zoals ((voor)ontwerp bestemmingsplan, vastgesteld bestemmingsplan, door de gemeenteraad vastgestelde notitie etc.) op grond waarvan de omgevingsvergunning voor de afwijking kan worden verleend

€ 1.738,80-

Vermeerderd met

a

In gevallen waarvoor geen vergunninplicht geldt voor de (technische) bouwactiviteit, zoals genoemd in het Besluit Bouwwerken leefomgeving artikel 2.25, 2.26, en 2.27.1 onder b en 2.27.2

€ 0,00,-

b

indien de bouw- en/of uitvoeringskosten minder dan € 180.000,-- bedragen:

€ 12.700,-

c

indien de bouw- en/of uitvoeringskosten meer dan € 180.000,-- bedragen maar minder dan € 600.000,--:

€ 19.300,-

d

indien de bouw- en/of uitvoeringskosten meer dan € 600.000,-- bedragen

€ 26.100,-

e

indien de aanvraag alleen betrekking heeft op een wijziging van gebruik van gronden en opstallen:

€ 12.700,-

f

Indien door de aanvrager de onderbouwing wordt opgesteld, waarmee wordt aangetoond dat sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties, wordt de bedragen zoals vermeld onder b, c, d en e verminderd met

€ 6000,-

4

In afwijking van bovenstaand bedraagt het tarief voor voor een tijdelijke omgevingsvergunning voor bouwen en/of gebruik

1

met instandhoudingstermijn van maximaal 10 jaar, welke voldoet aan het omgevingsplan, binnenplanse afwijking of vastgestelde beleidsregels

€ 431,20-

2

met instandhoudingstermijn van maximaal 2 jaar, welke niet voldoet aan het omgevinsgplan, binnenplanse afwijking of vastgestelde beleidsregeld

€ 431,20-

3

met instandhoudingstermijn van langer dan 2 jaar maar maximaal 5 jaar, welke niet voldoet aan het omgevinsgplan, binnenplanse afwijking of vastgestelde beleidsregels,

€ 806,24-

4

met instandhoudingstermijn langer dan 5 jaar maar maximaal 10 jaar, welke niet voldoet aan het omgevinsgplan, binnenplanse afwijking of vastgestelde beleidsregels.

€ 1738,80,-

Artikel 2.7 Omgevingsplanactiviteit: slopen van een bouwwerk

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit, niet zijnde een sloopactiviteit met betrekking tot een monument of beschermd stads- en dorpsgezicht, als bedoeld in paragraaf 2.4, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

a.

voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit:

€ 298,61

b.

voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht:

€ 1725,-

c.

voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit:

€ 1725,-

Paragraaf 2.4 Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed

Artikel 2.8 Omgevingsplanactiviteit: monumenten

Gereserveerd

Artikel 2.9 Rijksmonumentenactiviteit

Gereserveerd

Artikel 2.10 Omgevingsplanactiviteit: sloopactiviteit in beschermd stads- of dorpsgezicht

1.

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit in een rijksbeschermd, provinciaal beschermd of gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 298,61

Artikel 2.11 Omgevingsplanactiviteit: overig cultureel erfgoed en werelderfgoed

Gereserveerd

Paragraaf 2.5 Milieubelastende activiteiten

Artikel 2.12 Omgevingsplanactiviteit: milieubelastende activiteit

Gereserveerd

Artikel 2.13 Activiteiten die bedrijfstakken overstijgen (afdeling 3.2 Besluit activiteiten leefomgeving)

Gereserveerd

Artikel 2.14 Nutssector en industrie (afdeling 3.4 Besluit activiteiten leefomgeving)

Gereserveerd

Artikel 2.15 Afvalbeheer (afdeling 3.5 Besluit activiteiten leefomgeving)

Gereserveerd

Artikel 2.146 Agrarische sector (afdeling 3.6 Besluit activiteiten leefomgeving)

Gereserveerd

Artikel 2.17 Dienstverlening, onderwijs en zorg (afdeling 3.7 Besluit activiteiten leefomgeving)

Gereserveerd

Artikel 2.18 Transport, logistiek en ondersteuning daarvan (afdeling 3.8 Besluit actitiviteiten leefomgeving)

Gereserveerd

Artikel 2.19 Sport en recreatie (afdeling 3.9 Besluit activiteiten leefomgeving)

Gereserveerd

Artikel 2.20 Samenloop van milieubelastende activiteiten

Gereserveerd

Paragraaf 2.6 Lozingsactiviteiten

Artikel 2.21 Lozingsactiviteit niet afkomstig van milieubelastende activiteit

Gereserveerd

Artikel 2.22 Lozingsactiviteit afkomstig van milieubelastende activiteit

Gereserveerd

Paragraaf 2.7 Aanlegactiviteiten

Artikel 2.23 Omgevingsplanactiviteit: opbreken en graven

1.

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit:

  • -

    het opbreken van de verharding in openbaar gebied of het graven in openbaar gebied, anders dan voor het aanleggen, in stand houden of verwijderen van een kabel of leiding,

  • -

    het aanleggen, in stand houden of verwijderen van een kabel of leiding in openbaar gebied, niet zijnde kabels als bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet,;

  • -

    het graven in het gebied met archeologische verwachtingswaarden;

  • -

    het graven in het beperkingengebied leidingen;

  • -

    het graven in een bijzonder landschapselement of gebied met aardkundige waarde;

bedraagt het tarief

€ 298,61

2.

De in het eerste tot en met vijfde lid genoemde tarieven zijn van toepassing als de aanvraag een binnenplanse omgevingsplanactiviteit betreft. Deze zijn van overeenkomstige toepassing als de aanvraag een buitenplanse omgevingsplanactiviteit betreft en worden in dat geval verhoogd met:

€ 431,20

Artikel 2.24 Omgevingsplanactiviteit: overige activiteiten beperkingengebied leidingen, landschapselement en aardkundige waarde

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, in het beperkingengebied leidingen, in een bijzonder landschapselement of in een gebied met aardkundige waarde, bestaande uit het:

  • a.

    aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplanting,

  • b.

    indrijven van voorwerpen,

  • c.

    ophogen van de grond, of

  • d.

    verharden van de grond,

bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

a.

voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit:

€ 298,61

b.

voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit:

€431,20

Artikel 2.25 Omgevingsplanactiviteit: geluid weg

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het aanleggen of wijzigen van een weg als op grond van het omgevingsplan of bij omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit een geluidgevoelig gebouw is toegelaten binnen het aandachtsgebied van die weg, als bedoeld in artikel 22.272 van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

a.

voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit:

€ 298,61;

b.

voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit:

€ 431,20

Artikel 2.26 Omgevingsplanactiviteit: aanleggen of veranderen weg.

(regeling in de Algemene plaatselijke verordening; overgangsrecht Omgevingswet)

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedoeld in artikel [2:11] van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 298,61

Artikel 2.27 Omgevingsplanactiviteit: uitweg/uitrit

 

(regeling in de Algemene plaatselijke verordening/overgangsrecht Omgevingswet)

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg, bedoeld artikel [2:12] van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 107,80-.

Artikel 2.28 Omgevingsplanactiviteit: overige aanlegactiviteiten

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid (aanlegactiviteit), niet zijnde een activiteit die in de voorgaande artikelen van deze paragraaf is benoemd, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

a.

voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit:

€ 298,61

en als moet worden beoordeeld of de in het tijdelijke deel van het omgevingsplan bedoelde aanlegactiviteit niet in strijd is met het in voorbereiding zijnde omgevingsplan respectievelijk het in voorbereiding zijnde omgevingsplan dat voorziet in de bescherming van het stads- of dorpsgezicht, als bedoeld in artikel 22.278, tweede lid, van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, verhoogd met:

€ 431,20

b.

voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht:

€ 1738,80-.

c.

voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit:

€ 1738,80,-.

Paragraaf 2.8 Overige activiteiten

Artikel 2.29 Omgevingsplanactiviteit: alarminstallatie

Gereserveerd

Artikel 2.30 Omgevingsplanactiviteit: kappen van bomen of vellen van houtopstanden

(regeling in de Algemene plaatselijke verordening/overgangsrecht Omgevingswet)

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor ingevolge een bepaling in een provinciale verordening of artikel 4.5.2. van de Algemene Plaatselijke Verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief voor één of meer bomen met een totale stamomtrek

Van 65 tot en met 95 cm

€ 40,90

96 tot en met 125 cm

€ 61,56

Meer dan 125 cm

€ 73,38

Het tarief als bedoeld in 2.3.7 bedraagt, in het geval het meerdere bomen betreft, de som van de leges per individuele boom als bedoeld in 2.3.7.1 t/m 2.3.7.3

Tot een maximum van

€ 200,97

Artikel 2.31 Omgevingsplanactiviteit reclame

Gereserveerd

Artikel 2.32 Omgevingsplanactiviteit: objecten plaatsen op de weg

 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit de opslag van roerende zaken in een aangewezen gedeelte van de gemeente, bedoeld in artikel [2:10] van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

a.

voor het hebben van een uitstalling of voor het plaatsen van winkelwagens

€ 259,28

b.

voor het hebben van een terras

€ 622,22

c.

Voor het plaatsen van recalme displays, bewegwijzering of 60x40 borden (APV artikel 2:10)

€ 51,97

d.

Voor het incidenteel plaatsen van een uitstalling en/of een terras

€ 155,57

e.

Voor zover daarvoor niet onder 2.32 a t/m d een tarief is opgenomen

€ 155,57

f.

Indien voor de aanvraag bedoeld in artikel 2.33 onder a en b de vereenvoudigde procedure kan worden gevolgd

€ 155,57

Artikel 2.33 Omgevingsplanactiviteit: standplaatsen

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het innemen of hebben van een standplaats, bedoeld in artikel [5:18] van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

a.

voor het innemen van een standplaats voor onbepaalde tijd op gemeentegrond

€ 622,17

b.

voor het innemen van een standplaats voor onbepaalde tijd op particuliere grond

€ 414,79

c.

voor het innemen van een standplaats voor één of meer aansluitende dagen op gemeente- of particuliere grond

€ 103,71

d.

Indien voor de aanvraag bedoeld in artikel 2.33 onder a of b de vereenvoudigde procedure kan worden gevolgd

€ 155,51

Artikel 2.34 Andere activiteiten

 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit dan in deze paragraaf en voorgaande paragrafen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit:

 

a.

betreft een bij of krachtens artikel 5.1 van de Omgevingswet aangewezen vergunningplichtige activiteit, uitgezonderd de activiteit bedoeld in onderdeel b, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten (uitgezonderd de gereserveerde artikelen in dit hoofdstuk):

€43120-;

b.

betreft een omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit:

€ 431,20-;

voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit:

€ 1.859,55;

voor een in een gemeentelijke verordening als bedoeld in artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit aangewezen vergunningplichtige activiteit:

€ 215,60-.

Paragraaf 2.9 Maatwerkvoorschriften

Artikel 2.35 Maatwerkvoorschriften bij bouwactiviteiten

Gereserveerd

Artikel 2.36 Maatwerkvoorschriften bij milieubelastende activiteiten

Gereserveerd

Artikel 2.37 Maatwerkvoorschriften bij overige activiteiten

Gereserveerd

Paragraaf 2.10 Gelijkwaardigheid

Artikel 2.38 Gelijkwaardige maatregel

Gereserveerd

Paragraaf 2.11 Overige tarieven

Artikel 2.39 Verlengen tijdelijke omgevingsvergunning bouwactiviteit

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om verlenging van de in een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit gestelde termijn, bedoeld in artikel 10.23, tweede lid, van het Omgevingsbesluit

€ 215,60

Artikel 2.40 Wijzigen omgevingsvergunning

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project

€ 431,20

vermeerderd met de leges voor het meerdere aan bouwkosten of normkosten die overeenkomstig 2.5 en/of 2.6 worden bepaald, behoudens het aanvangstarief of minimum bedrag van € 400 zoals aangegeven 2.5 en/of 2.6

Artikel 2.41 Wijzigen voorschriften omgevingsvergunning

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning:

€ 431,20

Artikel 2.42 Intrekken omgevingsvergunning

Gereserveerd

Artikel 2.43 Beoordeling aanvullende gegevens

Gereserveerd

Artikel 2.44 Beoordeling onderzoeksrapporten

Gereserveerd

Artikel 2.45 Niet genoemd besluit op aanvraag

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een ander, in dit hoofdstuk niet benoemd besluit op grond van de Omgevingswet, de op die wet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur of het omgevingsplan:

€ 431,20

Paragraaf 2.12 Modaliteiten

Artikel 2.46 Achteraf ingediende aanvraag

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de activiteit, worden de op grond van de paragrafen 2.3 tot en met 2.8 verschuldigde leges verhoogd met:

tot een maximumbedrag van €5.000,00 verhoging

200%

Artikel 2.47 Uitgebreide voorbereidingsprocedure

Gereserveerd

Artikel 2.48 Beoordeling onderzoeksrapporten

 

Gereserveerd

Artikel 2.49 Advies

 

1.

Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een daartoe aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet:

a.

voor een advies van de gemeenteraad:

€916,30

b.

Gereserveerd

Artikel 2.50 Instemming

 

1.

Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet betrekking heeft op een activiteit waarvoor de beslissing op de aanvraag op grond van artikel 16.16 van de Omgevingswet instemming behoeft van een bestuursorgaan:

a.

als de gemeenteraad moet besluiten over de instemming:

€ 916,30

b.

als een ander bestuursorgaan moet besluiten over de instemming:

het bedrag dat dit bestuursorgaan aan rechten zou heffen als het voor de activiteit waarvoor instemming wordt verzocht zelf bevoegd gezag zou zijn, verhoogd met

€ 916,30

2.

Het bedrag bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

Paragraaf 2.13 Vermindering

Artikel 2.51 Vermindering na omgevingsoverleg

Zie artikel 2.4.3

Artikel 2.52 Vermindering bij meervoudige aanvraag

Gereserveerd

Paragraaf 2.14 Teruggaaf

Artikel 2.53 Teruggaaf bij aanvraag en oordeel geen omgevingsvergunning nodig

Als het college van burgemeester en wethouders op grond van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning oordeelt dat voor de voorgenomen activiteit geen omgevingsvergunning is vereist, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:

van de voor de acitiviteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges.

50%.

Artikel 2.54 Teruggaaf als aanvraag verder buiten behandeling wordt gelaten

Als na toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een aanvraag buiten behandeling wordt gelaten, bestaat aanspraak op teruggaaf. De teruggaaf bedraagt:

75%.

van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges.

Artikel 2.55 Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij reguliere procedure

 

Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:

 

a.

bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen vier weken na de indiening van de aanvraag:

75%

van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;

 

b.

bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf vier weken tot zes weken na de indiening van de aanvraag:

50%

van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;

 

c.

bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf zes weken na de indiening van de aanvraag:

25%

van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges.

