Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR708112
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR708112/2
Nadere regels Jeugdhulp Krimpenerwaard 2024
Geldend van 22-10-2024 t/m heden
Intitulé
Nadere regels Jeugdhulp Krimpenerwaard 2024Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard;
besluit:
vast te stellen de Nadere regels Jeugdhulp Krimpenerwaard 2024.
1 Inleiding
Deze nadere regels geven gemeentelijke regels over de volgende onderwerpen:
- •
het indienen van een hulpvraag;
- •
gezond en veilig opgroeien;
- •
afspraken, verplichtingen en handhaving.
De nadere regels ondersteunen, net als de Verordening Jeugdhulp en Wmo Krimpenerwaard 2024 (hierna: “de Verordening”), de werkwijze van de gemeente waarbij meegedacht wordt met de inwoner over het effect dat hij wil bereiken en bekeken wordt of dit past binnen de doelstelling van de wetten van het sociaal domein. Vervolgens wordt bekeken welke wettelijke instrumenten de gemeente heeft om dit doel met en voor de inwoner te realiseren.
1.1 Waarom deze regels?
In Hoofdstuk 1 van de Verordening zijn de doelstellingen beschreven die de gemeente Krimpenerwaard belangrijk vindt, namelijk:
- •
jongeren kunnen gezond en veilig opgroeien;
- •
jongeren kunnen zich optimaal ontwikkelen.
Het is de taak van de gemeente om haar inwoners daarbij te helpen. De wetgever heeft wetten gemaakt om dit te bereiken. Het gaat om de:
- •
Jeugdwet
- •
Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Deze nadere regels geven invulling aan de Verordening en de wettelijke regels. Het zijn regels voor de uitvoering. De nadere regels zijn op 12 oktober 2023 besproken in een vergadering met de Adviesraad Sociaal Domein (ASD). De ASD heeft over deze regels op 16 oktober 2023 een advies gegeven.
De begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt, hebben dezelfde betekenis als in de wet en in de Verordening. Nieuwe begrippen worden toegelicht in Hoofdstuk 7.
1.2 Uitgangspunten
De uitgangspunten die in de Verordening, Jeugdwet en Awb zijn beschreven zijn ook op deze nadere regels van toepassing.
1.3 Kernwaarden
Bij het toepassen van de regels uit deze nadere regels houdt de gemeente rekening met de doelen van de genoemde wetten. De gemeente gaat bij deze nadere regels ook uit van de kernwaarden die ook in de Verordening zijn genoemd.
1.4 Artikel, wet en verordening
In deze nadere regels is per artikel aangegeven op welke wetten (zie de wetten genoemd in artikel 1.1) het artikel is gebaseerd. Bij een aantal artikelen wordt ook de ‘Awb’ (Algemene wet bestuursrecht) genoemd. Die verwijzing staat er als er in de Awb specifieke bepalingen zijn die op dat artikel van toepassing zijn. Als de nadere regels een nadere uitwerking zijn van de Verordening wordt dit ook aangegeven.
Jeugdwet | Awb | Verordening
2 Jeugdhulp
2.1 Toegang tot jeugdhulp
De inwoner kan jeugdhulp krijgen via:
- a.
de gemeente (een algemene voorziening en hulp-op-maat);
- b.
de huisarts, de jeugdarts, de medisch specialist en de jeugdondersteuner huisarts (hulp-op-maat);
- c.
de gecertificeerde instelling, de kinderrechter, het openbaar ministerie en de directeur of de selectiefunctionaris van de justitiële jeugdinrichting (hulp-op-maat);
- d.
Veilig Thuis (hulp-op-maat).
- e.
onderwijs, als het gaat om Ernstige Dyslexiezorg (ED) (hulp-op-maat).
2.2 Inkoop jeugdhulp
Jeugdwet
- 1.
Jeugdhulp is door de gemeente samen met de andere gemeenten in regio Midden-Holland ingekocht. Ook is er jeugdhulp die landelijk is ingekocht.
- 2.
De hulp die regionaal en landelijk is ingekocht, is te raadplegen via de website van de gemeente.
- 3.
Vaktherapie (o.a. speltherapie, creatieve therapie en psychomotorische therapie) is niet regionaal ingekocht. De gemeente sluit hiervoor zelf contracten af met (lokale) zorgaanbieders.
2.3 Hulp na het bereiken van de volwassen leeftijd (overgang 18-/18+)
Jeugdwet
- 1.
Aanbieders van jeugdhulp in de gemeente werken met een toekomstplan. Deze aanbieders stellen dit plan samen met de jongere vanaf de leeftijd van 16 jaar, maar op het laatst voordat de jongere de leeftijd van 17 jaar heeft bereikt.
- 2.
Het toekomstplan gaat over de voorbereiding van de jongere op de veranderingen in het leven bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar en de mogelijkheden voor hulp op basis van de Wmo.
- 3.
In het toekomstplan wordt in ieder geval aandacht besteed aan de volgende onderwerpen:
- a.
geestelijke en lichamelijke gezondheid;
- b.
maatschappelijke hulp en ondersteuning;
- c.
inkomen, financiën en schulden;
- d.
huisvesting;
- e.
onderwijs, werk en dagbesteding;
- f.
eigen netwerk;
- g.
contactpersoon/coach;
- h.
veiligheid;
- i.
zelfregie.
- a.
- 4.
De gemeente vraagt de jongere actief naar het toekomstplan. Bij het niet hebben van (een deel van) het toekomstplan vraagt de consulent de aanbieder van jeugdhulp om deze samen met de jongere aan te vullen.
- 5.
De gemeente heeft de verantwoordelijkheid om de hulp aan de jongere van jeugdhulp naar Wmo-hulp over te dragen.
2.4 Ernstige dyslexie (ED)
Jeugdwet
- 1.
In de gemeente wordt jeugdhulp in de vorm van dyslexieonderzoek en/of behandeling gegeven aan jongeren met (een vermoeden van) ED. School is verantwoordelijk voor het indienen van de aanvraag via een zorgaanbieder van dyslexiezorg. Deze zorgaanbieder dient vervolgens de aanvraag in bij de gemeente.
- 2.
De diagnose ED wordt bepaald volgens de criteria van ED en het Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling 3.0.
- 3.
Jongeren die voldoen aan de criteria zoals benoemd in het vorig lid, komen in aanmerking voor vergoede dyslexiezorg. Dyslexiezorg wordt gegeven aan jongeren met ED in het basisonderwijs. dan wel aan jongeren waarvan behandeling ED gestart is voor het verlaten van het basisonderwijs.
2.5 Zak- en kleedgeld
Jeugdwet
- 1.
De gemeente stelt aan jeugdhulpaanbieders een vergoeding voor zak- en kleedgeld beschikbaar voor jongeren in een accommodatie voor verblijf waarvan de ouders deze kosten niet kunnen betalen, zoals bedoeld in artikel 5a.1 in de Regeling Jeugdwet.
- 2.
De gemeente maakt samen met de regio afspraken met de jeugdhulpaanbieders over de voorwaarden waarop deze vergoeding wordt verstrekt.
2.6 Kilometervergoeding bij een vervoersvoorziening
Jeugdwet
Bij de beoordeling van een aanvraag van een vervoersvoorziening zoals is beschreven in artikel 7, achtste lid, van de Verordening, wordt gebruik gemaakt van een berekeningsformule. Deze formule wordt verder toegelicht in Bijlage 1.
3 Visie op eigen kracht
3.1 Beoordeling eigen kracht ouders
Jeugdwet
- 1.
De eigen kracht van ouders is een van criteria die de gemeente beoordeelt om het recht op jeugdhulp te bepalen (zie ook artikelen 1.6 en 2.3.3. van de Verordening).
- 2.
Ouders horen jongeren uit het gezin tot 18 jaar te verzorgen, op te voeden, toezicht te bieden en een beschermende woonomgeving te bieden, ook al is er sprake van een jongere met een ziekte, aandoening of beperking. Het bieden van deze zorg is niet vrijblijvend, verwacht wordt van de ouders dat zij de hulp verstrekken die nodig is. De hulp moet behoren tot de mogelijkheden van de ouders (eigen kracht). De gemeente beoordeelt de eigen kracht volgens de bepalingen van het tweede tot en met het zesde lid van dit artikel.
- 3.
De gemeente onderzoekt of de ouder in staat is om de noodzakelijke hulp te bieden. Hierbij wordt onder andere beoordeeld:
- •
wordt de hulp al geleverd door de ouders;
- •
is er sprake van belemmeringen waardoor de ouders de hulp niet (langer) kunnen geven.
- •
- 4.
De gemeente onderzoekt of de ouder beschikbaar is om de noodzakelijke hulp te bieden. Hierbij wordt onder andere beoordeeld:
- •
is de ouder langdurig ziek;
- •
is de ouder langdurig afwezig in het gezin.
- •
-
Het niet beschikbaar zijn van de ouder door werk wordt niet meegenomen in de beoordeling. Van de ouder wordt verwacht dat deze de hulp met werk combineert, tenzij dit een schrijnende situatie oplevert.
- 5.
De gemeente onderzoekt of het bieden van hulp door de ouder geen overbelasting geeft. Hiervoor geldt de richtlijn overbelasting uit Bijlage 2.
- 6.
De gemeente onderzoekt of de ouder de hulp zonder vergoeding blijft bieden, en zo ja, of de ouder daardoor niet in de problemen komt.
- 7.
Bij de beoordeling van de eigen kracht worden mogelijkheden van het brede sociale domein ook in kaart gebracht. Hierbij kan gedacht worden aan schulddienstverlening, hulp van de Wmo en Werk & Inkomen.
3.2 Bieden van beschermende woonomgeving bij overbelasting ouders
Jeugdwet
Ook bij overbelasting blijven ouders zelf verantwoordelijk voor het bieden van een beschermende woonomgeving. Jeugdhulp in de vorm van verblijf kan worden ingezet als:
- a.
als een jongere niet bij (een van) de ouder(s) kan wonen, omdat de ouder(s) niet in staat zijn om een veilig thuis te bieden (bijvoorbeeld door verwaarlozing of mishandeling of veel ruzie tussen ouders(s) of ouders en jongere), en/of
- b.
als de ouder(s) niet in staat zijn om de jongere een passend pedagogisch opvoedklimaat te bieden (bijvoorbeeld door een ernstige ziekte bij de ouders waardoor zij de jongere niet kunnen verzorgen of vanwege te zware zorg vanwege een handicap of ernstige gedragsproblematiek bij de jongere);
- c.
als de jongere ernstig in de ontwikkeling wordt bedreigd.
4 De relatie tussen jeugdhulp en onderwijs en kinderopvang
4.1 Hulp tijdens onderwijs en kinderopvang
Jeugdwet
- 1.
De school biedt aan alle jongeren de normale dagelijkse zorg. Denk hierbij bij het onderwijs aan het strikken van veters, het aantrekken van een jas en hulp bij het wc-bezoek bij kleuters. Bij de kinderopvang gaat het om zorg zoals verschonen en voeden. Voor deze normale dagelijkse zorg wordt geen jeugdhulp ingezet.
- 2.
Een jongere kan binnen het onderwijs of kinderopvang recht hebben op jeugdhulp.
- 3.
De hulp hoort door scholen te worden gegeven als de jongere gedrag vertoont dat het leren moeilijker maakt. Het gaat daarbij om activiteiten die te maken hebben met de lessen, het leren, de vakinhoud en de pedagogische en didactische omgang.
- a.
Voorbeeld: als een intelligentieonderzoek nodig is voor het testen op hoogbegaafdheid om het onderwijs beter op de leerling aan te passen, valt het onderzoek onder de zorgplicht van de school. Het onderzoek gaat namelijk over de aansluiting met het leerproces. Als het intelligentieonderzoek nodig is voor een goede diagnose om de juiste jeugdhulp aan te bieden, kan het onderzoek wel onder de verantwoordelijkheid van de gemeente vallen.
- a.
- 4.
Jeugdhulp kan tijdens het onderwijs en tijdens de kinderopvang ingezet worden als:
- a.
meer toezicht noodzakelijk is dan standaard het geval is;
- b.
meer ondersteuning nodig is op sociaal-emotioneel gebied;
- c.
begeleiding bij de persoonlijke verzorging nodig is.
- a.
- 5.
Bij een aanvraag voor jeugdhulp tijdens het onderwijs, wordt door minimaal de ouders/ jongere, school en gemeente gezamenlijk een plan voor de jongere opgesteld. Hierbij is vanuit school een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) nodig van de activiteiten en welke begeleiding/zorg daarbij gewenst is. De gemeente stelt als dat nodig is ook een ondersteuningsverslag op, waarin ook de rol van het onderwijs is benoemd.
- 6.
Bij een aanvraag voor jeugdhulp tijdens de kinderopvang, wordt door minimaal ouders, kinderopvang, Jeugdgezondheidszorg en Alert4you een gezamenlijk plan voor de jongere opgesteld. Bij jongeren met een extra ondersteuningsbehoefte in de kinderopvang wordt eerst gekeken naar de mogelijkheden van de inzet van Alert4you.
- 7.
Ouders zijn verantwoordelijk voor de opvang en verzorging van jongeren, ook als zij werken. Dit geldt ook voor het overblijven in de middagpauzes. Alleen als extra begeleiding nodig is tijdens de opvang, kan jeugdhulp voor de begeleiding worden ingezet.
- 8.
Voor dagbehandeling (jeugdhulp, onderwijs en behandeling) kan jeugdhulp worden ingezet.
5 Persoonsgebonden budget (pgb): voorwaarden en kwaliteit
5.1 Algemene voorwaarden
Jeugdwet
- 1.
De inwoner motiveert waarom de hulp in natura niet voldoet. Hiervan kan sprake zijn in onder andere de volgende situaties:
- a.
de benodigde ondersteuning is niet goed vooraf in te plannen;
- b.
de benodigde ondersteuning moet op ongebruikelijke tijdstippen geleverd worden;
- c.
de benodigde ondersteuning moet op veel korte momenten per dag geboden worden;
- d.
de benodigde ondersteuning moet op verschillende locaties geleverd worden;
- e.
als het noodzakelijk is om 24 uur ondersteuning op afroep te organiseren;
- f.
als de ondersteuning door de aard van de beperking (bijvoorbeeld autisme) door een vaste hulpverlener moet worden geboden;
- g.
er is geen aanbod van hulp in natura die aansluit bij bijvoorbeeld de geloofsovertuiging van de inwoner.
- a.
- 2.
De inwoner stelt een zorgovereenkomst op die voldoet aan de eisen van de SVB en de gemeente.
- 3.
Bij het verstrekken van een pgb gelden de voorwaarden die de SVB stelt aan de betaling van een pgb.
5.2 Pgb bij formele hulp
5.2.1 Verplichtingen aan de hulpverlener bij formele hulp
Jeugdwet
De formele hulpverlener met rechtspersoonlijkheid die zorg verleent, moet ingeschreven staan bij de KvK.
5.2.2 Kwaliteitseisen aan de formele hulpverlener
Jeugdwet
- 1.
De formele hulpverlener beschikt over relevante diploma’s die nodig zijn voor de het geven van de hulp. De gemeente beoordeelt of dit nodig is.
- 2.
De formele hulpverlener werkt voor het verlenen van hulp met een plan van aanpak. Deze is besproken met de inwoner en gemeente en is afgestemd op de behoeften van de inwoner.
- 3.
De formele hulpverlener werkt, op een aantoonbare manier, aan de doelen die de inwoner samen met de consulent van de gemeente heeft opgesteld. De hulpverlener werkt daarbij actief en integraal samen met andere zorgverleners in het belang van de inwoner.
- 4.
De formele hulpverlener weet wat hij kan en mag en kan dus aangeven wanneer andere ondersteuning is gewenst of wanneer op- of afgeschaald kan worden.
- 5.
De formele hulpverlener draagt zorg voor een evaluatieverslag over de resultaten die door de inzet van het pgb worden bereikt.
- 6.
De gemeente eist van de formele hulpverlener dat deze in het bezit is van een VOG. De VOG mag niet eerder zijn afgegeven dan drie maanden voor de ingangsdatum van de hulp. De gemeente kan bepalen dat elke drie jaar de VOG opnieuw moet worden aangevraagd. De hulpverlener levert de VOG na ontvangst in bij de gemeente. De kosten van de VOG worden niet door de gemeente vergoed.
- 7.
Wanneer een zorgverlener is geregistreerd bij SKJ, het beroepsregister voor jeugdprofessionals in Nederland, dan is een aanvraag van een VOG, vanwege de controle-eisen bij het SKJ, niet noodzakelijk.
- 8.
De formele hulpverlener is geregistreerd bij SKJ, BIG of een ander relevant beroepsregister, zoals NVO of NIP, die richtlijnen heeft gemaakt over de kwaliteit van werken. Als er sprake is van inschrijving in een ander beroepsregister dan stelt de verwijzer vast of deze ook past bij de te bieden hulp.
- 9.
De formele hulpverlener die vanwege gestelde opleidingseisen niet in een register kan worden ingeschreven, maar minimaal beschikt over een relevante opleiding op tenminste MBO 4 niveau, kan worden ingezet voor begeleiding individueel (basis), logeren (basis) en vervoer.
- 10.
De formele hulpverlener heeft bij een incident of calamiteit een meldplicht aan de gemeente en/of de IGJ. Huiselijk geweld en kindermishandeling worden altijd gemeld bij Veilig Thuis.
- 11.
De formele hulpverlener is verplicht een melding te doen in de verwijsindex risicojongeren. Ook is het verplicht om de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling na te leven.
- 12.
De formele hulpverlener is niet bekend bij de gemeente vanwege ondeskundige zorg, het handelen in strijd met relevante wetgeving, misleiding, fraude en/of uitbuiting van personeel.
- 13.
Bovengenoemde kwaliteitseisen worden door de gemeente getoetst.
5.3 Pgb bij hulp door informele hulp (sociaal netwerk)
5.3.1 Jeugdhulp door personen uit het sociaal netwerk
Jeugdwet
- 1.
Jeugdhulp kan worden uitgevoerd door een persoon uit het sociaal netwerk in de vorm van een pgb.
- 2.
Jeugdhulp door een persoon uit het sociaal netwerk kan zijn: begeleiding jeugd en logeren (basis). Een pgb voor vervoer is alleen mogelijk in combinatie met een andere vorm van hulp, zie voor de berekening van de hoogte Bijlage 1. Behandeling kan niet gegeven worden door de persoon die deel uitmaakt van het sociale netwerk.
5.3.2 Kwaliteitseisen aan de informele hulpverlener (sociaal netwerk)
Jeugdwet
- 1.
Als een inwoner leerbaar is, wordt verwacht dat de hulpverlener zich richt op het aanleren van vaardigheden in plaats van taken overnemen.
- 2.
De informele hulpverlener werkt actief en integraal samen met andere zorgverleners in het belang van de inwoner die hulp ontvangt.
- 3.
De informele hulpverlener werkt aantoonbaar aan de doelen die de inwoner samen met de gemeente heeft opgesteld.
- 4.
De informele hulpverlener draagt zorg voor een evaluatieverslag over de resultaten die door de inzet van het pgb worden bereikt.
- 5.
De informele hulpverlener weet wat hij kan en mag en kan dus aangeven wanneer andere ondersteuning is gewenst of wanneer op- of afgeschaald moet worden.
- 6.
De informele hulpverlener moet, indien gevraagd, beschikken over een VOG. De VOG is niet ouder dan 12 maanden voorafgaand aan de ingangsdatum van de hulp. De gemeente kan bepalen dat elke drie jaar de VOG opnieuw moet worden aangevraagd. De hulpverlener levert de VOG na ontvangst in bij de gemeente. De kosten van de VOG worden niet door de gemeente vergoed.
- 7.
De informele hulpverlener heeft bij een incident of calamiteit een meldplicht aan de gemeente en/of de IGJ. Huiselijk geweld en kindermishandeling worden altijd gemeld bij Veilig Thuis.
- 8.
De informele hulpverlener is bij de gemeente niet bekend vanwege ondeskundige zorg, het handelen in strijd met relevante wetgeving, misleiding en/of fraude.
- 9.
Bovengenoemde kwaliteitseisen worden door de gemeente getoetst.
6 Van oud naar nieuw
In dit hoofdstuk zijn de laatste bepalingen opgenomen. Hier wordt geregeld welke nadere regels vervangen worden door deze nadere regels en wanneer deze nadere regels ingaan. Hier is ook opgenomen dat de gemeente met regelmaat beoordeelt of de nadere regels nog goed werken, wat de officiële naam is van deze nadere regels en dat de gemeente van deze nadere regels kan afwijken als dit echt nodig is.
6.1 Onderzoek naar de werking van de nadere regels
Gemeentewet
- 1.
De gemeente heeft de mogelijkheid om te onderzoeken of de nadere regels voldoende bijdragen aan de doelen die de gemeente wil bereiken. Om dat te kunnen nagaan verzamelt de gemeente systematisch informatie over alles wat van belang is om tot een goede evaluatie te komen. De gemeente houdt zich daarbij aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
- 2.
De gemeente bespreekt een verslag van dit onderzoek en past de nadere regels aan als dat nodig is.
6.2 Afwijken van de nadere regels (hardheidsclausule)
Gemeentewet | Awb
De gemeente kan afwijken van een bepaling uit deze nadere regels als toepassing van die bepaling volgens de gemeente een onredelijke uitkomst heeft voor de inwoner of voor een ander die direct bij het besluit betrokken is. Een uitkomst is in ieder geval onredelijk als de doelen van de in 1.1 genoemde wetten en Verordening of de doelen van deze nadere regels door het toepassen van de regels juist niet worden gehaald.
6.3 Intrekken oude nadere regels
Gemeentewet
De Nadere regels Jeugd Krimperwaard, welke zijn vastgesteld op 3 september 2019, inclusief de latere wijzigingen, worden hierbij ingetrokken.
6.4 Overgangsrecht
Awb
- 1.
Op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van een van de bij 6.3 genoemde ingetrokken regeling, past de gemeente die ingetrokken nadere regels toe, tenzij de Nadere regels Jeugdhulp Krimpenerwaard 2024 gunstiger zijn voor de inwoner.
- 2.
Aanvragen die zijn ingediend onder de Nadere regels Jeugd Krimpenerwaard en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze nadere regels, worden afgehandeld conform deze nadere regels.
6.5 Ingangsdatum en naam
Awb
- 1.
Deze nadere regels worden genoemd: Nadere regels Jeugdhulp Krimpenerwaard 2024.
- 2.
Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2024.
7 Begrippen
In deze nadere regels worden allerlei begrippen gebruikt. Deze begrippen hebben dezelfde betekenis als in de wetten en de Verordening waarop deze nadere regels zijn gebaseerd. In deze nadere regels worden ook begrippen gebruikt die niet zijn terug te vinden in de wetten en de Verordening. Deze zijn hier omschreven.
aanbieder: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die in opdracht van de gemeente een voorziening, dienst of hulp levert.
budgethouder: persoon die wettelijk verantwoordelijk is voor uitvoering van de taken verbonden aan het PGB (overeenkomsten aangaan, werkgever zijn, declareren en verantwoorden).
budgetplan: door de inwoner ingediend inhoudelijke plan met begroting en doelen voor de invulling van het persoonsgebonden budget.
contra indicatie: er is een omstandigheid / reden waarom een inwoner niet in aanmerking komt voor een bepaalde voorziening of vorm van hulp.
diagnose: de vaststelling van een aandoening door een arts op een bepaald moment.
didactische omgang: de manier waarop je lesgeeft en hoe je omgaat met de leerlingen in de klas. Dit kan bijvoorbeeld inhouden dat je rekening houdt met verschillende leerstijlen en individuele behoeften van de leerlingen.
draagkracht en draaglast: draagkracht betekent hoeveel je aankunt en draaglast hoeveel druk je ervaart.
dyslexie: een probleem bij het lezen en schrijven. Mensen met dyslexie hebben moeite met het herkennen van letters en woorden.
geïndiceerde zorg: geïndiceerde zorg betekent dat een professional bepaalt welke zorg het beste past bij jouw klachten of problemen. Zo krijg je de juiste hulp-op-maat die je nodig hebt.
IGJ: Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.
indicatie: er wordt bepaald welke zorg iemand nodig heeft en hoeveel. Dit wordt gedaan om ervoor te zorgen dat iemand de juiste zorg op het juiste moment krijgt.
integraal werken: verschillende professionals werken samen om een persoon of situatie te ondersteunen. Ze delen informatie en werken samen om de beste zorg te bieden.
kleuter: een jongere in de leeftijd van 4 tot 6 jaar.
KvK: Kamer van Koophandel
levensonderhoud: de kosten die nodig zijn om te voorzien in de basisbehoeften van een persoon of huishouden, zoals voedsel, huisvesting, kleding en gezondheidszorg.
NIP: Nederlands Instituut van Psychologen.
NVO: Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen.
ondertoezichtstelling: kinderrechter besluit dat professionals de jeugdigen en/of de ouders gaat helpen bij de opvoeding, omdat er zorgen zijn over de veiligheid of ontwikkeling van de jongere.
OPP: ontwikkelingsperspectiefplan.
overbelasting: overbelasting betekent dat iemand teveel werk of verantwoordelijkheden heeft en daardoor niet goed meer functioneert. Dit kan leiden tot stress, vermoeidheid, of zelfs ziekte. Overbelasting kan ontstaan door bijvoorbeeld een te hoge werkdruk, te lange werktijden, of te weinig rust. Zie ook Bijlage 2.
participatie: deelnemen aan het maatschappelijk verkeer/leven.
pedagogische omgang: hoe volwassenen met jongeren omgaan om te zorgen dat ze zich goed ontwikkelen. Het gaat om het geven van aandacht, zorg en begeleiding op een vakkundige en respectvolle manier.
residentiele voorziening: een plek waar mensen kunnen wonen en zorg kunnen krijgen als dat nodig is. Het is een soort thuis waar mensen in een veilige en vertrouwde omgeving kunnen wonen.
sociale omgeving: ouders, partners, volwassen inwonende jongeren en andere volwassen huisgenoten.
SKJ: Stichting Kwaliteitsregister Jeugd.
SVB: Sociale Verzekeringsbank.
toezicht: toezicht is als iemand kijkt wat er gebeurt om ervoor te zorgen dat niets verkeerds gebeurt.
verwijzer: iemand die je doorverwijst naar een andere zorgverlener voor een speciale behandeling of diagnose.
VOG: verklaring omtrent gedrag.
voogdijmaatregel: iemand anders dan de ouders zorgt tijdelijk over de opvoeding en verzorging van een jongere. Dit kan bijvoorbeeld zijn bij een uithuisplaatsing of als de ouders niet in staat zijn om voor de jongere te zorgen.
Wet BIG: Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.
zorgovereenkomst: overeenkomst waarin afspraken tussen hulpverlener en budgethouder worden vastgelegd volgens het model van de Sociale Verzekeringsbank.
zorgplicht: de gemeente heeft een zorgplicht. Dat betekent dat er wordt gekeken naar wat een jongere zelf kan en wat ouders zelf voor mogelijkheden hebben. De gemeente is verplicht om hulp te bieden als een jongere en zijn ouders dit zelf niet meer kunnen
Ondertekening
Ondertekening
Aldus besloten in de vergadering van het college van de gemeente Krimpenerwaard, gehouden op 12 december 2023,
Burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard,
de gemeentesecretaris,
J. Hennip
de burgemeester
mevr. P.J. Bouvy-Koene
Bijlage 1. Berekeningsformule hoogte vervoersvoorziening
Een vervoersvoorziening voor een jongere is noodzakelijk als ouders en/of de jongere niet in staat zijn op eigen kracht, of met behulp van hun eigen netwerk, vervoer te organiseren naar de jeugdhulplocatie. Voor deze vervoersvoorziening geldt een formule (zie ook artikel 4.7, achtste lid van de Verordening).
Aanspraak op vervoer ontstaat als de uitkomst van het (aantal maanden behandeling in totaal) x (aantal keren behandeling per week) x (aantal weken behandeling per maand) x (aantal kilometers enkele reis) x 0,25 (= wegingsfactor) gelijk of groter is dan 250. De variabele onderdelen zijn afhankelijk van de persoonlijke situatie van de jongere. Is de uitkomst gelijk aan of groter dan 250 dan kan aanspraak gemaakt worden op vervoer. Dit is de formule die ook door de zorgverzekeraar werd toegepast voor 2015 (hardheidsclausule zorgverzekeringwet).
A |
B |
C |
|
Totaal aantal maanden |
6 |
4 |
12 |
x Aantal keren per week |
3 |
5 |
1 |
x Aantal weken per maand |
4 |
4 |
4 |
x Aantal kilometers enkele reis |
40 |
15 |
9 |
x Wegingsfactor |
0,25 |
0,25 |
0,25 |
= Uitkomst |
720 |
300 |
108 |
Figuur 1: Berekeningsformule hoogte vervoersvoorziening
Rekenvoorbeeld: In de voorbeelden A en B (zie tabel hierboven) kan de jongere aanspraak maken op vervoer of een vergoeding van vervoerskosten. In voorbeeld C is dat niet het geval.
Bijlage 2. Richtlijn bij (dreigende) overbelasting
- 1.
De zorg voor een jongere kan zo zwaar worden dat er sprake is van overbelasting. Klachten en kenmerken die bij overbelasting horen, zonder dat van een stoornis in psychiatrische zin sprake hoeft te zijn, zijn:
- •
angst of gespannenheid: nervositeit, onrust, rusteloosheid, slecht slapen;
- •
depressie: hopeloosheid, huilbuien, somberheid;
- •
gedragsproblemen: negeren van normen en regels, onaangepast gedrag;
- •
gecombineerd emotioneel en gedragsgestoord: depressie en/of angst
- •
gecombineerd met een gedragsstoornis of onaangepast gedrag;
- •
lichamelijke klachten, verminderde prestaties of concentratieproblemen.
- •
- 2.
De gemeente kan – in principe kortdurende - jeugdhulp inzetten wanneer de inwoner die hulp geeft overbelast dreigen te raken of zijn is geraakt. Steeds moet duidelijk zijn hoe de overbelasting zich uit en wat deze inhoudt. De klachten van overbelasting moeten duidelijk worden beschreven.
- 3.
Naast de oorzaak en ernst van de overbelasting wordt ook onderzocht of deze komt doordat er iets met degene die hulp geeft zelf aan de hand is (draagkracht vermindering) en/of dat deze gevolg is van de ernst van de ziekte van de jongere of de partner (draaglast verhoging).
- 4.
De gemeente kan een medisch advies opvragen om te kunnen beoordelen of er sprake is van overbelasting.
- 5.
Er moet een verband zijn tussen de overbelasting en de zorg die de ouder aan de jongere biedt.
Bij overbelasting door een baan van te veel uren of als gevolg van ernstige spanningen op het werk, zal de oplossing in de eerste plaats gezocht moeten worden in de oorzaak van de spanning.
In het ondersteuningsverslag wordt aangegeven dat, wanneer de overbelasting bijvoorbeeld door het herinrichten van het huiselijk leven en/of werk kan worden verminderd, dit dan ook van een ouder wordt verwacht. Wanneer de indicatie verlopen is en een herindicatie wordt aangevraagd, zal worden gekeken of en welke inzet is gedaan om de overbelasting te verminderen.
- 6.
Voor zover een ouder of opvoedsituatie overbelast is of dreigt te raken, kan van hem of haar een verminderde bijdrage worden verwacht, totdat de draagkracht en draaglast in balans is. Daarbij geldt het volgende:
- a.
wanneer er voor de ouder eigen mogelijkheden en/of algemene/collectieve/andere voorzieningen zijn om de draaglast en draagkracht in balans te brengen, moeten deze eigen mogelijkheden en/of algemene/collectieve/andere voorzieningen hiertoe worden ingezet. Als er sprake is van (dreigende) overbelasting vanwege het zelf geven van zorg met indicatie, zal de zorg overgenomen moeten worden door andere zorgverleners om overbelasting te stoppen;
- b.
voor zover de (dreigende) overbelasting wordt veroorzaakt door sociale maatschappelijke activiteiten buiten hulp, wel of niet in combinatie met een fulltime school- of werkweek, gaat het geven verlenen van hulp voor op die maatschappelijke activiteiten.
- a.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl