Beleidsnota Externe Veiligheid gemeente Waddinxveen

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsnota Externe Veiligheid gemeente Waddinxveen

0. Samenvatting

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico’s die ontstaan bij activiteiten met gevaarlijke stoffen en het vervoer daarvan over weg, water of spoor en door buisleidingen.

Externe veiligheid is een relatief complexe materie, die van invloed is op verschillende taken van de gemeente: het milieubeleid, het economische beleid (vestiging van bedrijven), ruimtelijke ordening en de rampenbestrijding.

De gemeente Waddinxveen kiest voor een veilige woonomgeving, maar realiseert zich tegelijkertijd dat de aanwezigheid van risicobronnen niet altijd valt uit te sluiten. Ook al is het aantal risicobronnen in Waddinxveen beperkt, door in deze nota keuzes te maken over de te nemen risico’s op het gebied van externe veiligheid verschaft de gemeente duidelijkheid voor ondernemers, ontwikkelaars en andere partijen die iets willen realiseren.

De belangrijkste risicobronnen in de gemeente zijn een tweetal BRZO bedrijven, een LPG tankstation en een hogedruk aardgastransportleiding, die van zuid naar noord door de kern heen loopt. Gezien de te verwachten ruimtelijke ontwikkelingen is een beleidsnota externe veiligheid nuttig en noodzakelijk.

In de beleidsnota zijn de volgende veiligheidsambities geformuleerd:

  • woongebieden worden zo veilig mogelijk ingericht;

  • de vestiging van nieuwe risicobedrijven in woongebieden is niet toegestaan;

  • binnen het 100% letaliteitsgebied van risicobronnen zijn nieuwe bestemmingen voor verminderd zelfredzame personen niet toegestaan;

  • de vestiging van nieuwe risicobedrijven op bedrijventerrein Coenecoop is uitsluitend toegestaan onder strikte voorwaarden;

  • de vestiging van nieuwe risicobedrijven is toegestaan op Distripark Doelwijk en op het nog te ontwikkelen bedrijventerrein A12 Noord;

  • nieuwe woon- en verblijfsgebouwen worden standaard uitgevoerd met afschakelbare ventilatie.

Voor de uitvoering van deze ambities zijn planologische kaders opgenomen, waaraan bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen kan worden getoetst.

Om de uitvoering te borgen worden deze beleidsnota externe veiligheid gekoppeld aan de nieuwe Structuurvisie Waddinxveen 2030 en wordt bij het opstellen van bestemmingsplan rekening gehouden met de geformuleerde ambities.

1. Inleiding

1.1 Externe veiligheid, wat is het?

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico’s die ontstaan bij activiteiten met gevaarlijke stoffen en het vervoer daarvan over weg, water of spoor en door buisleidingen. De term “externe” heeft betrekking op de omgeving. Het gaat dus om risico’s waar de omgeving met de daar aanwezige personen aan blootgesteld wordt zonder dat deze personen deel uitmaken van de activiteiten die deze risico’s veroorzaken. 1

Vanaf 2004 zijn in Nederland een aantal wettelijke kaders vastgelegd, die allen beogen een minimale veiligheid te garanderen voor de omgeving van activiteiten met gevaarlijke stoffen, onder andere door eisen te stellen aan de afstand tussen de risicoveroorzakers en de risico-ontvangers.

Gezien de relatieve schaarste van ontwikkelingsruimte is er snel sprake van een strijdig belang tussen het gewenste ruimtegebruik en de veiligheid van de burgers binnen of nabij die geplande ontwikkeling. De wettelijke kaders bepalen de randvoorwaarden voor de juiste belangenafweging.

Voor de leesbaarheid worden zowel bedrijven met gevaarlijke stoffen als transportroutes en buisleidingen aangeduid als risicobron.

1.2 Waarom een beleidsnota externe veiligheid?

Externe veiligheid is een relatief complexe materie, die van invloed is op verschillende taken van de gemeente: het milieubeleid, het economische beleid (vestiging van bedrijven), ruimtelijke ordening en de rampenbestrijding.

De beleidsnota externe veiligheid geeft een kader voor de omgang met de verschillende belangen binnen de gemeente in die gevallen waarbij sprake is van (geplande) activiteiten met gevaarlijke stoffen. Met het vastleggen van duidelijke veiligheidsambities geeft de gemeente Waddinxveen een lokale invulling aan het externe veiligheidsbeleid. Hiermee wordt het speelveld vastgesteld voor toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen en de mogelijkheden voor de vestiging van nieuwe risicovolle activiteiten.

Belangrijke reden voor het ontwikkelen van een beleidsnota externe veiligheid is dat de regels zodanig zijn opgesteld, dat er naast het moeten voldoen aan een harde afstandseis, gemotiveerd moet worden waarom een ontwikkeling binnen het invloedsgebied van een risicobron gewenst is. Of andersom, waarom de vestiging van een risicobron nabij bijvoorbeeld woningen wordt toegestaan. Het gemeentebestuur heeft hierbij een zekere mate van keuzevrijheid, maar tegelijkertijd de verplichting om verantwoording af te leggen voor die keuzes.

Door in deze beleidsnota ambities te benoemen, die zijn gebaseerd op vooraf gemaakte keuzes, verschaft de gemeente duidelijkheid voor zowel de ambtelijke organisatie als voor het bedrijfsleven en de burgers.

De gemaakte keuzes hebben direct invloed op de ruimtelijke ontwikkelingen binnen de gemeente. Worden deze keuzes niet gemaakt, dan komen ze later voor te liggen bij elk afzonderlijk project. En dat brengt de volgende risico’s met zich mee:

  • door geen keuze vast te leggen in beleid heeft de burger of het bedrijfsleven onvoldoende inzicht in de ontwikkelingsmogelijkheden in de buurt van bestaande risicobronnen of het vestigen van nieuwe risicobronnen;

  • door per project de discussie te voeren is er een gerede kans op planvertraging of de noodzaak tot planwijzigingen in laat stadium;

  • er ontbreken mogelijkheden om te sturen op ruimtelijke ontwikkeling in relatie tot externe veiligheid;

  • er ontbreken mogelijkheden om te sturen op het clusteren van risicobedrijven.

Een beleidsvisie geeft houvast bij de ruimtelijke ontwikkelingen in de toekomst. Om deze redenen is een praktische beleidsinvulling voor externe veiligheid wenselijk.

1.3 Aanpak

De totstandkoming van een veilige leefomgeving in Waddinxveen loopt over een drietal stappen. Schematisch is dit zichtbaar gemaakt in figuur 1.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1: schematische weergave van de gekozen aanpak

De gemeente Waddinxveen kiest voor een veilige woonomgeving, maar realiseert zich tegelijkertijd dat de aanwezigheid van risicobronnen niet altijd valt uit te sluiten. Gekozen is om op basis van de huidige situatie (nulstiuatie) ambities te formuleren die de veiligheid van de woonomgeving zoveel mogelijk waarborgen en tegelijkertijd nog ruimte laten voor de vestiging van nieuwe risicobronnen. Door de ambities over te nemen in alle nieuwe bestemmingsplannen waarin externe veiligheid een rol speelt, wordt vorm gegeven aan de uitvoering.

1.4 Leeswijzer

Hoofdstuk 1 bevat de inleiding en beschrijft de reden waarom Waddinxveen heeft gekozen voor het opstellen van een Beleidsnota Externe Veiligheid.

In hoofdstuk 2 wordt het wettelijk kader beschreven.

Hoofdstuk 3 beschrijft de huidige situatie met betrekking tot aanwezige risicobronnen en de te verwachten ruimtelijke ontwikkelingen. Hoofdstuk 4 is gewijd aan de gewenste ambities.

Hoofdstuk 5 gaat in op de uitvoering.

2. Beleidskader

2.1 Wettelijke kaders

Activiteiten met gevaarlijke stoffen leveren risico’s op voor de omgeving. Door het stellen van eisen aan afstanden tussen de activiteiten met gevaarlijke stoffen en (beperkt) kwetsbare objecten (woningen, kantoren, scholen, enz.) worden de eventuele gevolgen van deze risico’s zoveel mogelijk beperkt.

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) vormt het belangrijkste wettelijk kader voor het omgaan met risico’s ten gevolge van bedrijven (inrichtingen) met gevaarlijke stoffen.

Het wettelijk kader voor de risico’s ten gevolge van transport van gevaarlijke stoffen wordt gevormd door:

  • de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS), het laatst gewijzigd op 1 januari 2010 en in 2012 te vervangen door het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev);

  • het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Daarnaast is, voor zover van toepassing, gebruik gemaakt van gegevens uit het Basisnet Weg (definitief ontwerp 2009) en het Basisnet Water (definitief ontwerp 2008) waarin veiligheidsafstanden worden aangegeven op basis van uitgevoerde tellingen en waarbij rekening is gehouden met een te verwachten groeiscenario tot 2020. Een vergelijkbaar Basisnet spoor is in ontwerp gereed, maar moet nog worden vastgesteld.

Voor het opslaan en verhandelen van vuurwerk geldt in Nederland het Vuurwerkbesluit.

Bij het beoordelen van plannen voor de ruimtelijke inrichting van een gebied, de aanleg van infrastructuur of het verlenen van vergunningen aan inrichtingen met gevaarlijke stoffen moeten deze wettelijke kaders in acht worden genomen. Daarmee vormt externe veiligheid een integraal onderdeel van het besluitvormingsproces.

2.2 Basisbegrippen voor de verdere discussie

In de bijlage 1 worden alle in dit document gehanteerde begrippen gedefinieerd. Om de leesbaarheid te verhogen worden hieronder in het kort de belangrijkste begrippen toegelicht, op basis waarvan het beleid gestalte moet krijgen.

Plaatsgebonden risico (PR)

Als “harde” afstandseis voor externe veiligheid geldt een risicocontour voor het plaatsgebonden risico (PR 10-6), die wordt aangegeven als een afstand ten opzichte van de activiteit met gevaarlijke stoffen (risicobron). PR 10-6 betekent, dat een persoon die zich binnen deze afstand bevindt een kans op overlijden heeft van 1 op 1 miljoen als gevolg van een calamiteit met een gevaarlijke stof. Binnen deze PR 10-6 contour mogen geen kwetsbare objecten, zoals bijvoorbeeld woningen, aanwezig zijn of worden geprojecteerd (voor de volledige definitie van PR 10-6 contour en kwetsbare objecten zie de begrippenlijst in bijlage 1).

Invloedsgebied

Afhankelijk van de aard van de risicobron is er sprake van een bepaald invloedsgebied. Het invloeds-gebied begint bij de risicobron en eindigt op een afstand waar bij de ergst mogelijke ramp 1% van de blootgestelde personen de kans loopt om ten gevolge daarvan te overlijden. Een uitzondering hierop vormt het invloedsgebied van een LPG tankstation. Dit invloedsgebied bedraagt standaard 150 meter en komt overeen met het gebied waar bij de ergst mogelijke ramp 100 % van de blootgestelde personen de kans loopt om ten gevolge daarvan te overlijden.

Groepsrisico (GR)

Het groepsrisico (GR) is de kans per jaar is dat een groep van ten minste 10 personen overlijdt ten gevolge van een incident met de betreffende risicobron. Bij de berekening van het GR moeten alle personen binnen het invloedsgebied van de risicobron worden meegenomen. De uitkomst van de berekening geeft de hoogte van het groepsrisico (GR) weer en wordt uitgedrukt in een curve, waarbij voor het GR een oriëntatiewaarde is vastgesteld. Deze oriëntatiewaarde is geen norm of grenswaarde, maar geldt als richtwaarde voor de hoogte van het GR.

De hoogte van het GR moet altijd door middel van een bestuurlijke afweging worden verantwoord. Dit geldt ook als er sprake is van een toename van het GR, bijvoorbeeld door nieuwbouw van woningen binnen het invloedsgebied van een risicobron, moet de toename worden verantwoord.

De verantwoording moet, als het gaat om een (nieuw) bedrijf met gevaarlijke stoffen, worden opgenomen in de toelichting bij de omgevingsvergunning. Als het gaat om een ruimtelijk plan in de nabijheid van een risicobron moet de verantwoording in de plantoelichting worden opgenomen.

In alle gevallen geldt dat de Veiligheidsregio in de gelegenheid moet worden gesteld om advies uit te brengen over het GR en de mogelijkheden tot voorbereiding van de bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval.

2.3 Regionaal beleid m.b.t. externe veiligheid

Provinciale structuurvisie

De provincie Zuid-Holland heeft in juli 2010 een provinciale structuurvisie vastgesteld. Daarin is verwoord, dat nagestreefd wordt om transport, opslag en verwerking van gevaarlijke stoffen zo op elkaar aan te laten sluiten dat de kans op een ramp tot een minimum beperkt is. Hiervoor dienen in de buurt van risicovolle activiteiten geen grote groepen mensen meer aanwezig te zijn en dient transport van gevaarlijke stoffen niet langer plaats te vinden door dichtbevolkte binnensteden. Risicovolle bedrijven dienen grotendeels geclusterd in risicoconcentratiegebieden. Daarnaast wordt, waar mogelijk, toegezien op de invoer van veiligere productieprocessen en minder gebruik van gevaarlijke stoffen. De provincie benoemt in haar structuurvisie het (op termijn) voldoen aan de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico als een provinciaal belang.

Regionale visie externe veiligheid

De Milieudienst Midden-Holland heeft in 2008 in samenwerking met de gemeenten een Omgevingsvisie Externe Veiligheid Midden-Holland opgesteld. Deze regionale visie bevat een streefbeeld of ambitieniveau voor de regio Midden-Holland. Het uitgangspunt daarbij is dat risico’s een onderdeel uitmaken van de maatschappij en dat het geheel uitsluiten van risico’s onmogelijk is. De omgevingsvisie is door een aantal gemeenten uitgewerkt in een lokale visie en staat ook aan de basis van deze beleidsnota.

De ambitie wordt samengevat in de volgende punten:

  • Gebiedsgerichte benadering.

    Bij het zoeken naar de balans tussen ruimte voor ontwikkelingen en activiteiten en veiligheid kan deze balans per locatie anders worden ingevuld. Op een industrieterrein kan meer worden toegestaan dan in een woonwijk als het om risico’s gaat.

  • Clusteren van risicovolle bedrijven op speciaal daarvoor aangewezen industrieterreinen. Om de ri-sico’s optimaal te beheersen wordt er gestreefd naar het clusteren van risicovolle bedrijvigheid, waardoor de incidentbestrijding optimaal kan worden toegerust.

  • Vaststellen van een routering gevaarlijke stoffen in de gehele regio Midden-Holland. Door het nemen van een routeringbesluit, kunnen de kwetsbare bevolkingsgroepen worden ontzien en kan de gemeente de optimale, meest veilige route over haar grondgebied bepalen.

  • Zorgvuldige risicocommunicatie.

  • Het streven is daarbij dat de burger wordt geïnformeerd over de aanwezige risico’s zonder dat hieruit volgt dat deze zich nodeloos ongerust maakt.

  • Geen LPG-stations in de bebouwde kom.

  • Het stimuleren van het nemen van eigen verantwoordelijkheid door de bedrijven.

2.4 Lokaal beleid

Gemeentelijke structuurvisie

De gemeente Waddinxveen heeft in 2006 de Structuurvisie Waddinxveen 2030 vastgesteld. Uit deze visie spreekt een ambitieus ontwikkelingsconcept voor de komende decennia. Vanuit dat kader is het ontwikkelen van een visie over externe veiligheid een logische stap.

In 2011 is een actualisatie gestart van deze structuurvisie. De onderhavige beleidsnota externe veiligheid is een van de sectorale uitwerkingen van deze structuurvisie.

Door te streven naar een aanvaardbaar veiligheidsniveau kan verantwoord ruimte worden gegeven aan nieuwe ontwikkelingen, ook aan bedrijfsmatige ontwikkelingen.

Bestemmingsplannen

Alle verouderde bestemmingsplannen zullen tot uiterlijk 1 juli 2013 worden geactualiseerd. In het collegeprogramma 2010-2014 wordt hier nadrukkelijk aandacht voor gevraagd.

Om het geformuleerde beleid voor externe veiligheid tot uitvoering te brengen zijn de bestemmingsplannen het sturingsmiddel bij uitstek. Daarom dient de onderhavige nota meegenomen te worden in het actualisatietraject en in elk nieuw bestemmingsplan dat wordt opgesteld.

2.5 De sturingsmogelijkheden

De gemeente heeft de taak om er mede voor te zorgen dat de kans op incidenten zo klein mogelijk is en als zich toch een incident voordoet, dat dan het schadelijke effect geminimaliseerd wordt. Eenvoudig samengevat zijn er 4 instrumenten om deze taak vorm te geven. Die instrumenten, hieronder kort genoemd, worden later in deze beleidsnota verder uitgewerkt. De instrumenten zijn:

  • 1.

    het ruimtelijk beleid, in casu de ruimtelijke ordening (bijvoorbeeld het scheiden van risicobronnen en ‘risico-ontvangers’);

  • 2.

    brongericht beleid (milieuvergunningen, vestigingsbeleid);

  • 3.

    de incidenten- en rampenbestrijding (beperken van de gevolgen van een incident door een adequate hulpverlening);

  • 4.

    De risicocommunicatie.

Het belangrijkste instrument om een veilige leefomgeving te bevorderen is de ruimtelijke ordening. Het bepalen van voldoende afstand tussen risicobronnen en gevoelige objecten is het belangrijkste criterium binnen de wettelijke kaders. Door een juiste invulling van bestemmingplannen kan de gewenste afstand worden gecreëerd. Daarnaast geeft de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) de mogelijkheid om de vestiging van specifieke bedrijven met gevaarlijke stoffen te reguleren.

Er is al genoemd dat risico’s nooit volledig zijn uit te sluiten. Daarom is het van belang, dat de gemeente de veiligheidsketen (Veiligheidsregio) betrekt bij haar ruimtelijke plannen.

3. Beschrijving van de nulsituatie

Waddinxveen kent zowel relevante risicobronnen als een groot aantal geplande ruimtelijke ontwikkelingen. Omdat in het voorliggende document gestreefd wordt naar een realistisch beleid, dat enerzijds voldoende veiligheid biedt aan de burger en anderzijds ruimte wil geven aan ontwikkelingen en onder-nemerszin, is inzicht in de huidige situatie van belang.

In dit hoofdstuk worden achtereenvolgens de aanwezige risicobronnen en de geplande ruimtelijke ontwikkelingen beschreven. De beleidskeuzes en de daarbij horende ambities komen in hoofdstuk 4 aan bod.

3.1 Bedrijven met gevaarlijke stoffen in Waddinxveen

In Waddinxveen zijn een aantal bedrijven gevestigd die als risicobron moeten worden beschouwd. Hierbij valt onderscheid te maken tussen de bedrijven waarbij alleen een veiligheidsafstand geldt en bedrijven waar naast de vereiste veiligheidsafstand ook gekeken moet worden naar de gevolgen voor de omgeving, als zich bij het betreffende bedrijf een ongeval met gevaarlijke stoffen voordoet. Op deze laatste categorie van bedrijven is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van toepassing. In onderstaande tabel zijn de Waddinxveense Bevi-bedrijven opgenomen.

Naam en adres

Regelgeving

EV

Activiteit

Bepalend risico

PR 10-6 contour

in m

Invloedsgebied GR in m

LPG Tankstation

Dreef

Bevi

Verkoop LPG

Explosie (BLEVE)

45

150

Vis Waddinxveen

2e Bloksweg 54

Bevi (BRZO)

Handel en opslag industriële gassen

Explosie (BLEVE)

79

220

Diechemco

Containerweg 6

Bevi (BRZO)

Opslag gevaarlijke stoffen

Brand met toxische rook

20

379

Tabel 1: Bevi -bedrijven in Waddinxveen

De PR 10-6 contour is de afstand waarbinnen geen kwetsbare objecten (zoals bijvoorbeeld woningen) aanwezig mogen zijn. Het invloedsgebied GR is het gebied waarbinnen onderzocht moet worden of er slachtoffers vallen als zich bij het bedrijf een ongeval met gevaarlijke stoffen voordoet. Bij geen van bovenstaande bedrijven is sprake van kwetsbare objecten binnen de PR 10-6 contour.

Voor de volgende bedrijven geldt alleen een veiligheidsafstand:

  • Gasontvangstation, Tuinbouwweg. Hier bevindt zich de aansluiting tussen de hogedruk aardgastransoportleiding en het lokale aardgasnet. Voor dit station geldt een veiligheidsafstand van 25 meter rondom. Het station ligt binnen het invloedsgebied van de aardgasleiding.

  • Van der Wal Speelgoed, Passage 39 en De Vuurwerkreus, Noordkade 68. Bij deze bedrijven mag met oudjaar consumentenvuurwerk worden verkocht. Bedrijven waar consumentenvuurwerk wordt verkocht en waar in verband met deze verkoop opslag plaatsvindt van hoeveelheden tot maximaal 10.000 kg, kennen op grond van het Vuurwerkbesluit een veiligheidsafstand vanaf de bewaarplaats van tenminste 8 meter ten opzichte van (beperkt) kwetsbare objecten.

  • Op Distripark Doelwijk bevinden zich vier windturbines. Dit zijn weliswaar geen bedrijven met gevaarlijke stoffen, maar ook voor windturbines geldt een PR 10-6 contour, gebaseerd op het meest bepalende risico (het afbreken van de mast). Voor de windturbines op Doelwijk bedraagt de PR 10-6 contour 162 meter.

  • Bij enkele bedrijven en woningen in het buitengebied van Waddinxveen zijn propaantanks aanwezig. Voor propaantanks geldt een veiligheidsafstand die is gebaseerd op de afmeting van de tank en de vulfrequentie. Voor geen van de in Waddinxveen aanwezige propaantanks valt deze veiligheidsafstand buiten het betreffende perceel.

Op onderstaande overzichtstekening is de ligging van alle risicobronnen in Waddinxveen weergegeven, waaronder dus ook de genoemde bedrijven.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2: overzicht gemeente Waddinxveen met risicobronnen. Propaan (groot) betreft tanks met een inhoud groter dan 3 m3

Met alle genoemde PR 10-6 contouren en veiligheidsafstanden moet bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening worden gehouden.

Daarnaast geldt voor de Bevi-bedrijven dat bij ontwikkelingen binnen het invloedsgebied een verantwoording van het groepsrisico (en de eventuele toename daarvan ten gevolge van de ontwikkeling) moet plaatsvinden.

3.2 Invloed van bedrijven met gevaarlijke stoffen buiten Waddinxveen

In de gemeente Zuidplas liggen twee bedrijven waarvan het invloedsgebied zich uitstrekt tot over Waddinxveens grondgebied. Het betreft een LPG tankstation aan Bredeweg 144 en een bedrijf waar gevaarlijke stoffen worden opgeslagen aan de Centrumbaan 1080 (Gouwepark). Het invloedsgebied van het LPG tankstation valt over enkele meters over het gebied van Distripark Doelwijk. Het invloedsgebied van het bedrijf op Gouwepark reikt nu nog tot enkele honderden meters over het grondgebied van Waddinxveen, maar er loopt momenteel een procedure om de risico’s bij dit bedrijf te beperken, waardoor ook het invloedsgebied zal afnemen. Het invloedsgebied valt dan niet langer over Waddinxveens gebied.

3.3 Vervoer van gevaarlijke stoffen

Er lopen diverse provinciale wegen door de gemeente en een gedeelte van Rijksweg A12 ligt op Waddinxveens grondgebied. Op de overzichtstekening (figuur 2 op de vorige pagina) zijn de relevante wegen terug te vinden. Daarnaast liggen binnen de gemeente een spoorlijn en een belangrijke waterweg, de Gouwe.

Weg

Binnen het grondgebied van Waddinxveen liggen de Rijksweg A12 en de provinciale wegen N207, N452, N453, N454, N455 en N456. Het verkeer op de A12 en N207 betreft voornamelijk doorgaand verkeer, de overige wegen zijn toevoerwegen voor Waddinxveen.

In 2008 zijn in opdracht van de Milieudienst tellingen verricht van het transport van gevaarlijke stoffen over provinciale wegen in de gehele regio Midden-Holland. Op basis van de verrichte tellingen zijn risicoberekeningen uitgevoerd. Uit deze berekening blijkt dat voor geen van de genoemde provinciale wegen ter hoogte van Waddinxveen sprake is van een PR 10-6 contour. Ook blijft het groepsrisico in alle gevallen onder de oriëntatiewaarde. Onderstaande tabel, met gegevens afkomstig uit het Basisnet Weg, onderschrijft dat er voor wegen in en rond Wadinxveen geen knelpunten zijn.

Wegdeel binnen Waddinxveen

Soort gevaarlijke stoffen

Bepalend

risico

PR 10-6 contour in m

Invloedsgebied GR in m

A12 vanaf knooppunt Gouwe richting Den Haag

Brandbare/toxische gassen; toxische vloeistoffen

explosie (Bleve)

geen

265

A12 vanaf Utrecht tot aan knooppunt Gouwe

Brandbare/ toxische gassen en vloeistoffen

explosie (Bleve)

26 + PAG

625

N207

Brandbare gassen en vloeistoffen

explosie (Bleve)

geen

200

N452

Brandbare/toxische gassen; toxische vloeistoffen

explosie (Bleve)

geen

200

N453

Brandbare gassen en vloeistoffen

explosie (Bleve)

geen

200

N454

Brandbare gassen en vloeistoffen

explosie (Bleve)

geen

200

Tabel 2: Wegen in en langs Waddinxveen met risicocontour en invloedsgebied GR.

De afkorting PAG in de tabel staat voor plasbrandaandachtsgebied: het gebied waarbinnen een plas-brand kan ontstaan bij een ongeval met een tankwagen met brandbare vloeistoffen. Dat voor het oos-telijk deel van de A12 een PAG geldt en voor het deel richting Den Haag niet heeft te maken met de aansluiting van de A20 op de A12. Het transport van gevaarlijke stoffen concentreert zich vanaf Gouda vooral over de A20 richting Rotterdam.

Uit de tabel blijkt ook dat voor alle wegen een explosiescenario (BLEVE, zie begrippenlijst) het bepalend risico vormt. Dit scenario houdt verband met het transport van brandbare gassen.

Het invloedsgebied langs wegen waarbinnen het groepsrisico moet worden beschouwd is aangegeven in de laatste kolom van de tabel. Uit berekeningen voor provinciale wegen blijkt dat in de regel alleen ontwikkelingen binnen 80 meter van de weg leiden tot een toename van het groepsrisico. Dit wordt veroorzaakt door het bepalend risico (BLEVE), waarbij de 100% letaliteitsafstand op 80 meter ligt.

Waddinxveen heeft in 2000 een routering vastgesteld voor het transport van gevaarlijke stoffen binnen de gemeente. Door het vaststellen hiervan is transport van gevaarlijke stoffen over andere wegen in de gemeente in principe niet toegestaan, tenzij hiervoor een ontheffing wordt verleend. De routering is opgenomen in de bijlagen.

Spoor

Over de spoorlijn van Gouda naar Alphen aan den Rijn via Waddinxveen vindt vooral personenvervoer plaats en slechts in zeer beperkte mate vrachtvervoer.

Op navraag heeft ProRail, verantwoordelijk voor het gebruik van spoorlijnen in Nederland, per brief van 1 december 2010 (kenmerk 2655442) meegedeeld dat de prognose 2007 voor vervoer van gevaarlijke stoffen over de lijn Gouda – Alphen aan de Rijn nihil is. Ook de realisatie van transport in 2009 was nihil. Dit wordt bevestigd door het Basisnet Spoor uit 2010 (nog niet vastgesteld), hierin wordt de spoorlijn Gouda - Alphen a.d. Rijn niet genoemd.

Water

De Gouwe is een belangrijke vervoersader. Vervoer van gevaarlijke stoffen vindt echter slechts in beperkte mate plaats. In het Definitief Ontwerp Basisnet Water d.d. 15 januari 2008 wordt de Gouwe als groene vaarweg bestempeld. Groen wordt als volgt toegelicht:

  • Dit zijn de overige scheepvaartwegen binnen het basisnet. Hier vindt weinig of geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. (Ter oriëntatie: vervoer van brandbare vloeistoffen in huidige situatie minder dan 1 geladen benzinetanker of het equivalent daarvan per dag.)

In Alphen aan den Rijn is in oktober 2010 een overslagterminal gerealiseerd aan de Gouwe, bestemd voor de overslag van wegvervoer naar binnenvaart. Dit leidt tot een intensivering van het goederenvervoer over de Gouwe, ook langs Waddinxveen. Navraag bij de exploitant van de terminal levert op, dat de terminal geen vergunning heeft voor het verladen van gevaarlijke stoffen.

Buisleidingen

Dwars door Waddinxveen, min of meer parallel aan de spoorweg Gouda – Alphen aan den Rijn, ligt een hogedruk aardgastransportleiding (zie onderstaande figuur). De betreffende leiding heeft een diameter van 324 mm en een druk van 40 Bar.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3: ligging aardgasleidingen in gemeente Waddinxveen met invloedsgebied

In verband met enkele ontwikkelingen in Waddinxveen is voor deze leiding in 2009 een risicoberekening uitgevoerd door de Gasunie. De berekening van Gasunie wijst uit, dat de plaatsgebonden risico contour (PR10-6) op de leiding ligt en dus nul meter bedraagt.

Het invloedsgebied (1% letaal) van de leiding, waarbinnen het groepsrisico een rol speelt reikt tot 140 meter van de leiding. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico wordt nergens in Waddinxveen overschreden, ook niet ter hoogte van het geplande winkelcentrum op het voormalige Be-Fair terrein.

Het 100% letaliteitsgebied van de leiding ligt op 70 m aan weerszijde van de leiding. Uit oogpunt van externe veiligheid is dit een relevante afstand.

3.4 Ruimtelijke ontwikkelingen

Uit de structuurvisie Waddinxveen “Positief en Realistisch naar 2030” blijkt dat er sprake is van tal van ontwikkelingen, die tussen nu en over ongeveer 20 jaar worden verwacht. Veel van deze ontwikkellocaties betreffen de realisatie van woningbouw. De randvoorwaarden voor deze ontwikkelingen met betrekking tot externe veiligheid worden in deze beleidsnota bepaald.

afbeelding binnen de regeling

Tabel 3: overzicht lopende projecten; bron: Structuurvisie Waddinxveen, maart 2012.

In bovenstaande tabel zijn de ontwikkelingen genoemd die vooral gericht zijn op woningbouw. Daarnaast is in de structuurvisie aangegeven dat er ruimte is voor bedrijvigheid op onder andere Gouwe-park, Distripark, Coenecoop, en de nog te ontwikkelen gebieden A12 Noord, Glasparel en Triangel Zuid.

Bij alle ontwikkelingen geldt dat, zodra deze betrekking hebben op risicobronnen zoals hiervoor beschreven, of als er sprake is van de vestiging van een nieuwe risicobron, er rekening gehouden dient te worden met de ambities uit onderhavige beleidsnota externe veiligheid.

4. De ambities

De gemeente kiest er voor de ambities voor een veilige gemeente zo in te vullen dat zij passen in het regionale beleid en ook in lijn zijn met de structuurvisie 2030. Alle geformuleerde ambities betreffen nieuwe ontwikkelingen. De bestaande situatie wordt vooralsnog gehandhaafd, voor zover wordt voldaan aan de wettelijke regels.

De ambities in deze beleidsnota concentreren zich op de volgende thema’s:

  • Veilige woongebieden

  • Ruimte voor nieuwe Bevi-bedrijven

  • Ontwikkelingen langs transportroutes voor gevaarlijke stoffen

  • Ontwikkelingen langs aardgastransportleidingen

  • Risicocommunicatie

In hoofdstuk 5 zijn de veiligheidsambities vertaald in concrete richtlijnen voor de uitvoering.

4.1 Ambities per thema

Veilige woongebieden

1. De vestiging van nieuwe Bevi-bedrijven in woongebieden is niet toegestaan.

  • Op dit moment is er één Bevi -bedrijf in een woongebied aanwezig binnen een woongebied, het LPG-tankstation aan de Dreef. De verkoop van LPG zal worden uitgeplaatst wanneer de maatschappelijke dynamiek daartoe mogelijkheden biedt of wanneer de wettelijke grenzen daartoe aanleiding geven. Daar de gemeente eigenaar is van de grond, zal die sturingsmoge-lijkheid zo mogelijk worden benut.

2. Binnen het 100% letaliteitsgebied van Bevi-bedrijven is de vestiging van nieuwe woon- en verblijfsgebouwen bestemd voor verminderd zelfredzame personen (kinderopvang, scholen, verpleeghuizen, woningen voor gehandicapten) niet toegestaan. Bestaande voorzieningen binnen zo’n gebied worden geïnformeerd over de situatie.

  • Deze ambitie heeft met name betrekking op het 100% letaliteitgebied van het LPG tankstation. Een aandachtspunt hierbij is de hier reeds aanwezige buitenschoolse opvang (BSO). In hoofdstuk 5 komt dit aan de orde.

3. De mechanische ventilatie van alle nieuwe woon- en verblijfsgebouwen wordt dusdanig uitgevoerd dat deze met een druk op de knop is uit te schakelen.

  • Bij brand in de omgeving geldt algemeen het advies ramen en deuren gesloten houden. Bij mechanische ventilatie bestaat dan nog steeds het risico dat (toxische) rook naar binnen wordt gezogen. Dit wordt voorkomen als de mechanische ventilatie wordt uitgeschakeld. Deze maatregel geldt niet alleen voor gebouwen binnen het invloedsgebied van risicobronnen, maar voor alle nieuwe gebouwen binnen de gemeente.

Ruimte voor nieuwe Bevi-bedrijven

4. Het bedrijventerrein Distripark Doelwijk is bestemd voor de vestiging van transport- en distributiebedrijven. Dit biedt ook mogelijkheden voor Bevi-bedrijven die onder deze functie vallen, mits passend binnen de overige randvoorwaarden voor dit terrein.

  • De meeste bestaande bedrijventerreinen binnen Waddinxveen zijn, gezien hun ligging dicht bij woongebieden, niet of minder geschikt voor het huisvesten van Bevi -bedrijven; voor mogelijke vestiging hier gelden de voorwaarden van ambitie 2 onder Woongebieden.

5. Op het nog te ontwikkelen bedrijventerrein A12 Noord is mogelijk ruimte voor Bevi-bedrijven, mits deze passen binnen de nog op te stellen randvoorwaarden voor dit terrein en geen belemmering bieden voor Park Triangel of de vestiging van andere bedrijven.

  • Het nog te ontwikkelen bedrijventerrein A12 Noord omvat het terrein van het reeds bestaande Bevi -bedrijf (BRZO) Vis Waddinxveen BV.

6. De vestiging van nieuwe Bevi-bedrijven op bedrijventerrein Coenecoop is uitsluitend toegestaan onder strikte voorwaarden.

  • Om toetsing aan deze strikte voorwaarden mogelijk te maken wordt in de op te stellen bestemmingsplannen voor bedrijventerrein Coenecoop een afwijkingsmogelijkheid opgenomen.

    De strikte voorwaarden luiden als volgt:

    • Er wordt voldaan aan EV regelgeving zoals die geldt op het moment van aanvraag tot vestiging;

    • Er zal worden voldaan aan de beste beschikbare technieken, zoals die gelden op het moment van aanvraag;

    • De PR 10-6 contour van het nieuwe risicobedrijf zal binnen de inrichtingsgrens blijven;

    • Het invloedsgebied GR (1% letaal) zal niet over objecten bestemd voor verminderd zelfredzame personen vallen.

7. Bij nieuwe bestemmingen waar gedurende korte tijd veel personen aanwezig kunnen zijn, zoals perifere detailhandel (bijv. bouwmarkten, tuincentra), maar ook evenemententerreinen, die zullen zijn gelegen binnen het invloedsgebied van aanwezige risicobronnen wordt in de planfase onderzocht welke risicobeperkende en zelfredzaamheidbevorderende maatregelen mogelijk zijn en wordt toegezien op borging van deze maatregelen, hetzij door opname in het bestemmingsplan, hetzij anderszins.

  • Hierbij valt te denken aan extra ontsluitingswegen, bluswatervoorzieningen, maar ook aan de wijze van alarmering in geval van een incident en de communicatievoorzieningen. De Veiligheidsregio dient hier in een vroeg stadium bij betrokken te worden.

8. De gemeente streeft naar clustering van risicobedrijven, bij voorkeur in nauw overleg met omliggende gemeenten en passend binnen de structuurvisie van de provincie Zuid-Holland.

Ontwikkelingen langs transportroutes voor gevaarlijke stoffen

9. Binnen 80 meter van transportroutes voor gevaarlijke stoffen is de vestiging van nieuwe woon- en verblijfsgebouwen bestemd voor verminderd zelfredzame personen (kinderopvang, scholen, verpleeghuizen, woningen voor gehandicapten) niet toegestaan.

  • De afstand van 80 meter betreft hier het 100% letaliteitsgebied. Het 80 m-gebied van de N 207 loopt tot over de Noordkade . Dat wil zeggen, dat alle bebouwing direct langs de Gouwe aan de Noord- en Zuidkade en aan de Wilhelminakade in het 100% letaliteitsgebied van de N 207 ligt.

10. De gemeente Waddinxveen beschikt over een actuele routering voor het transport van gevaarlijke stoffen binnen de gemeente.

  • In 2000 heeft de gemeente een routeringsbesluit genomen. In overleg met de Milieudienst zal de huidige routering op actualiteit worden beoordeeld en zo nodig aangepast.

Ontwikkelingen langs hogedruk aardgastransportleidingen

11. Binnen 70 meter van de aanwezige gasleiding is de vestiging van nieuwe woon- of verblijfsgebouwen bestemd voor verminderd zelfredzame personen (kinderopvang, scholen, verpleeghuizen, woningen voor gehandicapten) niet toegestaan.

  • De afstand van 70 meter betreft hier het 100% letaliteitsgebied.

4.2 Risicocommunicatie

Overheden hebben de wettelijke plicht om inwoners actief te informeren over risico’s in de omgeving. Burgers die goed op de hoogte zijn van risico's in hun omgeving voelen zich veiliger en reageren beter als er een ramp gebeurt. Risicocommunicatie is communicatie over risico’s waaraan mensen blootstaan voordat zich een ramp voordoet. Een geïnformeerde bevolking kent de risico’s en weet wat ‘de overheid’ doet om rampen te voorkomen en te bestrijden. Daarnaast verhoogt kennis van het eigen handelingsperspectief de zelfredzaamheid van burgers in het geval er iets mis gaat of dreigt te gaan.

Risicocommunicatie is iets anders dan crisiscommunicatie. Crisiscommunicatie vindt plaats als een ramp zich voltrekt of heeft voltrokken en is gericht op het voorkomen van (meer) slachtoffers. Crisis-communicatie volgt een apart protocol en is daarom geen onderwerp van deze visie.

Belangrijk aandachtspunt bij risicocommunicatie is dat de gecommuniceerde risico’s door een niet deskundige ontvanger moeilijk op hun feitelijke relevantie kunnen worden ingeschat. Uitgaande van een optimale transparantie dient een gerichte communicatie niet te leiden tot een overschatting van de feitelijke risicosituatie.

Op basis van deze beleidsnota wordt een gerichte aanpak ontwikkeld voor de uiteindelijke wijze van risicocommunicatie. Vooralsnog kiest de gemeente voor een beperkt actieve aanpak.

5. De uitvoering

De praktische kant van de uitvoering van de beleidsnota wordt hier verder uitgewerkt.

5.1 Ruimtelijke beleid

In de in 2012 geactualiseerde Structuurvisie Waddinxveen 2030 wordt aangegeven dat bij de bouw van woningen en voorzieningen de risico’s met gevaarlijke stoffen zo laag mogelijk wordt gehouden.

De ambities uit deze beleidsnota, welke zijn vertaald in onderstaand planologisch toetsingskader, worden meegenomen bij het opstellen van bestemmingsplannen.

Voor de verantwoording van het groepsrisico in verband met nieuwe ontwikkelingen wordt verwezen naar de ambitie uit paragraaf 4.1. Zo moet bijvoorbeeld de mechanische ventilatie van alle nieuwe woon- en verblijfsgebouwen in de gemeente dusdanig uitgevoerd worden dat deze met een druk op de knop is uit te schakelen. Dit dient te worden opgenomen in de Nota van Uitgangspunten en Randvoorwaarden die bij elke nieuwe ontwikkeling wordt opgesteld.

Ook wordt dit meegenomen in de ruimtelijke verantwoording bij het opstellen van bestemmingsplannen.

Om bij nieuwe ontwikkelingen snel en eenduidig te kunnen toetsen aan de ambities uit de beleidsnota zijn de onderstaande planologische toetsingskaders opgesteld. Per risicobron is hierin aangegeven waar rekening mee moet worden gehouden. Dit betreft niet alleen de ambities, maar ook de onderliggende regelgeving.

Bij de inrichting van plangebieden wordt daarnaast rekening gehouden met de Praktijkrichtlijnen bereikbaar en bluswatervoorzieningen van de Veiligheidsregio

Planologisch toetsingskader LPG tankstation

Maatgevend scenario

BLEVE, plasbrand, toxisch (beperkt)

 

PR 10-6 contour-150 meter (100% letaal)

150-235 meter (1% letaal)

functie

  • Toestaan functies met een hoge mate van zelfredzaamheid en/of lage personendichtheid;

  • Uitsluiten functies met een lage (beperkte) zelfredzaamheid

  • Toestaan functies met een hoge mate van zelfredzaamheid en/of lage personendichtheid;

  • Uitsluiten/beperken functies met een lage (beperkte) zelfredzaamheid

inrichting

  • Bij verdeling personen over gebied rekening houden met GR (verdichten van het tankstation af, spreiden van objecten met veel personen);

  • Minimaal twee vluchtroutes van de buis af en aanrijdroutes (hulpdiensten);

maatregelen

  • Voldoende bluswatervoorzieningen en opstelplaatsen voor hulpdiensten in plangebied;

  • Naast fysieke maatregelen aandacht voor risicocommunicatie en voorbereiding oefenen incidenten voor bewoners/werknemers;

verantwoording

  • Maatwerk noodzakelijk met inachtneming bovengenoemd planologisch kader

Transport gevaarlijke stoffen over de snelweg A12

Maatgevend scenario

BLEVE, plasbrand, toxisch (beperkt)

 

0-80 meter (100% letaal)

80-200 meter (1% letaal)

functie

  • Toestaan functies met een hoge mate van zelfredzaamheid en/of lage personendichtheid;

  • Uitsluiten functies met een lage (beperkte) zelfredzaamheid

  • Toestaan functies met een hoge mate van zelfredzaamheid en/of lage personendichtheid;

  • Uitsluiten/beperken functies met een lage (beperkte) zelfredzaamheid

inrichting

  • Rekening houden met scenario plasbrand 0-30 meter;

  • Bij verdeling personen over gebied rekening houden met GR (verdichten van de buis af, spreiden van objecten met veel personen);

  • Minimaal twee vluchtroutes van de buis af en aanrijdroutes (hulpdiensten);

  • Hoogbouw kantoren mogelijk.

maatregelen

  • Voldoende bluswatervoorzieningen en opstelplaatsen voor hulpdiensten in plangebied;

  • Naast fysieke maatregelen aandacht voor risicocommunicatie en voorbereiding oefenen incidenten voor bewoners/werknemers;

  • Bij verblijfsgebouwen mechanische ventilatie uitschakelbaar uitvoeren.

verantwoording

  • Maatwerk noodzakelijk met inachtneming bovengenoemd planologisch kader

Transport gevaarlijke stoffen over provinciale wegen

Maatgevend scenario

BLEVE, plasbrand

 

0-80 meter (100% letaal)

80-200 meter (1% letaal)

functie

  • Toestaan functies met een hoge mate van zelfredzaamheid en/of lage personendichtheid;

  • Uitsluiten/beperken functies met een lage (beperkte) zelfredzaamheid

  • Toestaan alle functies

inrichting

  • Rekening houden met scenario plasbrand 0-30 meter;

  • Bij verdeling personen over gebied rekening houden met GR (verdichten van de buis af, spreiden van objecten met veel personen);

  • Minimaal twee vluchtroutes van de buis af en aanrijdroutes (hulpdiensten);

  • Hoogbouw kantoren mogelijk onder strikte voorwaarden

maatregelen

  • Voldoende bluswatervoorzieningen en opstelplaatsen voor hulpdiensten in plangebied;

  • Naast fysieke maatregelen aandacht voor risicocommunicatie en voorbereiding oefenen incidenten voor bewoners/werknemers.

verantwoording

  • Maatwerk noodzakelijk met inachtneming bovengenoemd planologisch kader

Hogedruk aardgastransportleiding

Maatgevend scenario

fakkelbrand

 

0-70 meter (100% letaal)

70-140 meter (1% letaal)

functie

  • Toestaan functies met een hoge mate van zelfredzaamheid en/of lage personendichtheid;

  • Uitsluiten functies met een lage (beperkte) zelfredzaamheid

  • Toestaan functies met een hoge mate van zelfredzaamheid en/of lage personendichtheid;

  • Beperken functies met een lage (beperkte) zelfredzaamheid

inrichting

  • Bij verdeling personen over gebied rekening houden met GR (verdichten van de buis af, spreiden van objecten met veel personen);

  • Minimaal twee vluchtroutes van de buis af en aanrijdroutes (hulpdiensten)

maatregelen

  • Voldoende bluswatervoorzieningen en opstelplaatsen voor hulpdiensten in plangebied;

  • Naast fysieke maatregelen aandacht voor risicocommunicatie en voorbereiding oefenen incidenten voor bewoners/werknemers.

verantwoording

  • Maatwerk noodzakelijk met inachtneming bovengenoemd planologisch kader

5.2 Brongericht beleid

De gemeente heeft voor het toetsen van de toelaatbaarheid van Bevi-bedrijven het sturingsinstrument van de omgevingsvergunning (voorheen milieuvergunning). Sinds het van kracht worden van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo, 2010) is er een duidelijke koppeling tussen ruimtelijke ordening en milieuwetgeving tot stand gebracht. Waar er voorheen geen verplichting was om bij een vergunningaanvraag voor een Bevi-bedrijf na te gaan of er ruimtelijke belemmeringen waren voor de vestiging van het betreffende bedrijf op een bepaalde locatie, wordt nu direct bij de aanvraag getoetst of de aanvraag al dan niet strijdig is met het vigerende bestemmingsplan.

Door in nieuwe bestemmingsplannen te verwijzen naar de ambities uit de beleidsnota externe veiligheid wordt invulling gegeven aan het beoogde beleid.

Overigens vindt over het onderdeel milieu van de omgevingsvergunning van Bevi-bedrijven altijd afstemming plaats met de Veiligheidsregio (regionale brandweer) en worden zo nodig aanvullende eisen gesteld om risico’s voor de omgeving bij het gebruik of de opslag van gevaarlijke stoffen te beperken.

5.3 De voorbereiding op en de bestrijding van rampen

De Veiligheidsregio wordt in een zo vroeg mogelijk stadium betrokken bij nieuwe planvorming en ondersteunt bij de verantwoording van het groepsrisico (via een wettelijk verplicht advies). Het advies geeft inzicht in de voorbereiding op en de bestrijding van zware ongevallen en rampen, evenals de beperking van het ontstaan en de effecten daarvan. De regionale brandweer (veiligheidsregio) adviseert onder andere over de mogelijkheden voor de hulpverleningsdiensten, zelfredzaamheid en het restrisico.

In principe wordt het advies van de Veiligheidsregio zoveel mogelijk overgenomen. Indien een andere afweging wordt gemaakt, moet duidelijk worden aangegeven bij welke punten wordt afgeweken van dit advies, wat de effecten daarvan zijn en wat er wordt gedaan om deze effecten zoveel mogelijk te beperken (zie ook het Integraal Veiligheidsbeleid 2012-2015).

Vanuit de diverse belangen maakt het gemeentebestuur uiteindelijk een eigen afweging over het groepsrisico.

5.4 Risicocommunicatie

Voor de aanpak van risicocommunicatie wordt een communicatieplan opgesteld waarin afspraken worden gemaakt over de mate en wijze van communiceren over de risico’s en de in deze beleidsnota geformuleerde ambities.

5.5 Overige aandachtspunten

LPG tankstation

Binnen het invloedsgebied van het LPG tankstation aan de Dreef bevindt zich een buitenschoolse opvang (BSO). Omdat de aanwezigheid van deze BSO strijdig is met de uitgangspunten van deze beleidsnota zal worden onderzocht of deze BSO hier gehandhaafd kan blijven en welke maatregelen daarbij nodig zijn.

Routering

De huidige routering zal in het kader van de visie worden beoordeeld. Op basis daarvan kan een afweging worden gemaakt over een eventuele aanpassing. Voor 2013 staat al een herbeoordeling gepland.

De geplande Vredeburglaan / Bentwoutlaan zal wellicht worden opgenomen in de routering.

Ondertekening

1. Begrippenlijst

Bestaande situaties

Een op het tijdstip van inwerkingtreding van het BEVI:

  • geldende Wm-vergunning;

  • vastgesteld bestemmingsplan of vrijstellingsbesluit op grond waarvan de bouw of vestiging van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten is toegelaten;

  • aanwezige kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.

Zie ook nieuwe situaties.

Bevi-bedrijf

Bedrijf waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van toepassing is.

BRZO-inrichting

Bedrijf waar gevaarlijke stoffen in dusdanige hoeveelheden aanwezig zijn dat het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (BRZO 1999) van toepassing is. Een BRZO bedrijf valt tevens onder het Bevi.

Geprojecteerd object

Nog niet aanwezig object dat op grond van het vigerende bestemmingsplan toelaatbaar is.

Gevaarlijke stoffen

Gevaarlijke stoffen zijn stoffen waarvan het gebruik, het transport of de opslag, risico’s met zich meebrengt. Het kan gaan om explosiegevaar, brand, giftigheid of radioactiviteit.

Groepsrisico (GR)

Cumulatieve kansen per jaar dat tenminste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is. Anders gezegd geeft het groepsrisico weer wat de kans is op het overlijden van een groep personen ten gevolge van een ongeval bij een bedrijf met gevaarlijke stoffen. Voor het groepsrisico is geen grenswaarde vastgesteld. Wel is er de zogeheten oriëntatiewaarde. Deze dient door het bevoegde gezag (de vergunningverlener, zijnde de provincie of de gemeente) te worden gehanteerd bij de overwegingen omtrent het groepsrisico.

Informatie Systeem Overige Ramptypen (ISOR)

Gegevens in de provinciale risicokaart op te nemen met betrekking tot onder andere kwetsbare objecten, tunnels, vliegvelden, overstromingen, etc.

Invloedsgebied van het groepsrisico

Gebied waarin volgens bij regeling van de minister vast te stellen regels personen worden meegeteld voor de berekening van het groepsrisico. Het invloedsgebied voor het groepsrisico bij bedrijven is het gebied tot de 1% letaliteitsgrens, behalve voor LPG-tankstations, waar de grens van het invloeds-gebied op 150 meter is gesteld. Deze 1%-letaliteitgrens geeft de afstand aan van de risicovolle inrichting of transportroute tot een punt waarbij een daar aanwezige persoon nog een kans van 1% heeft om te overlijden ten gevolge van een ongeval binnen die inrichting.

Kwetsbaar object of beperkt kwetsbaar object

Kwetsbaar object:

  • a.

    woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde woningen, woonschepen of woonwagens als bedoeld beperkt kwestbaar;

  • b.

    gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:

    • a.

      ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;

    • b.

      scholen, of

    • c.

      gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;

  • c.

    gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren:

    • a.

      kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m2 per object;

    • b.

      complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m2 per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;

  • d.

    kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;

Beperkt kwetsbaar object:

  • a.

    verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare;

  • b.

    dienst- en bedrijfswoningen van derden;

  • c.

    kantoorgebouwen, voorzover zij niet onder de definitie van kwetsbaar / c vallen;

  • d.

    hotels en restaurants, voorzover zij niet onder de definitie van kwetsbaar / c vallen;

  • e.

    winkels, voorzover zij niet onder de definitie van kwetsbaar / c vallen;

  • f.

    sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen;

  • g.

    kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voorzover zij niet on-der de definitie van kwetsbaar / d vallen;

  • h.

    bedrijfsgebouwen, voorzover zij niet onder de definitie van kwetsbaar / c vallen;

  • i.

    objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en

  • j.

    objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;

Nieuwe situaties

Het betreft situaties na inwerkingtreding van het BEVI (27 oktober 2004):

  • het oprichten van een inrichting;

  • het veranderen van een bestaande inrichting waarvoor een milieuvergunning nodig is en waarbij de verandering nadelige gevolgen heeft voor het Plaatsgebonden Risico;

  • een bestemmingsplan dat wordt vastgesteld of herzien (inclusief de goedkeuring ervan);

  • een vast te stellen wijzigings-, uitwerkings- of vrijstellingsbesluit en de in verband daarmee af te geven verklaring van geen bezwaar;

  • besluiten die betrekking hebben op vervangende nieuwbouw en opvulling van gaten binnen aan-eengesloten bebouwing in bestaand stedelijk gebied.

Oriënteratiewaarde

Betreft een richtwaarde voor de hoogte van het groepsrisico, waarvan het bevoegd gezag gemoti-veerd mag afwijken.

Plaatsgebonden Risico (PR)

Het plaatsgebonden risico is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbe-schermd verblijft. In het plaatsgebonden risico zijn in het kort twee verschillende kansen verwerkt:

  • de kans dat een ramp, zoals het ontsnappen van een gevaarlijke stof, plaatsvindt;

  • de kans dat een persoon daadwerkelijk overlijdt als gevolg daarvan.

Deze kans mag maximaal 1 op een miljoen (10-6) per jaar zijn. De norm van 10-6/jr geldt ten aanzien van kwetsbare objecten als grenswaarde, die niet mag worden overschreden, en ten aanzien van be-perkt kwetsbare objecten als richtwaarde. Rondom een inrichting of transportmedium bestaat op sommige plaatsen hetzelfde risico. Deze plaatsen kunnen als een lijn (een risicocontour) op een kaart gezet worden.

Register risico’s gevaarlijke stoffen

Het Register Risico’s Gevaarlijke Stoffen (RRGS) is een centraal landelijk register met gegevens over risicosituaties die in Nederland bestaan rond het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Risicobron

  • bedrijven waar gevaarlijke stoffen worden gemaakt, gebruikt of opgeslagen;

  • routes en buisleidingen waarover of -door gevaarlijke stoffen worden getransporteerd.

Risicokaart

De informatie uit het RRGS en via ISOR worden in computersystemen ingegeven, waarna de informa-tie zichtbaar wordt op een digitale kaart, die formeel onder beheer staat van de provincie’s. De kaart is voor iedereen opvraagbaar via het internet.

Route gevaarlijke stoffen

Via de Wet vervoer gevaarlijke stoffen is bepaald, dat aandacht geschonken moet worden aan de ri-sico’s van vervoer van specifieke stoffen over de weg. Achtereenvolgends het rijk, de provincie en de gemeente kunnen bepalen, waar in hun gebied vervoer van die stoffen mag plaatsvinden en waar niet.

Alle rijkswegen (enkele tunnels onder belangrijke vaarwegen daargelaten) en de meeste provinciale wegen zijn aangewezen als route voor gevaarlijke stoffen. Gemeenten mogen voor de zogenaamde routeplichtige stoffen gemeentelijke wegen binnen hun grenzen aanwijzen waarover deze gevaarlijke stoffen mogen worden vervoerd (en daarbuiten dus niet). Redenen voor routering zijn bijvoorbeeld kwetsbare situaties, zoals dichte bebouwing, de aanwezigheid van een ziekenhuis of de ligging van een waterwingebied. De gemeente kan vervolgens ook vrijstelling verlenen aan bedrijven als deze hier-toe een verzoek indienen.

Zelfredzaamheid

Zelfredzaamheid geeft aan in welke mate de aanwezigen in staat zijn om zich op eigen kracht, zonder invloed van hulpverleningsdiensten, in veiligheid te brengen. De zelfredzaamheid kan positief beïn-vloed worden door:

  • a.

    de voorzieningen in het gebied waarmee vluchten mogelijk wordt gemaakt (infrastructurele moge-lijkheden);

  • b.

    de fysieke mogelijkheden van de aanwezige populatie om te vluchten;

de mate waarin men is voorbereid op de eventuele noodzaak om te vluchten of hiertoe tijdig instruc-ties ontvangt (mentale mogelijkheden).

2. Routering gevaarlijke stoffen

Aanvulling op Beleidsnota Externe Veiligheid 2012, september 2023

Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over risico’s van opslag en transport met gevaarlijke stoffen. Dat speelt bijvoorbeeld bij woningbouw in de buurt van een hogedruk aardgasleiding, LPG tankstation of snelweg A12. Er is geen of een hele kleine contour rond deze risicobronnen waar het vanuit de wet niet is toegestaan om te bouwen. Voor een veel groter gebied rond deze risicobronnen is de keuze aan de gemeente of daar gebouwd mag worden, en zo ja, onder welke voorwaarden. Om invulling te geven aan deze beleidsvrijheid is er in 2012 een gemeentelijke visie externe veiligheid opgesteld.

Veranderingen onder de Omgevingswet

De gebieden waar de gemeenten keuzes moet maken worden onder de Omgevingswet ‘aandachtsgebieden’ genoemd. Er bestaan drie soorten aandachtsgebieden:

  • Brandaandachtsgebieden (bijv. rond hogedruk aardgasleidingen)

  • Explosieaandachtsgebieden (bijv. 200 meter vanaf A12)

  • Gifwolkaandachtsgebieden (bijv. 1500 meter vanaf A12)

Het idee is dat personen binnen ‘aandachtsgebieden’ onvoldoende veilig zijn, ook binnenshuis. Het is aan de gemeenten om te bepalen of nieuwe situaties voldoende veilig zijn. Onder de huidige wetgeving wordt er bij de beoordeling sterk ‘geleund’ op de uitkomst van risicoberekeningen. De risicoberekeningen krijgen onder de Omgevingswet wat meer een ondersteunende rol.

Eigenlijk hebben alleen brand-, en explosieaandachtsgebieden (ruimtelijke) consequenties voor keuzes van gemeenten. Bij gifwolkaandachtsgebieden gaat het om risicocommunicatie en het uit kunnen schakelen van mechanische ventilatie (dit is bij nieuwbouw een standaardeis onder de Omgevingswet).

In het omgevingsplan kan de gemeente afwegen om binnen de aandachtsgebieden (alleen voor brand-, en explosieaandachtsgebieden) ‘voorschriftgebieden’ aan te wijzen. Binnen deze ‘voorschriftgebieden’ gelden bij (vervangende) nieuwbouw extra bouwkundige maatregelen (60 minuten brandwerendheid, scherfvrij glas). Deze voorschriftgebieden hebben een standaard maatregelenpakket. Andere (bouwkundige) maatregelen kan de gemeente niet via een voorschriftengebied opleggen.

Het is gerechtvaardigd om, in ieder geval voorlopig, terughoudend te zijn met het instellen van voorschriftgebieden. Over deze bouwkundige maatregelen is namelijk landelijk nog veel discussie. Dit gaat over de haalbaarheid, betaalbaarheid en nut van deze maatregelen. Locaties waar ‘zeer kwetsbare gebouwen’ (zoals basisscholen, kinderdagverblijven, verzorgingstehuizen) aanwezig of mogelijk zijn, moeten vanuit de Omgevingswet verplicht aangewezen worden als ‘voorschriftengebied’.

Aanvullend beleid tijdelijk omgevingsplan

Gezien de veranderingen onder de Omgevingswet wordt voorgesteld om aanvullend op de gemeentelijke visie externe veiligheid:

  • Geen/zeer terughoudend te zijn met vaststellen voorschriftgebieden bij hogedruk aardgasleidingen;

  • Het wel of niet toelaten van nieuwe risicovolle activiteiten toetsen aan het ‘Besluit externe veiligheid inrichtingen’ (Bevi). Hieraan vasthouden, ondanks dat Bevi niet meer bestaat onder OW (toetsen alsof Bevi nog bestaat);

  • Nieuwe risicovolle activiteiten met aandachtsgebied in principe niet binnen 'woongebieden' en ook aandachtsgebieden brand/explosie niet over 'woongebieden';

  • Nieuwe tankstations CNG, LNG, waterstof: zelfde beleid in het kader van vestiging als nu voor LPG tankstations (niet in woonkernen, alleen langs doorgaande transportroutes);

  • Wel voorschriftgebieden aanwijzen LPG tankstation/LNG/waterstof (gezien de ligging en kans op incidenten zijn voorschriftengebied een goed instrument om maatregelen af te dwingen);

  • Geen voorschriftgebieden aanwijzen bij (nieuwe) propaantanks (vrijwel allemaal in buitengebied);

  • Terughoudendheid met aanwijzen explosievoorschriftengebied bij A12 (per nieuwe aanvraag, bekijken, ontwikkelingen binnen 200 meter van deze weg komen weinig voor).


Noot
1

Alle specifieke begrippen zijn toegelicht in Bijlage 1