 

Artikel 2.56 Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij uitgebreide voorbereidingsprocedure

Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:

a.

bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen zes weken na de indiening van de aanvraag:

75%

van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;

b.

bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf zes weken tot achttien weken na de indiening van de aanvraag:

50%

van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;

c.

bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf achttien weken na de indiening van de aanvraag:

25%

van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges.

Artikel 2.57 Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten

 

Als het college van burgemeester en wethouders een verleende omgevingsvergunning voor een bouw- of milieubelastende activiteit (zoals genoemd in artikelen 2.5 en 2.6) intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 3 jaar na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt:

25%

van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges.

 

Artikel 2.58 Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten

 

Gereserveerd

 

Artikel 2.59 Geen teruggaaf legesdeel modaliteiten

 

In afwijking van de voorgaande artikelen van deze paragraaf wordt geen teruggaaf verleend van het legesdeel dat betrekking heeft op de modaliteiten genoemd in paragraaf 2.12.

 

Artikel 2.60 Minimumbedrag voor teruggaaf

 

Een bedrag minder dan € 200,- wordt niet teruggegeven.

 

Hoofdstuk 3 Europese dienstenrichtlijn

Artikel

Omschrijving

Verkooptarief

Paragraaf 3.1 Horeca

Artikel 3.1 Exploitatie openbare inrichting

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag :

3.1.1

voor een vergunning als bedoeld in artikel 2,29 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2014:

a.

voor de nacht van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag

€ 161,99

b.

voor de overige nachten

€ 215,98

c.

indien sprake is van een incidentele aanvraag als bedoeld in artikel 2.30 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2014, per aanvraag

€ 161,99

Artikel 3.2 Uitoefenen horeca- of slijtersbedrijf

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag

3.2.1

tot het verkrijgen van een vergunning op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet, een andere dan bedoeld in onderdeel 

3.2.2

€ 1.422,89

3.2.2

tot het verkrijgen van een vergunning alcoholvrij bedrijf, voor het verstrekken van alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse, op grond van artikel 2.33A van de Algemene plaatselijke verordening 2014

€ 741,19

tot wijziging van een vergunning zoals bedoeld in artikel 3.2.1 en 3.2.2

€ 406,51

3.2.3

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Drank- en Horecawet

€ 107,94

Vergunning sluitingstijd horecabedrijven

3.2.4

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding wijziging leidinggevende op grond van artikel 30a van de Alcoholwet

€ 152,40

3.2.5

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet

€ 101,60

3.2.6

Indien na ontvangst van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in 3.2.1 en 3.2.2 deze aanvraag wordt ingetrokken voordat de vergunning wordt verleend, bestaat aanspraak op teruggaaf van 75% van de geheven leges van de betreffende activiteit.

Paragraaf 3.2 Seksbedrijven

Artikel 3.3 Vergunning seksbedrijf

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

3.3.1

tot het exploiteren van een seksinrichting, als bedoeld in art. 3:4 van de Algemene plaatselijke verordening 2014

€ 1.823,60

3.3.2

 tot het exploiteren van een Escortbedrijf, als bedoeld in art. 3:4 van de Algemene plaatselijke verordening 2014

€ 857,99

Artikel 3.4 Wijzigen vergunning seksbedrijf

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag

3.4.1

Indien voor de aanvraag als bedoeld in artikel 3.3.1 en 3.3.2 een vereenvoudigde procedure gevolgd kan worden, bedraagt het tarief

€ 375,47

Paragraaf 3.3 Winkeltijdenwet

Artikel 3.5 Ontheffing winkeltijden

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van:

3.5.1

een ontheffing als bedoeld in de Winkeltijdenwet of een besluit op grond van de Winkeltijdenverordening

€ 160,91

a.

toestemming om een in de artikel 3.5.1 bedoelde ontheffing over te dragen aan een ander

€ 107,35

b.

het wijzigen van een in de artikelen 3.5.1 en 3.5.2 bedoelde ontheffing

€ 107,35

3.5.2

een ontheffing als bedoeld in de Winkeltijdenwet of een besluit op grond van de Winkeltijdenverordening voor een geheel kalenderjaar

€ 804,50

Paragraaf 3.4 Organiseren evenement of markt

Artikel 3.6 Organiseren evenement

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

3.6.1

tot het verkrijgen van een evenementenvergunning als bedoeld in artikel 2.2.2. van de Algemene Plaatselijke Verordening 2006:

a.

voor het houden van een eenmalig klein evenement 

€ 35,36

b.

voor het houden van een eenmalig middelgroot evenement 

€ 194,68

c.

voor het houden van een eenmalig groot evenement

€ 424,78

d.

voor het houden van een eenmalig extra groot evenement

€ 920,27

e.

voor het houden van kleine en middelgrote evenementen gedurende een jaar in een inrichting

€ 353,95

f.

Indien na het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een evenementenvergunning als bedoeld in artikel 3.6 deze aanvraag leidt tot het niet verder behandelen, bestaat aanspraak op teruggaaf van 50% van de geheven leges.

g.

Indien na ontvangst van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in 3.6.1.b en 3.6.1.c deze aanvraag wordt ingetrokken voordat de vergunning wordt verleend, bestaat aanspraak op teruggaaf van 75% van de geheven leges van de betreffende activiteit.

3.6.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.10. van de Algemene Plaatselijke Verordening 2014 voor zover het betreft het incidenteel plaatsen van een object anders dan een uitstalling of een terras

€ 53,62

3.6.3

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een verzoek om wijzigingen aan te brengen in een vergunning voor een middelgroot of groot evenement.

€ 53,62

3.6.4

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een ontheffing van geluidsapparatuur als bedoeld in artikel 4.6 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2014

€ 107,19

3.6.5

De leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag om ontheffing als bedoeld in de Zondagswet bedragen

€ 53,73

3.6.6

een aanstelling als verkeersregelaar voor een jaar als bedoeld in artikel 9 en 11 van de Regeling Verkeersregelaars 2009

€ 35,04

3.6.7

een aanstellingsbesluit verkeersregelaars voor een evenement als bedoeld in artikel 9 en 11 van de Regeling Verkeersregelaars 2009

€ 21,09

3.6.8

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een éénmalige vergunning voor een straatartiest

€ 53,73

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor een straatartiest gedurende één jaar

€ 252,36

Artikel 3.7 Organiseren markt

Gereserveerd

Paragraaf 3.5 Standplaatsen

Artikel 3.8 Marktstandplaatsvergunningen en andere vergunningen op markt

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag

3.8.1

tot een vergunning op grond van artikel 5.18 van de Algemene plaatselijke verordening 2014:

a.

voor het innemen van een standplaats voor onbepaalde tijd op gemeentegrond

€ 643,53

b.

voor het innemen van een standplaats voor onbepaalde tijd op particuliere grond

€ 429,04

c.

voor het innemen van een standplaats voor één of meer (aaneensluitende) dagen op gemeente- of particuliere grond

€ 107,25

d.

Indien voor de aanvraag bedoeld in artikel 3.8.1.a/b de vereenvoudigde procedure kan worden gevolgd, bedraagt het tarief

€ 160,81

e.

Indien na ontvangst van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 3.8.1.a/b deze aanvraag wordt ingetrokken voordat de vergunning wordt verleend, bestaat aanspraak op teruggaaf van 75% van de geheven leges van de betreffende activiteit.

Artikel 3.9 Overige administratieve dienstverlening markt

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van 

3.9.1

een eerste aanvraag voor plaatsing op de wachtlijst voor een vaste marktstandplaats, per markt

€ 37,06

3.9.2

an een herhalingsverzoek tot handhaving op de wachtlijst voor een vaste marktstandplaats, per markt

€ 22,15

Artikel 3.10 Losse standplaatsen

Gereserveerd

Paragraaf 3.6 Huisvestingswet 2014

Artikel 3.11 Vergunning onttrekken woonruimte

Gereserveerd

Artikel 3.12 Vergunning samenvoegen woonruimte

Gereserveerd

Artikel 3.13 Vergunning omzetten zelfstandige in onzelfstandige woonruimte

Gereserveerd

Artikel 3.14 Vergunning verbouwen woonruimte tot meer woonruimten

Gereserveerd

Artikel 3.15 Splitsingsvergunning

Gereserveerd

Artikel 3.16 Toeristische verhuur

Gereserveerd

Artikel 3.17 Verhuurvergunning opkoopbescherming

Gereserveerd

Paragraaf 3.7 In deze titel niet benoemd besluit

Artikel 3.18 Niet benoemd besluit op aanvraag

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

3.18.1

tot het verkrijgen van een vergunning voor een peuterspeelzaal

€ 20,66

3.18.2

tot het verkrijgen van een verklaring van geen bezwaar op grond van artikel 5, lid 6 van het Besluit inrichtingen en gebruik niet aangewezen Luchtvaartterreinen ten aanzien van helikopters en artikel 10, lid 2 van het Besluit inrichtingen en gebruik niet aangewezen Luchtvaarttereinen ten aanzien van hete lucht ballonnen.

a.

voor het eenmalig opstijgen van een luchtballon

€ 80,46

b.

voor het opstijgen van een luchtballon gedurende één jaar

€ 193,03

3.18.3

 voor een vergunning als bedoeld in artikel 2:72 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2014

€ 536,28

3.18.4

Vervallen

3.18.5

tot het verkrijgen van een gedoogbeschikking voor het exploiteren van een coffeeshop, op grond van het op artikel 13b van de Opiumwet gebaseerde gemeentelijke coffeeshopbeleid

€ 3.028,11

Indien voor de aanvraag bedoeld in artikel 3.18.5 de vereenvoudigde procedure kan worden gevolgd, bedraagt het tarief

€ 605,67

3.18.6

om ontheffing van het verbod om in de open lucht vuur aan te leggen, te stoken of te hebben als bedoeld in artikel 5.34 van de APV 2014.

€ 53,62

3.18.7

van een éénmalige vergunning, als bedoeld in artikel 2:26a van de Algemene plaatselijke verordening 2014 bedraagt

€ 429,04

3.18.8

om een vergunning om geld of goederen in te zamelen als bedoeld in artikel 5:13 van de APV 2014 (collecte);

€ 21,09

3.18.9

om een vergunning

a.

voor het hebben van een uitstalling of voor het plaatsen van winkelwagens

€ 268,17

b.

voor het hebben van een terras

€ 643,58

c.

voor het plaatsen van reclame displays, bewegwijzering of 60x40 borden (art. 2:10 Algemene plaatselijke verordening 2014)

€ 53,73

d.

voor het incidenteel plaatsen van een uitstalling en een terras

€ 160,87

e.

voor zover daarvoor niet onder 3.18.9.a t/m 3.18.9.d een tarief is opgenomen

€ 161,19

f.

Indien voor de aanvraag bedoeld in artikel 3.18.9.a en 3.18.9.b de vereenvoudigde procedure kan worden gevolgd, bedraagt het tarief

€ 160,87

Behoort bij raadsbesluit van 10 november 2023.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 9 november 2023

De raad voornoemd,

S.M. Stam

waarnemend raadsgriffier

A.J.M. Heerts

voorzitter

Bijlage 1 Normkostensystematiek bij LEGESVERORDENING

0

Bepalingsmethode normkosten:

Het aanvangstarief per aanvraag bedraagt

vermeerderd met het tarief op basis van m2 gebruiksoppervlakte afhankelijk van de functie, zoals hieronder weergegeven:

€ 400,--,

Tarieven normkosten

1

Categorie 1 Woonfunctie

Vrijstaande woning of woning gelegen op of in een gebouw niet zijnde een woongebouw

1.1

Van een gebouw met de gebruiksfunctie “wonen” en andere gebruiksfuncties die ten dienste staan van de gebruiksfunctie “wonen” (inclusief beroeps- of bedrijfsmatig medegebruik van de woning en/of het bijgebouw), met uitzondering van overige gebruiksfuncties als zijnde een buitenberging en garage, bedragen de leges

€ 23,35

Twee onder één kapwoningen, geschakelde woningen, rijtjeswoningen en woonwagens

1.2

Van een gebouw met de gebruiksfunctie “wonen” en andere gebruiksfuncties die ten dienste staan van de gebruiksfunctie “wonen” (inclusief beroeps- of bedrijfsmatig medegebruik van de woning en/of het bijgebouw), met uitzondering van overige gebruiksfuncties als zijnde een buitenberging, bedragen de leges

€ 20,75

Woongebouw

1.3

Van een gebouw met de gebruiksfunctie “wonen” en andere gebruiksfuncties die ten dienste staan van de gebruiksfunctie “wonen”, met uitzondering van overige gebruiksfuncties als zijnde een buitenberging en ruimten voor het stallen van motorvoertuigen, bedragen de leges

€ 21,80

Uitbreiding aan of het vergroten van een woning of woongebouw

1.4

Voor het vergroten van een gebouw met de gebruiksfunctie “wonen” bedragen de leges

1.4.1

·Indien de uitbreiding 400 m² gebruiksoppervlak of minder bedraagt

€ 23,35

1.4.2

met dien verstande dat indien er sprake is van een uitbreiding aan of het vergroten van een woning of woongebouw én de gehele woning of woongebouw wordt voorzien van een laag temperatuursysteem voor verwarming (vloerverwarming + convectoren maximaal 45 graden celcius het tarief bedraagt

€ 11,70

1.4.3

met dien verstande dat indien er sprake is van een uitbreiding aan of het vergroten van een woning of woongebouw én de gehele woning of woongebouw wordt voorzien van WTW installatie (voor ventilatie) het tarief bedraagt

€ 11,70

1.4.4

met dien verstande dat indien er sprake is van een combinatiemaatregel van zowel het onder a. en b. gestelde het tarief bedraagt

€ 0,00

1.4.5

·Indien de uitbreiding meer dan 400 m² gebruiksoppervlak bedraagt, bedragen de leges voor zover deze de 400 m² gebruiksoppervlak te boven gaan

€ 21,80

Recreatiewoning

1.5

Van een gebouw (en/of het vergroten van een gebouw) bestemd voor recreatief wonen met de gebruiksfunctie “logies” niet zijnde gelegen in een logiesgebouw en andere gebruiksfuncties die ten dienste staan van deze functie, met uitzondering van een buitenberging, bedragen de leges

€ 23,35

Verhoging van de leges in geval van een gebouw (en/of vergroten van een gebouw) met een woonfunctie voor zorg

1.6

Voor een gebouw (en/of het vergroten van een gebouw) met een woonfunctie voor zorg worden voor deze woonfuncties de in dit artikel genoemde bedragen per m² gebruiksoppervlak verhoogd met

€ 2,65

Vermindering van leges (met uitzondering van een woongebouw)

1.7

Voor de bouw van meerdere woningen (en/of het vergroten van meerdere woningen), recreatiewoningen inbegrepen, worden de leges als bedoeld in deze categorie vermenigvuldigd met

1.7.1

·         Voor de 2e t/m de 20e woning

75%

1.7.2

·         Voor de 21e t/m 50e woning

70%

1.7.3

·         Voor de 51e woning en verder

65%

Voor de toepassing van de art. 2.1.1.1.11 t/m 2.1.1.1.13 worden de woningen gerangschikt van de woning met de grootste gebruiksoppervlakte (nr. 1) tot de woning met de kleinste gebruiksoppervlakte

2

Categorie 2 Maatschappelijk en economisch

Algemeen

2.1

Van een gebouw (en/of het vergroten van een gebouw) met de gebruiksfuncties:

- winkelfunctie

- kantoorfunctie

- sportfunctie

- onderwijsfunctie

- logiesfunctie

- bijeenkomstfunctie

- celfunctie

- gezondheidszorgfunctie

bedragen de leges:

€ 21,80

Verhoging van leges van een gebouw (en/of het vergroten van een gebouw) met een “gezondheidszorgfunctie” met bedgebied

2.2

Voor een gebouw (en/of het vergroten van een gebouw) met een gezondheidszorgfunctie met bedgebied worden de leges van deze gebruiksfunctie per m² gebruiksoppervlak verhoogd met

€ 2,65

Vermindering van leges van een gebouw (en/of het vergroten van een gebouw) met een gebruiksfunctie “sportfunctie” of “winkelfunctie”

2.3

In afwijking van het bepaalde in 2.1 bedragen de leges voor een gebouw (en/of het vergroten van een gebouw) met een verblijfsruimte met de gebruiksfunctie “sportfunctie” en/of “winkelfunctie” met een gebruiksoppervlakte die groter is dan 200 m², voor die ruimte(n) voor zover deze de 200m² te boven gaan:

2.3.1

indien de gebruiksoppervlakte meer dan 200 m² en minder dan 2.000 m² bedraagt

€ 15,00

2.3.2

Indien de gebruiksoppervlakte 2.000 m² of meer bedraagt voor zover deze de 2.000 m² te boven gaan

€ 9,90

2.3.3

Voor een gebouw (en/of het vergroten van een gebouw) met een verblijfsruimte met de gebruiksfunctie “sportfunctie” die gebruikt wordt als rijhal voor paarden, wordt voor de berekening van het legesbedrag deze ruimte beschouwd als overige gebruiksfunctie en bedragen de leges voor die ruimte

€ 5,25

3

Categorie 3 Lichte Industriefunctie en overige gebruiksfuncties

Van een gebouw (en/of vergroten van een gebouw) met de gebruiksfunctie “lichte industrie en/of overige gebruiksfuncties” bedragen de leges:

3.1

Kassen of soortgelijke bouwwerken, waarvan de buitengevels en het dak hoofdzakelijk bestaan uit glas of folie

€ 1,50

3.2

Bouwwerk(en) welke niet of nagenoeg niet zijn omsloten door wanden

€ 2,15

3.3

Bouwwerk(en) die overwegend ongeïsoleerd zijn, van hout, staal, of gelijkwaardig niet zijnde steenachtig materiaal

3.3.1

  • -

    Indien de gebruiksoppervlakte 2.000m² of minder bedraagt

€ 4,15

3.3.2

  • -

    Indien de gebruiksoppervlakte meer dan 2000 m² bedraagt, bedragen de leges voor zover deze de 2.000 m² te boven gaan

€ 2,65

3.4

In alle overige gevallen bedragen de leges

3.4.1

  • -

    Indien de gebruiksoppervlakte 500 m² of minder bedraagt

€ 6,80

3.4.2

  • -

    Indien de gebruiksoppervlakte meer dan 500 m² en minder dan 2.000m² bedraagt, voor zover deze boven de 500 m² gaat

€ 5,25

3.4.3

  • -

    Indien de gebruiksoppervlakte meer dan 2.000 m² bedraagt, voor zover deze boven de 2.000 m² gaat

€ 2,65

3.5

Indien een gebouw wordt voorzien van een mestkelder bedragen de leges per m² bruto vloeroppervlak van die kelder

€ 1,10

4

Categorie 4 Andere industriefunctie

Van een gebouw (en/of vergroten van een gebouw) met de gebruiksfunctie “andere industrie” bedragen de leges:

4.1

Bouwwerk(en) die overwegend ongeïsoleerd zijn, van hout, staal, of gelijkwaardig niet zijnde steenachtig materiaal

4.1.1

Indien de gebruiksoppervlakte 2.000m² of minder bedraagt

€ 4,15

4.1.2

Indien de gebruiksoppervlakte meer dan 2000 m² bedraagt, bedragen de leges voor zover deze de 2.000 m² te boven gaan

€ 2,65

4.2

In alle overige gevallen bedragen de leges

4.2.1

Indien de gebruiksoppervlakte 500 m² of minder bedraagt

€ 12,00

4.2.2

Indien de gebruiksoppervlakte meer dan 500 m² en minder dan 2.000m² bedraagt, voor zover deze boven de 500 m² gaat

€ 9,30

4.2.3

Indien de gebruiksoppervlakte meer dan 2.000 m² bedraagt, voor zover deze boven de 2.000 m² gaat

€ 6,80

Toelichting behorende bij de legesverordening en de bijbehorende tarieventabel 2024

Wettelijke basis

De leges worden geheven op basis van artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet. Op grond daarvan kunnen gemeenten rechten heffen voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Vanaf 1 januari 1995 komt het begrip ‘leges’ niet meer voor in de Gemeentewet. De reden hiervan is dat er geen wezenlijke verschillen bestaan tussen leges en andere rechten. Het begrip ‘rechten’ in artikel 229 van de Gemeentewet omvat mede de leges. In de modelverordening is ervoor gekozen de rechten ‘leges’ te blijven noemen, omdat het hier gaat om een ingeburgerd en herkenbaar begrip. Het staat gemeenten vrij de rechten anders te noemen.

De legesheffing voor reisdocumenten en de Nederlandse identiteitskaart berust niet op artikel 229 van de Gemeentewet, maar op artikel 7 van de Paspoortwet, in samenhang met artikel 2, tweede lid, van die wet (wijziging Paspoortwet per 9 maart 2014).

Artikel 13.1a van de Omgevingswet bepaalt dat gemeenten rechten kunnen heffen voor het in behandeling nemen van aanvragen om een omgevingsvergunning, wijzigen van voorschriften van een omgevingsvergunning of intrekking van een omgevingsvergunning.

Voor de heffing op grond van de Paspoortwet en de Omgevingswet is het begrip ‘dienst’ niet aan de orde. Voor andere aanvragen dan de hierboven genoemde die betrekking hebben op de Omgevingswet is artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet wel de heffingsgrondslag en dus het begrip ‘dienst’ wel van belang.

In verband met artikel 10 van de modelverordening leges (overdracht van bevoegdheden) is in de aanhef eveneens artikel 156, eerste en tweede lid, onder h, van de Gemeentewet genoemd.

Opzet

De verordening leges bestaat uit twee gedeelten, namelijk de verordening zelf met de formele en materiële bepalingen en de tarieventabel met een omschrijving van de belastbare feiten, de heffingsmaatstaven en de tarieven.

Voordeel van deze opzet is dat wijzigingen van tarieven op eenvoudige wijze in de tarieventabel zijn te verwerken zonder dat de onderlinge samenhang van de artikelen in de verordening verloren gaat.

Wijzigingen ten opzichte van de legesverordeningen 2023

De verordening 2024 is ten opzichte van de verordening 2023 puur redactioneel en op grond van de modelverordening aangepast. De meeste wijzigingen zijn aangebracht vanwege de invoering van de omgevingswet. Tevens zijn de vrijstellingen die niet meer van toepassing waren, verwijderd.

Toelichting op de tarieventabel

De tarieventabel is als gevolg van de invoering van de omgevingswet ingrijpend veranderd. Deze wijzigingen zijn bij de modelverordening toegelicht.

2 Toelichting op de hoofdstukken, indien van toepassing

Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening

Algemeen

Dit hoofdstuk is ‘algemene dienstverlening’ genoemd ter onderscheiding van de twee andere hoofdstukken. Binnen dit hoofdstuk bestaat beleidsruimte om kruissubsidiëring of het profijtbeginsel toe te passen, ook met diensten buiten hoofdstuk 1. Zie HR 13 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:282. Wel moet rekening worden gehouden met diensten die onder Europese Dienstenrichtlijn vallen. Zie de toelichting op artikel 5 van de verordening.

Veel van de tarieven in dit hoofdstuk bevatten wettelijke tarieven.

Artikelen 1.1 en 1.2 Huwelijksvoltrekking, registratie partnerschap en omzetting

Artikel 5, tweede lid, van de Wet rechten burgerlijke stand schept de mogelijkheid leges te heffen voor het voltrekken van een huwelijk, registratie van een partnerschap of omzetting van een partnerschap op andere dagen en uren dan waarop is bepaald dat dit kosteloos kan (zie Kosteloze voltrekking huwelijk, registratie partnerschap en omzetting).

De artikelen 1.1 en 1.2 van de tarieventabel hebben dus betrekking op de huwelijken of registraties van partnerschappen, onderscheidenlijk omzettingen van partnerschappen die niet kosteloos geschieden. Van de mogelijkheid is gebruik gemaakt om de hoogte van de te heffen leges afhankelijk te stellen van de dag en het uur waarop het huwelijk of de registratie van het partnerschap wordt voltrokken of de omzetting van het geregistreerd partnerschap plaatsvindt.

Artikel 1.7 Annuleren of wijzigen datum

Partners maken het voornemen om in het huwelijk te treden of het geregistreerd partnerschap aan te gaan doorgaans ruim van tevoren kenbaar aan de gemeente/ambtenaar van de burgerlijke stand (vergelijk artikel 46, artikel 62, eerste lid, en artikel 80a, vijfde lid, Boek 1 BW). De dienstverlening waarvoor leges worden geheven zijn de voltrekking van het huwelijk of de registratie van het partnerschap. De gemeente Apeldoorn en de ambtenaar van de burgerlijke stand treffen de nodige voorbereidingen. Het is dan uiterst vervelend als kort voor de bewuste datum de (aanstaande) partners de gemeente verzoeken om een gereserveerde datum te annuleren of te wijzigen. Voor ons als gemeente brengt dat kort voor de gereserveerde datum kosten met zich. Daarom is een tariefbepaling voor dit soort verzoeken opgenomen. De hoogte van het tarief dient tevens om annuleringen en wijzigingen te ontmoedigen (mits de tarieven op verordeningenniveau niet meer dan 100% kostendekkend zijn).

Artikel 1.8 Trouwboekje of partnerschapsboekje

In artikel 1.8 van de tarieventabel is een tarief opgenomen voor het verstrekken van een trouwboekje of partnerschapsboekje, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen een trouwboekje of partnerschapsboekje in een normale uitvoering en een trouwboekje of partnerschapsboekje in een luxe uitvoering. De leges genoemd in artikel 1.8 kunnen worden geheven naast de leges die ingevolge de artikelen 1.1 t/m 1.7 geheven worden. Voor het luxere boekje wordt een hoger bedrag geheven omdat de aanschafskosten ook hoger zijn.

Ook in het geval van een kosteloos huwelijk of registreren van een partnerschap is legesheffing voor het verstrekken van een trouwboekje of partnerschapsboekje toegestaan. Het betreft hier een dienst van de gemeente die wordt verleend naast het voltrekken van het huwelijk of de registratie van een partnerschap zelf. Een verplichting tot het verstrekken van een trouwboekje of partnerschapsboekje bestaat immers niet.

Artikel 1.15 Verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen

Onderdeel a

In onderdeel a is voor het verstrekken van gegevens een tarief opgenomen per verstrekking. Een gedifferentieerd tarief is opgenomen voor de wijze van aanvragen: digitaal, aan de balie of schriftelijk. Naar gelang de aanvraag meer tijd/handelingen kost Ook is een degressief tarief opgenomen voor het doen van meer dan één verstrekking, hier worden immers minder kosten voor gemaakt.

HOOFDSTUK 2 DIENSTVERLENING EN BESLUITEN IN HET KADER VAN DE OMGEVINGSWET

Algemeen

In dit hoofdstuk zijn tariefbepalingen opgenomen die een relatie hebben met de Omgevingswet. De Omgevingswet bundelt wetgeving en regels voor ruimte, wonen, infrastructuur, erfgoed, milieu, natuur en water. De wet vormt de basis voor de samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving. De wet beoogt een versterking van de positie van decentrale overheden, volgens het principe ‘Decentraal, tenzij’. De bedoeling van de Omgevingswet is bovendien om passende ontwikkelingen meer mogelijk te maken (‘nee, tenzij’ moet veranderen in ‘ja, mits’).

Omgevingswet en bijbehorende regelgeving

Voor een goed begrip van dit hoofdstuk is enige kennis van de Omgevingswet en bijbehorende regelgeving onontbeerlijk. De volgende regelgeving is van belang:

  • -

    Omgevingswet (Stb. 2016, 156, nadien gewijzigd): benoemt onder andere activiteiten, bevoegd gezag en bevat overgangsrecht.

  • -

    Omgevingsbesluit (Stb. 2018, 290, nadien gewijzigd): is een nadere uitwerking van de Omgevingswet, werkt bijvoorbeeld uit wie bevoegd gezag is. Bevat ook overgangsrecht. In de modelverordening leges staan alleen (enkelvoudige) activiteiten waarvoor het college van burgemeester en wethouders bevoegd gezag is.

  • -

    Besluit bouwwerken leefomgeving (Stb. 2018, 291, nadien gewijzigd): hierin onder andere vergunningplichtige en vergunningvrije bouwactiviteiten.

  • -

    Besluit kwaliteit leefomgeving (Stb. 2018, 292; nadien gewijzigd) bevat instructieregels voor overheden over de kwaliteit van de leefomgeving.

  • -

    Besluit activiteiten leefomgeving (Stb. 2018, 293, nadien gewijzigd): niet meer de inrichting, maar bepaalde milieubelastende activiteiten worden vergunningplichtig.

  • -

    Omgevingsregeling (Stcrt. 2019, 56288, nadien gewijzigd): bevat in hoofdstuk 14 de tarieven van de rechten die door het Rijk worden geheven volgens een bepaalde systematiek. Geeft een aardige inkijk. Hiervoor gelden overigens niet de formele belastingregels.

  • -

    Invoeringswet Omgevingswet (Stb. 2020, 172): gaat over intrekken of wijzigen van wetten. Bevat ook overgangsrecht.

  • -

    Invoeringsbesluit Omgevingswet (Stb. 2020, 400): bevat overgangsrecht in art. 7.1 (de zogenaamde bruidsschat).

  • -

    Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Stb. 2019, 382): knip in bouwtechnische toets (kwaliteitsborger) en ruimtelijke toets (gemeente) voor bouwwerken in gevolgklasse 1.

  • -

    Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen (Stb. 2022, 145).

  • -

    Verzamelbesluit Omgevingswet 2022 (Stb. 2022, 172).

(NB. In het bovenstaande staat in veel gevallen ‘nadien gewijzigd’. Dat is gebeurd bij aanvullingswetten, aanvullingsbesluiten en aanvullingsregelingen en bij het ontwerpbesluit kwaliteitsborging voor het bouwen. De geconsolideerde versies van de meeste regelgeving staan op de website https://iplo.nl/regelgeving/. De Staatsbladen en de Staatscouranten van amvb’s en ministeriële regelingen bevatten een initiële toelichting.)

Afkortingen

In dit hoofdstuk gebruiken we de volgende afkortingen:

Afkorting

Citeertitel regeling

Ow

Omgevingswet

Ob

Omgevingsbesluit

Or

Omgevingsregeling

Bal

Besluit activiteiten leefomgeving

Bbl

Besluit bouwwerken leefomgeving

Bkl

Besluit kwaliteit leefomgeving

IwOw

Invoeringswet Omgevingswet

IbOw

Invoeringsbesluit Omgevingswet

Wkb

Wet kwaliteitsborging voor het bouwen

Wabo

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

amvb

algemene maatregel van bestuur

APV

Algemene plaatselijke verordening

Eén omgevingsplan

Een gemeente moet voor haar gehele grondgebied één omgevingsplan vaststellen (artikel 2.4 van de Ow). Het omgevingsplan is een gebiedsdekkende regeling met alle regels voor de fysieke leefomgeving. Daarin staan in ieder geval regels over activiteiten die de fysieke leefomgeving wijzigen (artikel 2.7 van de Ow in samenhang met artikel 2.1, eerste lid, van het Ob) en regels die nodig zijn voor een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (artikel 4.2, eerste lid, van de Ow). Activiteiten die de fysieke leefomgeving wijzigen zijn activiteiten die een blijvende en tastbare verandering van de fysieke leefomgeving teweegbrengen, zoals bouwactiviteiten, sloopactiviteiten, milieubelastende activiteiten, maar ook het plaatsen van een woonwagen of het aanmeren van een woonboot (niet bestemd voor de vaart).

Overgangsrrondslagen voor model-tariefbepalingen

De tariefbepalingen in hoofdstuk 2 betreffen zowel dienstverlening als andere handelingen op aanvraag. Deze formulering houdt verband met de heffingsgrondslagen. Artikel 13.1a van de Ow geeft een grondslag voor het heffen van rechten voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning, het wijzigen van voorschriften van een omgevingsvergunning en het intrekken van een omgevingsvergunning. Deze grondslag laat onverlet de bevoegdheid van gemeenten om rechten (leges) te heffen voor dienstverlening op aanvraag. Tariefbepalingen die niet de in artikel 13.1a van de Ow genoemde handelingen betreffen, zijn dus gebaseerd op artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet.

Kruissubsidiëring en profijtbeginsel

Binnen dit hoofdstuk bestaat beleidsruimte om kruissubsidiëring of het profijtbeginsel toe te passen. In het kader van het kabinetsplan aanpak administratieve lasten en in relatie tot de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) – de voorganger van de Ow – heeft de minister van Economische Zaken aan de Tweede Kamer geschreven dat het kabinet er bij de omgevingsvergunning van uitgaat ‘dat de totale legesomvang voor deze vergunning niet de totale kosten van verlening van deze vergunning mag overschrijden’ (Kamerstukken II 2005- 2006, 29515, nr. 140, pag. 26). Kruissubsidiëring bij de Wabo had ook de bijzondere aandacht van de Tweede Kamer (Handelingen II 2008–2009, 31953, nr. 24, pag. 27).

Weliswaar is er sprake van een wens van de wetgever, die door plaatsing in een apart hoofdstuk beter inzichtelijk kan worden gemaakt, maar dat dit onverlet laat dat kruissubsidiëring tussen hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2 wettelijk niet verboden is. Zie ook HR 13 februari 2015, nr. 14/00655, ECLI:NL:HR:2015:282, waarin de Hoge Raad oordeelt dat er voor de toets aan de opbrengstlimiet geen strengere eisen zijn gaan gelden door de komst van de Wabo. De Ow brengt hierin geen verandering. Artikel 13.1a van de Ow verklaart artikel 229b van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Daarmee wordt bedoeld dat voor het berekenen van de opbrengstlimiet de ‘Ow-leges’ en de overige leges tezamen mogen worden genomen. Alleen bij de vergunningstelsels genoemd in hoofdstuk 3 van de tarieventabel kan door werking van de Europese dienstenrichtlijn geen kruissubsidiëring plaatsvinden in die zin dat de tarieven in hoofdstuk 3 per paragraaf meer dan kostendekkend worden vastgesteld ter compensatie van andere, niet-kostendekkende tarieven in de verordening. Overigens kan in sommige gevallen de Dienstenrichtlijn ook van toepassing zijn op omgevingsvergunningen, bijvoorbeeld bij de omgevingsvergunning voor milieubelastende activiteiten. (zie de toelichting op artikel 5 van de verordening en Kamerstukken II 2013/14, 33962, nr. 3, pag. 228/229).

Voor de toets aan de opbrengstlimiet van artikel 229b van de Gemeentewet blijven echter de op basis van alle vastgestelde tarieven totaal geraamde baten en lasten van belang (toets op verordeningenniveau).

Artikel 2.3 Bepalen tarief

Eerste lid

Dit artikel geeft aan hoe het tarief moet worden bepaald. Het eerste lid is daarvoor de basis. De tarieven voor de belastbare feiten die in artikel 2.2 zijn genoemd, zijn opgenomen in de volgende paragrafen van dit hoofdstuk.

Tweede, derde en vierde lid

Als er sprake is van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor meerdere activiteiten, is het tarief de som van de verschuldigde leges voor elke activiteit, inclusief eventuele modaliteiten (toeslagen) en vermindering (tweede tot en met vierde lid). Omdat er maar één aanvraag is, is er ook maar één belastbaar feit: het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning (artikel 2.2, aanhef en onder b).

Dat een aanvraag meer legesplichtige activiteiten kan omvatten, hebben wij ter verduidelijking ook tot uitdrukking gebracht door bij elke vergunningplichtige activiteit te bepalen dat de daar bedoelde leges verschuldigd zijn onverminderd de verschuldigdheid van leges voor andere activiteiten als tevens van die andere activiteiten sprake is. Deze verduidelijking houdt verband met HR 16 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:48 (Woudrichem). Via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) is voor de aanvrager vooraf duidelijk voor welke activiteiten hij een omgevingsvergunning nodig heeft. Ook het aan de aanvraag eventueel voorafgaande omgevingsoverleg zal leiden tot duidelijkheid.

Vijfde lid

Het vijfde lid bepaalt dat de tarieven voor aanvragen om maatwerkvoorschriften (artikel 4.5 Ow) of toestemming voor een gelijkwaardige maatregel (artikel 4.7 Ow) alleen van toepassing zijn als geen sprake is van een aanvraag om een omgevingsvergunning. Als sprake is van een aanvraag om een omgevingsvergunning maken maatwerkvoorschriften of een toestemming voor een gelijkwaardige maatregel namelijk deel uit van de omgevingsvergunning.

Zesde lid

Elke activiteit waarop de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft en de modaliteiten vormen afzonderlijke grondslagen voor de heffing van de leges. Doorgaans zullen de leges hiervoor als som, dat wil zeggen in één keer, via een schriftelijke kennisgeving worden geheven. Maar omdat het verschillende grondslagen betreft, is het ook mogelijk om per grondslag een bedrag te vorderen. Het is namelijk toegestaan naar elke grondslag afzonderlijk een aanslag op te leggen (HR 7 februari 1973, nr. 16885, BNB 1973/69). Wij hebben dat uitdrukkelijk in het zesde lid bepaald. Wij geven echter in overweging te streven naar een heffing in één keer.

Paragraaf 2.3 Activiteiten met betrekking tot bouwwerken

Algemeen

Paragraaf 2.3 betreft de bouw- en sloopactiviteiten. Deze is onderverdeeld in drie artikelen:

  • -

    artikel 2.5 Bouwactiviteit (bouwtechnische deel)

  • -

    artikel 2.6 Bouwactiviteit (ruimtelijke deel)

  • -

    artikel 2.7 Slopen van een bouwwerk

De splitsing die plaatsvindt tussen de artikelen 2.5 en 2.6 heeft te maken met de Wkb die voor gevolgklasse 1 de bouwtechnische toets door een private kwaliteitsborger laat doen. De regeling van de ruimtelijke aspecten blijft bij de gemeente berusten. Zij kan in het omgevingsplan aan de bouwactiviteit een vergunningplicht koppelen, maar kan ook volstaan met algemene regels of een meldingsplicht.

Artikel 2.46 Achteraf ingediende aanvragen

Achteraf ingediende aanvragen conform artikel 2.46 worden verhoogd met 200%. Deze verhoging is ingevoerd om het achteraf indienen te ontmoedigen.

Artikel 2.5 Bouwactiviteit (bouwtechnische deel)

Dit artikel betreft de aanvraag om een omgevingsvergunning bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder a, van de Ow voor een bouwactiviteit. Het gaat hier om het bouwtechnische deel van de bouwactiviteit. De vergunningplicht is nader uitgewerkt in paragraaf 2.3.2 van het Bbl: de bouwactiviteit is vergunningplichtig, tenzij het bouwwerk onder de opsomming vergunningvrij valt. Bouwwerken in gevolgklasse 1 zijn bijvoorbeeld niet vergunningplichtig voor het bouwtechnische deel (als gevolg van de Wkb).

Als heffingsmaatstaf is gekozen voor een bedrag voor elke € 500 aan bouwkosten. Voorzien is in een minimumtarief en een maximumtarief. Vooral bij grote infrastructurele bouwwerken kunnen de bouwkosten zo hoog zijn dat de toepassing van zelfs een degressieve tariefstelling ertoe leidt dat het legesbedrag in geen verhouding staat tot de te verrichten werkzaamheden. Gelet hierop en gelet op de maatschappelijke discussie rond de bouwleges, hebben wij gekozen voor een maximumtarief.

Bij de tijdelijke bouwwerken is gekozen voor een degressieve berekening van de leges omdat de meeste tijdelijke bouwwerken vergunningsplichtig zijn en vaak een maatschappelijk karakter hebben. Ook komt het bijna nooit voor en is de toets niet ingewikkeld.

Artikel 2.7 Omgevingsplanactiviteit: slopen van een bouwwerk

De gemeente kan op grond van artikel 3.3, aanhef en onder b, en 3.38, derde lid, onder b, van de Wet ruimtelijke ordening in het bestemmingsplan of in de beheersverordening bepaald hebben dat een omgevingsvergunning om bouwwerken te slopen alleen wordt verleend als vervangende bouw plaatsvindt om gaten in de bebouwing te voorkomen. Dit is een louter planologische maatregel.

rijksmonumentenactiviteit: activiteit inhoudende het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een rijksmonument of een voorbeschermd rijksmonument of het herstellen of gebruiken daarvan waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

Paragraaf 2.14 Teruggaaf

Algemeen

Een teruggaaf is een voorzienbare hardheid die zich bij toepassing van de verordening kan voordoen. Bij onvoorziene

Hoofdstuk 3 Dienstverlening vallend onder Europese Dienstenrichtlijn en niet vallend onder hoofdstuk 2

Europese Dienstenrichtlijn

Algemeen

Ter bevordering van de vrijheid van vestiging en de vrije verrichting van grensoverschrijdende diensten streeft de Europese Dienstenrichtlijn (EDR) naar:

  • -

    vereenvoudiging van administratieve procedures

  • -

    de opheffing van belemmeringen voor dienstenactiviteiten en

  • -

    vergroting van het wederzijdse vertrouwen tussen lidstaten onderling en van dienstverrichters en consumenten in de interne markt.

(Richtlijn nr. 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 december 2006 betreffende de diensten op de interne markt (PbEU L 376.)

Eind 2006 is de EDR in werking getreden. De EDR is geïmplementeerd in de Dienstenwet (Stb. 2009, 503). De EDR heeft consequenties voor de legesheffing voor díe vergunningstelsels die onder haar reikwijdte vallen.

Wanneer valt vergunningstelsel onder de EDR?

Een vergunningstelsel valt alleen onder de EDR als het vergunningstelsel specifiek is gericht op dienstverrichters of dienstverleners. Een algemeen vergunningstelsel (bijv. de omgevingsvergunning voor bouw- of aanlegactiviteiten) valt niet onder de EDR omdat dit zich niet uitsluitend richt op dienstverrichters/dienstverleners, maar ook op particuliere burgers. Ook bevat de EDR een aantal uitgezonderde gebieden. Alle modelverordeningen zijn gescreend op toepassing van de EDR. Daaruit is een aantal vergunningstelsels naar voren gekomen, die onder de EDR vallen. Wij hebben die ‘afgezonderd’ in hoofdstuk 3 van de tarieventabel leges. Als een gemeente nog andere vergunningstelsels kent dan die in de modelverordeningen zijn opgenomen, zal zij deze zelf moeten toetsen aan de EDR. Als het vergunningstelsel daaronder valt en de gemeente heft hiervoor leges, dan moet deze ook in hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden opgenomen. Een omgevingsvergunning voor milieubelastende activiteiten valt ook onder de EDR. Maar omdat deze is gebaseerd op de Omgevingswet hebben wij deze in hoofdstuk 2 opgenomen. Wij hebben daarom aan de benaming van hoofdstuk 3 toegevoegd: en niet vallend onder hoofdstuk 2. Voor de kostentoerekening heeft dit geen gevolgen.

EDR en leges

De EDR heeft geen betrekking op belastingen. Artikel 13, tweede lid, EDR bepaalt dat eventuele kosten voor de aanvragers in verband met hun vergunningaanvraag redelijk zijn en evenredig met de kosten van de vergunningsprocedures in kwestie en de kosten van de procedures niet mogen overschrijden. Dit betekent dat legesheffing mogelijk is. De kostentoerekening hoeft niet op individuele basis plaats te vinden. De EDR laat toe dat vaste (forfaitaire) bedragen voor dienstverlening in verband met vergunningprocedures worden gehanteerd, mits die forfaitaire kosten zijn gebaseerd op gemiddelde kosten. Wij merken hierbij nog op dat de Hoge Raad prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Justitie heeft gesteld over het al dan niet van toepassing zijn van de Europese Dienstenrichtlijn op de legesheffing, meer in het bijzonder of de leges in dezen ook als belastingen in de zin van de EDR moeten worden aangemerkt (HR 5 juni 2015, nr. 13/03931, ECLI:NL:HR:2015:1467). Het Europese Hof van Justitie heeft die vraag echter onbeantwoord gelaten (HvJEU 30 januari 2018, C-360/15 (Amersfoort), ECLI:EU:C:2018:44).

EDR en kruissubsidiëring

Door de formulering van de artikel 13, tweede lid, van de EDR is kruissubsidiëring alleen nog toegestaan binnen clusters van sterk samenhangende vergunningstelsels. Dit betreft alleen de diensten aan dienstverrichters waarop de EDR van toepassing is. Wij hebben die in titel 3 opgenomen. Elke paragraaf van hoofdstuk 3 dient de gemeente te controleren op kostendekkendheid. Indien uit controle blijkt dat er op het betreffende vergunningstelsel of samenhangende vergunningstelsels winst wordt gemaakt, dienen de tarieven te worden aangepast tot of onder 100% kostendekkendheid.