Nota legger waterschap Aa en Maas 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Nota legger waterschap Aa en Maas 2024

Het dagelijks bestuur van waterschap Aa en Maas;

overwegende dat het dagelijks bestuur op 9 mei 2023 de ‘Nota legger waterschap Aa en Maas 2022’ heeft vastgesteld;

overwegende dat vanaf 1 januari de Omgevingswet in werking zal treden en om deze reden de huidige Keur vanaf die datum zal worden vervangen door de Waterschapsverordening waterschap Aa en Maas;

overwegende dat de ‘’Nota legger waterschap Aa en Maas’’ louter redactioneel aangepast moet worden ten behoeve van de Omgevingswet en de Waterschapsverordening en er geen inhoudelijke wijzigingen noodzakelijk zijn;

gelet op onder andere de Omgevingswet, de Algemene wet bestuursrecht, en de Waterschapsverordening waterschap Aa en maas 2024:

B E S L U I T :

1) De “Nota legger waterschap Aa en Maas 2022” in te trekken per 1 januari 2024;

2) De ‘’ Nota legger waterschap Aa en Maas 2024’’ vast te stellen en inwerking te laten treden per 1 januari 2024.

Inhoudsopgave

1 LEGGERBEPALINGEN 3

2 TOELICHTING LEGGERBEPALINGEN 8

2.1 Algemene toelichting 8

2.1.1 Grondslag 8

2.1.2 Doel 8

2.1.3 De legger is een momentopname 9

2.1.4 Actualisatie 9

2.2 Toelichting artikel 1: Begripsbepalingen 10

2.3 Toelichting artikel 2: Categorieën waterstaatswerken 10

2.3.1 Waterkeringen 10

2.3.2 Oppervlaktewaterlichamen (waterlopen) 11

2.3.3 Ondersteunende kunstwerken 11

2.3.4 Waterbergingsgebieden 11

2.4 Toelichting artikel 3 (ligging, vorm, afmeting en constructie) 12

2.4.1 Waterkeringen 12

2.4.2 Oppervlaktewaterlichamen, bergingsgebieden en ondersteunende kunstwerken 14

2.5 Toelichting artikel 4 (onderhoudsplichtigen) 14

2.6 Toelichting artikel 5 (citeertitel en inwerkingtreding) 16

3 LEGGERKAARTEN EN TABELLEN 17

3.1 Kaarten 17

3.2 Tabellen waterstaatswerken 18

Bijlagen:

Bijlage 1: Beheerregister primaire waterkeringen

1 Leggerbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze legger wordt verstaan onder:

  • 1.1

    A-waterlopen: oppervlaktewaterlichamen met een maatgevende aan- en/of afvoer van meer dan 30 liter per seconde;

  • 1.2

    aangelande: de eigenaar, de beperkt gerechtigde en gebruiker van een aan een oppervlaktewaterlichaam grenzend perceel;

  • 1.3

    aslijn: het midden van de waterloop zoals geprojecteerd op de leggerkaart;

  • 1.4

    B-waterlopen: oppervlaktewaterlichamen met een maatgevende afvoer van minder dan 30 liter per seconde, met uitzondering van de C-WATERLOPEN;

  • 1.5

    bagger: bezonken sediment boven gewenste bodemhoogte

  • 1.6

    beheerregister: een intern document, waarin de meest actuele situatie van de waterlopen en ondersteunende kunstwerken is vastgelegd;

  • 1.7

    bergingsgebied: een krachtens de Wet ruimtelijke ordening voor waterstaatkundige doeleinden bestemd gebied, niet zijnde een OPPERVLAKTEWATERLICHAAM of onderdeel daarvan, dat dient ter verruiming van de bergingscapaciteit van een of meer watersystemen en dat ook als bergingsgebied op deze legger is opgenomen;

  • 1.8

    bodembreedte: de breedte van de waterloop onderin de waterloop;

  • 1.9

    bijzonder waterkerende constructie/wandconstructie: constructie om, in combinatie met een grondlichaam (dijk) of in plaats van een grondlichaam, water te keren;

  • 1.10

    buitengewoon onderhoud: het in stand houden van het waterstaatswerk overeenkomstig het in deze legger bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie

  • 1.11

    compartimenteringskering: een regionale waterkering die als zodanig geen direct waterkerende functie heeft, tenzij in geval van doorbraak of overstroming van de primaire waterkering;

  • 1.12

    C-waterlopen: oppervlaktewaterlichamen met een maatgevende afvoer van minder dan 10 liter per seconde;

  • 1.13

    doorstroom- of natte profiel: het onder de WATERLIJN gelegen oppervlakte van de dwarsdoorsnede van een OPPERVLAKTEWATERLICHAAM c.q. (ONDERSTEUNEND) KUNSTWERK;

  • 1.14

    droge profiel: het boven de WATERLIJN gelegen deel van het TALUD tot aan de INSTEEK;

  • 1.15

    gewoon onderhoud werkzaamheden die de functie van het waterstaatswerk in stand houden;;

  • 1.16

    insteek: de lijn van een OPPERVLAKTEWATERLICHAAM waar TALUD en MAAIVELD elkaar snijden dan wel het als zodanig in de legger aangegeven snijpunt, die de begrenzing van het OPPERVLAKTEWATERLICHAAM vormt;

  • 1.17

    ingreepmaat: de op de leggerkaart vermelde INGREEPMAAT is een maatvoering van de hoeveelheid aanwezige slib in en waterloop, waarna het waterschap tot onderhoud van deze waterloop over zal gaan. Hoger dan de ingreepmaat mag de waterbodem niet komen;

  • 1.18

    kunstwerk: werken die van belang zijn voor de taakuitoefening van het waterschap, voor de waterkering of voor het functioneren van de waterhuishouding;

  • 1.19

    kruin: de als zodanig in de legger aangegeven lijn van de bovenrand van een waterkering;

  • 1.20

    legger: openbaar register van de beheerder van de waterstaatswerken, als bedoeld in artikel 2.39 van de Omgevingswet en/of artikel 78, lid 2 van de Waterschapswet

  • 1.21

    leggerkaart: kaart behorend bij de legger zoals opgenomen in hoofdstuk 3;

  • 1.22

    leggervakken: alle OPPERVLAKTEWATERLICHAMEN zijn in de LEGGER opgedeeld in leggervakken.

  • 1.23

    maaiveld: bovenkant of oppervlak van het natuurlijk of aangelegd terrein;

  • 1.24

    maatgevende aanvoer of afvoer: aanvoer of afvoer die gemiddeld eenmaal per jaar voorkomt in een oppervlaktewaterlichaam (vastgesteld op basis van berekening danwel meting);

  • 1.25

    maatgevend hoogwater: de bij de vastgestelde norm horende maatgevende waterstand van het buitenwater of regionale water;

  • 1.26

    middenkruinlijn (MIK): de lijn in het midden van de kruin van de waterkering

  • 1.27

    minimaal theoretisch benodigde profiel: (functioneel profiel) de minimaal noodzakelijke afmetingen om aan de waterstaatkundige functies te kunnen voldoen (zowel waterkwantiteit als (ecologische) waterkwaliteit);

  • 1.28

    natte profiel: het onder de WATERLIJN gelegen deel van een OPPERVLAKTEWATERLICHAAM;

  • 1.29

    norm: in het Besluit Kwaliteit Leefomgeving of omgevingsverordening vastgelegde norm waaraan het WATERSTAATSWERK moet voldoen;

  • 1.30

    oeverbescherming: materiaal dat aangebracht is op de grens van water en land, ofwel langs de waterkant, om ofwel de oever tegen afkalving te beschermen, dan wel te voorkomen dat door afkalving van de oever de doorstroming, de waterbeheersing of het vaarwegverkeer belemmerd wordt (voorbeeld: beschoeiing;

  • 1.31

    omgevingsregeling: Regeling op basis van de wet

  • 1.32

    omgevingsverordening: Omgevingsverordening provincie Noord-Brabant;

  • 1.33

    onderhoudsplicht: de verantwoordelijkheid voor onderhoud van bij het waterschap in beheer zijnde WATERSTAATSWERKEN, zoals in de onderhoudsverordening of in voorschriften bij vergunningen is vastgelegd;

  • 1.34

    onderhoudsplichtigen: natuurlijke personen of rechtspersonen die verantwoordelijk zijn voor het onderhoud van waterstaatswerken;

  • 1.35

    onderhoudsverordening: door het waterschap vastgestelde verordening waarin de onderhoudsplichten zijn vastgelegd van de waterstaatswerken in beheer van het waterschap;

  • 1.36

    ondersteunend kunstwerk: alle kunstwerken die ten dienste staan van het WATERSYSTEEMbeheer;

  • 1.37

    oppervlaktewaterlichaam: samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen, alsmede de bijbehorende bodem, oevers en, voor zover uitdrukkelijk aangewezen krachtens de wet, drogere oevergebieden, alsmede flora en fauna;

  • 1.38

    overige waterkering: waterkering die niet als primair of regionaal wordt aangemerkt;

  • 1.39

    peilregulerend kunstwerk: ONDERSTEUNEND KUNSTWERK voor het reguleren van het waterpeil, bijvoorbeeld een stuw;

  • 1.40

    primaire waterkering: Waterkering zoals aangegeven in bijlage III van de Omgevingsregeling;

  • 1.41

    profiel van vrije ruimte: de ruimte aan weerszijden van, boven en onder een WATERSTAATWERK of een toekomstig WATERSTAATSWERK die naar het oordeel van de beheerder nodig is voor toekomstige verbeteringen;

  • 1.42

    regionale waterkering: Waterkering zoals aangegeven in de omgevingsverordening;

  • 1.43

    (spoor)wegbeheerder: de organisatie of het openbaar lichaam verantwoordelijk voor het onderhoud van de weg of de spoorweg, gelegen langs een WATERSTAATSWERK.

  • 1.44

    steunberm: lokale verhoging aan de binnen- of buitenzijde van een waterkering ten behoeve van de stabiliteit van die waterkering;

  • 1.45

    talud: hellend oppervlak van OPPERVLAKTEWATERLICHAMEN OF WATERKERINGEN;

  • 1.46

    taludhelling: de verhouding hoogte : breedte(ofwel de tangens) van het TALUD waarbij voor de hoogte meestal 1 wordt aangehouden;

  • 1.47

    teen: de als zodanig in de legger aangegeven lijn van de onderrand van een waterkering;

  • 1.48

    waterlijn: het grensvlak tussen water en lucht gebaseerd op het winterpeil, of in geval van flexibel peilbeheer, het laagst toegestane peil, zoals vastgesteld in het vigerend peilbesluit;

  • 1.49

    waterkering: kunstmatige hoogte, natuurlijke hoogte of gedeelte daarvan, of hoge gronden met ondersteunende kunstwerken, die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben en als dusdanig geregistreerd zijn in de legger;

  • 1.50

    waterschapsverordening: Waterschapsverordening Aa en Maas

  • 1.51

    waterstaatswerk: OPPERVLAKTEWATERLICHAAM, BERGINGSGEBIED, WATERKERING of ONDERSTEUNEND KUNSTWERK;

  • 1.52

    watersysteem: samenhangend geheel van een of meer OPPERVLAKTEWATERLICHAMEN met bijbehorende BERGINGSGEBIEDen, WATERKERINGen en ONDERSTEUNENDE KUNSTWERKen en grondwaterlichamen;

  • 1.53

    wet: Omgevingswet.

Artikel 2: Categorieën waterstaatswerken

1. Waterkeringen

In deze legger worden de volgende categorieën waterkeringen onderscheiden:

  • a.

    Primaire waterkering, zoals vastgesteld in de omgevingsregeling;

  • b.

    Regionale waterkering, zoals vastgesteld in de omgevingsverordening;

  • c.

    Compartimenteringskering, zoals vastgesteld in de omgevingsverordening;

  • d.

    Overige keringen, zoals vastgesteld door het waterschap in deze legger.

2. Oppervlaktewaterlichamen en bergingsgebieden

In deze legger worden de volgende categorieën oppervlaktewaterlichamen en bergingsgebieden onderscheiden:

  • a.

    A-waterlopen: oppervlaktewaterlichamen met een maatgevende aan- en/of afvoer van meer dan 30 liter per seconde.

    • Vrij meanderende waterlopen: oppervlaktewaterlichamen met een maatgevende aan- en/of afvoer van meer dan 30 liter per seconde, die binnen een bandbreedte zichzelf vormt.

  • b.

    B-waterlopen: oppervlaktewaterlichamen met een maatgevende afvoer van minder dan 30 liter per seconde, met uitzondering van de C-waterlopen.

  • c.

    C-waterlopen: oppervlaktewaterlichamen met een maatgevende afvoer van minder dan 10 liter per seconde.

  • d.

    Bergingsgebieden: zoals vastgelegd in de gemeentelijke bestemmingsplannen

3. Ondersteunende kunstwerken

In deze legger worden de volgende ondersteunende kunstwerken onderscheiden:

  • a.

    Gemaal: kunstwerk om water van een lager naar een hoger niveau te brengen. Het brengt of houdt water in een peilgebied op een bepaald peil.

  • b.

    Stuw: regelbaar kunstwerk om water in een oppervlaktewater tot op een bepaalde hoogte op te stuwen of te zorgen dat het waterpeil niet boven een bepaalde hoogte komt.

  • c.

    Overlaat: niet regelbare stuw

  • d.

    Sluis: kunstwerk in een waterkering tussen twee oppervlaktewateren met een verschillend waterpeil, dat dient om water te keren, maar dat door een beweegbaar mechanisme ook water of schepen kan laten passeren.

  • e.

    Duiker: kokervormige constructie die ligt in een weg of toegangsdam en is bedoeld om oppervlaktewateren met elkaar te verbinden.

  • f.

    Sifon (ook wel een onderleider genoemd): duiker waarmee water van het ene oppervlaktewater (meestal) onder een ander oppervlaktewater door loopt. Een sifon wordt bijvoorbeeld aangelegd om water met verschillende kwaliteiten van elkaar de scheiden of wanneer een gebied met eenzelfde peil wordt doorsneden door een oppervlaktewater met een ander peil.

  • g.

    Afsluiter: kunstwerk bedoeld om water onder vrij verval in het gebied in te laten. Een inlaat heeft meestal aan één zijde een schuif of klep die kan worden opengezet om water binnen te laten.

  • h.

    Vispassage: een kunstmatige passage voor de vistrek in of tussen waterlopen;

  • i.

    Coupure : een onderbreking in een waterkering voor de doorvoer van een pad, weg of spoorweg, die bij extreme waterstanden afsluitbaar is.

Artikel 3: Ligging, vorm, afmetingen en constructie waterstaatswerken (artikel 2.39 omgevingswet)

De ligging, vorm, afmetingen en constructie van de in artikel 2 genoemde waterstaatswerken zijn (digitaal) vastgelegd in de leggerkaart(en) op www.aaenmaas.nl/legger.

Voor de primaire en regionale waterkeringen is daarin tevens het profiel van vrije ruimte opgenomen conform de omgevingsverordening.

Artikel 4: Onderhoudsplichtigen (artikel 78 waterschapswet)

  • 1. Primaire waterkeringen

    • a.

      Het gewoon onderhoud geschiedt door de eigenaar;

    • b.

      Het buitengewoon onderhoud geschiedt door het waterschap.

  • 2. Regionale keringen

    • a.

      Het gewoon onderhoud geschiedt door de eigenaar;

    • b.

      Het buitengewoon onderhoud geschiedt door het waterschap.

  • 3. Compartimenteringskeringen

    • a.

      Het gewoon en buitengewoon onderhoud geschiedt door de eigenaar.

  • 4. Overige keringen

    • a.

      Het gewoon onderhoud geschiedt door de eigenaar;

    • b.

      Het buitengewoon onderhoud geschiedt door het waterschap.

  • 5. A-waterlopen

    • a.

      Het gewoon en buitengewoon onderhoud aan het natte- en droge profiel geschiedt door het waterschap;

    • b.

      De aangelande is verantwoordelijk voor de instandhouding van het perceel naast de waterloop;

    • c.

      In afwijking van het bepaalde onder sub b geldt bij vrij meanderende beken geen instandhoudingsplicht.

  • 6. B-waterlopen

    • a.

      Het gewoon en buitengewoon onderhoud aan het natte en droge profiel van B-waterlopen geschiedt door de aangelande.

  • 7. C-waterlopen

    • a.

      Het gewoon en buitengewoon onderhoud aan het natte en droge profiel van C-waterlopen geschiedt door de aangelande.

  • 8. Ondersteunende kunstwerken en oeverbeschermingen

    • a.

      Het gewoon en buitengewoon onderhoud van ondersteunende kunstwerken in een waterkering (waterkerende kunstwerken) geschiedt door de onderhoudsplichtige van de waterkering waarin het kunstwerk zich bevindt;

    • b.

      Het gewoon onderhoud van in of over A-waterlopen gelegen kunstwerken geschiedt inzake het voor de goede doorstroming schoonhouden van het natte profiel door het waterschap, tenzij het onderhoud berust bij een ander openbaar lichaam, de (spoor)wegbeheerder, de aangeland of vergunninghouder.

    • c.

      Het buitengewoon onderhoud van in A-waterlopen gelegen kunstwerken geschiedt door de vergunninghouder. Bij duikers en bruggen is de aanliggend eigenaar of degene die belang heeft bij de constructie verantwoordelijk voor het buitengewoon onderhoud. Bijvoorbeeld bij een duiker met een dam (inrit perceel) of bij een brug degene die belang heeft dat deze de waterloop kan passeren.

    • d.

      Verdere uitzonderingen op hetgeen genoemd onder lid a tot en met c van dit artikel zijn:

      • 1.

        Gevallen waarin het buitengewoon onderhoud van het aansluitende oppervlaktewater door een ander dan het waterschap plaatsvindt. In dat geval geschiedt het onderhoud van het kunstwerk door de onderhoudsplichtige van het oppervlaktewater, zoals aangegeven op de leggerkaart.

      • 2.

        Bij kunstwerken die liggen op de overgang van oppervlaktewateren met verschillende categorieën, geldt dat het kunstwerk wordt geacht deel uit te maken van de waterloop van de lagere categorie. De hoogste categorie is een A, vervolgens een B en tot slot een C-waterloop.

    • e.

      Het gewoon en buitengewoon onderhoud van kunstwerken in B-waterlopen geschiedt door de aangelande.

    • f.

      Het gewoon en buitengewoon onderhoud van kunstwerken in C-waterlopen geschiedt door de aangelande.

    • g.

      De belanghebbende is verantwoordelijk voor het gewoon en groot onderhoud aan oeverbeschermingen.

  • 9. Bergingsgebieden

    Het gewoon onderhoud van de bergingsgebieden geschiedt door de eigenaar.

  • 10. Beschermingszone waterlopen

    Het gewoon onderhoud van de beschermingszone van waterlopen geschiedt door de eigenaar.

  • 11. Afwijking onderhoudsplichten

    In afwijking van het eerste tot en met tiende lid kan bij algemene regel, omgevingsvergunning of projectbesluit anders worden bepaald.

Artikel 5: Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze legger treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2. Deze legger wordt aangeduid als “Nota legger waterschap Aa en Maas 2024”.

2 Toelichting Leggerbepalingen

2.1 Algemene toelichting

De legger bevat naast de officiële leggerbepalingen (hoofdstuk 1) en leggerkaarten deze toelichting, waarin de kaders, uitgangspunten en randvoorwaarden waarbinnen de legger is opgesteld weergegeven worden. Dit document biedt de achtergrondinformatie die relevant is voor het hoe en waarom van de legger, in zowel juridisch als technisch opzicht.

In de legger geeft het waterschap voor alle waterstaatswerken aan:

  • -

    waar deze geografisch liggen inclusief begrenzing;

  • -

    waar waterkeringen, A-waterlopen en ondersteunende kunstwerken qua vorm, afmeting en constructie minimaal aan moeten voldoen;

  • -

    aan wie de onderhoudsplicht is toegedeeld.

2.1.1 Grondslag

De Omgevingswet schrijft in artikel 2.39 voor dat het waterschap als de beheerder van waterstaatswerken een legger moet vaststellen waarin is omschreven waaraan de waterstaatswerken naar ligging, vorm, afmeting en constructie moeten voldoen.

Voor primaire waterkeringen dient tevens het beheerregister als bijlage aan de legger te worden toegevoegd waarin de feitelijke toestand van de waterkering is aangegeven.

Bij of krachtens provinciale verordening mogen nadere voorschriften worden gesteld ten aanzien van de inhoud, vorm of periodieke herziening van de legger en kunnen vrijstellingen worden verleend.

De provincie Noord-Brabant heeft gebruik gemaakt van deze mogelijkheid in de artikelen 4.14 en 4.15 van haar omgevingsverordening. Hierdoor is het voor vrij meanderende waterlopen niet verplicht om afmeting en vorm vast te leggen, zijn C-waterlopen vrijgesteld van de leggerplicht en hoeft voor B-waterlopen slechts de ligging als lijnelement weergegeven te worden. Tevens moeten voor de primaire en regionale waterkeringen lengte- en dwarsprofielen worden opgenomen in de legger.

Daarnaast verplicht artikel 78 van de Waterschapswet het waterschap om een legger op te stellen waarin onderhoudsplichtigen of onderhoudsverplichtingen worden aangewezen.

Aa en Maas heeft ervoor gekozen om de onderhoudsverplichtingen (c.q. welk onderhoud is nodig) vast te leggen in een aparte onderhoudsverordening. De onderhoudsplichtigen (c.q. wie moet het onderhoud uitvoeren) zijn in deze legger opgenomen.

Aa en Maas combineert de Omgevingswetlegger en Waterschapswetlegger; zo ontstaat er één legger voor alle waterstaatswerken en daaraan gekoppelde onderhoudsplichtigen.

2.1.2 Doel

In de legger wordt de exacte begrenzing van alle waterstaatswerken vastgelegd. Voor waterkeringen en A-waterlopen worden tevens de vorm, afmetingen en constructie vastgelegd waarmee voldaan wordt aan de wettelijke of provinciale normen voor het waterbeheer. Hiermee wordt de rechtszekerheid geborgd die noodzakelijk is voor het vastleggen waar (en wanneer) de regels ten aanzien van waterstaatswerken, zoals gedoogplichten, onderhoudsverplichtingen, projectbesluitverplichtingen en vergunning- en ontheffingplichten, exact van toepassing zijn.

De begrenzing en afmetingen in de legger zijn derhalve bepalend voor de uitoefening van bevoegdheden die het waterschap ten aanzien van de waterstaatswerken heeft.

2.1.3 De legger is een momentopname

In de legger zijn de ligging, vorm en afmetingen van waterstaatwerken weergegeven op een bepaald moment in de tijd. De ligging is bepaald op basis van ingewonnen gegevens met behulp van landmeetkundige inmeting of volgt uit het ontwerp van de waterkering of de waterloop, zoals vastgelegd in een projectbesluit of watervergunning. Daarmee is de legger een statisch document dat de werkelijkheid weergeeft op het moment dat de brondata zijn gegenereerd. We leven echter in een dynamische omgeving. In werkelijkheid kan de situatie gewijzigd zijn als gevolg van werkzaamheden, gebiedsinrichting, verkoop van grond en dergelijke. Deze wijzigingen worden opgenomen in de brondata die aan de legger ten grondslag liggen, waaronder het beheerregister van het waterschap. Het beheerregister is een intern document, waarin de meest actuele situatie is vastgelegd. Het beheerregister is dan ook een dynamisch systeem waarin de actuele situatie van het watersysteem wordt bijgehouden. In tegenstelling tot de legger is het beheerregister geen juridisch maar een ondersteunend instrument. De brondata (informatie uit het beheerregister) zijn daarmee dynamisch en zullen bij actualisatie van de legger worden meegenomen. Kadastrale informatie wordt niet beheerd door het waterschap.

Voor wijzigingen die rechtmatig tot stand zijn gekomen en die nog niet zijn opgenomen in de legger, maar wel conform de vigerende wet- en regelgeving zijn uitgevoerd is overgangsrecht op grond van de waterschapsverordening van toepassing.

2.1.4 Actualisatie

Het watersysteem is voortdurend aan wijzigingen onderhevig. Dit als gevolg van het realiseren van diverse inrichtingsopgaven die voortvloeien uit maatschappelijke ambities en het herinrichten van het watersysteem als gevolg van functiewijzigingen. Ook inrichtingswensen van derden kunnen leiden tot het aanpassen van het watersysteem. Door een goed beheer van de legger zorgt het waterschap ervoor dat deze wijzigingen tijdig en op de juiste wijze, zowel inhoudelijk als procedureel, in de legger worden doorgevoerd. Hierdoor beschikt het waterschap altijd over een actuele legger.

Wensen van derden om het watersysteem aan te passen worden gereguleerd door middel van vergunningverlening. Als een wens kan worden ingewilligd, geeft het waterschap hiervoor een vergunning af. Het voornemen om een vergunning te verlenen wordt bekendgemaakt zodat eventuele belanghebbenden hier bezwaar tegen kunnen maken.

Wijzigingen die het waterschap zelf doorvoert in het watersysteem worden voorafgegaan door een vergunning eigen dienst of projectbesluit. Belanghebbenden worden betrokken bij het opstellen daarvan. Ook tegen een dergelijke vergunning eigen dienst of projectbesluit kunnen zienswijzen ingediend worden.

Uitgevoerde wijzigingen, overeenkomstig watervergunning of projectbesluit, worden ingemeten en opgenomen in de legger.

2.2 Toelichting artikel 1: Begripsbepalingen

In artikel 1 zijn de gebruikte definities vermeld. Deze zijn voor het merendeel afkomstig uit het standaard waterwoordenboek aquo (www.aquo.nl). In een aantal gevallen betreft het een bij Aa en Maas zelf gebruikte definitie.

Ter verduidelijking is in de figuren 1 en 2 een dwarsprofiel van respectievelijk een waterkering en een oppervlaktewaterlichaam weergegeven, waarin de voor de legger belangrijkste begrippen worden gevisualiseerd.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1: Doorsnede waterkering met enkele veel gehanteerde begrippen

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2: Doorsnede oppervlaktewaterlichaam met enkele veel gehanteerde begrippen

2.3 Toelichting artikel 2: Categorieën waterstaatswerken

2.3.1 Waterkeringen

Primaire waterkeringen

Primaire waterkeringen zijn door het Rijk aangewezen in bijlage 1 van de Waterregeling. Ze beschermen het beheergebied van waterschap Aa en Maas tegen overstroming vanuit de Maas.

Regionale waterkeringen

Regionale keringen zijn door de provincie Noord-Brabant aangewezen in de omgevingsverordening. Ze beschermen tegen wateroverlast uit de regionale wateren zoals bijvoorbeeld de Aa.

Compartimenteringskeringen

Compartimenteringskeringen zijn een speciaal soort regionale keringen, eveneens aangewezen door de provincie Noord-Brabant. Ze zijn bedoeld om in geval van een doorbraak van een primaire kering het water enige tijd te vertragen voordat een gebied onder water kan stromen. Hiermee wordt beoogd dat minder slachtoffers vallen en dat er meer tijd is om een gebied te evacueren.

Overige waterkeringen

Overige waterkeringen wijst het waterschap zelf aan. Het gaat meestal om kades langs waterbergingsgebieden of andere wateren (bijvoorbeeld kanalen) waarbij het waterpeil hoger kan komen te staan dan het aanliggende land.

2.3.2 Oppervlaktewaterlichamen (waterlopen)

De maatgevende afvoer is bepalend of een waterloop als A-, B- of C-waterloop dient te worden aangemerkt. De maatgevende afvoer wordt theoretisch bepaald op basis van het oppervlak dat op deze waterloop afwatert, vermenigvuldigd met een afvoercoëfficiënt. De afvoercoëfficiënt is in belangrijke mate afhankelijk van de grondwaterstanden ter plaatse. De aldus bepaalde maatgevende afvoer heeft betrekking op het meest benedenstrooms gelegen deel van de waterloop waarvoor deze bepaald is. Dat betekent dat bij een berekende maatgevende afvoer van 30 l/s, het bovenstroomse gedeelte een maatgevende afvoer heeft die lager is. Als gevolg van herinrichting van het gebied of veranderende hydrologische omstandigheden kan een waterloop van categorie wijzigen.

2.3.3 Ondersteunende kunstwerken

In een waterkering of oppervlaktewaterlichaam zijn soms constructies opgenomen die een waterstaatskundig doel hebben (bijvoorbeeld een stuw, een sluis of een gemaal) of nodig zijn om andere functies te faciliteren (bijvoorbeeld een duiker om de toegang tot een perceel te regelen). Al deze constructies worden samengevat onder de term ondersteunende kunstwerken. Relevante informatie van deze kunstwerken vanuit waterstaatkundig belang worden ook in de legger opgenomen.

2.3.4 Waterbergingsgebieden

Onder een waterbergingsgebied wordt verstaan, een krachtens de Wet ruimtelijke ordening voor waterstaatkundige doeleinden bestemd gebied, niet zijnde een oppervlaktewaterlichaam, dat dient ter verruiming van de bergingscapaciteit van het watersysteem en ook als zodanig in de legger is opgenomen. Dit wordt ook wel aangeduid als noodoverloopgebied, waarmee duidelijk is aangegeven dat een dergelijk gebied alleen bij calamiteiten c.q. te verwachten wateroverlast, zal worden gebruikt ter ontlasting van bijvoorbeeld stedelijk gebied.

In het beheergebied van Aa en Maas betreft het de volgende gebieden:

  • -

    Meander Heeswijk

  • -

    Ham Havelt

  • -

    Groene Peelvallei

  • -

    Starkriet

  • -

    Diesdonk

  • -

    Dynamisch beekdal

  • -

    Howabo

  • -

    Bakelse Beemden.

2.4 Toelichting artikel 3 (ligging, vorm, afmeting en constructie)

Onderstaand is per type waterstaatswerk toegelicht hoe de ligging, vorm, afmetingen en constructie in de legger(kaarten) zijn vastgelegd.

In leggerkaarten en de dwarsprofielen zijn tevens de in de waterschapsverordening opgenomen beschermingszones (specifieke werkingsgebieden naast een waterloop of waterkering) weergegeven. Dit is gedaan om een goede link te kunnen leggen tussen de legger en de in de waterschapsverordening en beleidsregels opgenomen regels en voorschriften.

De beschermingszones maken geen onderdeel uit van deze legger.

2.4.1 Waterkeringen

Ligging, vorm en afmetingen

De ligging, vorm en afmetingen van een waterkering worden hoofdzakelijk vastgelegd door de teen- en kruinlijnen van de waterkeringen (zie figuur 1 in paragraaf 2.2). Deze zijn bepaald op basis van het meest recente dijkontwerp/vastgestelde dijkversterkingsplan, waarbij rekening is gehouden met de voor die waterkering vastgelegde (waterveiligheids)normen.

Profiel van vrije ruime

Het profiel van vrije ruimte is de ruimte die volgens de omgevingsverordening nodig is voor een toekomstige dijkversterking. Op basis van de per 1 januari 2017 vastgestelde nieuwe normen en de landelijk voorgeschreven rekenregels houdt het waterschap rekening met de volgende faalmechanismen, die binnen een toekomstige dijkversterking zullen moeten worden opgelost en die vragen om extra ruimte:

  • a.

    een ‘hoogte’ opgave als gevolg van hogere waterstanden en bijbehorende golfoploop en golfoverslag;

  • b.

    een ‘stabiliteits’ opgave als gevolg van grotere waterdrukken. Dit kan zowel binnendijks als buitendijks gelden;

  • c.

    een ‘piping’ opgave als gevolg van hogere waterstanden en (verplichte) toepassing van de rekenregel van Sellmeyer.

De genoemde opgaven kunnen op verschillende manieren worden opgelost. Punten waarmee o.m. rekening moet worden gehouden zijn:

  • -

    binnendijkse of buitendijkse versterking;

  • -

    al dan niet toepassen van constructieve voorzieningen (zoals damwanden, kwelschermen);

  • -

    aanwezige andere functies in het gebied en ruimtebeslag (bijvoorbeeld bebouwing).

De uiteindelijke keuze van waar en op welke manier de dijk wordt versterkt, gebeurt tijdens een gebiedsproces, waarbij de omgeving nauw wordt betrokken. De gekozen oplossing zal per locatie verschillen en wordt vastgelegd in een projectbesluit, waarop inspraak mogelijk is. Tot het moment van vaststellen van het projectplan hanteert het waterschap daarom een generiek profiel van vrije ruimte, waarbij wordt uitgegaan van een dijkversterking in grond.

In de regelgeving (keur en beleidsregels) is ruimte ingebouwd om in specifieke gevallen maatwerk te kunnen leveren.

Op basis van bovenstaande is het profiel van vrije ruimte op de volgende manier in de leggerkaarten voor de primaire waterkeringen uitgewerkt:

  • a.

    rekening wordt gehouden met een extra hoogte boven het bestaande leggerprofiel (hoogte opgave). De extra hoogte is afhankelijk van de verwachte waterhoogte bij de vastgestelde normen. Voor de primaire waterkeringen is deze meestal 1 meter.

  • b.

    het profiel van vrije ruimte strekt zich uit tot en met de beschermingszones A (stabiliteits- danwel pipingopgave);

Het profiel van vrije ruimte is schematisch weergegeven in figuur 3.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3: Profiel van vrije ruimte (groene stippellijn)

Constructie

Lokaal zijn in een waterkering langsconstructies (bijvoorbeeld damwanden) opgenomen om specifieke faalmechanismen, zoals stabiliteit en piping, te ondervangen. Deze constructies zijn ook in de legger opgenomen met de daarbij vanuit waterveiligheid relevante gegevens. Een voorbeeld daarvan is opgenomen in figuur 4.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 4: Ligging langsconstructie

2.4.2 Oppervlaktewaterlichamen, bergingsgebieden en ondersteunende kunstwerken

In de onderstaande tabel staat per waterstaatswerk welke gegevens in deze legger (op de kaarten, in de bepalingen of in de registers) beschreven zijn.

Tabel 1: Overzicht dataset waterlopen, ondersteunende kunstwerken en bergingsgebieden

afbeelding binnen de regeling

Voor sommige ondersteunende kunstwerken zijn extra gegevens in de legger opgenomen over de vorm en afmetingen, bijvoorbeeld de hoogte van een stuw of de afmetingen van een duiker.

Vrij meanderende waterlopen

Voor deze vrij meanderende waterlopen geldt op grond van de omgevingsverordening een vrijstelling voor het vastleggen van de vorm en de afmetingen. Dit type waterlopen wordt alleen middels de ligging en de capaciteit vastgelegd in de legger. De constructie (de vorm en afmeting) mag binnen de hiervoor beschikbare gereserveerde ruimte.

Vanwege het detailniveau van het kaartmateriaal en onnauwkeurigheden zijn in de praktijk afwijkingen mogelijk. Het is dan ter beoordeling aan het waterschap hoe hier in het concrete geval mee om te gaan.

2.5 Toelichting artikel 4 (onderhoudsplichtigen)

Algemeen

De onderhoudsplichtige is degene die belast is met de uitvoering van het onderhoud aan het waterstaatswerk. Wie de onderhoudsplichtige is, wordt o.m. bepaald door de typering (of status) van het waterstaatswerk.

In artikel 2.1 van de Onderhoudsverordening waterschap Aa en Maas is over de onderhoudsplichtigen het volgende bepaald:

  • 1.

    Onderhoudsplichtigen zijn degenen die in de legger of in hoofdstuk 4 in deze verordening, tot het verrichten van gewoon of buitengewoon onderhoud aan waterstaatswerken zijn aangewezen.

  • 2.

    Onderhoudsplichtigen van waterstaatswerken zijn verplicht tot instandhouding van het waterstaatswerk overeenkomstig zijn functie.

Over het algemeen zal die aanwijzing niet naar individu geschieden maar een categorie betreffen, bijvoorbeeld de (aangrenzende) grondeigenaren of –gebruikers, rechtspersonen of openbare lichamen. Dit is ook in deze legger gedaan.

In bepaalde gevallen kan het waterschap besluiten om de onderhoudsplicht anders te regelen dan in deze legger vastgesteld. In dat geval wordt daarover een apart besluit genomen (projectbesluit, vergunning of algemene regel).

Oppervlaktewaterlichamen en beschermingszones

De onderhoudsplichtige voor het gewoon en buitengewoon onderhoud van oppervlaktewaterlichamen wordt bepaald aan de hand van de status van het oppervlaktewaterlichaam. Een samenvatting hiervan is weergegeven in tabel 2.

Tabel 2: Overzicht onderhoudsplichtigen oppervlaktewaterlichamen

afbeelding binnen de regeling

Zoals uit tabel 2 blijkt worden de B-waterlopen onderhouden door de aangelanden. Eigenaren en/of beperkt gerechtigden van percelen, waarvan de kadastrale ondergrond gescheiden is van het water door een strook grond ter breedte van 50 cm of minder, gemeten vanaf de insteek, worden ook aangemerkt als (ieder voor de helft) onderhoudsplichtig.

Afkalving oevers en beschermingszone

Indien een oever afkalft binnen een bandbreedte van 0,5 m (zie figuur 5), dan is het aan de aangelande om herstel of beschermende maatregelen te treffen. Hiervoor dient de aangelande een vergunning aan te vragen. Bij uitvoering van regulier groot onderhoud zal het waterschap de oever op de oorspronkelijke ontwerpafmeting brengen, tenzij het een meanderende beek betreft.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 5: Bandbreedte afkalving oevers en onderhoud beschermingszone

Het uitvoeren van gewoon en buitengewoon onderhoud van A-waterlopen gebeurt in de regel machinaal en vanaf het naast de A-waterloop gelegen perceel. Om dit onderhoud doelmatig en op een veilige wijze te kunnen uitvoeren is een goede bereikbaarheid een vereiste. Naast de instandhouding van de oever is het van belang dat de in de waterschapsverordening aangewezen beschermingszone (zie figuur 5 als voorbeeld) in goede staat van onderhoud verkeert. De aanwezige begroeiing mag het uitvoeren van het onderhoud via de beschermingszone niet belemmeren of hinderen. Het onderhoud van de beschermingszone berust bij de eigenaar.

Waterbergingsgebieden

Onderhoud van waterbergingsgebieden omvat feitelijk het in stand houden van de bestaande functie van het gebied, waarbij het bergende watervermogen niet mag afnemen.

2.6 Toelichting artikel 5 (citeertitel en inwerkingtreding)

In artikel 5 worden de inwerkingtreding en citeertitel van de legger vermeld.

3 Leggerkaarten en tabellen

Op basis van de leggerbepalingen (hoofdstuk 1) en de toelichting (hoofdstuk 2) zijn de ligging, vorm, afmetingen en constructies van de waterstaatswerken weergegeven op kaarten (plattegronden en dwars- en lengteprofielen) en in tabellen. De kaarten zijn digitaal te raadplegen via: www.aaenmaas.nl/legger. In de digitale kaarten is ook een functie ingebouwd om de relevante gegevens te kunnen downloaden.

3.1 Kaarten

Situatiekaarten / Plattegronden

Het gehele beheergebied van het waterschap is weergegeven op 98 detailkaarten (plattegronden) die leggerkaarten genoemd worden.

Op de leggerkaart (schaal 1:5000, 1 cm = 50 meter) zijn nauwkeurig de waterstaatswerken opgenomen. De B-waterlopen zijn enkel als lijn weergegeven, verdere specificaties van deze waterlopen zijn niet opgenomen op de kaart of in de tabellen.

Voor een goed overzicht zijn in deze kaarten ook de van toepassing zijnde werkingsgebieden (i.c. beschermingszones) zoals vastgesteld in de waterschapsverordening opgenomen. Hiermee kan een relatie worden gelegd tussen de legger en de van toepassing zijnde regels (waterschapsverordening en beleidsregels).

Dwars- en lengteprofielen waterkeringen

Conform de omgevingsverordening zijn in de legger tevens de dwarsprofielen en lengteprofielen van de primaire en regionale keringen opgenomen. Vorm, afmeting en constructie van de primaire en regionale waterkering zijn uit deze dwarsprofielen af te leiden. Het betreft:

Dwarsprofielen

Groeningen : 13 bladen

Luinbeek : 1 blad

St. Jansbeek : 3 bladen

Maasdijk : 724 bladen

Keent Ring : 24 bladen

HoWaBo : 12 bladen

Diezedijk : 24 bladen

Afleidingskanaal : 4 bladen

Drongelens Kanaal : 13 bladen

Groote Wetering : 2 bladen

Lengteprofielen

Groeningen : 3 bladen

Luinbeek : 1 blad

St. Jansbeek : 1 blad

Maasdijk : 146 bladen

Keent Ring : 7 bladen

HoWaBo : 8 bladen

3.2 Tabellen waterstaatswerken

Oppervlaktewaterlichamen zijn verdeeld in leggervakken.

Elk leggervak heeft een uniek vaknummer. Het vaknummer staat op de leggerkaart langs de aslijn van het leggervak. Specificaties over het vaknummer, zoals de minimaal theoretisch benodigde taludhelling, bodembreedte en bodemhoogte zijn terug te vinden in een tabel.

(N.B. Het vaknummer heeft enkel een administratieve functie. Het bestaat uit een uniek volgnummer, waarbij de eerste drie cijfers het stroomgebied weergeeft).

In de figuren hieronder is toegelicht hoe met de in de tabellen opgenomen gegevens het leggerdwarsprofiel van waterlopen en een overige waterkering kan worden gegenereerd.

afbeelding binnen de regeling

Naast de tabellen voor het vaknummer zijn van de volgende op de leggerkaarten aangegeven waterstaatswerken tabellen vastgesteld waarin de onderstaande gegevens zijn vastgelegd. Deze tabellen maken onderdeel uit van de legger.

  • 1.

    Brug: bodemhoogte, hoogte onderkant dek, doorstroombreedte en doorstroomlengte

  • 2.

    Duiker/Sifon/Hevel: binnen onderkant buis – zowel boven– als benedenstrooms, breedte, hoogte en lengte

  • 3.

    Coupure: breedte opening, kerende hoogte, Drempelhoogte

  • 4.

    Overige keringen: kruinbreedte, kruinhoogte, binnen- en buitenteen, binnen- en buitentalud

  • 5.

    Stuwen: drempelhoogte, doorlaatbreedte, maximale kruinhoogte en constructiehoogte

  • 6.

    Technisch waterloopvak: bodembreedte, plasbermhoogte links en rechts, plasbermtalud links en rechts, plasbermbreedte links en rechts, insteekhoogte links en rechts, ingreepmaat, talud links en rechts, bodemhoogte bovenstrooms en benedenstrooms, talud 2 links en rechts, knikhoogte links en rechts.

  • 7.

    Wandconstructie: type wandconstructie, functie wandconstructie

Ondertekening

Dit besluit wordt aangehaald als “Nota legger waterschap Aa en Maas 2024’’.

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 11 juli 2023,  

Pieter Sennema

secretaris

Mario Jacobs

dijkgraaf

BIJLAGE 1: BEHEERREGISTER PRIMAIRE WATERKERINGEN

Het beheerregister voor de primaire en regionale waterkeringen bestaat uit de feitelijke hoogteligging (ligging, vorm en afmeting) van de waterkering. Deze is in de leggerdwarsprofielen opgenomen en is gebaseerd op de meest recente inmeting van de Algemene Hoogtekaart Nederland (www.ahn.nl).