Delegatiebesluit Omgevingsverordening Drenthe 2023

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Delegatiebesluit Omgevingsverordening Drenthe 2023

Provinciale Staten van Drenthe;

gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 17 mei 2022, kenmerk 20/5.6/2022000770;

BESLUITEN:

het Delegatiebesluit Omgevingsverordening Drenthe 2023 vast te stellen.

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Delegatiebesluit Omgevingsverordening Drenthe 2023

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begrippen

De begripsbepalingen van de Omgevingsverordening Drenthe 2023 zijn ook van toepassing op dit besluit.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Dit delegatiebesluit is van toepassing op de overdracht van bevoegdheden door Provinciale Staten aan Gedeputeerde Staten bij het vaststellen van de Omgevingsverordening Drenthe 2023, als bedoeld in artikel 2.8 van de Omgevingswet.

Hoofdstuk 2 Delegatie

Paragraaf 2.1 Algemeen

Artikel 3 Kennelijke fouten en omissies

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen de Omgevingsverordening Drenthe 2023 wijzigen voor zover dit nodig is om kennelijke fouten en omissies als bedoeld in het tweede lid te corrigeren.

  • 2.

    Van een kennelijke fout en/of omissie is alleen sprake bij:

    • a.

      spel- en taalfouten;

    • b.

      onjuiste verwijzingen naar andere wetgeving of

    • c.

      ten onrechte niet geïmplementeerde of onjuist geïmplementeerde instructieregels in het Besluit kwaliteit leefomgeving.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten stellen een wijziging van de Omgevingsverordening Drenthe 2023 niet eerder vast dan twee weken nadat Provinciale Staten kennis hebben genomen van het ontwerpbesluit.

Paragraaf 2.2 Wijzigingen

Artikel 4 Bijlagen

Gedeputeerde Staten kunnen de bijlagen bij de regels van de Omgevingsverordening Drenthe 2023 wijzigen, met uitzondering van bijlage 12.

Artikel 5 Wijziging werkingsgebieden

Tenzij anders in het delegatiebesluit bepaald, zijn Gedeputeerde Staten bevoegd de werkingsgebieden van de Omgevingsverordening Drenthe 2023 te wijzigen.

Artikel 6 Werkingsgebied Natuurnetwerk Nederland

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen de begrenzing van het werkingsgebied Natuurnetwerk Nederland alleen wijzigen:

    • a.

      ten behoeve van een verbetering van de samenhang of de planologische inpassing van Natuurnetwerk Nederland;

    • b.

      ten behoeve van een kleinschalige ontwikkeling of

    • c.

      ten behoeve van de krachtens artikel 3.31 gestelde regels.

  • 2.

    Een wijziging als bedoeld in het derde lid is alleen mogelijk voor zover:

    • a.

      de wezenlijke kenmerken en waarden van Natuurnetwerk Nederland worden behouden en

    • b.

      de oppervlakte van Natuurnetwerk Nederland ten minste gelijk blijft.

Artikel 7 Voor verzuring gevoelige gebieden

Gedeputeerde Staten kunnen de begrenzing van voor verzuring gevoelige gebieden alleen wijzigen indien het desbetreffende gebied niet langer tot het Natuurnetwerk Nederland kan worden gerekend.

Artikel 8 Provinciale monumenten

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen het werkingsgebied Provinciale monumenten alleen wijzigen ter bescherming van een onroerende zaak van algemeen regionaal belang voor de provincie Drenthe.

  • 2.

    Bij een wijziging als bedoeld in lid 1 hanteren Gedeputeerde Staten de volgende beoordelingscriteria:

    • a.

      de cultuurhistorische waarde

    • b.

      de architectuurhistorische waarde

    • c.

      de stedenbouwkundige/ensemblewaarde

    • d.

      de gaafheid en zeldzaamheid

  • 3.

    Gedeputeerde Staten nemen een besluit als bedoeld in het eerste lid niet voordat één of meer door hen aangewezen onafhankelijke deskundigen op het gebied van architectuur- of cultuurhistorie daaromtrent advies hebben uitgebracht.

Artikel 9 Nadere regels

Gedeputeerde Staten kunnen in de Omgevingsverordening Drenthe 2023 nadere regels stellen ten aanzien van:

  • a.

    de wezenlijke kenmerken en waarden van het Natuurnetwerk Nederland;

  • b.

    de frequentie waarmee en het tijdstip waarop verslag wordt gedaan van de veiligheid en het onderhoud van regionale waterkeringen;

  • c.

    de beoordeling van omgevingswaarden van bergings- en afvoercapaciteit van regionale waterkeringen.

Artikel 10 Voorbereidingsbesluit

Gedeputeerde Staten kunnen de voorbeschermingsregels zoals vastgesteld door Provinciale Staten in voorbereidingsbesluiten opnemen in de Omgevingsverordening Drenthe 2023.

Paragraaf 2.3 Overig

Artikel 11 Jacht

Gedeputeerde Staten kunnen de jacht op wildsoorten voor de hele provincie, of een gedeelte daarvan, voor een bepaalde tijd sluiten, indien bijzondere weersomstandigheden dat noodzakelijk maken.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Artikel 13 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: ‘Delegatiebesluit Omgevingsverordening Drenthe 2023’.

Toelichting delegatiebesluit algemeen:

Aanleiding Delegatiebesluit Omgevingsverordening Drenthe 2023

Artikel 2.8 (delegatie) van de Omgevingswet maakt het mogelijk dat Provinciale Staten van Drenthe de bevoegdheid tot het vaststellen van delen van de Omgevingsverordening Drenthe 2023 (hierna: omgevingsverordening) bij delegatiebesluit kunnen delegeren aan Gedeputeerde Staten. Daarnaast biedt artikel 2.22, tweede lid, van de Omgevingswet de mogelijkheid aan de Gedeputeerde Staten om instructieregels te stellen als deze het volgende inhouden:

  • -

    de geometrische begrenzing van locaties of concretisering van de uitoefening van een taak of bevoegdheid waarop de regel ziet, of

  • -

    uitvoeringstechnische, administratieve en meet- of rekenvoorschriften.

Dit voorliggende besluit geeft uitvoering aan beide artikelen. Het delegatiebesluit vormt een afzonderlijk besluit en maakt dus geen deel uit van de omgevingsverordening. Het delegatiebesluit geeft de reikwijdte van de bevoegdheid van Gedeputeerde Staten om delen van de omgevingsverordening te wijzigen. Het bepaalt binnen welke grenzen en onder welke voorwaarden de bevoegdheid kan of moet worden uitgeoefend.

Provinciale Staten kunnen bij het delegatiebesluit ook bepalen op welke wijze Gedeputeerde Staten uitvoering moet geven aan de gedelegeerde bevoegdheid. Daarnaast beschikken Provinciale Staten over de bevoegdheid om beleidsregels vast te stellen over de gedelegeerde bevoegdheid (op grond van artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht).

De mogelijkheid om delen van de omgevingsverordening via delegatie in of aan te vullen of te wijzigen, biedt ruimte voor toedeling van bevoegdheden op maat. Met delegatie kunnen Provinciale Staten er immers voor zorgen dat de uitvoering van het beleid, ook als dat een aanpassing van de omgevingsverordening betreft, bij Gedeputeerde Staten neergelegd wordt. Het middel delegatie is overigens niet nieuw. Ook voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, konden Provinciale Staten bevoegdheden overdragen aan Gedeputeerde Staten door middel van delegatie. Die delegatie kon echter in de omgevingsverordening zelf worden geregeld. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet kan dat niet meer. Om die reden wordt een separaat besluit genomen die toeziet op die delegatie. Voorliggend besluit voorziet daarin. Daarmee wordt ook voorzien in een bundeling van alle delegaties, dit besluit bevat alle zaken waartoe provinciale staten gedeputeerde staten bevoegd maakt.

Toelichting van de systematiek

Zoals gezegd bundelt dit besluit alle delegatiemogelijkheden. Dat wil zeggen dat wanneer -bijvoorbeeld- op basis van de Provinciale Omgevingsverordening Gedeputeerde Staten bevoegd is om nadere eisen te stellen ten aanzien van verschillende onderwerpen, één artikel van dit delegatiebesluit daarvoor de mogelijkheid biedt. Er is dus niet gekozen voor een indeling op basis van thematiek (natuur, archeologie enzovoorts), zoals dit wel het geval was bij de Provinciale Omgevingsverordening Drenthe 2018.

Bij dit delegatiebesluit wordt opgemerkt dat het uitgangspunt van de omgevingsverordening zelf en dit voorliggende delegatiebesluit is dat beleidsneutraal wordt overgegaan van de voorheen geldende Provinciale Omgevingsverordening Drenthe uit 2018 en de omgevingsverordening. Dit betekent dat er een verordening in werking treedt die qua vorm voldoet aan de Omgevingswet, maar qua inhoud dezelfde lijn volgt als voorheen. Wel kan er ruimte worden gegeven voor correcties, kleine bijsturingen en eventueel aanvulling van wegvallend landelijk beleid.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begrippen

Dit artikel bepaalt dat de begripsbepalingen die zijn opgenomen in de omgevingsverordening, voor zover relevant, ook van toepassing zijn op dit delegatiebesluit.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Artikel 2.8 van de Omgevingswet maakt het mogelijk dat provinciale staten bevoegdheden kan overdragen aan Gedeputeerde Staten. Artikel 2 geeft zodoende de reikwijdte van het delegatiebesluit: het bepaalt dat datgene dat het delegatiebesluit regelt, voortkomt uit artikel 2.8 van de Omgevingswet.

Artikel 3 Intrekking delegatiebesluit

Dit artikel regelt wat er gebeurt als Provinciale Staten een onderwerp weer naar zich toe trekken. Een onderwerp dat door middel van dit delegatiebesluit wordt overgedragen aan Gedeputeerde Staten maar vervolgens dat onderwerp op een later moment in de omgevingsverordening wordt aangepast, de delegatiebevoegdheid in dat geval automatisch wordt ingetrokken. Artikel 10:18 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dit ook als zodanig.

Aanvullend hierop de opmerking dat de onderwerpen die worden gedelegeerd door middel van dit delegatiebesluit, niet meer kunnen worden uitgeoefend door Provinciale Staten. Dit als gevolg van artikel 10:17 van de Algemene wet bestuursrecht. De onderwerpen kunnen pas weer door Provinciale Staten uitgeoefend worden indien dit delegatiebesluit voor dat onderdeel wordt ingetrokken. De gevolgen van die intrekking worden door dit artikel 3 geregeld.

Artikel 4 Kennelijke fouten en omissies

Dit artikel maakt op een drietal gebieden ondergeschikte wijzigingen in de omgevingsverordening mogelijk. Het gaat hier om correcties die niet leiden tot grote inhoudelijke wijzigingen van de omgevingsverordening. De gevolgen van dit artikel is daarmee beperkt. Daarnaast waarborgt het derde lid dat provinciale staten kennis moet nemen van het ontwerpwijzigingsbesluit.

Artikel 5 Bijlagen

Dit artikel regelt de mogelijkheid tot wijziging van de bijlagen horend bij de omgevingsverordening.

Artikel 6 Werkingsgebieden

De geometrische werkingsgebieden zijn de vertaling van juridische regels naar specifiek aangeduide locaties op de kaart horend bij de omgevingsverordening. Gedeputeerde Staten kunnen als gevolg van artikel 6 die werkingsgebieden wijzigen. Het eerste lid somt op wanneer dat kan.

Ten aanzien van de werkingsgebieden geldt dat het gaat om alle werkingsgebieden horend bij de omgevingsverordening en ook als zodanig zijn weergegeven. Het kan dus gaan om archeologie, afbakening van het bestaand stedelijk gebied, glastuinbouwlocaties enzovoorts.

Artikel 7 Nadere regels

Dit artikel maakt het, op grond van de omgevingsverordening, mogelijk dat Gedeputeerde Staten nadere eisen kunnen stellen aan een aantal onderwerpen die in de omgevingsverordening worden geregeld. Het gaat dan om de onderwerpen:

  • 1.

    wezenlijke kenmerken en waarden van Natuurnetwerk Nederland In het Besluit kwaliteit leefomgeving wordt benoemd dat provincies in de omgevingsverordening regels stellen over de bescherming, instandhouding, verbetering en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van Natuurnetwerk Nederland. Daarbij moeten de regels in ieder geval ervoor zorgen dat de kwaliteit en oppervlakte niet achteruitgaan en de samenhang tussen de gebieden wordt behouden. Dit lid van het artikel maakt het mogelijk dat Gedeputeerde Staten hiervoor nadere eisen kan stellen;

  • 2.

    frequentie en tijdstip van verslaglegging ten aanzien van veiligheid en onderhoud van regionale waterkeringen.

Artikel 8 Voorbereidingsbesluit

In artikel 4.16, vijfde lid, van de Omgevingswet is opgenomen dat een voorbereidingsbesluit vervalt als de bijbehorende instructieregel in de Omgevingsverordening niet binnen anderhalf jaar na inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit in werking is getreden. De regels moeten in dat geval worden opgenomen in de omgevingsverordening. Door deze bevoegdheid te delegeren aan Gedeputeerde Staten kunnen zij de voorbeschermingsregels zoals vastgesteld door Provinciale Staten in het voorbereidingsbesluiten opnemen in de verordening en wordt voorkomen dat er een omissie ontstaat in de geldende regelgeving.

Een van de ontwikkelingen waar de provincie door middel van een voorbereidingsbesluit controle op wil houden betreft het aanwijzen van monumenten en de bijbehorende monumentenlijst. Het aanwijzen van monumenten en het op de correcte wijze opnemen van die monumenten op de monumenten neemt immers tijd in beslag. Om te voorkomen dat in de periode daaraan voorafgaand relevante waarden en eigenschappen van het betreffende monument teniet worden gedaan, kiest de provincie ervoor om in aanloop naar de opname van het betreffende object op de monumentenlijst een voorbereidingsbesluit te nemen.

Artikel 9 Jacht

Dit betreft een bevoegdheidsverschuiving onder de Omgevingswet. De Wet natuurbescherming gaf een rechtstreekse delegatie bevoegdheid aan Gedeputeerde Staten om in dit geval de jacht op wildsoorten te sluiten voor een bepaalde tijd.

Met de Omgevingswet kan de jacht alleen bij maatwerkregel worden gesloten, dit op grond van artikel 11.30, tweede lid, in samenhang met artikel 11.69 van het Besluit activiteiten leefomgeving. Dit betekent dat een sluiting van het jachtseizoen in verband met bijzondere weersomstandigheden alleen kan plaatsvinden door het wijzigen van de Provinciale Omgevingsverordening. Om die procedure te vereenvoudigen is ervoor gekozen om deze bevoegdheid te delegeren aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Dit artikel geeft aan wanneer het besluit zijn werkingskracht verkrijgt.

Artikel 11 Citeertitel

Het laatste artikel geeft aan op welke wijze het delegatiebesluit kan worden aangehaald.

Provinciale Staten voornoemd,

mevrouw drs. J. Klijnsma, voorzitter

mevrouw mr. drs. S. Buissink, griffier

Assen, 13 juli 2022

Kenmerk 5.5/2022000770

Uitgegeven: 29 december 2023

Ondertekening