Onderhoudsverordening Wetterskip Fryslân 2023

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Onderhoudsverordening Wetterskip Fryslân 2023

De onderhoudsverordening is vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Wetterskip Fryslân op 22 december 2022 en treedt -tegelijk met de Omgevingswet- op 1 januari 2024 in werking.

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en verplichtingen

Artikel 1.1 begripsbepalingen

  • a. Beschermingszone: aan een waterstaatswerk grenzende zone, waarin ter bescherming van dat werk of het toekomstig werk voorschriften en beperkingen kunnen gelden;

  • b. Bestuur: het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân;

  • c. Legger: legger als bedoeld in artikel 2.39 van de Omgevingswet of als bedoeld in artikel 78 tweede lid van de Waterschapswet;

  • d. Omgevingsvergunning: omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.3 van de Omgevingswet;

  • e. Ondersteunend kunstwerk: kunstwerk dat van belang is voor de taakuitoefening van het waterschap of voor het functioneren van het watersysteem;

  • f. Oppervlaktewaterlichaam: samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen, alsmede de bijbehorende bodem, oevers en, voor zover uitdrukkelijk aangewezen krachtens de wet, drogere oevergebieden, alsmede flora en fauna;

  • g. Projectbesluit: projectbesluit als bedoeld in paragraaf 5.2.3 van de Omgevingswet;

  • h. Projectplan: projectplan als bedoeld in artikel 5.4 van de Waterwet;

  • i. Waterhuishoudkundige functie: de functie die de provincie of het waterschap aan het waterstaatswerk heeft toegekend;

  • j. Waterkering: kunstmatige hoogte, natuurlijke hoogte of gedeelte daarvan, of hoge gronden met ondersteunende kunstwerken, die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben;

  • k. Waterschap: Wetterskip Fryslân

  • l. Waterschapsverordening: verordening als bedoeld in artikel 2.5 van de Omgevingswet (opvolger van de Keur);

  • m. Waterstaatswerk: oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering of ondersteunend kunstwerk;

  • n. Watersysteem: samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken;

  • o. Watervergunning: watervergunning als bedoeld in artikel 1.1 van de Waterwet;

  • p. Werken: alle door menselijk toedoen ontstane of te maken constructies met toebehoren.

Artikel 1.2 Verplichtingen

  • 1. De verplichtingen ingevolge deze verordening rusten op de eigenaar van gronden.

  • 2. Wanneer de gronden met een beperkt recht zijn bezwaard of krachtens persoonlijk recht in gebruik zijn gegeven rusten de verplichtingen ingevolge deze verordening ook op de beperkt gerechtigden en gebruikers.

  • 3. De verplichtingen ingevolge deze verordening rusten op een ieder van de in het eerste en tweede lid genoemde gerechtigden voor het geheel.

Hoofdstuk 2 Beheer en onderhoud van waterstaatswerken

§ 2.1 Onderhoud aan waterstaatswerken

Artikel 2.1 Onderhoudsplicht

  • 1. Onderhoudsplichtig zijn diegenen die in de legger of in artikel 2.11 van de verordening tot het verrichten van gewoon of buitengewoon onderhoud aan waterstaatswerken zijn aangewezen.

  • 2. Onderhoudsplichtigen van waterstaatswerken zijn verplicht tot instandhouding van het waterstaatswerk overeenkomstig zijn functie.

§ 2.2 Onderhoud aan waterkeringen

Artikel 2.2 Gewoon onderhoud

De onderhoudsplichtigen van waterkeringen dragen zorg voor een goede toestand van de

waterkeringen door het bestrijden van schadelijk wild, met uitzondering van muskus- en

beverratten, het herstellen van beschadigingen aan en het in stand houden van een erosiebestendige graszode, begroeiingen en materialen, dienstig aan de waterkering.

Artikel 2.3 Buitengewoon onderhoud

De onderhoudsplichtigen van waterkeringen zijn verplicht tot instandhouding daarvan overeenkomstig het in de legger bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie.

Artikel 2.4 Onderhoud ondersteunende kunstwerken en werken ten behoeve van de waterkering

  • 1. De onderhoudsplichtigen van ondersteunende kunstwerken of werken die in, op, aan of boven waterkeringen of de beschermingszone zijn aangebracht en (mede) een waterkerende functie hebben, zijn verplicht deze waterkerend te houden.

  • 2. De middelen bestemd tot afsluiting van kunstwerken dienen door de onderhoudsplichtigen in goede staat te worden onderhouden en zo vaak als dat door of namens het bestuur nodig wordt geoordeeld te worden getoond. Het in goede staat houden betreft zowel de instandhouding als het functioneren van het werk.

§2.3 Onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen

Artikel 2.5 Gewoon onderhoud

De onderhoudsplichtigen van oppervlaktewaterlichamen zijn verplicht tot het daaruit verwijderen van begroeiingen en afval, tot het herstellen van beschadigingen aan oevers, en tot het onderhouden van begroeiingen, dienstig aan de waterhuishoudkundige of ecologische functies ervan.

Artikel 2.6 Buitengewoon onderhoud

De onderhoudsplichtigen van oppervlaktewaterlichamen zijn verplicht tot instandhouding daarvan overeenkomstig het in de legger bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie.

Artikel 2.7 Onderhoud ondersteunende kunstwerken en werken

De onderhoudsplichtigen van ondersteunende kunstwerken en andere werken dienen de ondersteunende kunstwerken en werken die in, op, aan of boven de oppervlaktewaterlichamen zijn aangebracht en die een waterhuishoudkundige of mede een waterhuishoudkundige functie hebben te onderhouden.

§2.4 Overige onderhoudsverplichtingen

Artikel 2.8 Coupures en sluizen

De onderhoudsplichtigen van de in waterkeringen voorkomende coupures en sluizen dragen zorg dat deze op eerste aanzegging door of namens het bestuur terstond worden gesloten.

Artikel 2.9 Stuwen

De eigenaren van stuwen kunnen door het bestuur verplicht worden deze op een daarbij bepaald stuwpeil te stellen.

§ 2.5 Nadere regels en onderhoudsplicht indien geen (actuele) onderhoudslegger is vastgesteld

Artikel 2.10 Algemene regels / nadere regels

Het bestuur kan voor de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 2.2 tot en met 2.9 en 2.11, algemene regels stellen, die mede kunnen inhouden een gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de in deze artikelen genoemde geboden of nadere regels met betrekking tot deze verplichtingen.

Artikel 2.11 Onderhoud aan waterstaatswerken zonder (actuele) legger

  • 1. Voor waterstaatswerken, waarvoor het vaststellen van een legger als bedoeld in artikel 78, tweede lid, Waterschapswet is voorgeschreven maar waarvoor nog geen legger is vastgesteld, is de onderhoudsplicht als volgt, tenzij het onderhoud op andere wijze is geregeld:

  • a. Voor waterkeringen of gedeelten van waterkeringen en ondersteunende kunstwerken met een waterkerende functie berust het gewoon onderhoud bij de eigenaren en het buitengewoon onderhoud bij het waterschap.

  • b. Voor hoofdwateren en ondersteunende kunstwerken berust het gewoon en buitengewoon onderhoud bij het waterschap.

  • c. Voor schouwwateren, overige wateren en ondersteunende kunstwerken berust het gewoon en buitengewoon onderhoud bij de aangrenzende eigenaren;

  • 2. Voor waterstaatwerken, waarvoor het vaststellen van een legger als bedoeld artikel 2.39 van de Omgevingswet is voorgeschreven en die op grond van een projectplan, watervergunning, projectbesluit, een omgevingsvergunning zijn aangelegd of gewijzigd ten opzichte van de legger, geldt, zolang vaststelling van een legger of een wijziging van de legger niet heeft plaatsgevonden, dat de ligging, vorm, afmeting en constructie van het waterstaatwerk worden aangehouden, zoals aangegeven in dat projectplan, die watervergunning, dat projectbesluit en die omgevingsvergunning.

Hoofdstuk 3 Toezicht, handhaving en strafbepalingen

Artikel 3.1 Aanwijzing toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de daartoe door het bestuur aangewezen ambtenaren of andere personen.

Artikel 3.2 Schouw

  • 1. Door het bestuur kan schouw worden gevoerd over de waterstaatswerken volgens een door het bestuur vastgesteld schema.

  • 2. Het bestuur kan indien het dat nodig acht besluiten een extra schouw te voeren.

  • 3. Het bestuur stelt de datum van de schouw vast en maakt die ten minste twee weken tevoren bekend door een algemene bekendmaking.

  • 4. De bekendmaking kan in spoedeisende gevallen voor de aanvang van een extra schouw worden vervangen door een persoonlijke mededeling. Daarbij kan met een kortere termijn dan vermeld in het derde worden volstaan.

Artikel 3.3 Strafbepalingen

  • 1. Handelen in strijd met de bepalingen van deze onderhoudsverordening en de daarop gebaseerde regelgeving is een overtreding.

  • 2. Overtreding van de bepalingen van deze onderhoudsverordening of de daarop gebaseerde regelgeving wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete tot ten hoogste het bedrag van de tweede categorie als genoemd in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

  • 3. Indien ten tijde van het plegen van de in het eerste lid genoemde overtreding nog geen jaar is verlopen sedert een vroegere veroordeling van de overtreder wegens gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, kan hechtenis tot het dubbele van het gestelde maximum worden opgelegd.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Overgangsrecht vrijstellingen

Een vrijstelling, zoals bedoeld in artikel 2.10, die is verleend voor de inwerkingtreding van deze onderhoudsverordening wordt geacht ingevolge deze onderhoudsverordening te zijn verleend.

Artikel 4.2 Overgangsrecht handhavingsbesluiten

Als voor de inwerkingtreding van deze verordening een overtreding heeft plaatsgevonden, een overtreding is aangevangen of het gevaar voor een overtreding klaarblijkelijk dreigde, en voor die inwerkingtreding een bestuurlijke sanctie is opgelegd voor die overtreding of dreigende overtreding, blijft het oude recht op die bestuurlijke sanctie van toepassing tot het tijdstip waarop:

  • a. de beschikking onherroepelijk is geworden en volledig is uitgevoerd of ten uitvoer is gelegd;

  • b. de beschikking is ingetrokken of is komen te vervallen; of

  • c. als de beschikking gaat om de oplegging van en last onder dwangsom:

  • 1. de last volledig is uitgevoerd;

  • 2. de dwangsom volledig is verbeurd en betaald; of

  • 3. de last is opgeheven

Artikel 4.3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op het moment waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Artikel 4.4 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Onderhoudsverordening Wetterskip Fryslân 2023”. Aldus vastgesteld in een openbare vergadering van het algemeen bestuur van Wetterskip Fryslân op 22 november 2022.

L.M.B.C. Kroon

Dijkgraaf

O. Bijlsma

Secretaris-directeur

Toelichting

1. Grondslag en inhoud onderhoudsverplichting

Deze verordening is een algemene verordening van het waterschap. Op grond van artikel 56 in combinatie met artikel 78 van de Waterschapswet stelt het waterschap verordeningen vast die het nodig oordeelt voor de behartiging van de opgedragen taken. De taken die aan waterschappen worden opgedragen betreffen de zorg voor het watersysteem, de zorg voor het zuiveren van afvalwater en (gedeeltelijk) vaarwegbeheer. Eventueel kunnen nog de zorg voor andere waterstaatsaangelegenheden worden opgedragen.

Op de legger (kaart) in combinatie met de Beleidsregels integrale Legger en Waterschapsverordening staat wie onderhoudsplichtige is voor een waterstaatswerk. In deze verordening staat op hoofdlijnen wat die onderhoudsplicht inhoudt.

2.Reden vaststelling onderhoudsverordening

Eerder stonden deze bepalingen in de keur. Sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2023 is dat niet langer toegestaan. Op grond van de artikel 2.2. van het Omgevingsbesluit mogen onderhoudsplichten niet in de waterschapsverordening (opvolger van de keur onder de Omgevingswet) opgenomen worden. Bij de invoering van de waterschapsverordening worden deze onderdelen van de keur daarom opgenomen in deze aparte onderhoudsverordening.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en verplichtingen

Artikel 1.2 Verplichtingen

Dit artikel regelt dat de verplichtingen ingevolge de onderhoudsverordening rusten op eigenaren van gronden, beperkt gerechtigden en grondgebruikers. De verplichtingen rusten op al deze gerechtigden en een ieder van deze gerechtigden kan aangesproken worden voor het geheel. De gerechtigden zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de nakoming van verplichtingen.

Hoofdstuk 2 Beheer en onderhoud van waterstaatswerken

§ 2.1 Onderhoud aan waterstaatswerken

Artikel 2.1 Onderhoudsplicht

In dit artikel wordt geregeld dat degenen die zijn aangewezen als onderhoudsplichtigen in de legger of, als er nog geen legger is (artikel 2.11) verplicht zijn tot het verrichten van gewoon of buitengewoon onderhoud, zoals beschreven is in hoofdstuk 2. Met dit artikel wordt dus de verbinding gelegd tussen de legger en de gebodsbepalingen in hoofdstuk 2. De legger geeft aan wie onderhoudsplichtig zijn, de gebodsbepalingen geven aan welk onderhoud van deze onderhoudsplichtigen wordt geëist. De legger die hier bedoeld wordt is de zogenaamde onderhoudslegger, vermeld in artikel 78, tweede lid, Waterschapswet. Daarin worden de onderhoudsplichtigen aangewezen.

Ook is er nog de legger waterstaatswerken op basis van artikel 2.39 Omgevingswet. Die bepaling schrijft voor dat de beheerder van waterstaatswerken een legger vaststelt, waarin is omschreven waaraan die waterstaatswerken naar ligging, vorm, afmeting en constructie moeten voldoen. Het waterschap combineert op één kaart deze onderhoudslegger en de legger waterstaatswerken. Formeel zijn dit twee verschillende leggers.

§ 2.2 Onderhoud aan waterkeringen

Artikel 2.2 Gewoon onderhoud

Dit artikel geeft weer wat de onderhoudsplichtigen (die in de legger zijn aangewezen) aan gewoon onderhoud aan waterkeringen moeten doen.

Het gestelde in artikel 2.2 houdt voor lokale en regionale waterkeringen ten minste in dat:

a. De graszode minimaal 1 keer per jaar wordt begraasd of gemaaid;

b. De waterkering vrij wordt gehouden van houtige begroeiingen tot een halve meter in het water niet dienstig aan de waterkering;

c. De waterkering wordt vrijgehouden van afval en materialen;

d. Schade aan de graszode door vee wordt voorkomen, danwel hersteld.

De bestrijding van muskus- en beverratten is uitgezonderd. De zorgplicht ter voorkoming van schade aan waterstaatswerken door muskus- en beverratten berust ingevolge artikel 1, lid 3 van de Waterschapswet bij het waterschap.

Artikel 2.3 Buitengewoon onderhoud

Artikel 2.3 geeft aan welk buitengewoon onderhoud door onderhoudsplichtigen moet worden gepleegd aan waterkeringen. Er wordt in dit artikel verwezen naar de ligging, vorm, afmeting

en constructie zoals in de legger opgenomen. Bij deze inhoudelijke beschrijving van de onderhoudsplicht wordt aangesloten bij de legger, bedoeld in de Omgevingswet. Deze legger waterstaatswerken geeft aan waar een waterstaatswerk, in dit geval een waterkering, aan moet voldoen en via artikel 2.3 wordt geregeld dat de onderhoudsplichtige (die in de onderhoudslegger op grond van de Waterschapswet is aangewezen) het buitengewone onderhoud zo moet uitvoeren dat wordt voldaan aan deze legger op grond van de Omgevingswet.

Artikel 2.4 Onderhoud ondersteunende kunstwerken en werken ten behoeve van de waterkering

In artikel 2.4 is aangegeven dat onderhoudsplichtigen van waterkeringen de ondersteunende kunstwerken of werken in, op of boven waterkeringen of de bijbehorende beschermingszone waterkerend moeten houden.

§ 2.3 Onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen

Artikel 2.5 Gewoon onderhoud

Begroeiingen en afval moeten worden verwijderd uit oppervlaktewaterlichamen door de in de legger aangewezen onderhoudsplichtigen. Met afval worden bedoeld voorwerpen, materialen en stoffen die de aan- of afvoer of berging van water belemmeren. Ook het baggeren valt onder gewoon onderhoud (zie o.a. ECLI:NL:RVS:2017:1130, AbRvS 26 april 2017).

De zinsnede ‘dienstig aan de waterhuishoudkundige of ecologische functies ervan’ houdt in dat in beleid ook beschreven kan staan dat het onderhoud extensiever uitgevoerd kan worden. Zie bijvoorbeeld het hoofdstuk over ‘Beleidsregels onderhoud schouwsloten’ in de ‘Beleidsnota ecologie en vis’. Extensiever onderhoud is enkel toegestaan indien dat is beschreven in beleid en wordt voldaan aan de voorwaarden uit dat beleid.

Artikel 2.6 Buitengewoon onderhoud

Artikel 2.6 geeft aan welk buitengewoon onderhoud door onderhoudsplichtigen moet worden gepleegd aan oppervlaktewaterlichamen. Zie ook de toelichting bij artikel 2.3.

Artikel 2.7 Onderhoud ondersteunende kunstwerken en werken

Dit artikel gebiedt onderhoudsplichtigen ondersteunende kunstwerken en werken bij

oppervlaktewaterlichamen te onderhouden. Het gaat hier om (kunst)werken die (mede) een

waterhuishoudkundige functie hebben, zoals duikers, bruggen (met pijlers die invloed hebben op de doorstroming), overkluizingen en stuwen.

§ 2.4 Overige onderhoudsverplichtingen

Artikel 2.8 Coupures en sluizen

Bij hoog water, bij oefeningen, etc. kan het nodig zijn coupures en sluizen te sluiten. Het bestuur kan hiertoe besluiten. De onderhoudsplichtigen van deze coupures en sluizen zijn aangewezen op de onderhoudslegger op grond van de Waterschapswet en zijn verplicht op eerste aanzegging van het bestuur deze te sluiten.

Artikel 2.9 Stuwen

Eigenaren van stuwen (of andere gerechtigden of gebruikers, via artikel 1.2) moeten een bepaald stuwpeil instellen, indien het bestuur daartoe besluit. Verplichtingen vanuit een eventueel peilbesluit op grond van artikel 2.41 Omgevingswet moeten hierbij in acht worden genomen.

§ 2.5 Algemene regels, nadere regels en onderhoudsplicht indien geen (actuele) onderhoudslegger is vastgesteld

Artikel 2.10 Algemene regels / nadere regels

Op grond van artikel 2.10 kan het bestuur algemene regels stellen ten aanzien van de gebodsbepalingen in hoofdstuk 2. Deze algemene regels kunnen ook een vrijstelling van een gebod inhouden. In dat geval geldt voor de onderhoudsplichtige het betreffende gebod niet. Het artikel geeft het bestuur ook de mogelijkheid nadere eisen te stellen ten aanzien van de onderhoudsverplichtingen in hoofdstuk.

Artikel 2.11 Onderhoud aan waterstaatswerken zonder (actuele) legger

Het is mogelijk dat het bestuur op grond van artikel 78, tweede lid, Waterschapswet nog geen legger heeft vastgesteld voor (bepaalde) waterstaatswerken. De onderhoudsplichtigen volgen dan niet uit een onderhoudslegger. Artikel 2.11 voorziet in een vangnet voor deze situatie. Als het onderhoud niet op een andere wijze is geregeld, geldt de onderhoudsplicht zoals geregeld in de onderdelen a, b en c. Onderhoud kan op een andere wijze zijn geregeld, bijvoorbeeld in een omgevingsvergunning, overeenkomst of op basis van gewoonterecht. Als dat het geval is, gaan deze afspraken voor.

In het tweede lid is een bepaling opgenomen voor de situatie dat via een omgevingsvergunning of een projectbesluit een waterstaatswerk is aangelegd of gewijzigd, maar de legger waterstaatswerken (Omgevingswet) nog niet is aangepast op deze nieuwe situatie. De ligging, vorm, afmeting en constructie van het waterstaatwerk volgen dan uit de omgevingsvergunning, projectbesluit, projectplan of watervergunning. Hierbij is ook rekening gehouden met de instrumenten die voor de invoering van de Omgevingswet gehanteerd werden, namelijk de watervergunning en het projectplan.

Lid 1 en 2 gaan over een overgangssituatie. Het onderhoud en de ligging, vorm etc.. is nog niet geregeld in de legger. Het heeft uitdrukkelijk de voorkeur de procedure van een omgevingsvergunning of projectbesluit te combineren met een leggerwijziging, zodat deze bepaling niet hoeft te worden gebruikt.

Hoofdstuk 3 Schouw- en strafbepalingen

Artikel 3.1 Aanwijzing toezichthouders

Onder toezichthouder verstaat de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift (artikel 5.11 Awb). Hieruit vloeit voort dat de toezichthoudende bevoegdheden uit de Awb alleen kunnen worden uitgeoefend door personen die bij of krachtens wettelijk voorschrift als zodanig zijn aangewezen. Dit artikel voorziet in de vereiste wettelijke grondslag voor de aanwijzing van toezichthouders als het gaat om toezicht op naleving van onderhoudsverplichtingen. Het toezicht wordt primair opgedragen aan daartoe door het bestuur aangewezen ambtenaren. De definitie in de Awb biedt echter ook de mogelijkheid het toezicht op te dragen aan andere personen. Daarbij geldt dat met het toekennen van toezichthoudende bevoegdheden aan personen buiten het overheidsapparaat terughoudend moet worden omgegaan (Memorie van Toelichting Derde tranche Awb, TK 23 700, nr. 3, p. 139). Zie hierover ook Awb, Tekst en Commentaar, 2013, p. 449/450. Dit artikel biedt het waterschap de mogelijkheid voor de schouw ook andere personen dan ambtenaren in te schakelen, zonder dat deze eerst tot (onbezoldigd) ambtenaar van het waterschap moeten worden benoemd. Wel is altijd een aanwijzingsbesluit van het bestuur noodzakelijk. De aanwijzing van toezichthoudende personen in het kader van de waterschapsverordening is geregeld in artikel 18.6 van de Omgevingswet.

Artikel 3.2 Schouw

De schouw is een activiteit die voortvloeit uit de normale toezichthoudende bevoegdheid van het bestuur. De schouw behoeft daarom geen specifieke grondslag in de onderhoudsverordening. De schouw wijkt wel af van de gebruikelijke toezichtuitoefening, in die zin dat het bij de schouw gaat om een systematische controle op met name de onderhoudsverplichtingen, die bovendien van tevoren wordt aangekondigd en op of na een bepaalde datum wordt uitgeoefend. Om die reden is de schouw als specifieke toezichtactiviteit in de onderhoudsverordening gehandhaafd.

Artikel 3.3 Strafbepalingen

Deze onderhoudsverordening kwalificeert als een keur als bedoeld in artikel 81, eerste lid Waterschapswet. Er is gekozen voor de benaming onderhoudsverordening, net als waterschapverordening zoals voorgeschreven in de Omgevingswet. Bovendien zal het woord ‘verordening’ de meeste mensen meer zeggen dan ‘keur’.

Artikel 81 van de Waterschapswet bepaalt welke maximumstraf op overtreding van de onderhoudsverordening kan worden gesteld. Deze strafmogelijkheid moet in de onderhoudsverordening zelf woordelijk worden opgenomen. In artikel 3.2 is de maximumstraf opgenomen, namelijk drie maanden hechtenis of een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 Wetboek van Strafrecht, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. Deze strafbepalingen staan los van of naast het bestuursrechtelijke instrumentarium – bestuursdwang en dwangsom – waarover het bestuursorgaan in geval van overtreding kan beschikken

Daarnaast bestaat de bestuurlijke strafbeschikking, op basis waarvan een strafrechtelijke sanctie op overtredingen van de onderhoudsverordening kan worden gesteld.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Overgangsrecht vrijstellingen

In dit artikel is het overgangsrecht opgenomen voor vrijstellingen, verleend op basis van de keur ten aanzien van onderhoudsgeboden. Als de handelingen zowel op basis van de hiervoor op dit gebied geldende keur als deze, onderhoudsverordening vrijgesteld zijn, en er is een vrijstelling verleend op basis van de voormalige keur, dan wordt deze vrijstelling geacht te zijn verleend op basis van deze, onderhoudsverordening. Voor nog oudere vrijstellingen, die zijn verleend op basis van oudere keuren (van vóór de voormalige keur) geldt het overgangsrecht van de voormalige keur (of van nog oudere keuren).

Artikel 4.2 Overgangsrecht handhavingsbesluiten

Dit artikel bevat het overgangsrecht voor lopende handhavingsprocedures. Dit overgangsrecht sluit aan bij het overgangsrecht dat is opgenomen in artikel 4.23 van de Invoeringswet Omgevingswet. De hoofdlijn is dat overtredingen van de oude regels worden afgehandeld op basis van die oude regels. Mocht zich een situatie voordoen waarbij een overtreding is begaan van de oude regels, terwijl die handeling onder de nieuwe regels geen overtreding meer oplevert, dan zal het waterschap het handhavingsbesluit intrekken.