Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR707383
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR707383/1
Belastingverordening Overijssel 2024 (Omgevingswet)
Geldend van 01-01-2024 t/m heden
Intitulé
Belastingverordening Overijssel 2024 (Omgevingswet)Provinciale Staten van Overijssel,
gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 12 september 2023, kenmerk 2023-044033
Overwegende dat Provinciale Staten op 8 juni 2022 de Belastingverordening Overijssel 2023 hebben vastgesteld en op 9 november 2022 hebben geactualiseerd;
Overwegende dat Provinciale Staten die verordening wensen te wijzigen;
besluiten:
- I.
De Belastingverordening Overijssel op de volgende punten te wijzigen:
- a.
De tarieven conform het in de begroting 2024 gehanteerde indexpercentage, te indexeren met 2,9 %. De tarieven zijn opgenomen in de Tarieventabel behorend bij de Belastingverordening Overijssel 2024;
- b.
De tarieventabel bij de belastingverordening te actualiseren voor wat betreft de onderdelen 1.2.1 (Provinciaal Projectbesluit en buitenplanse omgevingsactiviteit van provinciaal belang), 1.2.4, 1.2.5 en 1.2.8 (leges infrastructurele besluiten) en 1.7.1 (natura2000-activiteiten);
- a.
- II.
Vast te stellen de navolgende Belastingverordening Overijssel 2024 (Omgevingswet) inclusief de bijlage II - tarieventabel 2024
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1.1. Belastbare feiten
-
1. Onder de naam ‘grondwateronttrekkingsheffing’ als bedoeld in artikel 13.4b van de Omgevingswet, wordt een directe provinciale belasting geheven op het onttrekken van grondwater.
-
2. Onder de naam ‘leges’ wordt overeenkomstig de bepalingen van deze verordening en de bijbehorende tarieventabel belasting geheven ter zake van het genot van door of vanwege het provinciebestuur verstrekte diensten als bedoeld in artikel 223 van de Provinciewet.
-
3. Onder de naam ‘nazorgheffing’ wordt een directe provinciale belasting geheven als bedoeld in artikel 15.44 van de Wet milieubeheer ter bestrijding van de kosten gemoeid met:
- a.
de in artikel 8.49 van de Wet milieubeheer bedoelde zorg voor de in de provincie Overijssel gelegen stortplaatsen;
- b.
de door de provincie Overijssel uitgevoerde inventarisatie van plaatsen waar in de provincie Overijssel afvalstoffen zijn gestort en waar dat storten vóór 1 september 1996 is beëindigd en het onderzoek naar en systematische controle van de aanwezigheid, aard en omvang van eventuele verontreiniging aldaar;
- c.
de dekking van de aansprakelijkheid, bedoeld in artikel 6:176 van het Burgerlijk Wetboek.
- a.
-
4. Onder de naam ‘precariobelasting’ als bedoeld in artikel 222c Provinciewet wordt, overeenkomstig de tot deze verordening behorende tarieventabel, een directe provinciale belasting geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde grond van de provincie.
-
5. Onder de naam ‘heffing Besluit geldelijke regelingen’' wordt een directe provinciale belasting geheven als bedoeld in artikel 13.10 van de Omgevingswet ter afrekening van de omgeslagen kosten van landinrichting uit hoofde van de Omgevingswet.
Artikel 1.2. Wijze van heffing
-
1. De belastingen genoemd in artikel 1.1, eerste, derde en vierde lid, worden geheven door uitreiking of toezending van een aanslag.
-
2. De leges, genoemd in artikel 1.1., tweede lid, worden geheven door uitreiking of toezending van een schriftelijke of digitale kennisgeving waaronder mede worden verstaan een nota.
Artikel 1.3. Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 1.4. Tijdstip betaling
De verschuldigde grondwateronttrekkingsheffing, nazorgheffing, precariobelasting moet worden betaald binnen vier weken na dagtekening van het aanslagbiljet. De heffing Besluit geldelijke regelingen moet worden betaald binnen zes weken na dagtekening van het aanslagbiljet.
Artikel 1.5. Nadere regels
Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de belastingen die op grond van deze verordening worden geheven.
Hoofdstuk 2. Grondwateronttrekkingsheffing
[Hoofdstuk 2 (Grondwateronttrekkingsheffing) treedt in werking op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt]
Artikel 2.1. Belastingplichtige
Belastingplichtig is de houder van de door Gedeputeerde Staten of een waterschap verleende vergunning, dan wel degene die de opdrachtgever is van een meldingsplichtige onttrekking, die op grond van artikel 4.61 dan wel artikel 4.6.3 van de Omgevingsverordening Overijssel gedurende het belastingjaar of een gedeelte daarvan ingeschreven is in het register als bedoeld in artikel 4.6.1, eerste lid van de Omgevingsverordening Overijssel 2017.
Artikel 2.2. Grondslag
-
1. De grondwateronttrekkingsheffing wordt opgelegd naar de in het belastingjaar onttrokken hoeveelheid grondwater, gemeten in kubieke meters per jaar.
-
2. Indien op grond van de vergunningsvoorschriften water wordt geïnfiltreerd, wordt de helft van het aantal kubieke meters geïnfiltreerd water in mindering gebracht op de onttrokken hoeveelheid grondwater.
Artikel 2.3. Tarief
Het tarief van de grondwateronttrekkingsheffing is € 0,016 per m3 onttrokken grondwater en geldt tot en met 2024.
Artikel 2.4. Vrijstellingen
-
1. Naast de in artikel 8.3 van het Omgevingsbesluit genoemde vrijgestelde onttrekkingen zijn de onttrekkingen van minder dan 100.000 m³ grondwater per belastingjaar van de grondwateronttrekkingsheffing vrijgesteld.
-
2. Indien op grond van de vergunningsvoorschriften water wordt geïnfiltreerd, wordt bij de toepassing van de vrijstelling in het eerste lid het aantal kubieke meters geïnfiltreerd water in mindering gebracht op de onttrokken hoeveelheid grondwater.
-
3. Vrijgesteld van grondwateronttrekkingsheffing zijn inrichtingen waarbij grondwater wordt onttrokken en vervolgens in een gesloten systeem weer volledig wordt teruggevoerd in hetzelfde watervoerende pakket als waaraan het is onttrokken, in overeenstemming met de voorwaarden welke daartoe zijn gesteld in de vergunning die voor het onttrekken en terugvoeren van grondwater is verleend bij of krachtens de Omgevingswet.
Hoofdstuk 3. Leges
Artikel 3.1. Belastingplichtige
De leges worden geheven van de aanvrager van de dienst dan wel van degene ten behoeve van wie de dienst wordt verleend.
Artikel 3.2. Tarieven
-
1. De leges worden geheven naar de grondslagen en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
-
2. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 3.3. Tijdstip van betaling
De leges moeten worden voldaan bij het uitreiken van de kennisgeving dan wel, in geval van toezending, binnen vier weken na de dagtekening van de kennisgeving.
Artikel 3.4. Vermindering van leges
-
1. Indien aanvrager een aanvraag om vergunning, ontheffing of beoordeling binnen 4 weken na het indienen daarvan, maar voordat op het verzoek is beschikt, geheel of gedeeltelijk voor bepaalde activiteiten (als bedoeld in de tarieventabel) intrekt, dan worden de met toepassing van de tarieventabel berekende bedragen voor die activiteiten met 50% verminderd.
-
2. Indien aanvrager binnen drie maanden na een geheel of gedeeltelijke intrekking van een aanvraag voor bepaalde activiteiten als bedoeld in het eerste lid een nieuwe aanvraag voor dezelfde activiteiten indient, worden de ter zake van de eerste aanvraag geheven leges in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de nieuwe aanvraag. De leges worden eenmalig in mindering gebracht.
-
3. Indien ingevolge artikel 4:5 van de Algemene Wet Bestuursrecht wordt besloten om een aanvraag om vergunning, ontheffing of beoordeling geheel of gedeeltelijk voor bepaalde activiteiten (als bedoeld in de tarieventabel) niet verder te behandelen, dan worden de met de toepassing van de tarieventabel berekende bedragen voor die activiteiten met 50% verminderd.
-
4. Indien de verlening van een projectbesluit, vergunning, ontheffing geheel of gedeeltelijk voor bepaalde activiteiten (als bedoeld in de tarieventabel) wordt geweigerd, dan worden de met de toepassing van de tarieventabel berekende bedragen voor die activiteiten met 50% verminderd.
-
5. Indien een aanvraag op verzoek van het College van Gedeputeerde Staten van Overijssel geheel of gedeeltelijk voor bepaalde activiteiten (als bedoeld in de tarieventabel) wordt ingetrokken, dan worden de met toepassing van de tarieventabel berekende bedragen voor die activiteiten met 100% verminderd.
Artikel 3.5. Gevallen waarin geen vermindering van leges wordt toegestaan
De in artikel 3.4 bedoelde vermindering van leges vindt niet plaats:
- 1.
indien de leges minder bedragen dan € 150 en / of;
- 2.
het kosten van publicatie betreft die reeds zijn gemaakt, of;
- 3.
de provincie binnen het kader van de procedure reeds kosten aan derden verschuldigd is bij voorbeeld voor kadastrale rechten en advieskosten;
- 4.
bij aanvragen als bedoeld in artikelen 1.7.1.1. en 1.7.1.3 van de tarieventabel, indien die gericht zijn op het verkrijgen van een positieve weigering (waarbij geen vergunningplicht geldt, zoals bij het intern salderen van stikstofemissie en -depositie).
Artikel 3.6. Kwijtschelding
Bij de invordering van leges Omgevingsrecht wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 3.7 Teruggave retributie faunaschade
-
1. Gedeputeerde staten kunnen in bijzondere gevallen bepalen dat de leges als bedoeld in artikel 1.7.3.1 van de tarieventabel wordt gerestitueerd.
-
2. Leges als bedoeld in artikel 1.7.3.1 van de tarieventabel worden ambtshalve gerestitueerd als de aanvraag om een tegemoetkoming in faunaschade als bedoeld in artikel 15.53 van de Omgevingswet wordt gehonoreerd door het verlenen van een tegemoetkoming.
-
3. In afwijking van artikel 3.7 lid 1 vindt geen restitutie plaats als de aanvraag om een tegemoetkoming in faunaschade als bedoeld in artikel 15.53 van de Omgevingswet wordt ingetrokken en er al een taxatie van de schade heeft plaatsgevonden.
-
4. In afwijking van artikel 3.7 lid 1 vindt geen restitutie plaats indien de aanvraag om een tegemoetkoming in faunaschade als bedoeld in artikel 15.53 van de Omgevingswet wordt afgewezen of geweigerd.
Artikel 3.8 Samenloop van omgevingsvergunningen in de beperkingengebieden provinciale wegen en vaarwegen en ontheffingen infrastructuur
-
1. Indien een beschikking uit twee omgevingsvergunningen, ontheffingen of een combinatie hiervan bestaat, worden de leges vastgesteld op het bedrag, berekend naar het hoogste bij deze dienstverlening behorende tarief.
-
2. Indien een beschikking uit meer dan twee omgevingsvergunningen, ontheffingen, of een combinatie hiervan bestaat, worden de leges vastgesteld op het bedrag, berekend naar het hoogste bij deze dienstverlening behorende tarief, vermeerderd met € 50,- voor de derde of elke volgende omgevingsvergunning of ontheffing.
-
3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op een toestemming evenement vaarweg als bedoeld in artikel 9.3 van de bijlage II Tarieventabel 2024.
-
Toelichting
-
Dit artikel geldt voor de omgevingsvergunningen die genoemd zijn in artikelen 1.2.4.5., 1.2.5.4.-1.2.5.8. en 1.2.8.1., en ontheffingen en een toestemming evenement vaarweg’ zoals genoemd in hoofdstukken 7 t/m 9 van de bijlage II Tarieventabel 2024’
Artikel 3.9 Verlenging of wijziging van omgevingsvergunningen in de beperkingengebieden provinciale wegen en vaarwegen en ontheffingen infrastructuur
-
1. Het tarief voor een aanvraag tot verlenging van een omgevingsvergunning of een ontheffing bedraagt € 50,-.
-
2. Het tarief voor een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning of een ontheffing bedraagt € 50,-.
-
3. Voor een aanvraag tot een kleine administratieve wijziging van een omgevingsvergunning of een ontheffing worden geen leges in rekening gebracht.
-
4. Voor een wezenlijke wijziging van een omgevingsvergunning of een ontheffing die een nieuwe inhoudelijke beoordeling noodzakelijk maakt, wordt een nieuwe aanvraag ingediend.
-
5. Het bepaalde in de voorgaande leden is van overeenkomstige toepassing op een toestemming evenement vaarweg als bedoeld in artikel 9.3 van de bijlage II Tarieventabel 2024.
-
Toelichting
-
Dit artikel geldt voor de omgevingsvergunningen die genoemd zijn in artikelen 1.2.4.5., 1.2.5.4.-1.2.5.8. en 1.2.8.1., en ontheffingen en een toestemming evenement vaarweg zoals genoemd in hoofdstukken 7 t/m 9 van de bijlage II Tarieventabel 2024. Met een kleine administratieve wijziging wordt onder andere een wijziging van de tenaamstelling bedoeld.
Hoofdstuk 4. Nazorgheffing stortplaatsen
Artikel 4.1. Begripsomschrijving
-
1. storten van afvalstoffen: op of in de bodem brengen van afvalstoffen, al dan niet in verpakking, om deze stoffen daar te laten;
-
2. stortplaats: terrein waar na 1 september 1996 afvalstoffen worden gestort, danwel het gedeelte van een terrein, waar afvalstoffen worden gestort, indien op het terrein niet uitsluitend afvalstoffen worden gestort;
-
3. gesloten stortplaats: stortplaats ten aanzien waarvan de in artikel 8.47, derde lid van de Wet milieubeheer, bedoelde verklaring is afgegeven;
-
4. ton: gewichtseenheid van 1.000 kg;
-
5. doelvermogen: het voor de eeuwigdurende nazorg benodigde vermogen dat op het moment van aanvang van de nazorg aanwezig moet zijn.
Artikel 4.2. Belastingplichtige
De nazorgheffing wordt geheven van degene die een stortplaats drijft.
Artikel 4.3. Grondslag
De nazorgheffing wordt opgelegd op basis van het berekende doelvermogen voor de eeuwigdurende nazorg per stortlocatie overeenkomstig de tarieventabel.
Artikel 4.4. Kwijtschelding
Bij de invordering van de nazorgheffing stortplaatsen wordt geen kwijtschelding verleend.
Hoofdstuk 5. Precariobelasting
Artikel 5.1. Belastingplichtige
De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde provinciale grond heeft, danwel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde provinciale grond aanwezig zijn.
Artikel 5.2. Grondslag en tarief
-
1. De precariobelasting wordt geheven naar de grondslag en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
-
2. Voor de berekening van de precariobelasting voor de installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen vermeld in de tarieventabel wordt uitgegaan van het aantal liters voor de omzet afgeleverde motorbrandstoffen in het kalenderjaar voorafgaande aan het belastingjaar.
Artikel 5.3. Vrijstellingen
Geen precariobelasting wordt geheven voor:
- 1.
het hebben van voorwerpen die rechtens moeten worden gedoogd;
- 2.
het hebben van voorwerpen waarvoor een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen.
Artikel 5.4. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
-
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar, of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Hoofdstuk 6. Heffing Besluit geldelijke regelingen
[Hoofdstuk 6 (Heffing besluit geldelijke regelingen) treedt in werking op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt]
Artikel 6.1. Begripsomschrijving
-
1. blok: geheel van in een herverkaveling begrepen onroerende zaken;
-
2. eigenaar: degene die eigenaar is van een tot het blok behorende onroerende zaak en degene aan wie een recht van opstal, erfpacht, beklemming, vruchtgebruik, gebruik of bewoning toebehoort waaraan een in het blok begrepen onroerende zaak is onderworpen;
-
3. Besluit geldelijke regelingen: lijst als bedoeld in artikel 12.36 van de Omgevingswet waaruit per eigenaar volgt welke kosten van de landinrichting over hem worden omgeslagen.
Artikel 6.2. Belastingplichtige
De heffing Besluit geldelijke regelingen wordt geheven van iedere eigenaar die schuldplichtig is voor de over hem omgeslagen kosten zoals bepaald in het Besluit geldelijke regelingen.
Artikel 6.3. Grondslag
De hoogte van de schuldplichtigheid van de eigenaren volgt uit het Besluit geldelijke regelingenwaarop door Gedeputeerde Staten een correctiefactor is toegepast als bedoeld in 13.9, vijfde lid, Omgevingswet.
Artikel 6.4. Uitbetaling
Indien uit het Besluit geldelijke regelingen volgt dat een eigenaar niet schuldplichtig is, maar een vordering uit de landinrichting heeft, dan wordt dit bedrag door Gedeputeerde Staten aan deze eigenaar uitbetaald binnen vier weken nadat Gedeputeerde Staten de correctiefactor als bedoeld in 13.9, vijfde lid, Omgevingswet heeft vastgesteld.
Artikel 6.5. Minimumbedrag
Indien de over een eigenaar omgeslagen kosten geringer/lager zijn dan € 10,-, dan worden deze kosten niet geheven.
Artikel 6.6. Termijn
In afwijking van artikel 1.4 moet de heffing, indien deze meer bedraagt dan € 25.000,-, binnen twaalf weken na dagtekening van het aanslagbiljet worden betaald.
Toelichting
In het overgangsrecht wordt geregeld dat de Belastingverordening Overijssel 2022 blijft gelden voor de heffing en invordering van de omgeslagen kosten van landinrichting met betrekking tot landinrichtingsprojecten die met toepassing van de Wet inrichting landelijk gebied zijn afgerond voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet.
Hoofdstuk 7. Slotbepaling
Artikel 7.1. Inwerkingtreding, intrekking, overgangsrecht en citeertitel
-
1. Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2024, met uitzondering van hoofdstuk 2 (Grondwateronttrekkingsheffing), hoofdstuk 6 (Heffing besluit geldelijke regelingen) en van de bij deze verordening behorende tarieventabel hoofdstuk 1 (Omgevingsrecht);
-
2. Hoofdstuk 2 (Grondwateronttrekkingsheffing), hoofdstuk 6 (Heffing besluit geldelijke regelingen) en van de bij deze verordening behorende tarieventabel hoofdstuk 1 (Omgevingsrecht), treden in werking op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt;
-
3. Hoofdstuk 4 (nazorgheffing stortplaatsen) en hoofdstuk 6 (precarioheffing) van de Belastingverordening Overijssel 2022 (geactualiseerd per 1 januari 2023) en de hoofdstukken 5 (luchtvaart), 9 (nazorgheffing stortplaatsen), 10 (precario), 11 (opcenten motorrijtuigenbelasting) en 12 (Besluit geluidproductie sportmotoren) van de bijbehorende tarieventabel worden per 1 januari 2024 ingetrokken;
-
4. De Belastingverordening Overijssel 2022 (geactualiseerd per 1 januari 2023) wordt ingetrokken op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt;
-
5. Voor aanvragen ingediend voor de inwerkingtredingsdata genoemd in artikel 7.1 het eerste en het tweede lid van deze verordening blijft de Belastingverordening Overijssel 2022 (geactualiseerd per 1 januari 2023) zijn werking behouden.
-
6. De data van ingang van de heffing zijn de data genoemd in het eerste en tweede lid van dit artikel.
-
7. Deze verordening kan worden aangehaald als: Belastingverordening Overijssel 2024 (Omgevingswet).
Ondertekening
Zwolle, 8 november 2023
Provinciale Staten voornoemd,
voorzitter,
ir. A.P. Heidema
griffier,
drs. R. Wiggers MMC
8 november 2023
Bijlage II - Tarieventabel 2024
1. Omgevingsrecht
[De bij deze verordening behorende tarieventabel hoofdstuk 1 (Omgevingsrecht) treedt in werking op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt]
§ 1.1Begripsbepalingen
- 1.
Tenzij in deze verordening of deze tarieventabel anders is bepaald, zijn op dit hoofdstuk de begripsbepalingen van toepassing die zijn opgenomen in:
- a.
de bijlage, bedoeld in artikel 1.1 van de Omgevingswet;
- b.
bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving;
- c.
bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;
- d.
bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving;
- e.
bijlage I bij het Omgevingsbesluit;
- f.
artikel 1.1.1 van de Omgevingsverordening Overijssel;
- g.
de bijlage bij het omgevingsplan;
- h.
bijlage I bij de Omgevingsregeling.
- a.
- 2.
Tenzij in deze verordening of deze tarieventabel anders is bepaald, hebben de in dit hoofdstuk voorkomende begrippen die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander dan een in het eerste onderdeel bedoeld wettelijk voorschrift is uitgewerkt, dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.
- 3.
Onder bouwkosten worden verstaan de bouwkosten als gedefinieerd in bijlage I bij de Omgevingsregeling.
|
|
|
|
|
||
|
|
Tarief 1-1-2023 |
Tarief 1-1-2024 |
|
||
|
|
|
|
|
||
§ 1.2 |
Projectplan, omgevingsplanactiviteiten, bouwactiviteiten en monumentenactiviteiten |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.1 |
Projectplan en omgevingsplanactiviteit van provinciaal belang |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.1.1 |
Vooroverleg over of het beoordelen van een principeverzoek tot het vaststellen of Projectbesluit, bedoeld in afdeling 5.2 Omgevingswet |
€ 500 |
||||
1.2.1.2 |
Vooroverleg over of het beoordelen van een principeverzoek tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit van provinciaal belang, bedoeld in 5.10, lid 1 sub a Omgevingswet jo 4.6, lid 1 Omgevingsbesluit |
€ 500 |
||||
|
|
|
|
|||
1.2.1.3 |
Het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een Projectbesluit, bedoeld in afdeling 5.2 Omgevingswet: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door of namens het college van Gedeputeerde Staten is opgesteld. De begroting wordt opgesteld op basis van het rekenmodel dat hoort bij de Ministeriële regeling plankosten exploitatieplan 2017. |
€ 29.388 |
Conform begroting |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.1.3.1 |
Indien een aanvraag als bedoeld in artikel 1.2.1.3 uiterlijk op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, wordt ingetrokken, worden in afwijking van artikel 3.4 eerste lid van de Belastingverordening de leges ambtshalve met 100% verminderd |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
|
In afwijking van onderdeel 1.2.1.3 van deze tarieventabel zijn geen leges verschuldigd indien de met het Projectbesluit gepaard gaande kosten krachtens afdeling 13.6 Omgevingswet zijn of worden verhaald. |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.1.4. |
Het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit van provinciaal belang, bedoeld 5.10, lid 1 sub a Omgevingswet jo 4.6, lid 1 Omgevingsbesluit: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door of namens het college van Gedeputeerde Staten is opgesteld. De begroting wordt opgesteld op basis van het rekenmodel dat hoort bij de Ministeriële regeling plankosten exploitatieplan 2017. |
€ 10.643 |
Conform begroting |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.1.4.1 |
Indien een aanvraag als bedoeld in artikel 1.2.1.4 uiterlijk op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, wordt ingetrokken, worden in afwijking van artikel 3.4 eerste lid van de Belastingverordening de leges ambtshalve met 100% verminderd |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.1.5 |
In afwijking van onderdelen 1.2.1.1 tot en met 1.2.1.4 van deze tarieventabel zijn geen leges verschuldigd indien de met het Projectbesluit gepaard gaande kosten krachtens afdeling 13.6 Omgevingswet zijn of worden verhaald |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.2 |
Omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een bouwwerk (ruimtelijk deel) |
|
|
|
||
1.2.2.1 |
Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, voor een omgevingsplanactiviteit die alleen betrekking heeft op een bouwwerk |
€ 356 |
€ 366 |
|||
|
|
|
|
|
||
1.2.3 |
Bouwactiviteit (bouwtechnisch deel) |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, voor een bouwactiviteit of een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet voor een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een bouwwerk gecombineerd met een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder a, van de Omgevingswet voor een bouwactiviteit. Het tarief is opgebouwd volgens onderstaande staffel en wordt bepaald door het totaal van de respectievelijke schijven: |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.3.1 |
indien de bouwkosten € 20.000 of minder bedragen: |
|
0,85% van de bouwkosten met een minimum van € 85,- |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.3.2 |
indien de bouwkosten meer bedragen dan € 20.000, maar niet meer dan € 50.000: |
|
voor het meerdere boven € 20.000,- ; 2,9% |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.3.3 |
indien de bouwkosten meer bedragen dan € 50.000, maar niet meer dan € 100.000: |
|
voor het meerdere boven € 50.000,- ; 2,6% |
|
||
1.2.3.4 |
indien de bouwkosten meer bedragen dan € 100.000, maar niet meer dan € 400.000: |
|
voor het meerdere boven € 100.000,- ; 2,5% |
|
||
1.2.3.5 |
indien de bouwkosten meer bedragen dan € 400.000, maar niet meer dan € 1.000.000: |
|
voor het meerdere boven € 400.000,- ; 2,4% |
|
||
1.2.3.6 |
indien de bouwkosten meer bedragen dan € 1.000.000, maar niet meer dan € 5.000.000: |
|
voor het meerdere boven € 1.000.000,- ; 2,3% |
|
||
1.2.3.7 |
indien de bouwkosten meer bedragen dan € 5.000.000: |
|
voor het meerdere boven € 5.000.000,- ; 2,1% met een maximum van € 561.370 |
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Beoordeling Bodemrapport |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.3.8 |
Het tarief in de onderdelen 1.2.3.1 tot en met 1.2.3.7, wordt, indien de aanvraag krachtens wettelijk voorschrift slechts kan worden afgehandeld indien een milieukundig bodemrapport wordt beoordeeld, verhoogd met: |
€ 247 |
€ 254 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.3.9 |
Het tarief in de onderdelen 1.2.3.1 tot en met 1.2.3.7, wordt, indien de aanvraag krachtens wettelijk voorschrift slechts kan worden afgehandeld indien een archeologisch bodemrapport wordt beoordeeld, verhoogd met: |
€ 247 |
€ 254 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.4 |
Gebruik van gronden en bouwwerken |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.4.1 |
Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, tot het gebruiken van gronden en / of bouwwerken in strijd met een omgevingsplan als bedoeld in artikel 5.21, tweede lid, onder b, van de Omgevingswet in samenhang met artikel 8.0a, tweede lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving |
€ 337 |
€ 347 |
|
||
|
|
|
|
|||
1.2.4.2 |
Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, tot het gebruiken van gronden en / of bouwwerken in strijd met een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 4.14 van de Omgevingswet |
€ 337 |
€ 347 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.4.3 |
Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, tot het gebruiken van gronden en / of bouwwerken in strijd met een omgevingsplan indien de omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit voor een bepaalde termijn als bedoeld in de artikelen 5.36 en 5.36a van de Omgevingswet |
€ 337 |
€ 347 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.4.4 |
Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, tot het gebruiken van gronden en/ of bouwwerken in strijd met de regels, bedoeld in artikel 4.15, tweede lid, van de Omgevingswet, gesteld bij de Omgevingsverordening Overijssel |
€ 337 |
€ 347 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.4.5. |
Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, voor activiteiten in een beperkingengebied provinciale weg waarbij de weg gebruikt wordt in strijd met het doel daarvan als bedoeld in artikel 3.79, eerste lid sub f, van de Omgevingsverordening Overijssel 2021. |
€ 296 |
€ 305 |
|
||
1.2.4.5.1 |
Indien de aanvraag als bedoeld in 1.2.4.5 door een vereniging, stichting of particulier is ingediend |
€ 0 |
€ 0 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.5 |
Aanlegactiviteiten |
|
|
|
||
1.2.5.1 |
Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, voor het opbreken van de verharding in openbaar gebied of het graven in openbaar gebied, met uitzondering van werkzaamheden voor kabels als bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet |
€ 365 |
€ 376 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.5.2 |
Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, voor het graven in het gebied met archeologische verwachtingen, in het beperkingengebied leidingen, als bedoeld in het omgevingsplan of in een bijzonder landschapselement of gebied met aardkundige waarde. als bedoeld het omgevingsplan |
€ 365 |
€ 376 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.5.3 |
Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, voor werkzaamheden in , in het beperkingengebied leidingen, in een bijzonder landschapselement of in een gebied met aardkundige waarde, bestaande uit het:
|
€ 365 |
€ 376 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.5.4 |
Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, voor activiteiten in een beperkingengebied provinciale wegen waardoor de vorm, de loop, de constructie of het profiel van de provinciale weg verandert of waarbij werken of bouwwerken gerealiseerd, in stand gehouden of veranderd worden als bedoeld in artikel 3.79, eerste lid sub a en e, van de Omgevingsverordening Overijssel 2021. |
€ 485 |
€ 499 |
|
||
1.2.5.4.1 |
Indien de aanvraag door een vereniging of stichting is ingediend |
€ 0 |
€ 0 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.5.4.2 |
Indien de looptijd van de omgevingsvergunning minder dan 6 maanden bedraagt |
€ 56 |
€ 58 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.5.5 |
Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, voor activiteiten in een beperkingengebied provinciale wegen waarbij kabels en leidingen worden gelegd langs of onder de provinciale weg als bedoeld in artikel 3.79, eerste lid sub d, van de Omgevingsverordening Overijssel 2021. |
€ 257 |
€ 264 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.5.6 |
Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, voor activiteiten in een beperkingengebied provinciale wegen waarbij borden en aanduidingen worden aangebracht langs of boven de provinciale weg als bedoeld in artikel 3.79 eerste lid sub c van de Omgevingsverordening Overijssel 2021. |
€ 303 |
€ 312 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.5.6.1 |
Indien de aanvraag voor een omgevingsvergunning tijdelijke bewegwijzering betreft als bedoeld in artikel 3.87 van de Omgevingsverordening Overijssel 2021. |
- |
€ 152 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.5.7 |
Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, voor activiteiten in een beperkingengebied provinciale vaarwegen waardoor de vorm, de loop, de constructie of het profiel van de provinciale weg verandert of waarbij werken of bouwwerken gerealiseerd, in stand gehouden of veranderd worden als bedoeld in artikel 3.105, eerste lid sub a en b, van de Omgevingsverordening Overijssel 2021. |
€ 215 |
€ 221 |
|
||
1.2.5.7.1. |
Indien de aanvraag door een vereniging of stichting is ingediend |
€ 0 |
€ 0 |
|
||
1.2.5.7.2. |
Indien de looptijd van de omgevingsvergunning minder dan 6 maanden bedraagt |
€ 56 |
€ 58 |
|
||
1.2.5.8 |
Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, voor activiteiten in een beperkingengebied provinciale vaarwegen waarbij kabels en leidingen worden gelegd langs of onder de provinciale vaarweg als bedoeld in artikel 3.105, eerste lid sub c, van de Omgevingsverordening Overijssel 2021. |
€ 161 |
€ 166 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.5.8.1 |
Indien de aanvraag als bedoeld onder 1.2.5.8 door een particulier is ingediend |
€ 0 |
€ 0 |
|
||
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.6 |
Monumenten/beschermd stads-/dorpsgezicht |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.6.1 |
Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet voor een rijksmonumentenactiviteit |
|
|
|
||
1.2.6.2 |
Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een krachtens provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen monument, of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken daarvan op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar wordt gebracht |
€ 333 |
€ 343 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.6.3 |
Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor het slopen van een bouwwerk dat krachtens provinciale of gemeentelijke verordening is aangewezen als beschermd stads- of dorpsgezicht |
€ 248 |
€ 255 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.7 |
Slopen |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.7.1 |
Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een omgevingsplan of voorbereidingsbesluit is bepaald, dan wel voor het slopen van een bouwwerk voor zover daarvoor krachtens de Omgevingsverordening Overijssel een omgevingsvergunning is vereist |
€ 194 |
€ 200 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.8 |
Uitweg/inrit |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.8.1 |
Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor het aanleggen van een uitweg of het veranderen van een bestaande uitweg naar de provinciale weg als bedoeld in artikel 3.79 eerste lid sub b van de Omgevingsverordening Overijssel 2021 |
€ 173 |
€ 178 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.8.1.1. |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning de eerste uitweg per bestemming van het perceel betreft als bedoeld in artikel 3.90, eerste lid sub b, van de Omgevingsverordening Overijssel 2021 |
€ 56 |
€ 58 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.8.1.2 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning de tweede of volgende uitweg per bestemming van het perceel betreft als bedoeld in artikel 3.90 eerste lid sub b, en tweede lid van de Omgevingsverordening Overijssel 2021 |
€ 535 |
€ 551 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.8.1.3 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning een wijziging van de uitweg betreft |
- |
€ 267 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.8.1.4 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning een tijdelijke uitweg betreft |
€ 56 |
€ 58 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.9 |
Kappen |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor het vellen of doen vellen van een houtopstand: |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.9.1 |
voor tot en met 2 bomen; |
€ 83 |
€ 85 |
|
||
1.2.9.2 |
voor elke volgende boom; |
€ 30 |
€ 31 |
|
||
1.2.9.3 |
met een maximum van |
€ 296 |
€ 305 |
|
||
1.2.10 |
Handelsreclame |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in: |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.10.1 |
artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor het op of aan een onroerende zaak maken of voeren van handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats |
€ 122 |
€ 126 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.10.2 |
artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor het als eigenaar, beperkt zakelijk gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat op of aan die onroerende zaak handelsreclame wordt gemaakt of gevoerd met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats |
€ 122 |
€ 126 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.2.11 |
Gewijzigde uitvoering verleende Omgevingsvergunning |
|
|
|
||
1.2.11.1 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een vergunning die al is verleend maar waarvan nog geen gebruik is gemaakt, voor een naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging: 5% van de leges die verschuldigd is voor de behandeling van de aanvraag, op grond waarvan de reeds verleende vergunning is vastgesteld met een minimum van: |
€ 313 |
€ 322 |
|
||
|
|
|
|
|
||
§ 1.3 |
Milieubelastende activiteiten |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.1 |
Activiteiten die bedrijfstakken overstijgen (afdeling 3.2 Besluit activiteiten leefomgeving ) |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.1. |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in afdeling 3.2, met uitzondering van paragraaf 3.2.6,van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
|
|
|
||
1.3.1.1 |
voor één milieubelastende activiteit: |
€ 2.670 |
€ 2.747 |
|
||
1.3.1.2 |
voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: |
€ 2.225 |
€ 2.290 |
|
||
1.3.1.3 |
voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit: |
€ 1.780 |
€ 1.832 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.2 |
Seveso-inrichting (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.2.1 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.1 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het basistarief, voor het exploiteren van een Seveso-inrichting: |
€ 17.800 |
€ 18.316 |
|
||
1.3.2.2 |
vermeerderd met een toeslag voor een hoge drempelinrichting, als bedoeld in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving van: |
€ 4.450 |
€ 4.579 |
|
||
1.3.2.3 |
vermeerderd met een toeslag voor een combinatie van een activiteit vallend onder de aanhef of onderdeel a met een ippc-installatie die niet in afdeling 3.3 Bal genoemd van: |
€ 4.450 |
€ 4.579 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.3 |
Grootschalige energieopwekking (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.2 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het stoken, bedoeld in categorie 1.1 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies: |
|
|
|
||
1.3.3.1 |
bij een nominaal thermisch vermogen van minder dan 300MW |
€ 13.350 |
€ 13.737 |
|
||
1.3.3.2 |
bij een nominaal thermisch vermogen van 300MW of meer |
€ 31.150 |
€ 32.053 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.4 |
Raffinaderij (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.3 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het raffineren van aardolie en gas, bedoeld in categorie 1.2 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies: |
|
|
|
||
1.3.4.1 |
bij een verwerkingscapaciteit van minder dan 2 miljoen ton per jaar |
€ 22.250 |
€ 22.895 |
|
||
1.3.4.2 |
bij een verwerkingscapaciteit van 2 miljoen of meer ton per jaar of meer |
€ 26.700 |
€ 27.474 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.5 |
Maken van cokes (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.5.1 |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.4 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van cokes, bedoeld in categorie 1.3 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 22.250 |
€ 22.895 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.6 |
Vergassen of vloeibaar maken van steenkool of andere brandstoffen (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.5 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
|
|
|
||
1.3.6.1 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het vergassen of vloeibaar maken van steenkool of andere brandstoffen, bedoeld in categorie 1.4 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 26.700 |
€ 27.474 |
|
||
1.3.6.2 |
voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het vergassen of vloeibaar maken van steenkool of andere brandstoffen |
€ 22.250 |
€ 22.895 |
|
||
1.3.6.3 |
voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het briketteren of walsen van steenkool of bruinkool |
€ 17.800 |
€ 18.316 |
|
||
1.3.6.4 |
voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het maken van steenkoolproducten of vaste rookvrije brandstof |
€ 17.800 |
€ 18.316 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.7 |
Basismetaal (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.6 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
|
|
|
||
1.3.7.1 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het roosten of sinteren van ertsen, bedoeld in categorie 2.1 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 31.150 |
€ 32.053 |
|
||
1.3.7.2 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van ijzer of staal, bedoeld in categorie 2.2 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 31.150 |
€ 32.053 |
|
||
1.3.7.3 |
voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het maken van ijzer of staal |
€ 22.250 |
€ 22.895 |
|
||
1.3.7.4 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het verwerken van ferrometalen door warmwalsen, smeden met hamers of het aanbrengen van deklagen van gesmolten metaal, bedoeld in categorie 2.3 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 22.250 |
€ 22.895 |
|
||
1.3.7.5 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het smelten of gieten van ferrometalen, bedoeld in categorie 2.4 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 22.250 |
€ 22.895 |
|
||
1.3.7.6 |
voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het smelten of gieten van ferrometalen |
€ 17.800 |
€ 18.316 |
|
||
1.3.7.7 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het winnen van ruwe non-ferrometalen uit erts, concentraat of secundaire grondstoffen, het smelten, met inbegrip van het legeren, en het gieten van nonferrometalen, bedoeld in categorie 2.5 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 22.250 |
€ 22.895 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.8 |
Complexe minerale industrie (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.7 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
|
|
|
||
1.3.8.1 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van cement, cementklinkers, ongebluste kalk en magnesiumoxide, bedoeld in categorie 3.1 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 26.700 |
€ 27.474 |
|
||
1.3.8.2 |
voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het maken van cement, cementklinkers, ongebluste kalk en magnesiumoxide |
€ 22.250 |
€ 22.895 |
|
||
1.3.8.3 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het winnen van asbest of het maken van asbestproducten, bedoeld in categorie 3.2 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 26.700 |
€ 27.474 |
|
||
1.3.8.4 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van glas, met inbegrip van het maken van glasvezels, bedoeld in categorie 3.3 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 26.700 |
€ 27.474 |
|
||
1.3.8.5 |
voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het maken van glas, met inbegrip van het maken van glasvezels |
€ 22.250 |
€ 22.895 |
|
||
1.3.8.6 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het smelten van minerale stoffen, en het maken van mineraalvezels, glazuren of emailles, bedoeld in categorie 3.4 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 26.700 |
€ 27.474 |
|
||
1.3.8.7 |
voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het smelten van minerale stoffen, en het maken van mineraalvezels, glazuren of emailles |
€ 22.250 |
€ 22.895 |
|
||
1.3.8.8 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van koolstof of elektrografiet door verbranding of grafitisering, bedoeld in categorie 6.8 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 26.700 |
€ 27.474 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.9 |
Basischemie (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.8 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
|
|
|
||
1.3.9.1 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van organisch-chemische producten, bedoeld in categorie 4.1 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 26.700 |
€ 27.474 |
|
||
1.3.9.2 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van anorganisch-chemische producten, bedoeld in categorie 4.2 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 26.700 |
€ 27.474 |
|
||
1.3.9.3 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van fosfaathoudende, stikstofhoudende of kaliumhoudende meststoffen, bedoeld in categorie 4.3 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 26.700 |
€ 27.474 |
|
||
1.3.9.4 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van producten voor gewasbescherming of van biociden, bedoeld in categorie 4.4 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 26.700 |
€ 27.474 |
|
||
1.3.9.5 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van farmaceutische producten, bedoeld in categorie 4.5 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 26.700 |
€ 27.474 |
|
||
1.3.9.6 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van explosieven, bedoeld in categorie 4.6 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 26.700 |
€ 27.474 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.10 |
Complexe papierindustrie, houtindustrie en textielindustrie (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.9 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
|
|
|
||
1.3.10.1 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van papierpulp, papier, karton, of oriented strand board, spaanplaat of vezelplaat van hout, bedoeld in categorie 6.1 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 22.250 |
€ 22.895 |
|
||
1.3.10.2 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het voorbehandelen of het verven van textielvezels of textiel, bedoeld in categorie 6.2 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 31.150 |
€ 32.053 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.11 |
Afvalbeheer ippc-installaties (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.10 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
|
|
|
||
1.3.11.1 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het verwijderen of nuttig toepassen van gevaarlijke afvalstoffen, bedoeld in categorie 5.1 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 26.700 |
€ 27.474 |
|
||
1.3.11.2 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het verwijderen en/of nuttig toepassen van ongevaarlijke afvalstoffen, bedoeld in categorie 5.3 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 22.250 |
€ 22.895 |
|
||
1.3.11.3 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het tijdelijk opslaan van gevaarlijke afvalstoffen, bedoeld in categorie 5.5 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 22.250 |
€ 22.895 |
|
||
1.3.11.4 |
indien de in dit artikel bedoelde activiteit onder 1.3.11.3. is gecombineerd met de milieubelastende activiteit milieustraat, bedoeld in paragraaf 3.5.6 van het Besluit activiteiten leefomgeving |
€ 13.350 |
€ 13.737 |
|
||
1.3.11.5 |
het exploiteren van een ippc-installatie voor het ondergronds opslaan van gevaarlijke afvalstoffen, bedoeld in categorie 5.6 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 22.250 |
€ 22.895 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.12 |
Kadavers of dierlijk afval (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.12.1 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.11 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, voor het exploiteren van een ippc-installatie voor de destructie of het verwerken van kadavers of dierlijk afval, bedoeld in categorie 6.5 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 22.250 |
€ 22.895 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.13 |
Stortplaats of winningsafvalvoorziening (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.12 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
|
|
|
||
1.3.13.1 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het storten van afvalstoffen, bedoeld in categorie 5.4 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 17.800 |
€ 18.316 |
|
||
1.3.13.2 |
voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het storten van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen op een stortplaats |
€ 13.350 |
€ 13.737 |
|
||
1.3.13.3 |
voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het storten of verzamelen van winningsafvalstoffen in een winningsafvalvoorziening |
€ 13.350 |
€ 13.737 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.14 |
Verbranden van afvalstoffen in een ippc-installatie (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.14.1 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in de paragraaf 3.3.13 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, het exploiteren van een ippc-installatie voor het verwijderen of het nuttig toepassen van afvalstoffen in een afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie als bedoeld in categorie 5.2 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 31.150 |
€ 32.053 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.15 |
Grootschalige mestverwerking (afdeling 3.3. Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.15.1 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.14 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het behandelen van meer dan 25.000 m3 dierlijke meststoffen per jaar op een andere locatie dan de locatie van productie |
€ 17.800 |
€ 18.316 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.16 |
Nutssector en industrie (afdeling 3.4 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in afdeling 3.4 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief |
|
|
|
||
1.3.16.1 |
voor één milieubelastende activiteit |
€ 2.670 |
€ 2.747 |
|
||
1.3.16.2 |
voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit |
€ 2.225 |
€ 2.290 |
|
||
1.3.16.3 |
voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit |
€ 1.780 |
€ 1.832 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.17 |
Afvalbeheer (afdeling 3.5 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in afdeling 3.5 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief |
|
|
|
||
1.3.17.1 |
voor één milieubelastende activiteit |
€ 2.670 |
€ 2.747 |
|
||
1.3.17.2 |
voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit |
€ 2.225 |
€ 2.290 |
|
||
1.3.17.3 |
voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit |
€ 1.780 |
€ 1.832 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.18 |
Agrarische sector (afdeling 3.6 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in afdeling 3.6 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
|
|
|
||
1.3.18.1 |
voor één milieubelastende activiteit |
€ 2.670 |
€ 2.747 |
|
||
1.3.18.2 |
voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit |
€ 2.225 |
€ 2.290 |
|
||
1.3.17.3 |
voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit |
€ 1.780 |
€ 1.832 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.19 |
Dienstverlening, onderwijs en zorg (afdeling 3.7 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.19.1 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in afdeling 3.7 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief per activiteit: |
€ 2.670 |
€ 2.747 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.20 |
Transport, logistiek en ondersteuning daarvan (afdeling 3.8 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in afdeling 3.8 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.20.1 |
voor één milieubelastende activiteit |
€ 2.670 |
€ 2.747 |
|
||
1.3.20.2 |
voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit |
€ 2.225 |
€ 2.290 |
|
||
1.3.20.3 |
voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit |
€ 1.780 |
€ 1.832 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.21 |
Omgevingsplanactiviteit: milieubelastende activiteiten |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.21.1 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit bestaande uit een milieubelastende activiteit als bedoeld in paragraaf 22.3.26 van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet , bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten |
€ 1.780 |
€ 1.832 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.22 |
Maatwerkvoorschriften of vergunningvoorschriften bij milieubelastende activiteiten |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Bij een aanvraag om een maatwerkvoorschrift of een vergunningvoorschrift krachtens artikel 4.5 van de Omgevingswet bedraagt het tarief bij: |
|
|
|
||
1.3.22.1 |
één maatwerkvoorschrift of één vergunningvoorschrift |
€ 1.780 |
€ 1.832 |
|
||
1.3.22.2 |
twee of meer maatwerkvoorschriften of twee of meer vergunningvoorschriften, de som van het tarief onder a en per extra maatwerkvoorschrift of vergunningvoorschrift |
€ 890 |
€ 916 |
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Het tarief behorend bij een aanvraag om een maatwerkvoorschrift of bij een aanvraag om een vergunningvoorschrift is niet van toepassing als het onderwerp waarop het maatwerkvoorschrift of het vergunningvoorschrift betrekking heeft onderdeel is van een aanvraag om een omgevingsvergunning. |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.22.3 |
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van maatwerkvoorschriften of vergunningvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 Omgevingswet |
€ 1.780 |
€ 1.832 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.23 |
Gelijkwaardige maatregel bij milieubelastende activiteiten |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.23.1 |
Een aanvraag om toestemming voor een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet indien deze betrekking heeft op een milieubelastende activiteit |
€ 1.780 |
€ 1.832 |
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Het tarief behorend bij een aanvraag om een toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen is niet van toepassing als het onderwerp waarop de gelijkwaardige maatregel betrekking heeft onderdeel is van een aanvraag om een omgevingsvergunning. |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.24 |
Omgevingsvergunning die betrekking heeft op meerdere complexe milieubelastende activiteiten uit afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op meerdere complexe milieubelastende activiteiten uit de afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, wordt het tarief opgebouwd uit de complexe milieubelastende activiteit met het hoogste tarief, vermeerderd met 15% van het tarief dat verschuldigd is op grond van de andere complexe milieubelastende activiteiten uit de paragrafen 1.3.2 tot en met 1.3.15 van deze legestabel. Gelijktijdig aangevraagde milieubelastende activiteiten uit de paragrafen 1.3.1 en 1.3.16 tot en met 1.3.21 van deze legestabel worden uitgezonderd van de tariefopbouw in dit artikel tenzij in deze verordening anders is vermeld. |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.25 |
Uitgebreide voorbereidingsprocedure |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.25.1 |
Bij een aanvraag waarop afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht op de voorbereiding van het besluit van toepassing is wordt het tarief van een milieubelastende activiteit als bedoeld in de paragrafen 1.3.1, 1.3.16 tot en met 1.3.21 van deze verordening vermeerderd met een toeslag van: |
€ 2.225 |
€ 2.290 |
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.26 |
Wijzigen omgevingsvergunning met de uitgebreide voorbereidingsprocedure bij complexe milieubelastende activiteiten |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Bij een aanvraag om wijziging van een vergunde complexe milieubelastende activiteit, uit afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, waarop de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing is, is 60% van het tarief verschuldigd, voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit of activiteiten, waarop de wijziging betrekking heeft. |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.27 |
Wijzigen omgevingsvergunning met de reguliere voorbereidingsprocedure bij complexe milieubelastende activiteiten |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Bij een aanvraag om wijziging van een vergunde complexe milieubelastende activiteit, uit afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, waarop de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing is, is 30% van het tarief verschuldigd, voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit of activiteiten, waarop de wijziging betrekking heeft. |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.28 |
Wijzigen omgevingsvergunning bij niet complexe milieubelastende activiteiten |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Bij een aanvraag om wijziging van een omgevingsvergunning van een niet complexe milieubelastende activiteit gelden de tarieven, genoemd in paragraaf 1.3 voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit of activiteiten waarop de aanvraag tot wijziging betrekking heeft. |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
1.3.29 |
Wijzigen voorschriften omgevingsvergunning |
|
|
|
||
|
|
|
|
|
||
|
Een aanvraag om wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning, niet zijnde een vergunningvoorschrift als bedoeld in artikel 4.5 Omgevingswet: |
€ 1.780 |
€ 1.832 |
|
||
|
|
|
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
Tarief 1-1-2023 |
Tarief 1-1-2024 |
|
|||
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|||
§ 1.4 |
Water |
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|||
1.4.1 |
Aanleg of gebruik van een open bodemenergiesystemen |
|
|
|
|||
1.4.1.1 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet in samenhang met de artikelen 3.18 en 3.19 van het Besluit activiteiten leefomgeving: |
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|||
1.4.1.2 |
voor onttrekkingen ten behoeve van een bodemenergiesysteem tot 50 m3/uur en 250.000 m3/jaar en dieper dan 20 m-mv, waarbij de beoordeling plaatsvindt volgens het sjabloon verkorte effectenstudie uit de Handreiking provinciale besluiten bodemenergiesystemen (BUM BE deel 1) voor het toetsen en beschikken in het kader van de Waterwet en andere wetten |
€ 3.614 |
€ 3.719 |
|
|||
|
|
|
|
|
|||
1.4.1.3 |
voor onttrekkingen ten behoeve van overige bodemenergiesystemen, waarbij de beoordeling niet plaatsvindt volgens het sjabloon verkorte effectenstudie uit de Handreiking provinciale besluiten bodemenergiesystemen (BUM BE deel 1) voor het toetsen en beschikken in het kader van de Waterwet en andere wetten |
€ 5.437 |
€ 5.595 |
|
|||
|
|
|
|
|
|||
1.4.2 |
Wateronttrekking |
|
|
|
|||
1.4.2.1 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder d, van de Omgevingswet in samenhang met de artikelen 16.4 en 16.3, onder a, van het Besluit activiteiten leefomgeving voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van industriële toepassingen en de openbare drinkwatervoorziening: |
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|||
1.4.2.2 |
voor permanente en tijdelijke onttrekkingen en/of infiltratie ten behoeve van industriële toepassingen groter dan 150.000 m3 per jaar |
€ 10.498 |
€ 10.802 |
|
|||
|
|
|
|
|
|||
1.4.2.3 |
voor permanente en tijdelijke onttrekkingen en/of infiltratie ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening |
€ 30.739 |
€ 31.630 |
|
|||
|
|
|
|
|
|||
1.4.3 |
Wijziging vergunning |
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|||
1.4.3.1 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder d, van de Omgevingswet in samenhang met de artikelen 16.4 en 16.3, onder a, van het Besluit activiteiten leefomgeving voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van industriële toepassingen en de openbare drinkwatervoorziening |
€ 2.401 |
€ 2.471 |
|
|||
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|||
§ 1.5 |
Gelegenheid bieden tot zwemmen en baden |
||||||
1.5.1.1 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 15.7 van het Besluit activiteiten leefomgeving |
€ 188 |
€ 193 |
||||
1.5.1.2 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, van de Omgevingswet in samenhang met artikel 15.3, onder c, van het Besluit activiteiten leefomgeving |
€ 188 |
€ 193 |
§ 1.6 |
Ontgrondingen |
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.6.1 |
Behandelen aanvragen ontgrondingsactiviteit |
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een ontgrondingsactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Omgevingswet: |
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.6.1.1 |
ontgrondingen tot en met 1.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie |
€ 367 |
€ 378 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.6.1.2 |
ontgrondingen met 1001 m3 tot en met 10.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie |
€ 1.840 |
€ 1.893 |
|
||||||||||||||||||||||||
1.6.1.3 |
ontgrondingen met 10.001 m3 tot en met 50.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie |
€ 3.021 |
€ 3.109 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.6.1.4 |
ontgrondingen met 50.001 m3 tot en met 250.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie |
€ 6.278 |
€ 6.460 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.6.1.5 |
ontgrondingen met 250.001 m3 tot en met 1.000.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie |
€ 26.523 |
€ 27.292 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.6.1.6 |
ontgrondingen met meer dan 1.000.000 m3 berekende winbare hoeveelheid bodemspecie |
€ 57.266 |
€ 58.927 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.6.3 |
Wijziging vergunning |
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.6.3.1 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag bedoeld in paragraaf 1.6 van deze tarieventabel voor wijziging van eenvoudige aard van een vergunning waarbij andere belangen dan die van aanvrager niet of nauwelijks zijn betrokken (met name verlenging geldigheidstermijn, wijziging tenaamstelling) en aanvragen voor intrekking van een vergunning door de vergunninghouder: |
€ 500 |
€ 515 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.6.3.2 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag bedoeld in paragraaf 1.6 van deze tarieventabel voor wijziging van een vergunning, waarbij andere belangen dan die van aanvrager expliciet zijn betrokken, zonder dat sprake is van een uitbreiding van winningsmogelijkheden: |
€ 2.266 |
€ 2.332 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.6.4 |
Goedkeuring plannen |
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.6.4.1 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een inrichtingsplan, beheerplan, werkplan of ander op grond van een voorschrift in de verleende vergunning op te stellen plan: |
€ 1.946 |
€ 2.002 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
§ 1.7 |
Natuur |
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.1 |
Natura 2000-activiteiten |
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.1.1 |
In behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit (agrarisch) als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder e, van de Omgevingswet, waarop afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is (waarbij alleen stikstofdepositie veroorzaakt door agrarische handelingen van belang is |
€ 2.083 |
€ 2.143 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.1.2 |
In behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit (agrarisch en industrieel) als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder e, van de Omgevingswet waarbij alleen stikstofdepositie van belang is, voor activiteiten die eerder met een PAS-melding gelegaliseerd waren |
€ 1.600 |
€ 1.646 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.1.3 |
In behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit (industrieel) als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder e, van de Omgevingswet waarbij alleen stikstofdepositie van belang is. |
€ 2.503 |
€ 2.576 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.1.4 |
In behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit (particulier) als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder e, van de Omgevingswet waarbij alleen stikstofdepositie van belang is. |
€ 1.251 |
€ 1.286 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.1.5 |
In behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder e, van de Omgevingswet |
€ 2.503 |
€ 2.576 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.1.6 |
In behandeling nemen van een aanvraag voor een wijziging, gehele -, gedeeltelijke of tijdelijke intrekking van een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder e, van de Omgevingswet |
€ 892 |
€ 918 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.1.7 |
In behandeling nemen van een aanvraag voor een wijziging van tenaamstelling van een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder e, van de Omgevingswet |
€ 892 |
€ 650 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.2 |
Flora- en Fauna-activiteit |
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.2.1 |
In behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder g, van de Omgevingswet voor het (opzettelijk) verstoren, doden, vangen, plukken etc. van beschermde soorten en voor een ontheffing voor het uitzetten van dieren of eieren |
€ 3.209 |
€ 3.302 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.2.2 |
In behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder g, van de Omgevingswet, die uitsluitend ziet op het belang van één particuliere aanvrager en ziet op het realiseren van een infrastructureel werk, ruimtelijke inrichting of projectontwikkeling |
€ 694 |
€ 714 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.2.3 |
In behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder g, van de Omgevingswet ten behoeve van het realiseren van een infrastructureel werk, ruimtelijke inrichting of projectontwikkeling |
€ 3.209 |
€ 3.302 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.2.4 |
In behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder g, van de Omgevingswet ten behoeve van niet-commerciële dierenopvangorganisaties. |
€ 0 |
€ 0,- |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.2.5 |
In behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder g, van de Omgevingswet voor Particulier gegevensverzamelende Organisaties. |
€ 0 |
€ 0,- |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.2.6 |
In behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder g, van de Omgevingswet , in verband met handelingen in het kader van wetenschappelijk onderzoek, onderwijs en re-populatie voor niet-commerciële doeleinden. |
€ 0 |
€ 0,- |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.2.7 |
In behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder g, van de Omgevingswet ten behoeve van de Stichting Faunabeheer Overijssel, voor beheer en schadebestrijding op grond van het Faunabeheerplan. |
€ 3.209 |
€ 3.302 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.2.8 |
In behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder g, van de Omgevingswet ten behoeve van bestrijding van schade, overlast en (voedsel-)veiligheid voor zwarte rat en bruine rat en mol en verwilderde dieren en exoten. |
€ 694 |
€ 714 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.2.9 |
In behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder g, van de Omgevingswet ten behoeve vanhet bestrijden van beschermde soorten in het kader van bestrijding van schade, overlast en (voedsel)veiligheid |
€ 3.209 |
€ 3.302 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.2.10 |
In behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder g, van de Omgevingswet |
€ 631 |
€ 649 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.3 |
Afhandelen faunaschade |
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.3.1 |
In behandeling nemen van een aanvraag voor een tegemoetkoming in geleden schade aangericht door in het wild levende beschermde dieren als bedoeld in artikel 15.53 van de Omgevingswet |
€ 327 |
€ 336 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||
1.7.4 |
Herplantplicht |
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.4.1 |
Een aanvraag om een maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 3.13, tweede lid, van de Omgevingsverordening Overijssel, voor het afwijken van het in artikel 11.126, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving genoemde verbod om een houtopstand geheel of gedeeltelijk te vellen zonder dit ten minste vier weken, maar dit niet eerder dan één jaar voor het begin daarvan te melden (maatwerkvoorschrift wachttermijn), uitgezonderd de gevallen van gevaarzetting of fytosanitaire maatregelen. |
€ 458 |
€ 471 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.4.2 |
Een aanvraag om een maatwerkvoorschrift als bedoeld in het tweede onderdeel, die uitsluitend betrekking heeft op uitstel van de herplanttermijn, bedoeld in artikel 11.129, tweede lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving (maatwerkvoorschrift herplanttermijn) |
€ 458 |
€ 471 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.4.3 |
Een aanvraag om een maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 4.5, van de Omgevingswet ten behoeve van herbeplanting op andere grond (compensatie herplantplicht) |
€ 458 |
€ 471 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.7.4.4 |
Een aanvraag om een maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 4.5, van de Omgevingswet ten behoeve van de in artikel 11.129 van het Besluit activiteiten leefomgeving genoemde plicht tot herbeplanting |
€ 458 |
€ 471 |
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
§ 1.8 |
Instemming |
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
||||||||||||||||||||||||
1.8.1.1 |
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet betrekking heeft op een activiteit waarvoor de beslissing op de aanvraag op grond van artikel 16.16 van de Omgevingswet instemming behoeft van een bestuursorgaan, als een ander bestuursorgaan moet besluiten over de instemming: het bedrag dat dit bestuursorgaan aan rechten zou heffen als het voor de activiteit waarvoor instemming wordt verzocht zelf bevoegd gezag zou zijn |
|
|
|
|
§ 1.9 |
Milieueffectrapportage |
|
|
|
||
|
|
|
|
||||
|
Beoordeling onderzoeksrapporten milieueffectrapportage |
|
|
||||
|
|
|
|
||||
1.9.1.1 |
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als krachtens wettelijk voorschrift voor de betreffende aanvraag een rapport moet worden beoordeeld, voor de beoordeling van een milieueffectrapportage (MER): |
€ 7.120 |
€ 7.326 |
||||
|
|
|
|
||||
|
Advies Commissie voor de milieueffectrapportage |
|
|
||||
|
|
|
|
||||
1.9.1.2 |
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een daartoe aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet, voor een advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage: het bedrag dat deze commissie in rekening brengt op grond van de door de minister van Infrastructuur en Waterstaat goedgekeurde tariefstelling. |
|
|
2. Wet Luchtvaart
§ 2.1 |
Luchthavenregelingen en luchthavenbesluiten |
|
|
|
|
|
|
2.1.1 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een luchthavenregeling als bedoeld in artikel 8.64 van de Wet Luchtvaart: |
€ 5.768 |
€ 5.935 |
|
|
|
|
2.1.2 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een luchthavenregeling als bedoeld in artikel 8.64 van de Wet Luchtvaart: |
€ 5.768 |
€ 5.935 |
|
|
|
|
2.1.3 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een luchthavenbesluit als bedoeld in artikel 8.43 van de Wet Luchtvaart: |
€ 5.768 |
€ 5.935 |
|
|
|
|
2.1.4 |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een luchthavenbesluit als bedoeld in artikel 8.43 van de Wet Luchtvaart: |
€ 5.768 |
€ 5.935 |
§ 2.2 |
Ontheffing tijdelijk en uitzonderlijk gebruik |
|
|
|
|
|
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een ontheffing als bedoeld in artikel 8a.51 van de Wet Luchtvaart: |
|
|
|
|
|
|
2.2.1 |
voor opstijgen en landen van luchtvaartuigen (looptijd maximaal 1 jaar) |
€ 287 |
€ 295 |
|
|
|
|
2.2.2 |
voor opstijgen en landen van luchtvaartuigen (looptijd maximaal 3 jaar) |
€ 685 |
€ 705 |
3. Nazorgheffing stortplaatsen
|
|
|
Locatie |
Doelvermogen |
Jaarlijkse heffing |
Boeldershoek |
€ 33.486.695 |
n.v.t. |
Elhorst-Vloedbelt |
€ 20.767.453 |
€ 40.000 |
Bovenveld |
€ 04.397.193 |
n.v.t. |
4. Precario
|
|
Tarief 2023. |
Tarief 2024 |
||||
Benzinepompinstallaties, enz. (rubriek 1) Een installatie voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen per 1.000 liter voor de omzet afgeleverde motorbrandstoffen |
6,00 |
€ 6,49 |
5. Opcenten Motorrijtuigenbelasting
|
|
Tarief 2023 |
Tarief 2024 |
|
Het aantal opcenten bedraagt: |
79,90 |
82,20 |
|
|
|
|
6. Besluit geluidproductie sportmotoren
|
|
Tarief 2023 |
Tarief 2024 |
||
|
Afhandelen en besluitvorming van een aanvraag tot ontheffing als bedoeld in artikel 3, lid 2 van het Besluit geluidproductie sportmotoren |
€ 729 |
€ 750 |
||
|
|
|
|
|
7. Wegenverkeerswet 1994
|
|
Tarief 2023 |
Tarief 2024 |
7.1 |
In behandeling nemen van een aanvraag voor een ontheffing van het verbod op de weg een wedstrijd met voertuigen te houden, als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 |
€ 262 |
€ 270 |
7.1.1 |
Indien de aanvraag door een vereniging, stichting of particulier is ingediend |
€ 0 |
€ 0 |
|
|
|
|
8. Regeling voertuigen
|
|
Tarief 2023 |
Tarief 2024 |
8.1 |
In behandeling nemen van een aanvraag voor een ontheffing als bedoeld in artikel 9.1 van de Regeling Voertuigen |
€ 187 |
€ 192 |
8.1.1 |
Indien de aanvraag door een vereniging, stichting of particulier is ingediend |
€ 0 |
€ 0 |
|
|
|
|
9. Wet- en regelgeving vaarwegen
|
|
Tarief 2023 |
Tarief 2024 |
|
|
|
Verkeersbesluit en beleidsregel ligplaatsen |
|
|
||
9.1 |
In behandeling nemen van een aanvraag voor ontheffing van het verbod een ligplaats te nemen in de provinciale vaarweg als bedoeld in artikel 2 van het Verkeersbesluit ligplaatsen Overijssel |
€ 225 |
€ 232 |
||
|
Scheepvaartverkeerswet en Binnenvaartpolitiereglement |
|
|
||
9.2 |
In behandeling nemen van een aanvraag voor een ontheffing voor bijzonder transport op de provinciale vaarweg als bedoeld in artikel 1.21 van het Binnenvaartpolitiereglement |
€ 230 |
€ 237 |
||
|
|
|
|
||
9.3 |
In behandeling nemen van een aanvraag voor een toestemming voor het evenement op de provinciale vaarweg als bedoeld in artikel 1.23, tweede en derde lid, van het Binnenvaartpolitiereglement |
€ 249 |
€ 256 |
||
|
|
|
|
||
9.3.1. |
Indien de aanvraag door een vereniging, stichting of particulier is ingediend: |
€ 0 |
€ 0 |
||
|
|
|
|
||
9.4 |
In behandeling nemen van een overige aanvraag voor een ontheffing op grond van de Scheepvaartverkeerswet of het Binnenvaartpolitiereglement |
€ 249 |
€ 256 |
||
|
|
|
|
||
9.4.1. |
Indien de aanvraag door een vereniging of stichting is ingediend: |
€ 0 |
€ 0 |
Algemene toelichting
Algemeen
Op grond van artikel 220a Provinciewet dienen in de belastingverordening een aantal onderwerpen te worden geregeld, zoals de belastingplichtige, het voorwerp van de belasting, het belastbare feit, de heffingsmaatstaf, het tarief en het tijdstip van ingang van de heffing en van beëindiging van de heffing en hetgeen overigens voor de heffing en de invordering van belang is.
Verder zijn er een aantal onderwerpen, zoals hardheidsclausule, oninbaarverklaring, dwanginvordering, die al in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Algemene wet) en de Invorderingswet 1990 (Invorderingswet) in samenhang met de Provinciewet zijn vastgelegd.
De heffing en invordering geschieden met toepassing van de Algemene wet en de Invorderingswet in samenhang met de Provinciewet.
Hardheidsclausule
Op grond van artikel 63 van de Algemene wet zijn Gedeputeerde Staten bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij de toepassing van de belastingverordening mochten voordoen.
Kwijtschelding
Indien een belastingschuldige niet in staat is anders dan met buitengewoon bezwaar een belastingaanslag geheel of gedeeltelijk te betalen, kan de met de invordering belaste ambtenaar op grond van artikel 26 van de Invorderingswet gehele of gedeeltelijke kwijtschelding verlenen. Hoofdstuk II ‘Kwijtschelding in andere gevallen en ontslag van betalingsverplichting' van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 is van overeenkomstige toepassing.
In artikel 4.4. van deze verordening is in afwijking daarvan bepaald dat geen kwijtschelding wordt verleend bij de invordering van de nazorgheffing stortplaatsen.
Oninbaarverklaring
Gedeputeerde Staten kunnen met toepassing van artikel 232 e, vijfde lid van de Provinciewet de belasting geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren. Het daartoe strekkende besluit ontheft de provincieambtenaar belast met de invordering van provinciale belastingen van de verplichting ervan om verdere pogingen tot invordering te doen.
Ambtshalve vermindering
Een onjuiste belastingaanslag kan met toepassing van artikel 65, eerste lid van de Algemene wet door de met de heffing belaste ambtenaar ambtshalve worden verminderd.
Aangifte
- •
Uitreiking aangiftebiljet
Voor het bepalen van de hoogte van de aanslag kan de met de heffing belaste ambtenaar met toepassing van artikel 6 van de Algemene wet juncto de artikelen 227a en 228a van de Provinciewet aan de belastingplichtige een aangiftebiljet uitreiken.
- •
Ontvangstbevestiging
Op grond van artikel 8, derde lid van de Algemene wet wordt bij ontvangst van de aangifte desgewenst een ontvangstbevestiging afgegeven.
- •
Opgaveplicht
Op grond van artikel 8, eerste lid van de Algemene wet is degene die een aangiftebiljet heeft ontvangen verplicht tot verstrekking van de gevraagde gegevens.
- •
Termijn van aangifte
Op grond van artikel 9, eerste lid van de Algemene wet juncto artikel 227a van de Provinciewet, stelt de met de heffing belaste ambtenaar de termijn van aangifte op tenminste een maand na het uitnodigen tot het doen van aangifte. Op grond van het tweede lid van artikel 9 van de Algemene wet kan deze de aangiftetermijn verlengen.
Ambtshalve vaststelling aanslag
Indien de belastingplichtige geen aangifte doet, kan de met de heffing belaste ambtenaar op grond van artikel 11, tweede lid van de Algemene wet de aanslag ambtshalve vaststellen.
Bestuurlijke boete
De met de heffing belaste ambtenaar kan, indien geen aangifte (binnen de termijn) wordt gedaan of onjuiste gegevens worden verstrekt, met toepassing van het bepaalde in hoofdstuk VIIIa van de Algemene wet een bestuurlijke boete opleggen. Ook bij navorderen kan hij een bestuurlijke boete opleggen.
Verstrekking inlichtingen
Op grond van artikel 47, eerste lid van de Algemene wet is de belastingplichtige verplicht gegevens te verstrekken aan de met de heffing belaste ambtenaar.
Navordering
De met de heffing belaste ambtenaar kan met toepassing van artikel 16 van de Algemene wet in bepaalde gevallen belasting navorderen.
Dwanginvordering
Bij nalatigheid in de betaling vindt de invordering plaats met toepassing van artikel 11 en volgende van de Invorderingswet.
Zwolle, 8 november 2023
Provinciale Staten voornoemd,
voorzitter,
ir. A.P. Heidema
griffier,
drs. R. Wiggers MMC
8 november 2023
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl