Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR707280
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR707280/1
Regeling vervalt per 01-01-2025
Verordening verblijfsbelasting Peel en Maas 2024
Geldend van 16-12-2023 t/m 31-12-2024
Intitulé
Verordening verblijfsbelasting Peel en Maas 2024DE RAAD VAN DE GEMEENTE PEEL EN MAAS
Gelet op het raadsvoorstel 2023-
Zaaknummer: 1894/2023/2806071
Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet.
Gehoord de beraadslagingen
BESLUIT
Vast te stellen de Verordening verblijfsbelasting Peel en Maas 2024
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;
- b.
mobiele kampeeronderkomens: vaartuig, tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans, en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
- c.
niet beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd, dan wel te huur aangeboden;
- d.
vaste jaarplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd;
- e.
seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, waar gedurende het seizoen of jaar een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen is geplaatst dat in de winterperiode niet gebruikt mag worden;
- f.
vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;
- g.
toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens;
- h.
logiesverblijf: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan die voor overnachting ter beschikking gesteld worden aan derden
- i.
kampeerterrein: een terrein dat bestemd is om te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;
- j.
arrangement: een reservering op een toeristische plaats voor een gezin, echtpaar of samen reizende personen gedurende een vooraf vastgelegde periode van minimaal vier weken voor een vast huurbedrag;
- k.
voorseizoenarrangement: een arrangement op een toeristische plaats voor één gezin, echtpaar of samen reizende personen, met een looptijd van iets meer dan drie maanden. Doorgaans start het arrangement bij het begin van het kampeerseizoen en eindigt het rond de laatste week van juni. Een en ander is afhankelijk van de start van het vakantieseizoen en de vakantiespreiding;
- l.
verlengd voorseizoenarrangement: een arrangement op een toeristische plaats voor één gezin, echtpaar of samen reizende personen, met een looptijd van iets meer dan drie maanden. Doorgaans start het arrangement bij het begin van het kampeerseizoen en eindigt het voor de start van het hoogseizoen (na de 1e week van juli). Een en ander is afhankelijk van de vakantiespreiding;
- m.
naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend bij de afloop van het kampeerseizoen;
- n.
maandarrangement: een arrangement met een looptijd van 28 t/m 31 dagen gedurende de maanden januari t/m juni en september t/m december;
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam ‘verblijfsbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor:
- 1.
het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven;
- 2.
het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, indien deze personen gedurende hun verblijf beroeps- of bedrijfsmatige werkzaamheden verrichten voor of in opdracht van anderen.
Artikel 3 Belastingplicht
-
1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten als bedoeld in artikel 1, dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.
-
2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.
-
3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.
Artikel 4 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
- 1.
van degene die verblijft in een instelling als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;
- 2.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;
- 3.
van degene, die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd;
- 4.
van degene die tijdelijk verblijft in het hoofdverblijf van één van zijn ouders;
- 5.
van een minderjarige die tijdelijk in de gemeente verblijft bij een niet commerciële organisatie als deelnemer aan een door een school, vereniging, scoutingsgroep of andere vorm van een vrijwilligersorganisatie georganiseerde groepsreis, onder leiding van één of meer meerderjarige begeleiders;
- 6.
van meerderjarige begeleiders van een in het vijfde lid genoemde groepsreis.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
-
1. De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten dat zij verblijf houden.
-
2. In afwijking van het eerste lid, wordt met toepassing van artikel 6, lid 3, de belasting geheven naar een vast bedrag per arrangement.
-
3. Op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedaan verzoek wordt de maatstaf van heffing als bedoeld in het tweede lid vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen als bedoeld in het eerste lid, als blijkt dat dit resulteert in een lager aanslagbedrag.
Artikel 6 Belastingtarief
-
1. Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 1,30.
-
2. In afwijking van het eerste lid kan de belasting voor het houden van verblijf op een kampeerterrein, in mobiele kampeeronderkomens, stacaravans of vakantieonderkomens, die gedurende de gehele arrangementsperiode geheel of nagenoeg geheel worden gebruikt door dezelfde persoon of personen, bij de aangifte gebruik worden gemaakt van de in lid 3 opgenomen tarieven per arrangement.
-
3. Het tarief bedraagt, per arrangement:
- a.
Voor een jaarplaats: € 172,00;
- b.
Voor een seizoenplaats: € 146,00;
- c.
Voor een voorseizoenplaats: € 92,00;
- d.
Voor een verlengd voorseizoen: € 128,00;
- e.
Voor een naseizoen: € 39,00;
- f.
Voor een maand: € 31,00
- a.
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
-
1. De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
-
2. Na de aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.
-
3. De voorlopige aanslag, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald op 90% van het aantal overnachtingen gerealiseerd in het voorgaande belastingjaar maal het tarief. Indien vóór het opleggen van de voorlopige aanslag aannemelijk is dat het aantal overnachtingen vermoedelijk lager zal zijn dan 90% van het aantal overnachtingen gerealiseerd in het voorgaande belastingjaar, wordt de voorlopige aanslag bepaald op het vermoedelijke aantal overnachtingen maal het tarief.
-
4. De voorlopige aanslag wordt met de aanslag verrekend.
Artikel 9 Aanslaggrens
-
1. Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven
-
2. Voor de toepassing van het vorige lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 10 Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een voorlopige aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.
-
2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de voorlopige aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.
-
3. De overige aanslagen moeten worden betaald binnen één maand na dagtekening van het aanslagbiljet.
-
4. Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de voorgaande leden is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).
-
5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van verblijfsbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 12 Aanmeldingsplicht
-
1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de aangewezen gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 232, vierde lid, sub a van de Gemeentewet.
-
2. De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de verblijfsbelasting betrokken is.
Artikel 13 Registratieplicht
-
1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd papieren of digitaal nacht(verblijf)register.
-
2. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en gebruik van het nacht(verblijf)register.
-
3. De verplichting als bedoeld in lid 1 geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6.
-
4. In afwijking van het genoemde in lid 1 geldt voor belastingplichtigen die op basis van het “Beleid huisvesting arbeidsmigranten 2021” nachtverblijf bieden de verplichting om voor huisvestingslocaties vanaf 5 personen een digitaal nachtregister te gebruiken
Artikel 14 Digitale aangifte
Het uitnodigen tot het doen van aangifte kan naast de op de in artikel 237, eerste lid, van de Gemeentewet aangegeven wijze geschieden door het uitreiken, toezenden of elektronisch verzenden van een aangiftebrief waaruit blijkt de wijze van het doen van elektronische aangifte, een omschrijving van de gevraagde gegevens of bescheiden en de termijn waarbinnen aangifte moet worden gedaan. In dat geval geschiedt, in afwijking van de in artikel 237, tweede lid, van de Gemeentewet aangegeven wijze, de aangifte langs elektronische weg door het inleveren of toezenden van de gevraagde gegevens of bescheiden via de digitale voorziening ‘Digitale aangifte toeristenbelasting’ van de Belastingsamen-werking Gemeenten en Waterschappen.
Artikel 15 Overgangsrecht
De “Verordening verblijfsbelasting Peel en Maas 2023” van 13 december 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16 tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 16 Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.
Artikel 17 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening verblijfsbelasting Peel en Maas 2024”.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van : 12 december 2023
De raad van de gemeente Peel en Maas,
de griffier,
drs. E.J.C. Apeldoorn-Feijts
de voorzitter,
W.J.G. Delissen-van Tongerlo
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl