Verordening op de Heffing en Invordering van Precariobelasting Oss 2024

Geldend van 20-12-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening op de Heffing en Invordering van Precariobelasting Oss 2024

De raad van de gemeente Oss;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 november 2023;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

Besluit

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING 2024.

Artikel 1. Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze verordening wordt, voorzover niet anders is bepaald, verstaan onder:

  • a.

    jaar : een kalenderjaar;

  • b.

    maand: een kalendermaand;

  • c.

    week: een tijdvak van zeven achtereenvolgende dagen;

  • d.

    dag : een tijdvak van 24 uren, beginnende op 00.00 uur;

  • e.

    uur : een tijdvak van 60 achtereenvolgende minuten;

  • f.

    vergunning: een door of namens het gemeentebestuur verleende toestemming op grond waarvan een persoon één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen of werken onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die één of meer voorwerpen heeft onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, dan wel van degene ten behoeve van wie die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond worden aangetroffen.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4. Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van:

  • 1.

    voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins rechtens moeten worden gedoogd;

  • 2.

    voorwerpen, waarvoor de gemeente een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • 3.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of een beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • 4.

    het hebben van draden, kabels, aardbuizen en pijpleidingen, die in loodrechte richting zijn gebracht, dan wel rechtstreeks aansluiten aan de buizen, kabels, draden en leidingen van de gemeente;

  • 5.

    het hebben van afvoerbuizen voor hemelwater of voor fecale stoffen;

  • 6.

    het hebben van voorwerpen ten behoeve van ideële groeperingen en instellingen;

  • 7.

    het hebben van verkiezingsreclameborden ten behoeve van politieke partijen.

  • 8.

    wegwijzers of soortgelijke voorwerpen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond, ANWB;

  • 9.

    het hebben van brievenbussen en postzegelautomaten;

  • 10.

    naamborden en naamplaten, niet meer vermeldende dan de naam van de bewoner en het beroep of bedrijf, aangebracht plat tegen de gevel van de percelen; deze gevelborden mogen echter niet meer dan 5 cm buiten het gevelvlak uitsteken en een maximum oppervlakte hebben van 40 bij 60 cm;

  • 11.

    zogenaamde straatgeveltuintjes, alsmede bloemen- en plantenbakken, voorzover deze niet tot reclame dienen;

  • 12.

    lichtbakken, ornamenten en / of lichtpunten voorzover deze slechts dienen voor de gevelverlichting;

  • 13.

    voorwerpen welke door de gemeente Oss gekwalificeerd zijn in de categorie “Historische uithangborden in de historische context’.

Artikel 5. Maatstaf van heffing en tarieven.

De precariobelasting wordt geheven aan de hand van en naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6. Berekening van de precariobelasting

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 11 wordt voor de berekening van de precariobelasting een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt;

  • 2. indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald;

  • 3. de oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijnde van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek;

  • 4. waar in deze verordening alleen een tarief per jaar is vastgesteld, wordt, indien de belastingplicht in de loop van het jaar ontstaat, voor de eerste maal een nota opgelegd voor zoveel twaalfde delen van het voor een jaar verschuldigde recht als er in dat jaar nog kalendermaanden moeten verlopen, te rekenen van de aanvang van het gebruik of genot af, een gedeelte van een kalendermaand wordt daarbij voor een gehele kalendermaand gerekend;

  • 5. indien op grond van deze verordening meer dan een tarief toegepast zou kunnen worden, wordt slechts een nota opgelegd en wel op een voor de belastingplichtige meest gunstige wijze van berekening;

  • 6. in afwijking van het bepaalde artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand;

  • 7. indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7. Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8. Wijze van heffing

De precariobelasting wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de naar jaartarief geheven precariobelasting

  • 1. De naar jaartarieven geheven precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfden gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfden gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

  • 4. In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

Artikel 10. Termijn van betaling

De belasting moet worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving is vermeld.

Artikel 11. Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening Precariobelasting Oss 2011' van 3 januari 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het vijfde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de precariobelasting in die periode plaatsvindt.

  • 4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 5. Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Verordening Precariobelasting Oss 2024’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 14 december 2023.

De gemeenteraad voornoemd,

Mede namens de voorzitter,

De griffier,

Drs. P.H.A. van den Akker

De voorzitter,

drs. W.J.L. Buijs-Glaudemans

TARIEVENTABEL

Behorende bij de ‘Verordening Precariobelasting Oss 2024’.

Artikel 1. Kiosken, vitrines

Voor het hebben van kiosken of vitrines wordt geheven per jaar per m2, € 42,00.

Artikel 2. Uitstalling van waren, goederen, e.d.

Voor het uitstallen van waren, goederen en dergelijke, wordt per in te nemen uitstalling geheven:

  • a.

    Indien zulks geschiedt ten behoeve van de verkoop van waren of goederen:

    voor een dag voor de eerste 5 m2 ,....................................................... € 3,25;

    en vervolgens per m2,......................................................................... € 0,60;

    voor een week voor de eerste 5 m2, ..................................................... € 9,50;

    en vervolgens per m2,......................................................................... € 2,10;

    voor een maand voor de eerste 5 m2, .................................................. € 27,00;

    en vervolgens per m2, ....................................................................... € 5,50;

    voor een jaar per m2, ........................................................................ € 52,00.

  • b.

    Indien zulks niet geschiedt ten behoeve van de verkoop van waren, goederen:

    voor een dag voor de eerste 5 m2, ...................................................... € 2,10;

    en vervolgens per m2, ....................................................................... € 0,32;

    voor een week voor de eerste 5 m2, .................................................... € 6,50;

    en vervolgens per m2, ....................................................................... € 1,15;

    voor een maand voor de eerste 5 m2 ,.................................................. € 17,00;

    en vervolgens per m2, ....................................................................... € 3,40;

    voor een jaar per m2, ........................................................................ € 24,00.

Artikel 3. Standplaatsen

Voor het plaatsen van een verkoopwagen, kraam of anderszins op een permanente standplaats, wordt per standplaats per jaar voor iedere vierkante meter of gedeelte daarvan per dag € 1,75 in rekening gebracht.

Artikel 4. Leidingen, buizen, kabels

Voor het hebben van leidingen, buizen of mantelbuizen, draden of kabels, voorzover niet reeds krachtens het bepaalde in artikel 3 belast, wordt geheven per 5 strekkende meters per jaar € 2,40.

Artikel 5. Terrassen, podia, tenten en reclameborden

  • 1.

    Voor het plaatsen en hebben van banken, tafels en stoelen en tochtschermen (zgn café-terrassen) wordt geheven per m2:

    • a.

      voor een dag, € 3,25;

    • b.

      voor een jaar, € 13,25.

  • 2.

    Voor het hebben van podia en tenten wordt geheven:

    • a.

      voor een dag voor de eerste 5 m2, € 2,10;

    • b.

      en vervolgens per m2, € 0,32;

  • 3.

    Voor het aanbrengen of plaatsen van reclameborden bedraagt het recht per bord:

    • a.

      voor een dag, € 0,45;

    • b.

      voor een week, € 1,35;

    • c.

      voor een maand, € 5,50.

Artikel 6. Motorbrandstofinstallaties c.a.

  • a.

    Voor het hebben van een installatie voor de levering van benzine of andere motorbrandstoffen, olie, lucht of water wordt geheven, per jaar:

  • b.

    Voor elk al of niet verplaatsbaar motorbrandstof aftappunt met inbegrip van de daarbij behorende leidingen € 30,00.

  • c.

    Voor elk aftappunt voor lucht of water met inbegrip van de daarbij behorende leidingen, € 10,00.

  • d.

    Voor een benzine-, olie of andere tank, per m3, € 2,25.

  • e.

    Voor een bedieningshuisje, pomptrottoir of perron, de oppervlakte van een eventueel aanwezige luifel, overkapping of ombouw meegerekend, per 5 m2 € 10,00, en vervolgens per m2, € 2,10.

  • f.

    Voor een lichtmast, niet tevens reclamemast zijnde € 2,30.

  • g.

    Voor een reclamemast, al of niet tevens lichtmast zijnde € 10,00.

  • h.

    Voor een vulput met inbegrip van de daarbij behorende leidingen, € 10,00.

  • i.

    Voor een olie-afscheider met inbegrip van de daarbij behorende leidingen, € 27,50.

Artikel 7. Vetvangers

Voor het hebben van vetvangers met inbegrip van de daarbij behorende leidingen, wordt geheven per jaar, € 30,00.

Artikel 8. Circussen

Voor het in gebruik nemen van gemeentegrond ten behoeve van een circus, wordt geheven per dag € 13,00.

Behorende bij het raadsbesluit van 14 december 2023.

De griffier,

Drs. P.H.A. van den Akker