Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR708666
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR708666/1
Ondermandaatbesluit directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voor provinciale taken 2024
Geldend van 01-01-2024 t/m heden
Intitulé
Ondermandaatbesluit directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voor provinciale taken 2024De directeur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid,
Gelet op:
- -
het besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van 21 november 2023, PZH-2023-838862848 (DOS-2020-0007039), houdende het toekennen van mandaat en machtiging aan de directeur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid 2024;
Besluit:
Vast te stellen het Ondermandaatbesluit directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voor provinciale taken 2024 overeenkomstig de bij dit besluit behorende ondermandaatlijst met inachtneming van onderstaande bepalingen:
Artikel 1 Ondermandaat
De directeur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid stelt het ondermandaat ten behoeve van functionarissen van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid vast overeenkomstig de bij dit besluit behorende ondermandaatlijst.b
Artikel 2 Reikwijdte en voorwaarden
Het ondermandaat, behorend bij de ondermandaatlijst, geldt met inachtneming van de in het Mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid 2024 en de daarbij behorende mandaatlijst opgenomen bepalingen en gestelde voorwaarden.
Artikel 3 Ondertekening
Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens het bepaalde in artikel 1 luidt de ondertekening:
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
Namens dezen,
Gevolgd door de handtekening, naam van de functionaris, directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, of gevolgd door een ondertekening door middel van naam-functieaanduiding en een automatisch genereerde disclaimer.
Of (unitmanager):
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
Namens dezen,
Gevolgd door de handtekening, naam en functie van de functionaris (unitmanager) en aanduiding van de unit, of gevolgd door een ondertekening door middel van naam-functie (unitmanager)-unitaanduiding en een automatisch gegenereerde disclaimer.
Of (medewerker):
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,
Namens dezen,
Gevolgd door de handtekening, naam en functie van de functionaris en naam van de unit waar de functionaris werkzaam is, of gevolgd door een ondertekening door middel van naam-functie-unitaanduiding en een automatisch gegenereerde disclaimer.
Artikel 4 Slotbepalingen
-
1. Het Ondermandaatbesluit directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voor provinciale taken 2021 wordt ingetrokken.
-
2. Dit besluit wordt bekendgemaakt in het provinciaal blad van Zuid-Holland en treedt gelijktijdig met de Omgevingswet in werking.
-
3. Dit besluit wordt aangehaald als: Ondermandaatbesluit directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voor provinciale taken 2024.
Artikel 5 Overgangsrecht
Het Ondermandaatbesluit directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voor provinciale taken 2021 blijft van toepassing voor zover het mandaat of machtiging verleent tot het nemen van besluiten en verrichten van overige handelingen, voor zover daartoe krachtens enig overgangsrecht een verplichting of bevoegdheid bestaat op grond van een wettelijke bepaling, die als gevolg van de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de daarmee verband houdende wet- en regelgeving is ingetrokken.
Ondertekening
Aldus vastgesteld op 8 december 2023.
Mr. R. Visser
Directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid
ONDERMANDAATLIJST als bedoeld in artikel 1 van het Ondermandaatbesluit directeur Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voor provinciale taken 2024
|
BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN Algemeen |
TOELICHTING/ VOORWAARDEN |
UNITMANAGER, TENZIJ ANDERS AANGEGEVEN |
RAA01 |
Besluiten in bestuursrechtelijke procedures: - Proceshandelingen in bestuursrechtelijke procedures zoals het voeren van verweer, indien het besluit in mandaat is genomen door de directeur Omgevingsdienst of een onder zijn verantwoordelijkheid vallende leidinggevende. - Besluiten inzake verzoeken om toepassing van rechtstreeks beroep (art.7:1a Awb). |
Op een verzoek om toepassing van rechtstreeks beroep kan op grond van art. 10:3 Awb niet worden beslist door degene die het besluit waartegen een bezwaar zich richt in mandaat heeft genomen. |
V.w.b. indienen van het verweerschrift en toepassing rechtstreeks beroep: unitmanager V.w.b. overige proceshandelingen: medewerker |
RAA02 |
Besluiten op grond van: a. art. 4:5 en 4:6 Awb (buiten behandeling stellen aanvraag en afdoen herhaalde aanvraag); b. art. 4:7 en 4:8 Awb (horen); c. afdeling 4.1.3 Awb (opschorten beslistermijn); d. besluiten over dwangsommen bij niet tijdig beslissen; e. titel 4.4 Awb (bestuursrechtelijke geldschulden) met uitzondering van afdeling 4.4.4 Awb (aanmaning en invordering bij dwangbevel); f. art. 8:51a, 8:51b, 8:51c, 8:80a en 8:80b Awb (bestuurlijke lus en tussenuitspraak); g. afdeling 3.4 Awb (uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing verklaren); h. afdeling 3.5 Awb ((instemmen met) coördinatiebesluiten en het optreden als coördinerend bestuursorgaan). i. art. 16.10 Ow (buiten behandeling laten aanvraag); j. art. 16.24 lid 2 Ow (afdeling 3.4 Awb buiten toepassing verklaren bij kennelijke verschrijving). |
|
|
RAA03 |
- Het eenmalig dan wel doorlopend machtigen van medewerkers of externe adviseurs om Gedeputeerde Staten te vertegenwoordigen in bestuursrechtelijke procedures. - Het eenmalig dan wel doorlopend machtigen van medewerkers of externe adviseurs om namens Gedeputeerde Staten ter zitting, binnen de grenzen van het geschil en het daarmee gepaarde gaande financiële belang, mee te werken aan finale geschillenbeslechting en toezeggingen ten aanzien daarvan te doen. |
Artikel 5, derde lid van het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor OZHZ is niet van toepassing. |
Directeur |
RAA04 |
- Het aanwijzen van functionarissen voor het voeren van mediationgesprekken en voor het aangaan en ondertekenen van mediationovereenkomsten. - Het maken van afspraken en het aangaan en ondertekenen van vaststellingsovereenkomsten naar aanleiding van mediationgesprekken. |
Vaststellingsovereenkomsten als resultaat van mediationgesprekken mogen alleen in mandaat worden aangegaan en ondertekend, indien het conflict zijn oorsprong vindt in een besluit dat is genomen door de directeur Omgevingsdienst of een onder zijn verantwoordelijkheid vallende leidinggevende. Artikel 5, derde lid van het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor OZHZ is voor wat betreft het aanwijzen van functionarissen voor het voeren van mediationgesprekken niet van toepassing. |
Directeur |
RAA05 |
Besluiten op bezwaarschriften op grond van de Awb conform advies van de bezwarencommissie (art. 7:11, Awb) indien het primaire besluit genomen is door een onder de verantwoordelijkheid van de directeur Omgevingsdienst vallende leidinggevende. |
Omvat mede besluiten in het kader van de voorbereiding, zoals toepassing van art. 2:2 (weigeren raadsman of vertegenwoordiger), 7:10 (verdagen beslistermijn), Awb. Artikel 5, derde lid van het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor OZHZ is niet van toepassing. |
Directeur |
RAA06 |
Het aanwijzen van personen belast met het houden van toezicht. |
|
Directeur |
RAA07 |
Het aanvragen en verantwoorden van subsidies op basis van regelingen van andere overheidsorganen, het Rijk en de Europese Unie, alsmede het aangaan van uitvoeringsovereenkomsten ter verkrijging van deze subsidies. Het mandaat heeft geen betrekking op: - het besluit om als leadpartner op te treden en daarmee (mede) de verantwoordelijkheid te dragen voor de uitvoering van projecten door derden; - het besluit om Gedeputeerde Staten te committeren aan het vaststellen van een subsidieregeling. |
De uitgezonderde besluiten blijven voorbehouden aan Gedeputeerde Staten. |
Directeur |
RAA08 |
Besluiten in het kader van het beheren van een zekerheidstelling. |
|
|
RAA09 |
Het uitoefenen van de bevoegdheden op grond van de Wet Bibob, met uitzondering van: - het weigeren van een vergunning, - het verlenen van een vergunning onder voorwaarden, of - het intrekken van een vergunning vanwege een advies “ernstig gevaar” van het Landelijk Bureau Bibob of vanwege eigen onderzoek. Het mandaat betreft evenmin het verlenen van een vergunning in situaties van ernstig gevaar. |
Artikel 5, derde lid van het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor OZHZ is niet van toepassing op het vragen van advies. NB. Het mandaat omvat mede het, eventueel voorafgaand aan het vragen van advies aan Landelijk Bureau Bibob, uit te voeren eigen onderzoek. Het verwerken van het advies “ernstig gevaar” van het Landelijk Bureau Bibob (weigeren vergunning, verlenen vergunning onder voorwaarden, intrekken vergunning, intrekken vergunning) is voorbehouden aan Gedeputeerde Staten. |
Unitmanager Indien het betreft het vragen van advies aan het Landelijk Bureau Bibob (LBB): Directeur |
RAA10 |
Het uitoefenen van bevoegdheden op grond van de Woo. |
Het mandaat omvat zowel de bevoegdheid tot het nemen van besluiten en het verrichten van handelingen strekkend tot passieve openbaarmaking, als tot het nemen van besluiten en het verrichten van handelingen strekkend tot actieve openbaarmaking. Uitoefening van het mandaat vindt plaats met inachtneming van een door Gedeputeerde Staten te geven werkinstructie Woo, alsmede met inachtneming van de door Gedeputeerde Staten vastgestelde beleidsregels inzake actieve openbaarheid, zoals deze op het moment waarop het onderhavige mandaat wordt uitgeoefend geldend zijn. Onverminderd het bepaalde in art. 5, eerste lid van het mandaatbesluit, zendt de directeur Omgevingsdienst in de eerste week van elke kalendermaand een overzicht aan Gedeputeerde Staten van alle bij de omgevingsdienst ingediende verzoeken om passieve openbaarheid, alsmede informatie over de stand van zaken van in behandeling zijnde verzoeken. |
|
RAA11 |
Besluiten op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG), met uitzondering van het melden van inbreuken in verband met persoonsgegevens (datalekken). |
|
directeur |
RAA12 |
Het melden van inbreuken in verband met persoonsgegevens (datalekken) als bedoeld in de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG). |
|
directeur |
|
BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN Vergunningverlening |
TOELICHTING/ VOORWAARDEN |
UNITMANAGER, TENZIJ ANDERS AANGEGEVEN |
RMV01 |
a. Omgevingsvergunningen (enkelvoudige aanvraag) voor een milieubelastende activiteit op grond van art. 5.1, tweede lid, van de Ow en het Bal (met uitzondering van “het aanleggen of gebruiken van een open bodemenergie-systeem” als bedoeld in art. 3.19, eerste lid, sub a Bal), waarover Gedeputeerde Staten op grond van art. 4.6, eerste lid, onder c Ob of art. 4.16 Ob (“eens bevoegd gezag altijd bevoegd gezag”) dienen te beslissen; b. Omgevingsvergunningen (enkelvoudige aanvraag) voor een activiteit met betrekking tot het beheren, beperken of ongedaan maken van verontreinigd grondwater waarvoor in paragraaf 3.4.3 van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening is bepaald dat het verrichten daarvan zonder omgevingsvergunning is verboden; c. Omgevingsvergunningen (enkelvoudige aanvraag) voor een activiteit anders dan een milieubelastende activiteit op grond van art. 5.1, tweede lid, Ow en het Bal, waarover Gedeputeerde Staten op grond van art. 4.16 Ob (“eens bevoegd gezag altijd bevoegd gezag”) dienen te beslissen; d. Omgevingsvergunningen (meervoudige aanvraag) voor activiteiten, waarover Gedeputeerde Staten op grond van art. 4.6, eerste en tweede lid, Ob dienen te beslissen; e. Omgevingsvergunningen (meervoudige aanvraag) voor meerdere activiteiten, waarover Gedeputeerde Staten op grond van art. 4.16 Ob (“eens bevoegd gezag altijd bevoegd gezag”) dienen te beslissen; f. het stellen van maatwerkvoorschriften voor zover het betreft milieubelastende activiteiten. Hieronder valt ook: De activiteiten in afdeling 3.4 ZHOV voorkomen, beperken, beheren van verontreinigd grondwater; g. besluiten op verzoeken om toestemming tot het treffen van een gelijkwaardige maatregel, voor zover het betreft milieubelastende activiteiten; h. het afhandelen van meldingen in verband met milieubelastende activiteiten; i. het afhandelen van meldingen, stellen van maatwerkvoorschriften en het beslissen op aanvragen om toestemming tot het treffen van een gelijkwaardige maatregel op grond van het Bbl. Het mandaat geldt niet voor besluiten waarmee een vergunning vanwege de Wet Bibob wordt geweigerd of verleend onder voorwaarden op grond van art. 5.31, eerste lid, aanhef en onder c, van de Ow juncto art. 8.8 van het BKL (juncto art. 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, Ow). Het mandaat geldt eveneens niet met betrekking tot Seveso-inrichtingen of het exploiteren van een ippc-installatie als bedoeld in categorie 4 van bijlage I van de richtlijn industriële emissies. |
Betreft: - procedurestappen; - ontwerpbesluit; - besluit. T.a.v. de volgende specifieke activiteiten geldt een van c., d. en e. afwijkende regeling: - Natura 2000-activiteiten (ODH); - Flora- en fauna-activiteiten (ODH); - Ontgrondingsactiviteiten (ODH); - Activiteiten in grondwaterbeschermingsgebieden o.g.v. de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening (ODH); - Activiteiten in stiltegebieden o.g.v. de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening (DCMR). Indien een aanvraag uitsluitend op één of meer van deze activiteiten betrekking heeft, heeft de specifieke omgevingsdienst het exclusieve mandaat voor de aan hem toegewezen specifieke activiteit(en), ongeacht waar de activiteit plaatsvindt. Indien de aanvraag bestaat uit een combinatie van een of meerdere specifieke ODH activiteiten en een specifieke DCMR activiteit, zijn beide omgevingsdiensten bevoegd voor alle activiteiten en wordt in onderling overleg bepaald wie, met advies van de andere omgevingsdienst, de aanvraag behandelt. Indien sprake is van een meervoudige aanvraag die niet uitsluitend op één of meer van deze specifieke activiteiten betrekking heeft, neemt de omgevingsdienst in wiens regio die activiteit plaatsvindt een besluit over alle aangevraagde activiteiten, waarbij ODH/DCMR m.b.t. de specifieke activiteit(en) advies verstrekt. Hetgeen achter c., d. en e. is vermeld geldt niet indien en zodra de aanvraag één of meerdere van de volgende activiteiten bevat: - omgevingsplanactiviteiten van provinciaal belang; - beperkingengebiedactiviteiten, waarvoor op grond van de Ow en het Bal of op grond van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening een omgevingsvergunning nodig is; - het ontgassen van binnenschepen, waarvoor op grond van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening een omgevingsvergunning nodig is; - activiteiten op/rond gesloten stortplaatsen, waarvoor op grond van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening een omgevingsvergunning nodig is. In dergelijke situaties verlenen Gedeputeerde Staten de omgevingsvergunning en draagt de omgevingsdienst binnen wiens werkgebied de activiteit plaatsvindt zorg voor de voorbereiding. Indien bij de nadere (her)beoordeling van het groepsrisico bij een aanvraag of wijziging van een omgevingsvergunningen blijkt dat het berekende groepsrisico nog steeds de oriëntatiewaarde overschrijdt (in andere woorden er sprake is van een verhoogd groepsrisico) of als het groepsrisico is toegenomen ten opzichte van de bestaande situatie waarin een verhoogd groepsrisico was geaccepteerd, zal het advies van de OD worden besproken in het PO en in Gedeputeerde Staten, waarna het besluit door de OD wordt genomen. |
Procedurestappen: medewerker Ontwerpbesluit en besluit: unitmanager |
RMV02 |
Het in verband met gemandateerde/gemachtigde taken aan andere bestuursorganen - verzoeken om advies (en instemming), en - verstrekken van advies (en instemming). Geldt voor het gehele grondgebied van Zuid-Holland, indien dit ook geldt voor de samenhangende gemandateerde/gemachtigde taak. |
Betreft tevens advisering aan bevoegd gezag wateractiviteit in situaties als bedoeld in art. 16.11 Ow. |
|
RMV04 |
Besluiten op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens hoofdstuk 8 (uitgezonderd § 8.2), 10, 13, 17 en 19 Wm. . |
Het mandaat geldt niet met betrekking tot Seveso-inrichtingen of het exploiteren van een ippc-installatie als bedoeld in categorie 4 van bijlage I van de richtlijn industriële emissies |
Procedurestappen: medewerker Ontwerpbesluit en besluit: unitmanager |
RMV06 |
Besluiten op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen. |
Betreft het verlenen van ontheffing voor bepaalde afvalstoffen |
|
RMV09 |
Besluiten op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens het Vuurwerkbesluit. |
|
|
RMV13 |
a. Besluiten vanwege mer-(beoordelings)plichtige projecten als bedoeld in paragraaf 16.4.2 Ow, voor zover het betreft besluiten genoemd in bijlage V, kolom 4, Ob. Het mandaat geldt niet m.b.t. Seveso-inrichtingen of het exploiteren van een ippc-installatie als bedoeld in categorie 4 van bijlage I van de richtlijn industriële emissies. |
Betreft mede: - procedurestappen; - advies reikwijdte en detailniveau MER;besluit MER-beoordeling. In afwijking van a. geldt voor besluiten vanwege mer(beoordelings)plichtige projecten, waarvan de Provincie Zuid-Holland initiatiefnemer is, zoals bedoeld in art. 11.12 Ob, een speciale regeling, te weten: - DCMR doet uitsluitend de ambtelijke voorbereiding en - DCMR doet deze voorbereiding voor het gehele grondgebied van Zuid-Holland. De formele besluitvorming ligt alsdan dus bij Gedeputeerde Staten. In geval van besluitvorming door een omgevingsdienst vanwege een of meerdere activiteiten die specifiek aan die dienst zijn gemandateerd (bv Omgevingsdienst Haaglanden voor wateractiviteiten), wordt de omgevingsdienst in wiens regio de activiteit plaatsvindt om advies gevraagd. In geval de besluitvorming door een omgevingsdienst deels betrekking heeft op onderwerpen waarvoor een andere omgevingsdienst een specifiek mandaat heeft, wordt de andere omgevingsdienst voor het specifieke onderwerp om advies gevraagd. Ingeval het besluit betrekking heeft op een activiteit die plaatsvindt op het grondgebied van meerdere omgevingsdiensten, geldt het mandaat voor de gehele activiteit. In dat geval wordt in overleg tussen de betrokken omgevingsdiensten en de ambtelijk opdrachtgever van de provincie bepaald wie het besluit in mandaat neemt. Het mandaat geldt niet m.b.t. Seveso-inrichtingen of het exploiteren van een ippc-installatie als bedoeld in categorie 4 van bijlage I van de richtlijn industriële emissies. |
Procedurestappen: medewerker Overig: unitmanager |
RMV22 |
Het in verband met activiteiten met betrekking tot het beheren, beperken of ongedaan maken van verontreinigd grondwater: - afhandelen van meldingen; - beoordelen van evaluatieverslagen; - beoordelen van risicobeoordelingen; - opleggen van tijdelijke beschermingsmaatregelen in verband met een toevalsvondst van verontreiniging van het grondwater op grond van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening. |
Het mandaat geldt niet als de bron van de grondwaterverontreiniging gelegen is op een terrein van een Seveso-inrichtingen of waarop een ippc-installatie, als bedoeld in categorie 4 van bijlage I van de richtlijn industriële emissies, wordt geëxploiteerd. In zo’n situatie berust het mandaat bij DCMR en wordt volstaan met het verstrekken van advies aan DCMR. |
|
RMV24 |
Het op grond van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening stellen van maatwerk, afhandelen van meldingen en besluiten op verzoeken om toestemming tot het treffen van een gelijkwaardige maatregel, voor zover dit samenhangt met gemandateerde taken. |
|
|
|
BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN Toezicht en handhaving |
TOELICHTING/ VOORWAARDEN |
UNITMANAGER, TENZIJ ANDERS AANGEGEVEN |
RH01 |
Besluiten omtrent gedogen, en onder welke voorwaarden. |
|
Directeur |
RH02 |
Besluiten betreffende het uitoefenen van toezicht op de naleving van het in de mandaatnummers RMV01 t/m RMV13 gemandateerde. |
Betreft mede: a. voorwaarschuwingsbrief; b. accepteren van een melding of beoordelen van rapportages op grond van vergunningvoorschriften; c. nemen van goedkeuringsbesluiten op basis van vergunningvoorschriften; d. beoordelen van de kwaliteit van PRTR-verslagen overeenkomstig de bij of krachtens afdeling 20.1 en 20.2 van de Ow gestelde regels, inclusief het verklaren dat de kwaliteit niet voldoet (m.n. art. 11.57 Bkl); e. de bevoegdheden ogv art. 5:16, 5.17, 5.18 en 5.19 Awb, alsmede de reacties op de in dit kader verkregen informatie. |
Medewerker ten aanzien van a en e en ten aanzien van bezoekbevestigingsbrieven. Unitmanager ten aanzien van b, c en d. |
RH02A |
Het naar aanleiding van de kenbaar gemaakte zienswijze(n) afzien van bestuursrechtelijk handhavend optreden. |
|
Directeur |
RH03 |
Besluiten op verzoeken van derden om bestuursrechtelijk handhavend op te treden. |
|
|
RH04 |
Besluiten op grond van Titel 5.3 en Titel 5.4, Awb (herstelsancties en bestuurlijke boete). |
Betreft mede het besluit tot het opleggen van een spoedeisende last onder bestuursdwang, dan wel het toepassen van spoedeisende bestuursdwang, conform art. 5:31 Awb dan wel de schriftelijke bekrachtiging van de mondelinge aanzegging daartoe. De verplichting tot het plegen van vooroverleg, als bedoeld in art. 5, eerste en derde lid, is niet van toepassing bij een direct gevaar voor de menselijke gezondheid dan wel dreiging daarvan, dan wel bij aanmerkelijke gevolgen voor het milieu of de natuur. In dat geval worden de portefeuillehouder en de ambtelijk opdrachtgever van de provincie zo spoedig mogelijk door de directeur Omgevingsdienst geïnformeerd over de toepassing van het mandaat. |
Besluiten tot het opleggen van een last onder dwangsom en tot het opleggen van een last onder bestuursdwang: Directeur |
RH05 |
Bestuursrechtelijke handhaving op grond van afdeling 18.1 Ow (bestuursrechtelijke handhaving). |
Hieronder wordt tevens verstaan het verzamelen en registreren van gegevens en de behandelen van klachten (art. 18.1 Ow). Het mandaat geldt niet met betrekking tot Seveso-inrichtingen of het exploiteren van een ippc-installatie, als bedoeld in categorie 4 van bijlage I van de richtlijn industriële emissies. |
Medewerker |
RH06 |
Besluiten op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens het Vuurwerkbesluit. |
|
|
RH07 |
Besluiten tot bestuursrechtelijke handhaving verband houdende met schending van zorgplichtbepalingen (bv. (mede) gebaseerd op art. 1.6, 1.7 of 1.7a Ow, art. 2.11 of art.11.6 Bal, art. 3.5 of 7.4 Bbl), besluiten tot bestuursrechtelijke handhaving op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens hoofdstuk 8, 10, 13, 17 en 19 Wm en afdeling 19.1 Ow. |
Bij ongewone voorvallen en gevallen waarbij de stabiliteit van afvalvoorzieningen in het geding is, zal in spoedeisende gevallen voorafgaand vooroverleg niet altijd mogelijk zijn. Art. 5, eerste en derde lid, van dit mandaatbesluit is dan niet van toepassing. In dat geval worden portefeuillehouder en ambtelijk opdrachtgever van de provincie zo spoedig mogelijk geïnformeerd over de toepassing van het mandaat. Het mandaat geldt niet met betrekking tot Seveso-inrichtingen of het exploiteren van een ippc-installatie als bedoeld in categorie 4 van bijlage I van de richtlijn industriële emissies. |
Besluiten tot het opleggen van een last onder dwangsom en tot het opleggen van een last onder bestuursdwang: Directeur |
RH08 |
Toezicht / bestuursrechtelijke handhaving van hetgeen is bepaald bij of krachtens - de Omgevingsverordening Zuid-Holland, voor zover het betreft activiteiten in stiltegebieden, activiteiten met betrekking tot het beheren, beperken of ongedaan maken van verontreinigd grondwater, activiteiten op en rond gesloten stortplaatsen, ontgassen van varende schepen en activiteiten in grondwaterbeschermingsgebieden. - het Besluit geluidproduktie sportmotoren. |
|
Medewerker |
RH09 |
1. Toezicht/handhaving op het aanwezig hebben van een begeleidingsbrief bij het vervoer van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen. 2. Vorderingen om informatie in het kader van de controle op de naleving van regelgeving t.a.v. het vervoer van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen, alsmede de reacties op de in dit kader toegezonden informatie. |
Betreft een mandaat op grond van art. 18.2c Wm (taak om zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van de bij of krachtens hoofdstuk 10 gestelde verplichtingen, voor zover zij betrekking hebben op het aanwezig hebben van een begeleidingsbrief bij het vervoer van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in art. 10.44 Wm). Dit mandaat heeft met name betrekking op vervoer tussen bedrijven. |
Medewerker |
RH10 |
Verzoeken aan een gemeente om wijziging of intrekking van een omgevingsvergunning of om handhavend optreden, alsmede het zo nodig in gebreke stellen van een gemeente indien niet tijdig wordt besloten op een handhavingsverzoek, voor zover provinciale belangen, waarvoor mandaat is verleend, in het geding zijn. |
Voorafgaand aan het indienen van een formeel verzoek om handhaving bij een gemeente dient eerst een handhavingsadvies te worden verstrekt en ambtelijk/bestuurlijk overleg met de gemeente te zijn gevoerd. Alvorens tot ingebrekestelling wordt overgegaan, dient eerst nog ambtelijk/bestuurlijk overleg plaats te vinden. |
Directeur |
RH12 |
Besluiten in het kader van toezicht en handhaving inzake: - Natura 2000-activiteiten; - flora- en fauna-activiteiten, met uitzondering van de jacht; - het vellen en beheren van houtopstanden. Geldt voor het gehele grondgebied van Zuid-Holland. |
NB: de vergunningverlening is opgedragen aan de Omgevingsdienst Haaglanden. |
Ondermandaat conform RH02 voor zover van toepassing |
|
BEVOEGDHEDEN/BESLUITEN Bodem |
TOELICHTING/ VOORWAARDEN |
UNITMANAGER, TENZIJ ANDERS AANGEGEVEN |
RBS13 |
Besluiten inzake subsidieverstrekking voor de sanering van bedrijfsterreinen, zoals bedoeld in het Besluit financiële bepalingen bodemsanering tot een bedrag van max. € 100.000. |
|
|
RBS13A |
Besluiten inzake subsidieverstrekking voor de sanering van bedrijfsterreinen zoals bedoeld in het Besluit financiële bepalingen bodemsanering waarbij een bedrag boven de € 100.000 is gevraagd/toegekend, voor zover het betreft: - verlenging beslistermijn; - wijziging uitvoeringstermijn; - vaststelling subsidie; - wijzigingen van ondergeschikt belang. |
|
|
RBS14 |
Besluiten omtrent het afstand doen van recht van kostenverhaal op grond van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging artikel 75 lid 6 Wet bodembescherming. |
Betreft mede ook daaruit voortvloeiende besluiten tot het aangaan van (bevoegdheden)overeenkomsten tot een maximum van € 150.000. |
|
Lijst van afkortingen
Art.: artikel
Awb: Algemene wet bestuursrecht
Bal: Besluit activiteiten leefomgeving
Bibob: Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
Bkl: Besluit kwaliteit leefomgeving
Bor: Besluit omgevingsrecht
Brzo: Besluit risico's zware ongevallen 2015
MER: Milieueffectrapportage
Ob: Omgevingsbesluit
ZHOV: Zuid-Hollandse omgevingsverordening
Ow: Omgevingswet
RIE: Richtlijn industriële emissies
Wm: Wet milieubeheer
Woo: Wet open overheid
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl