Ondermandaatbesluit ODH 2024 provincie

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Ondermandaatbesluit ODH 2024 provincie

De directeur (ondermandaatgever) van de Omgevingsdienst Haaglanden (ODH),

overwegende dat het om redenen van doelmatigheid wenselijk is de uitoefening van daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden op te dragen aan ondergeschikte ambtenaren of aan anderen,

gelet op:

  • 1.

    afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht;

  • 2.

    de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Haaglanden, in het bijzonder artikel 4 lid 6;

  • 3.

    Burgerlijk Wetboek Boek 7;

  • 4.

    de op ODH van toepassing zijnde cao;

  • 5.

    de door Gedeputeerde Staten van Zuid Holland aan de directeur van de Omgevingsdienst Haaglanden verleende mandaten;

  • 6.

    het Besluit verlening mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur omgevingsdienst Haaglanden;

  • 7.

    de Financiële verordening Omgevingsdienst Haaglanden;

  • 8.

    het Treasurystatuut Omgevingsdienst Haaglanden;

  • 9.

    de Budgethoudersregeling ODH.

Besluit

vast te stellen het volgende Ondermandaatbesluit ODH 2024 provincie en de daarmee een onlosmakelijke eenheid vormende bijlage.

Artikel 1 Algemene bepalingen

  • 1. De bepalingen van dit besluit zijn, voor zover niet anders is bepaald, van toepassing op de uitoefening van de bevoegdheden in de bij dit besluit behorende bijlage.

  • 2. De bevoegdheden van dit besluit worden uitgeoefend binnen de kaders van

    • a.

      het Delegatiebesluit Omgevingsdienst Haaglanden;

    • b.

      het Besluit verlening mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur Omgevingsdienst Haaglanden;

    • c.

      de Financiële verordening Omgevingsdienst Haaglanden;

    • d.

      het Treasurystatuut ODH;

    • e.

      de Budgethoudersregeling ODH.

  • 3. Het ondermandaat, volmacht dan wel machtiging omvat, met betrekking tot de onderwerpen genoemd in de bijlage, voor zover niet anders is bepaald, de bevoegdheid tot het nemen van besluiten waaronder wordt verstaan verlenen, actualiseren, weigeren, (op verzoek van de vergunninghouder) intrekken of wijzigen, aanhouden, stellen van nadere voorwaarden en het niet in behandeling nemen van onvolledige aanvragen.

  • 4. De ondergemandateerde dan wel gevolmachtigde is met betrekking tot de gemandateerde dan wel verleende bevoegdheden tevens bevoegd tot

    • a.

      het verrichten van alle benodigde voorbereidingshandelingen;

    • b.

      het voeren van correspondentie;

    • c.

      het verstrekken van informatie;

    • d.

      het inwinnen van adviezen;

    • e.

      het uitnodigen voor bijeenkomsten;

    • f.

      het voldoen aan bij of krachtens wettelijke voorschrift opgelegde verplichting tot het aanleveren van gegevens.

  • 5. De uitoefening van de in dit besluit genoemde bevoegdheden moet passen binnen

    • a.

      de (deel-)budgetten die daarvoor in de begroting van de omgevingsdienst zijn opgenomen;

    • b.

      regelgeving, beleidsregels, bestaand beleid, richtlijnen, voorschriften en dergelijke.

  • 6. Indien in het kader van de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in dit besluit meer afdelingen en instanties zijn betrokken, dient de ondergemandateerde ervoor te zorgen dat zowel intern als extern advies wordt ingewonnen en overleg plaatsvindt voordat er een beslissing wordt genomen.

  • 7. De ondergemandateerde dan wel gevolmachtigde treedt, vóór uitoefening van het mandaat dan wel volmacht, in overleg met de ondermandaatgever dan wel volmachtgever indien de uitoefening van het ondermandaat dan wel volmacht bestuurlijk of politiek gevoelig is.

  • 8. In geval van afwezigheid of verhindering van functionarissen aan wie bij of krachtens dit besluit bevoegdheden zijn toegekend, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door hun plaatsvervanger of degene die de functionaris als waarnemer vervangt, tenzij bij de aanwijzing als plaatsvervanger of waarnemer anders is bepaald.

  • 9. De hiërarchisch leidinggevende kan zijn besluit in de plaats stellen van het voorgenomen besluit van de ondergemandateerde of van diens plaatsvervanger.

  • 10. In de gevallen waarin het ondermandaat feitelijk wordt uitgeoefend kan het stuk worden voorzien van een elektronische handtekening (EH), conform de daarvoor geldende procedure. Die procedure kan per ondermandaatregel verschillend zijn.

Artikel 2 Verboden

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht heeft het in de voorgaande artikelen bedoelde ondermandaat, de volmacht dan wel de machtiging géén betrekking op:

    • a.

      het vaststellen van beleidsregels;

    • b.

      het nemen van een besluit dat leidt tot afwijking van of aanvulling op het tot dan toe gevoerde beleid;

    • c.

      het nemen van een besluit in afwijking van een beleidsregel op grond artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht of met gebruikmaking van een hardheidsclausule in een wettelijke regeling;

    • d.

      het beslissen op een bezwaarschrift;

    • e.

      het nemen van een besluit waarbij afgeweken wordt van wettelijk verplichte adviezen;

    • f.

      besluiten voor Gedeputeerde Staten gebaseerd op het van toepassing zijn van de hardheidsclausule.

  • 2. Het gebruik van handtekeningstempels is niet toegestaan.

Artikel 3 Overgangsrecht

In de gevallen waarin het oude recht op basis van het overgangsrecht in de Invoeringswet Omgevingswet en Aanvullingswetten, het Invoeringsbesluit Omgevingswet en Aanvullingsbesluiten en de Invoeringsregeling Omgevingsregeling en Aanvullingsregelingen of door een rechterlijke uitspraak van toepassing blijft, blijft het ondermandaat zoals geregeld in het Ondermandaatbesluit 2023 (Blad gemeenschappelijke regeling 2022,1404) van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 Slotbepaling

  • 1. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Ondermandaatbesluit ODH 2024 provincie.

Ondertekening

5 december 2023

De directeur, mr. C. van der Kamp

Lijst ondermandaten, volmachten en machtigingen Omgevingsdienst Haaglanden 2024 provincie vastgesteld op 5 december 2023

Leeswijzer voor de tabel:

oorspronkelijk bevoegd orgaan:

GS = gedeputeerde staten (eventueel met nummer uit mandaatbesluit)

B&W = college van burgemeester & wethouders (eventueel met nummer uit uniform mandaatbesluit)

AB = algemeen bestuur van ODH

DB = dagelijks bestuur van ODH

Vz = voorzitter van ODH

/ = ieder voor zover bevoegd

Ondermandaat aan:

AH=afdelingshoofd

zonder toevoeging: het betreft alle afdelingshoofden

met toevoegingen: -T&V=Toetsing&Vergunningverlening, -T&H=Toezicht&Handhaving, -BV=Bedrijfsvoering, betreft slechts de genoemde functionaris

TL=teamleider

met toevoegingen: -T&V=Toetsing&Vergunningverlening,-T&H=Toezicht&Handhaving of -BV=Bedrijfsvoering, betreft alle teamleiders binnen de betreffende afdeling

met toevoegingen: -FPC=Financien,Planning&Control of -ICT=ICT of -O=Organisatie, betreft de teamleider van dat team

juristen-BV = juristen van de afdeling bedrijfsvoering

Vz-OR = voorzitter van de ondernemingsraad

vice-Vz-OR = vice-voorzitter van de ondernemingsraad

soort:

Md = mandaat

Om = ondermandaat

Vm = volmacht

Mtg = machtiging

Nr.

Aan de algemeen directeur krachtens mandaat, volmacht, machtiging of rechtstreeks toekomende bevoegdheid

JURIDISCHE GRONDSLAG

OORSPRONKELIJK BEVOEGD ORGAAN

SOORT

VERLEEND AAN

INSTRUCTIE / OPMERKING

BEPERKING

ALGEMEEN

AA01a

Besluiten in bestuursrechtelijke procedures:

Proceshandelingen in bestuursrechtelijke procedures zoals het voeren van verweer, indien het besluit in mandaat is genomen door de directeur Omgevingsdienst of een onder zijn verantwoordelijkheid vallende leidinggevende.

Hfdst 6 t/m 8 Awb

GS(RAA01)

Om

Mtg

AH

TL

Voor het verlenen van een machtiging voor het voeren van het woord ter zitting zie AA03

Het betreft feitelijke en proces handelingen en niet het nemen van beslissingen op bezwaar.

AA01b

Besluiten inzake verzoeken om toepassing van rechtstreeks beroep (art.7:1a Awb).

art.7:1a Awb

GS(RAA01)

geen

geen

N.B. Op een verzoek om toepassing van rechtstreeks beroep kan op grond van art. 10:3 Awb niet worden beslist door degene die het besluit waartegen een bezwaar zich richt in mandaat heeft genomen.

AA02ac

Besluiten op grond van:

  • a.

    art. 4:5 en 4:6 Awb (buiten behandeling stellen aanvraag en afdoen herhaalde aanvraag);

  • b.

    art. 4:7 en 4:8 Awb (horen);

  • c.

    afdeling 4.1.3 Awb (opschorten beslistermijn);

GS(RAA02)

AH T&V

AH T&H

TL T&H

TL T&V

AA02de

  • d.

    besluiten over dwangsommen bij niet tijdig beslissen

  • e.

    titel 4.4 Awb (bestuursrechtelijke geldschulden) met uitzondering van afdeling 4.4.4 Awb (aanmaning en invordering bij dwangbevel);

paragraaf 4.1.3.2 Awb

titel 4.4 Awb

GS(RAA02)

Om

AH

AA02f

  • f.

    art. 8:51a, 8:51b, 8:51c, 8:80a en 8:80b Awb (bestuurlijke lus en tussenuitspraak);

afdeling 8.2.2a Awb (bestuurlijke lus)

afdeling 8.2.7 Awb (tussenuitspraak)

GS(RAA02)

geen

geen

AA02g

  • g.

    afdeling 3.4 Awb (uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing verklaren);

afdeling 3.4 Awb

GS(RAA02)

Om

AH T&V

TL T&V

AA02h

  • h.

    afdeling 3.5 Awb ((instemmen met) coördinatiebesluiten en het optreden als coördinerend bestuursorgaan);

afdeling 3.5 Awb

GS(RAA02)

Mtg

AH T&V

TL T&V

AA02ij

  • i.

    art. 16.10 Ow (buiten behandeling laten aanvraag);

  • j.

    art. 16.24 lid 2 Ow (afdeling 3.4 Awb buiten toepassing verklaren bij kennelijke verschrijving).

art. 16.10 Ow

art. 16.24

GS(RAA02)

Om

AH T&V

TL T&V

AA03

  • a.

    Het eenmalig dan wel doorlopend machtigen van medewerkers of externe adviseurs om Gedeputeerde Staten te vertegenwoordigen in bestuursrechtelijke procedures.

  • b.

    Het eenmalig dan wel doorlopend machtigen van medewerkers of externe adviseurs om namens Gedeputeerde Staten ter zitting, binnen de grenzen van het geschil en het daarmee gepaard gaande financiële belang, mee te werken aan finale geschillenbeslechting en toezeggingen ten aanzien daarvan te doen.

o.a. art. 8:59 Awb

GS(RAA03)

geen

geen

Dit betreft de procedures tegen de besluiten van de bestuursorganen van de provincie bij de rechterlijke macht of bij de afd. bestuursrechtspraak van de Raad van State of bij de sector bestuursrecht bij de rechtbank, of in procedures bij andere administratief rechterlijke colleges

Inzake provinciale taken:

Kan niet ondergemandateerd worden

Informatieplicht

Artikel 5, derde lid van het mandaatbesluit is niet van toepassing.

AA04

-Het aanwijzen van functionarissen voor het voeren van mediationgesprekken en voor het aangaan en ondertekenen van mediationovereenkomsten;

-Het maken van afspraken en het aangaan en ondertekenen van vaststellingsovereenkomsten naar aanleiding van mediationgesprekken.

art. 158 Provinciewet / art. 57 WGR / art. 10 GR

GS (RAA04)

geen

geen

Inzake provinciale taken:

Kan niet ondergemandateerd worden

Vaststellingsovereenkomsten als resultaat van mediationgesprekken mogen alleen in mandaat worden aangegaan en ondertekend, indien het conflict zijn oorsprong vindt in een besluit dat is genomen door de directeur Omgevingsdienst of een onder zijn verantwoordelijkheid vallende leidinggevende.

Informatieplicht

Artikel 5, derde lid van het mandaatbesluit is voor wat betreft het aanwijzen van functionarissen voor het voeren van mediationgesprekken niet van toepassing.

AA05

Besluiten op bezwaarschriften op grond van de Awb conform advies van de bezwarencommissie (art. 7:11 Awb) indien primair besluit genomen is door een onder de verantwoordelijkheid van de directeur Omgevingsdienst vallende leidinggevende.

hoofdstuk 6 en 7 en art. 8:1 Awb

GS (RAA05)

geen

geen

Omvat mede:

-besluiten in het kader van de voorbereiding, zoals toepassing van

art. 2:2 (weigeren raadsman of vertegenwoordiger),

en 7:10 (verdagen beslistermijn) Awb.

Inzake provinciale taken:

Kan niet ondergemandateerd worden

Informatieplicht

Artikel 5, derde lid van het mandaatbesluit is niet van toepassing.

AA07

Het aanvragen en verantwoorden van subsidies op basis van regelingen van andere overheidsorganen, het Rijk en de Europese Unie, alsmede het aangaan van uitvoeringsovereenkomsten ter verkrijging van deze subsidies.

GS (RAA07)

geen

geen

Ten aanzien van de uitvoerings-overeenkomsten betreft het subsidies voor activiteiten die de provincie uitvoert.

Inzake provinciale taken:

Kan niet ondergemandateerd worden

Het mandaat heeft geen betrekking op:

- Het besluit om als leadpartner op te treden en daarmee (mede) de verantwoordelijkheid te dragen voor de uitvoering van projecten door derden.

Het besluit om Gedeputeerde Staten te committeren aan het vaststellen van een subsidieregeling

De uitgezonderde besluiten blijven voorbehouden aan Gedeputeerde Staten.

AA08

Besluiten in het kader van het beheren van een zekerheidstelling

GS(RAA08)

Om

AH BV

TL FPC

Ziet bijvoorbeeld op terugsturen bij onvolledigheid, retourzenden na afronding van de werkzaamheden, het inroepen van de bankgarantie, mededelen dat de bankgarantie in ongerede is geraakt met melding dat geen beroep wordt gedaan op de bankgarantie.

AA10

Het uitoefenen van bevoegdheden op grond van de Woo.

Woo

GS(RAA10)

Om

AH T&V

AH T&H

voor

procedurestappen zijn ook TL T&V en TL T&H ondergemandateerd

Na zonodig afstemming met de juristen BV.

Het mandaat omvat zowel de bevoegdheid tot het nemen van besluiten en het verrichten van handelingen strekkend tot passieve openbaarmaking, als tot het nemen van besluiten en het verrichten van handelingen strekkend tot actieve openbaarmaking.

- Uitoefening van het mandaat vindt plaats met inachtneming van een door Gedeputeerde Staten te geven werkinstructie Woo, alsmede met inachtneming van de door Gedeputeerde Staten vastgestelde beleidsregels inzake actieve openbaarheid, zoals deze op het moment waarop het onderhavige mandaat wordt uitgeoefend geldend zijn.

- Onverminderd het bepaalde in art. 5, eerste lid van het mandaatbesluit, zendt de directeur van de omgevingsdienst in de eerste week van elke kalendermaand een overzicht aan Gedeputeerde Staten van alle bij de omgevingsdienst ingediende verzoeken om passieve openbaarheid, alsmede informatie over de stand van zaken van in behandeling zijnde verzoeken.

AA11

Besluiten op grond van de Algemene verordening gegevenbescherming (AVG) en de Uitvoeringswet Algemene verordeing gegevensbescherming (JAVG)

AVG en UAVG

GS(RAA11)

geen

geen

Inzake provinciale taken:

Kan niet ondergemandateerd worden

Met uitzondering van het melden van inbreuken in verband met persoonsgegevens (datalekken).

AA12

Het melden van inbreuken in verband met persoonsgegevens (datalekken) als bedoeld in de Algemene verordening gegevenbescherming (AVG) en de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (JAVG)

AVG en UAVG

GS(RAA12)

geen

geen

Inzake provinciale taken:

Kan niet ondergemandateerd worden

TOETSING & VERGUNNINGVERLENING MILIEU

TV00

Het uitoefenen van de bevoegdheden op grond van de Wet Bibob, met uitzondering van

- het weigeren van een vergunning,

- het verlenen van een vergunning onder voorwaarden of

- het intrekken van een vergunning vanwege een advies “ernstig gevaar” van het Landelijk Bureau Bibob of vanwege eigen onderzoek.

Het mandaat betreft evenmin het verlenen van een vergunning in situaties van ernstig gevaar.

Wet Bibob

GS(RAA09)

geen

geen

Het vragen van advies aan het Landelijk Bureau Bibob en het verwerken van dit advies kan niet in ondermandaat worden gegeven.

Informatieplicht

Art. 5 derde lid van het mandaatbesluit is niet van toepassing op het vragen van advies.

NB. Het mandaat omvat mede het, eventueel voorafgaand aan het vragen van advies aan Landelijk Bureau Bibob, uit te voeren eigen onderzoek. Het verwerken van het advies “ernstig gevaar” van het Landelijk Bureau Bibob (weigeren vergunning, verlenen vergunning onder voorwaarden, intrekken vergunning) is voorbehouden aan Gedeputeerde Staten.

TV01ag

  • a.

    Omgevingsvergunningen (enkelvoudige aanvraag) voor een milieubelastende activiteit op grond van art. 5.1 lid 2 van de Ow en het Bal, waarover Gedeputeerde Staten op grond van art. 4.6 lid 1 onder c Ob of art. 4.16 Ob (“eens bevoegd gezag altijd bevoegd gezag”) dienen te beslissen;

  • b.

    Omgevingsvergunningen (enkelvoudige aanvraag) voor een activiteit met betrekking tot het beheren, beperken of ongedaan maken van verontreinigd grondwater waarvoor in paragraaf XXX van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening is bepaald dat het verrichten daarvan zonder omgevingsvergunning is verboden;

  • c.

    Omgevingsvergunningen (enkelvoudige aanvraag) voor een activiteit anders dan een milieubelastende activiteit op grond van art. 5.1 lid 2 Ow en het Bal, waarover Gedeputeerde Staten op grond van art. 4.16 Ob (“eens bevoegd gezag altijd bevoegd gezag”) dienen te beslissen;

  • d.

    Omgevingsvergunningen (meervoudige aanvraag) voor activiteiten, waarover Gedeputeerde Staten op grond van art. 4.6 lid 1 of lid 2 Ob dienen te beslissen;

  • e.

    Omgevingsvergunningen (meervoudige aanvraag) voor meerdere activiteiten, waarover Gedeputeerde Staten op grond van art. 4.16 Ob (“eens bevoegd gezag altijd bevoegd gezag”) dienen te beslissen;

  • f.

    het stellen van maatwerkvoorschriften voor zover het betreft milieubelastende activiteiten. Hieronder valt ook: De activiteiten in afdeling 3.4 ZHOV voorkomen, beperken, beheren van verontreinigd grondwater;

  • g.

    besluiten op verzoeken om toestemming tot het treffen van een gelijkwaardige maatregel, voor zover het betreft milieubelastende activiteiten;

Ow

GS(RMV01)

Om

AH-T&V

voor

procedurestappen zijn ook TL-T&V ondergemandateerd

Betreft:

- procedurestappen;

- ontwerpbesluit;

- besluit.

(Het mandaat voor omgevingsvergunningen voor de activiteit “het aanleggen of gebruiken van een open bodemenergie-systeem” als bedoeld in art. 3.19 lid 1 Bal (enkelvoudige aanvraag) geldt voor het gehele grondgebied van Zuid-Holland.)

T.a.v. de volgende specifieke activiteiten geldt een (van c., d. en e.) afwijkende regeling:

- Natura 2000-activiteiten (ODH),

- Flora- en fauna-activiteiten (ODH),

- Ontgrondingsactiviteiten (ODH),

- Activiteiten in grondwaterbeschermingsgebieden o.g.v. de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening (ODH),

- Activiteiten in stiltegebieden o.g.v. de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening (DCMR).

Indien een aanvraag uitsluitend op één of meer van deze activiteiten betrekking heeft, heeft de specifieke omgevingsdienst het exclusieve mandaat voor de aan hem toegewezen specifieke activiteit(en), ongeacht waar de activiteit plaatsvindt. Indien de aanvraag bestaat uit een combinatie van een of meerdere specifieke ODH-activiteiten en een specifieke DCMR-activiteit, zijn beide omgevingsdiensten bevoegd voor alle activiteiten en wordt in onderling overleg bepaald wie, met advies van de andere omgevingsdienst, de aanvraag behandelt.

Indien sprake is van een meervoudige aanvraag die niet uitsluitend op één of meer van deze specifieke activiteiten betrekking heeft, neemt de omgevingsdienst in wiens regio die activiteit plaatsvindt een besluit over alle aangevraagde activiteiten, waarbij ODH/DCMR m.b.t. de specifieke activiteit(en) advies verstrekt.

Hetgeen achter c., d. en e. is vermeld geldt niet indien en zodra de aanvraag één of meerdere van de volgende activiteiten bevat:

- omgevingsplanactiviteiten van provinciaal belang;

- beperkingengebiedactiviteiten, waarvoor op grond van de Ow en het Bal of op grond van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening een omgevingsvergunning nodig is;

- het ontgassen van binnenschepen, waarvoor op grond van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening een omgevingsvergunning nodig is;

- activiteiten op/rond gesloten stortplaatsen, waarvoor op grond van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening een omgevingsvergunning nodig is.

In dergelijke situaties verlenen Gedeputeerde Staten de omgevingsvergunning en draagt de omgevingsdienst binnen wiens werkgebied de activiteit plaatsvindt zorg voor de voorbereiding.

Het mandaat geldt niet voor besluiten waarmee een vergunning vanwege de Wet Bibob wordt geweigerd of verleend onder voorwaarden op grond van art. 5.31, eerste lid, aanhef en onder c, van de Ow juncto art. 8.8 van het BKL (juncto art. 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, Ow).

Het mandaat geldt eveneens niet met betrekking tot Seveso-inrichtingen of het exploiteren van een ippc-installatie, als bedoeld in categorie 4 van bijlage I van de richtlijn industriële emissies.

TV01h

  • h.

    het afhandelen van meldingen in verband met milieubelastende activiteiten;

GS(RMV01)

Om

Mtg

AH T&V

TL T&V

Het mandaat geldt niet voor besluiten waarmee een vergunning vanwege de Wet Bibob wordt geweigerd of verleend onder voorwaarden op grond van art. 5.31, eerste lid, aanhef en onder c, van de Ow juncto art. 8.8 van het BKL (juncto art. 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, Ow).

Het mandaat geldt eveneens niet met betrekking tot Seveso-inrichtingen of het exploiteren van een ippc-installatie, als bedoeld in categorie 4 van bijlage I van de richtlijn industriële emissies.

TV01i

  • i.

    het afhandelen van meldingen, stellen van maatwerkvoorschriften en het beslissen op aanvragen om toestemming tot het treffen van een gelijkwaardige maatregel op grond van het Bbl.

GS(RMV01)

AH T&V

TL T&V

AH-T&V : ondermandaat voor meldingen en maatwerkvoorschriften

TL-T&V : ondermandaat geldt alleen voor meldingen

Het mandaat geldt niet voor besluiten waarmee een vergunning vanwege de Wet Bibob wordt geweigerd of verleend onder voorwaarden op grond van art. 5.31, eerste lid, aanhef en onder c, van de Ow juncto art. 8.8 van het BKL (juncto art. 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, Ow).

Het mandaat geldt eveneens niet met betrekking tot Seveso-inrichtingen of het exploiteren van een ippc-installatie, als bedoeld in categorie 4 van bijlage I van de richtlijn industriële emissies.

TV02

Het in verband met gemandateerde/gemachtigde taken aan andere bestuursorganen

- verzoeken om advies (en instemming), en

- verstrekken van advies (en instemming).

GS(RMV02)

Vm

Mtg

AH T&V

Voor ODH betekent dit o.a. dat hij voor het gehele grondgebied van Zuid-Holland– anders dan de andere omgevingsdiensten –adviseert (en zo nodig instemt) op grond van art. 4.25 Ob betreffende:

- een wateronttrekkingsactiviteit als bedoeld in art. 16.4 Bal;

- een ontgrondingsactiviteit in het winterbed van een tot de rijkswateren behorende rivier of buiten de rijkswateren;

- een milieubelastende activiteit als bedoeld in art. 3.19 lid 1 Bal (aanleggen of gebruiken van een open bodemenergiesysteem),

- een milieubelastende activiteit als bedoeld in art. 3.321 lid 1 Bal (het aanleggen en exploiteren van een mijnbouwwerk);

- een Natura 2000-activiteit of een flora- en fauna-activiteit die niet is aangewezen in art. 4.12 leden 2 en 3 Ob;

- een milieubelastende activiteit in een grondwaterbeschermingsgebied, waarvoor in de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening is bepaald dat het verrichten daarvan zonder omgevingsvergunning is verboden.

Betreft tevens advisering aan bevoegd gezag wateractiviteit in situaties als bedoeld in art. 16.11 Ow.

Geldt voor het gehele grondgebied van Zuid-Holland.

TV04a

Besluiten op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens hoofdstuk 8 (uitgezonderd § 8.2), 10, 13, 17 van de Wm.

Hoofdstuk 8, 10, 13, 14,17 Wm

GS(RMV04)

Om

AH T&V

Besluiten op grond van Hoofdstuk 19 Wm zijn wel en Wob-verzoeken zijn niet gemandateerd aan ODH (zie ondermandaten AA06 t/m AA09)

Het mandaat geldt niet met betrekking tot Seveso-inrichtingen of het exploiteren van een ippc-installatie, als bedoeld in categorie 4 van bijlage I van de richtlijn industriële emissies.

TV04b

Besluiten op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens hoofdstuk 19 Wm

Hoofdstuk 19 Wm

GS (RMV04)

Om

AH T&V

AH T&H

Het mandaat geldt niet met betrekking tot Seveso-inrichtingen of het exploiteren van een ippc-installatie, als bedoeld in categorie 4 van bijlage I van de richtlijn industriële emissies.

TV05

Advisering op grond van Mijnbouwwet.

Mijnbouwwet

GS(RMV05)

Om

AH T&V

Geldt voor het gehele grondgebied van Zuid-Holland.

TV06

Besluiten op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen.

Besluit stortplaatsen en stortverboden Afvalstoffen

GS(RMV06)

Om

AH T&V

Betreft het verlenen van ontheffing voor bepaalde afvalstoffen

TV08

Besluiten betreffende wateractiviteiten op grond van de Ow en het Bal.

GS(RMV08)

Om

AH T&V

Het betreft o.a. omgevingsvergunningen voor

- wateronttrekkingsactiviteiten voor industriële toepassingen van meer dan 150.000 m3/jaar water of voor de openbare drinkwatervoorziening, voor zover het gaat om:

a. het onttrekken van grondwater door een daarvoor bedoelde voorziening; of

b. het in de bodem brengen van water ter aanvulling van het grondwater, in samenhang met het onttrekken van grondwater door een daarvoor bedoelde voorziening (art. 16.4 Bal);

- andere wateractiviteiten, vanwege art. 4.3 lid 2 Ob (magneetfunctie).

Geldt voor het gehele grondgebied van Zuid-Holland.

TV09

Besluiten op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens het Vuurwerkbesluit

Vuurwerkbesluit

GS(RMV09)

GS(RH06)

Om

AH T&V

AH T&H

TV10

Besluiten omtrent vergunningen voor activiteiten in grondwaterbeschermingsgebieden op grond van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening.

Zuid-Hollandse Omgevingsverordening

GS(RMV10)

Om

AH T&V

Geldt voor het gehele grondgebied van Zuid-Holland.

TV10a

Ambtshalve inschrijving in het Grondwaterregister

GS(RMV10A)

Mtg

AH T&V

TL T&V

Geldt voor het gehele grondgebied van Zuid-Holland.

TV13

a. Besluiten vanwege mer-(beoordelings)plichtige projecten, zoals bedoeld in paragraaf 16.4.2 Ow, voor zover het betreft besluiten genoemd in bijlage V, kolom 4, Ob.

Ow

GS(RMV13)

Om

AH T&V

Betreft mede:

  • 1.

    procedurestappen;

  • 2.

    advies reikwijdte en detailniveau MER;besluit MER-beoordeling.

In afwijking van a. geldt voor besluiten vanwege mer(beoordelings)plichtige projecten, waarvan de Provincie Zuid-Holland initiatiefnemer is, zoals bedoeld in art. 11.12 Ob, een speciale regeling, te weten:

- DCMR doet uitsluitend de ambtelijke voorbereiding en

- DCMR doet deze voorbereiding voor het gehele grondgebied van Zuid-Holland.

De formele besluitvorming ligt alsdan dus bij Gedeputeerde Staten.

In geval van besluitvorming door een omgevingsdienst vanwege een of meerdere activiteiten die specifiek aan die dienst zijn gemandateerd (bv Omgevingsdienst Haaglanden voor wateractiviteiten), wordt de omgevingsdienst in wiens regio de activiteit plaatsvindt om advies gevraagd.

In geval de besluitvorming door een omgevingsdienst deels betrekking heeft op onderwerpen waarvoor een andere omgevingsdienst een specifiek mandaat heeft, wordt de andere omgevingsdienst voor het specifieke onderwerp om advies gevraagd.

Ingeval het besluit betrekking heeft op een activiteit die plaatsvindt op het grondgebied van meerdere omgevingsdiensten, geldt het mandaat voor de gehele activiteit. In dat geval wordt in overleg tussen de betrokken omgevingsdiensten en het bureauhoofd van de provincie bepaald wie het besluit in mandaat neemt.

Het mandaat geldt niet m.b.t. Seveso-inrichtingen of het exploiteren van een ippc-installatie, als bedoeld in categorie 4 van bijlage I van de richtlijn industriële emissies.

TV18ab

  • a.

    Besluiten bij of krachtens de Ow ten aanzien van

    - Natura 2000-activiteiten,

    - flora- en fauna-activiteiten, met uitzondering van de jacht,

    - het vellen en beheren van houtopstanden.

  • b.

    Besluiten tot het treffen van passende maatregelen als bedoeld in art. 6 lid 2 Habitatrichtlijn (art. 3.59 onder b Bkl) ten aanzien van handelingen die worden uitgevoerd op grond van een toestemming anders dan in het kader van een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit.

GS(RMV18)

Om

AH T&V

Dit mandaat omvat alle taken m.b.t. vergunningverlening, gelijkwaardigheidsbesluiten, maatwerkvoorschriften, afhandelen meldingen bij houtopstanden. Het mandaat betreft niet:

- besluiten om de toegang tot een Natura 2000-gebied te beperken of verbieden (art. 2.45 lid 1 Ow);

- besluiten tot vaststelling van een beheerplan voor een Natura 2000-gebied (art. 3.8 lid 3 Ow);

- besluiten tot goedkeuring van een faunabeheerplan (art. 8.1 lid 2 Ow).

Toezicht en handhaving ten aanzien van Natura 2000-activiteiten, flora- en fauna-activiteiten en het vellen en beheren van houtopstanden is opgedragen aan de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid en valt niet onder het mandaat van de Omgevingsdienst Haaglanden.

N.B. toezicht en handhaving is opgedragen aan de omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.

Geldt voor het gehele grondgebied van Zuid-Holland.

TV18c

  • c.

    Besluiten bij of krachtens de Ow ten aanzien van het afhandelen van meldingen ten aanzien van activiteiten als genoemd onder a.

GS(RMV18)

Om

AH T&V

TL T&V

N.B. toezicht en handhaving is opgedragen aan de omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.

Geldt voor het gehele grondgebied van Zuid-Holland.

TV21

Omgevingsvergunningen voor een ontgrondingsactiviteit op grond van art. 5.1 lid 1 van de Ow, waarover Gedeputeerde Staten op grond van art. 4.6 lid 1 achter b Ob dienen te beslissen

GS(RMV21)

Om

AH T&V

Geldt voor het gehele grondgebied van Zuid-Holland.

TV22a

Het in verband met activiteiten met betrekking tot het beheren, beperken of ongedaan maken van verontreinigd grondwater

opleggen van tijdelijke beveiligingsmaatregelen op grond van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening.

GS(RMV22)

Om

AH T&V

Het mandaat geldt niet als de bron van de grondwaterverontreiniging gelegen is op een terrein van een Seveso-inrichtingen of waarop een een ippc-installatie, als bedoeld in categorie 4 van bijlage I van de richtlijn industriële emissies, wordt geëxploiteerd. In zo’n situatie berust het mandaat bij DCMR en wordt volstaan met het verstrekken van advies aan DCMR.

TV22b

Het in verband met activiteiten met betrekking tot het beheren, beperken of ongedaan maken van verontreinigd grondwater

- afhandelen van meldingen;

- beoordelen van evaluatieverslagen;

- beoordelen van risicobeoordelingen.

GS(RMV22)

Om

AH T&V

TL T&V

Het mandaat geldt niet als de bron van de grondwaterverontreiniging gelegen is op een terrein van een Seveso-inrichtingen of waarop een een ippc-installatie, als bedoeld in categorie 4 van bijlage I van de richtlijn industriële emissies, wordt geëxploiteerd. In zo’n situatie berust het mandaat bij DCMR en wordt volstaan met het verstrekken van advies aan DCMR.

TV24

Het op grond van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening stellen van maatwerk, afhandelen van meldingen en besluiten op verzoeken om toestemming tot het treffen van een gelijkwaardige maatregel, voor zover dit samenhangt met gemandateerde taken.

GS(RMV24)

AH T&V

TL T&V

AH-T&V : ondermandaat voor meldingen, maatwerkvoorschriften en gelijkwaardige maatregelen

TL-T&V : ondermandaat geldt alleen voor meldingen

TV25

Het voorbereiden en nemen van beslissingen op aanvragen om een vergunning hergebruik stedelijk afvalwater, en het toetsen van en zo nodig actualiseren van die vergunning.

art. 3 Uitvoeringsbesluit verordening hergebruik stedelijk afvalwater

GS(RMV25)

AH TV

Geldt voor het gehele grondgebied van Zuid-Holland

TOEZICHT & HANDHAVING MILIEU

TH00

Het aanwijzen van personen belast met het houden van toezicht (art. 18.6 Ow).

art. 18.6 Ow

afdeling 5.2 Awb

GS(RAA06)

Om

AH T&H

TH01

Besluiten omtrent gedoogbeschikkingen

Art. 1:3 Awb

GS(RH01)

geen

geen

Kan niet ondergemandateerd worden

TH02

Besluiten betreffende het uitoefenen van toezicht op de naleving van het in de mandaatnummers RMV01 t/m RMV13 en RMV21 gemandateerde.

GS(RH02)

Om / Mtg

AH T&H

TL T&H

Betreft mede:

  • a.

    voorwaarschuwingsbrief;

  • b.

    accepteren van een melding of beoordelen van rapportages op grond van vergunningvoorschriften;

  • c.

    nemen van goedkeuringsbesluiten op basis van vergunningvoorschriften;

  • d.

    beoordelen van de kwaliteit van PRTR-verslagen overeenkomstig de bij of krachtens afdeling 20.1 en 20.2 van de Ow gestelde regels, inclusief het verklaren dat de kwaliteit niet voldoet (m.n. art. 11.57 Bkl);

  • e.

    de bevoegdheden ogv art. 5:16, 5:17, 5:18 en 5:19 Awb, alsmede de reacties op de in dit kader verkregen informatie.

NB. De vordering om informatie is een bevoegdheid bij art. 5:16 Awb rechtstreeks toegekend aan de toezichthouder en kan niet door de directeur worden uitgeoefend.

TH02a

Het naar aanleiding van de kenbaar gemaakte zienswijze(n) afzien van bestuursrechtelijk handhavend optreden.

GS(RH02A)

geen

geen

Kan niet ondergemandateerd worden

TH03

Besluiten op verzoeken van derden om bestuursrechtelijk handhavend op te treden

GS(RH03)

Om

AH T&H

TL T&H

TH04a

Besluiten op grond van art. 5:20 lid 3 Awb en Titel 5.3 Awb (herstelsancties) terzake de gemandateerde besluiten.

artikel 5:20, derde lid Awb en titel 5.3 Awb

GS(RH04)

geen

geen

Betreft mede het besluit tot het opleggen van een spoedeisende last onder bestuursdwang, dan wel het toepassen van spoedeisende bestuursdwang, conform art. 5:31 Awb, dan wel de schriftelijke bekrachtiging van de mondelinge aanzegging daartoe.

De verplichting tot het plegen van vooroverleg, als bedoeld in art. 5, eerste en derde lid, is niet van toepassing bij een direct gevaar voor de menselijke gezondheid dan wel dreiging daarvan, dan wel bij aanmerkelijke gevolgen voor het milieu of de natuur. In dat geval worden de portefeuillehouder en het bureauhoofd van de provincie zo spoedig mogelijk door de directeur Omgevingsdienst geïnformeerd over de toepassing van het mandaat.

Het mandaat geldt niet met betrekking tot Seveso-inrichtingen of het exploiteren van een ippc-installatie, als bedoeld in categorie 4 van bijlage I van de richtlijn industriële emissies.

Besluiten tot het opleggen van een last onder dwangsom en tot het opleggen van een last onder bestuursdwang kunnen niet in ondermandaat worden gegeven.

TH04b

Feitelijke handelingen ter voorbereiding en uitvoering van:

a.een last onder dwangsom;

b.een last onder bestuursdwang;

c.andere herstelsancties als bedoeld in hoofdstuk 5, Awb

hoofdstuk 5 Awb

GS(RH04)

Om Mtg

AH T&H

TL T&H

AH T&V

TL T&V

TH05

Bestuursrechtelijke handhaving op grond van afdeling 18.1 Ow (bestuursrechtelijke handhaving).

afdeling 18.1 Ow

GS(RH05)

AH T&H

TL T&H

AH T&V

TL T&V

Hieronder wordt tevens verstaan het verzamelen en registreren van gegevens en de behandelen van klachten (art. 18.1 Ow).

- Het mandaat geldt niet met betrekking tot Seveso-inrichtingen of het exploiteren van een ippc-installatie, als bedoeld in categorie 4 van bijlage I van de richtlijn industriële emissies.

- Van het ondermandaat aan teamleiders zijn uitgezonderd het intrekken van begunstigende beschikkingen en het opleggen van herstelsancties.

TH06

Besluiten op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens het Vuurwerkbesluit.

GS(RH06)

AH T&H

AH T&V

TH07

Besluiten tot bestuursrechtelijke handhaving verband houdende met schending van zorgplichtbepalingen (bv. (mede) gebaseerd op art. 1.6, 1.7 of 1.7a Ow, art. 2.11 of art.11.6 Bal, art. 3.5 of 7.4 Bbl), besluiten tot bestuursrechtelijke handhaving op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens hoofdstuk 8, 10, 13, 17 en 19 Wm en afdeling 19.1 Ow.

GS(RH07)

Om

AH T&H

Bij ongewone voorvallen en gevallen waarbij de stabiliteit van afvalvoorzieningen in het geding is, zal in spoedeisende gevallen voorafgaand vooroverleg niet altijd mogelijk zijn. Art. 5, eerste en derde lid, van dit mandaatbesluit is dan niet van toepassing. In dat geval worden portefeuillehouder en bureauhoofd van de provincie zo spoedig mogelijk geïnformeerd over de toepassing van het mandaat.

Besluiten tot het opleggen van een last onder dwangsom en tot het opleggen van een last onder bestuursdwang kunnen niet in ondermandaat worden gegeven.

Het mandaat geldt niet met betrekking tot Seveso-inrichtingen of het exploiteren van een ippc-installatie, als bedoeld in categorie 4 van bijlage I van de richtlijn industriële emissies.

TH08

Toezicht / bestuursrechtelijke handhaving van hetgeen is bepaald bij of krachtens

  • a.

    de Omgevingsverordening Zuid-Holland, voor zover het betreft activiteiten in stiltegebieden, activiteiten met betrekking tot het beheren, beperken of ongedaan maken van verontreinigd grondwater, activiteiten op en rond gesloten stortplaatsen, ontgassen van varende schepen en activiteiten in grondwaterbeschermings-gebieden.

  • b.

    het Besluit geluidproduktie sportmotoren.

GS(RH08)

Om

AH T&H

TL T&H

TH09

  • 1.

    Toezicht/handhaving op het aanwezig hebben van een begeleidingsbrief bij het vervoer van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen.

  • 2.

    Vorderingen om informatie in het kader van de controle op de naleving van regelgeving t.a.v. het vervoer van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen, alsmede de reacties op de in dit kader toegezonden informatie.

art. 18.2c Wm

GS(RH09)

Om

AH T&H

Betreft een mandaat op grond van art. 18.2c Wm (taak om zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de bij of krachtens hoofdstuk 10 gestelde verplichtingen, voor zover zij betrekking hebben op het aanwezig hebben van een begeleidingsbrief bij het vervoer van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in art. 10.44 Wm).

Dit mandaat heeft met name betrekking op vervoer tussen bedrijven.

NB De vordering om informatie is een bevoegdheid bij art. 5:16 Awb rechtstreeks toegekend aan de toezichthouder en kan niet door de directeur worden uitgeoefend.

TH10

Verzoeken aan een gemeente om wijziging of intrekking van een omgevingsvergunning of om handhavend optreden, alsmede het zo nodig in gebreke stellen van een gemeente indien niet tijdig wordt besloten op een handhavingsverzoek, voor zover provinciale belangen, waarvoor mandaat is verleend, in het geding zijn.

GS(RH10)

geen

geen

Voorafgaand aan het indienen van een formeel verzoek om handhaving bij een gemeente dient eerst een handhavingsadvies te worden verstrekt en ambtelijk/bestuurlijk overleg met de gemeente te zijn gevoerd.

Alvorens tot ingebrekestelling wordt overgegaan, dient eerst nog ambtelijk/bestuurlijk overleg plaats te vinden.

Kan niet ondergemandateerd worden

BODEMBESCHERMING / -SANERING

BS13

Besluiten inzake subsidieverstrekking voor de sanering van bedrijfsterreinen, zoals bedoeld in het Besluit financiële bepalingen bodemsanering tot een bedrag van max. € 100.000.

Besluit financiële bepalingen bodemsanering

GS(RBS13)

Om

AH T&V

Financiële clausule

Hiervoor geldt een maximum van € 100.000 per geval, exclusief BTW

BS13a

Besluiten inzake subsidieverstrekking voor de sanering van bedrijfsterreinen zoals bedoeld in het Besluit financiële bepalingen bodemsanering waarbij een bedrag boven de € 100.000 is gevraagd/toegekend, voor zover het betreft:

  • a.

    verlenging beslistermijn

  • b.

    wijziging uitvoeringstermijn

  • c.

    vaststelling subsidie

  • d.

    wijzigingen van ondergeschikt belang.

Besluit financiële bepalingen bodemsanering

GS(RBS13A)

geen

geen

BS14

Besluiten omtrent het afstand doen van recht van kostenverhaal op grond van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging art. 75 lid 6 Wet bodembescherming.

GS(RBS14)

geen

geen

Betreft mede ook daaruit voortvloeiende besluiten tot het aangaan van (bevoegdheden)overeenkomsten tot een maximum van € 150.000.