Besluit van provinciale staten van Zeeland houdende vaststelling van de Verordening nautisch beheer Zeeland.

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Besluit van provinciale staten van Zeeland houdende vaststelling van de Verordening nautisch beheer Zeeland.

Besluit van provinciale staten van Zeeland van 7 oktober 2022, nummer 182294, houdende vaststelling van de Verordening nautisch beheer Zeeland.

Provinciale staten van Zeeland,

  • gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 19 juli 2022, nummer 174012;

  • gelet op de artikelen 143 en 145 van de Provinciewet;

  • gelet op artikel 2 van de Scheepvaartverkeerswet;

Overwegende dat,

  • de regels over nautisch beheer op de provinciale vaarwegen op basis van de Scheepvaartverkeerswet voorheen in de Omgevingsverordening Zeeland 2018 waren opgenomen en deze verordening met de inwerkingtreding van de Omgevingswet zal worden ingetrokken;

  • met het in werking treden van de Omgevingswet de regels over nautisch beheer niet meer in de Omgevingsverordening mogen worden opgenomen;

  • het wenselijk is de regels van het nautisch beheer te continueren in een aparte verordening;

  • het vaarwegbeheer van de provinciale vaarwegen krachtens de Omgevingsverordening Zeeland aan gedeputeerde staten wordt toegedeeld;

  • het wenselijk is dat gedeputeerde staten als bevoegd gezag worden aangewezen voor het nautisch beheer op de provinciale vaarwegen;

  • het wenselijk is dat gedeputeerde staten de bevoegdheid krijgen om nadere regels te stellen inzake het nautisch beheer op de provinciale vaarwegen;

  • het noodzakelijk is de Verordening nautisch beheer in werking te laten treden op het moment van het in werking treden van de Omgevingswet en de Omgevingsverordening;

Besluiten vast te stellen:

Verordening nautisch beheer Zeeland

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • nautisch beheer: de zorg voor de regeling van het verkeer op het water, op grond van de Scheepvaartverkeerswet en de daarop berustende bepalingen.

Artikel 2 Doel

Deze verordening is gericht op de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer op de provinciale vaarwegen.

Artikel 3 Toepassingsbereik

Deze verordening is van toepassing op de provinciale vaarwegen, bedoeld in artikel 4.

Artikel 4 Nautisch beheer

Het nautisch beheer van de provinciale vaarwegen het Kanaal door Walcheren en een gedeelte van het Kanaal door de Oude Arne, vanaf het Kanaal door Walcheren tot vijfentachtig meter na de Arnespoorbrug en de bijbehorende (voor)havens, oevers, oeverwerken, kunstwerken en alle overige toebehorende werken, berust bij gedeputeerde staten.

Artikel 5 Maximumsnelheden

  • 1.

    Een schip of samenstel overschrijdt de volgende snelheden ten opzichte van de oever niet:

    • a.

      bij een natte doorsnede kleiner dan 20 m2: 15 km/u;

    • b.

      bij een natte doorsnede van 20 m2 of meer, maar kleiner dan 30 m2: 12 km/u; en

    • c.

      bij een natte doorsnede van 30 m2 of meer: 8 km/u.

  • 2.

    Gedeputeerde staten kunnen ontheffing verlenen van het eerst lid.

  • 3.

    Aan de ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 4.

    De ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd als:

    • a.

      de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat de ontheffing niet meer op dezelfde wijze zou worden verleend;

    • b.

      de ontheffing gedurende twee jaar niet is gebruikt;

    • c.

      gebleken is dat de ontheffing is verleend op basis van door de houder verstrekte onjuiste gegevens; of

    • d.

      de voorschriften of beperkingen niet of niet voldoende worden nageleefd.

Artikel 6 Verhaalplicht

  • 1.

    Een stilliggend schip, een samenstel van schepen of een ander drijvend voorwerp wordt op aanwijzing van gedeputeerde staten over korte afstand langs een oever of kade naar een andere ligplaats verplaatst, als dat naar hun oordeel nodig is om de provinciale vaarweg ter plaatse te onderhouden.

  • 2.

    Gedeputeerde staten stellen de rechthebbenden of gebruikers van het schip, het samenstel van schepen of de drijvende voorwerpen tijdig van tevoren in kennis van de voorgenomen werkzaamheden, tenzij er sprake is van een spoedeisend geval.

Artikel 7 Bedieningstijden van bruggen en sluizen

  • 1.

    Gedeputeerde staten stellen de bedieningstijden vast van de beweegbare bruggen en sluizen in of over de provinciale vaarwegen.

  • 2.

    Dit artikel is niet van toepassing op spoorbruggen als bedoeld in de Spoorwegwet.

Artikel 8 Onttrekken van een vaarweg aan het openbaar scheepvaartverkeer

Gedeputeerde staten kunnen een vaarweg of een gedeelte daarvan voor alle schepen blijvend onttrekken aan het openbaar verkeer met schepen.

Artikel 9 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gestelde regels zijn belast de door gedeputeerde staten aangewezen personen.

Artikel 10 Overgangsrecht

Een besluit over bedieningstijden dat direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening van kracht is, wordt gelijkgesteld met een besluit als bedoeld in artikel 7, eerste lid.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening nautisch beheer Zeeland.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van provinciale staten van 7 oktober 2022.

Drs. J.M.M. Polman, voorzitter

Drs. F.J. van Houwelingen MPA, griffier

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de begrippen van deze verordening is aangesloten bij de Scheepvaartverkeerswet en de Omgevingsverordening Zeeland.

Artikel 2 Doel

Het doel van deze verordening is de vlotte en veilige afwikkeling van het scheepvaartverkeer zoals ook beoogd in artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet.

Artikel 3 Toepassingsbereik

Het toepassingsbereik van deze verordening strekt zich uit tot alle provinciale vaarwegen.

Artikel 4 Nautisch beheer

De Provincie Zeeland wijst zichzelf in de Omgevingsverordening Zeeland aan als vaarwegbeheerder van een aantal vaarwegen. In lijn daarmee wordt de provincie in deze nautische verordening ook als nautisch beheerder aangewezen. Aangezien dit gaat over bevoegdheden op grond van de Scheepvaartverkeerswet en niet de Omgevingswet, wordt dit buiten de omgevingsverordening gehouden.

Artikel 6 Verhaalplicht

Dit artikel vormt een aanvulling op de nautische regel van het Binnenvaartpolitiereglement ten aanzien van de verhaalplicht van schepen die afgemeerd zijn op plaatsen waar andere schepen moeten worden geladen of gelost. Deze verhaalplicht wordt in dit artikel ook opgelegd aan schepen wanneer onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd.

Artikel 7 Bedieningstijden van bruggen en sluizen

Het belang van de beroepsvaart en de recreatievaart is gediend met een optimale afstemming van het bedieningsregime van de beweegbare bruggen en sluizen. Gedeputeerde staten stellen daarom de bedieningstijden van bruggen vast (uitgezonderd de spoorbruggen). Voor de vaststelling van de bedieningstijden voor vaarwegen die opgenomen zijn in de Basisvisie Recreatietoervaart Nederland (BRTN) worden de BRTN-richtlijnen ten behoeve van de recreatievaart tevens meegewogen.

Artikel 8 Onttrekken van een vaarweg aan het openbaar scheepvaartverkeer

Deze bepaling is vergelijkbaar met artikel 8, tweede lid, van de Wegenwet, op grond waarvan (land)wegen in beheer bij een provincie of een waterschap aan het openbaar verkeer onttrokken kunnen worden. De onttrekking van een vaarweg of een gedeelte daarvan aan het openbaar scheepvaartverkeer is blijvend, dus niet tijdelijk, en geldt voor alle schepen, dat wil zeggen voor elk type schip in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Scheepvaartverkeerswet.

Artikel 9 Toezicht

Dit artikel regelt het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde. Gedeputeerde staten kunnen ambtenaren aanwijzen die belast zijn met het toezicht.

Artikel 10 Overgangsrecht

In dit artikel is het overgangsrecht opgenomen voor besluiten over de bedieningstijden van beweegbare bruggen en sluizen. Een besluit over bedieningstijden dat op het moment van inwerkingtreding van deze verordening van kracht is, blijft op grond van dit artikel ook gelden onder deze verordening.