Subsidieregeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam regelende het verlenen van subsidie ter bescherming van gemeentelijke monumenten en panden opgenomen op de lijst van Sliekerfonds in de gemeente Edam-Volendam (Subsidieregeling gemeentelijke monumenten en Sliekerpanden Edam-Volendam)

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam regelende het verlenen van subsidie ter bescherming van gemeentelijke monumenten en panden opgenomen op de lijst van Sliekerfonds in de gemeente Edam-Volendam (Subsidieregeling gemeentelijke monumenten en Sliekerpanden Edam-Volendam)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam;

gelet op artikel 3, eerste lid van de Algemene subsidieverordening Edam-Volendam alsmede gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

overwegende dat artikel 4:23, eerste lid van de Awb vereist dat voor het verstrekken van subsidie een wettelijk voorschrift is vastgesteld dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt;

overwegende dat bepalingen over de fysieke leefomgeving, waaronder bepalingen over onroerend gemeentelijk erfgoed in de gemeentelijke erfgoedverordening met ingang van 1 januari 2024 overgaan naar de Verordening fysieke leefomgeving Edam-Volendam en dat het wenselijk is de Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Edam-Volendam te actualiseren;

overwegende dat het gewenst is het behoud van monumentale panden en beeldbepalende panden opgenomen op de lijst van Sliekerfonds binnen de gemeente Edam-Volendam te bevorderen;

B E S L U I T :

vast te stellen de navolgende Subsidieregeling gemeentelijke monumenten en Sliekerpanden Edam-Volendam.

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening Edam-Volendam;

  • b.

    bouwhistorisch onderzoek: het onderzoek naar de bouw- en cultuur historie en de gebruiksgeschiedenis van een gebouw, te onderscheiden in een inventarisatie, verkenning, opname of ontleding, zoals bedoeld in de Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders Edam-Volendam;

  • d.

    cultureel erfgoed in de fysieke leefomgeving: (gebouwde en aangelegde) monumenten, archeologische monumenten, stads- en dorpsgezichten, cultuurlandschappen en ander cultureel erfgoed – roerend of immaterieel erfgoed – dat via het omgevingsplan aan een specifieke locatie te verbinden is;

  • e.

    eigenaar: een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die in de kadastrale registers als eigenaar, erfpachter of houder van het recht van opstal van een gemeentelijk monument of een pand, opgenomen in de lijst Van Sliekerfonds, staat ingeschreven;

  • f.

    gemeentelijk monument: een onroerende zaak die of terrein dat, gelegen in de gemeente Edam-Volendam, op basis van art. 4.2, eerste lid, van de Omgevingswet, in het omgevingsplan door de gemeenteraad Edam-Volendam is aangewezen als gemeentelijk monument;

  • g.

    instandhoudingswerkzaamheden: werkzaamheden, die noodzakelijk zijn voor de instandhouding en/of het herstel van de monumentale waarden van een gemeentelijk monument of voor de instandhouding van de beeldbepalende waarde van een pand opgenomen in de lijst van Sliekerfonds als vermeld in bijlage 1;

  • h.

    monumentenwacht Noord-Holland: een onafhankelijke particuliere stichting die periodiek inspecties aan monumenten verricht en onafhankelijk advies uitbrengt;

  • i.

    omgevingsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 5.1 van de Omgevingswet, gespecificeerd in hoofdstuk 22 van het gemeentelijke omgevingsplan.

  • j.

    rijksmonument: een gebouwde of aangelegde onroerende zaak of archeologisch terrein van nationaal belang dat door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) is aangewezen als rijksmonument en is opgenomen in het rijksmonumentenregister;

  • k.

    Sliekerpand: een beeldbepalend gebouw in de kern Edam opgenomen op de lijst met panden vermeld in bijlage 1 (Lijst van panden Sliekerfonds Edam).

Artikel 2 Doel en doelgroep

  • 1. Deze subsidieregeling heeft tot doel het doelmatig en sober beschermen en versterken van het onroerend cultureel erfgoed en panden op de lijst Van Sliekerfonds binnen de gemeente Edam-Volendam.

  • 2. Subsidie op grond van deze regeling kan worden verstrekt aan degene die in de kadastrale registers als eigenaar of zakelijk gerechtigde van het gemeentelijk monument of een pand opgenomen op de lijst Van Sliekerfonds, gelegen in de gemeente Edam-Volendam, is ingeschreven.

Artikel 3 Subsidiabele activiteit

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten:

    • a.

      activiteiten ten behoeve van instandhoudingwerkzaamheden aan gemeentelijke monumenten;

    • b.

      activiteiten ten behoeve van instandhoudingswerkzaamheden aan een pand opgenomen op de lijst Van Sliekerfonds;

    • c.

      uitvoeren van een bouwhistorisch onderzoek, uitgevoerd als indieningsvereiste voor een aanvraag om omgevingsvergunning, aan gemeentelijke, provinciale en rijksmonumenten in de gemeente Edam-Volendam.

  • 2. Onder activiteiten als bedoeld in het eerste lid, sub a en b, wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      herstel van het casco;

    • b.

      herstel van afzonderlijke onderdelen met monumentale waarde;

    • c.

      herstelwerkzaamheden aan het dak, zoals het incidenteel vernieuwen van pannen, riet of het herstellen van leiwerk, het repareren en vernieuwen van zink en lood en het onderhoud van brand- en bliksembeveiliging;

    • d.

      reparaties aan windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen;

    • e.

      reparaties aan goten en regenafvoeren, het opheffen van verstoppingen, schoonmaak alsmede werkzaamheden die de waterhuishouding rondom het monument of het pand op de lijst Van Sliekerfonds bevorderen;

    • f.

      herstelwerkzaamheden aan gevels, zoals herstel van voeg- of pleisterwerk, reparaties aan natuursteen, baksteen, beton en houtwerk;

    • g.

      buiten- en daarmee samenhangend binnen schilderwerk aan buitenramen, buitenkozijnen en buitendeuren;

    • h.

      herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken en herstel of terugplaatsen van stoepen, roeden verdeling, lijstwerk en luiken;

    • i.

      herstel van dragende constructies;

    • j.

      behandeling van muur- en houtwerk ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasting;

    • k.

      herstel van glas-in-loodbeglazing en aanbrengen beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas of historisch waardevol glas;

    • l.

      het aanbrengen van inspectievoorzieningen zoals dakluiken en klimhaken;

    • m.

      het gangbaar houden van historische krachtwerktuigen, mechanieken en machines;

    • n.

      overige herstelwerkzaamheden die naar het oordeel van het college gericht zijn op de instandhouding van het gemeentelijk monument of een pand opgenomen op de lijst Van Sliekerfonds.

Artikel 4 Aanvraag en indieningsvereisten

  • 1. De aanvraag om subsidie geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Een aanvrager om subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub a en b, kan eenmaal gedurende vijf jaar een subsidieaanvraag indienen op grond van deze regeling.

  • 3. Ligt het maximum aan te verlenen subsidie voor een activiteit zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub a en b, onder € 5.000,-- kan de aanvrager als bedoeld in artikel 2, tweede lid, in afwijking tot het tweede lid, een vervolgaanvraag indienen.

  • 4. Een aanvraag om subsidie voor een activiteit, zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub c, kan slechts eenmaal voor hetzelfde pand worden ingediend.

  • 5. De datum van ontvangst van een volledige aanvraag bepaalt de volgorde van behandeling.

  • 6. In afwijking van artikel 6, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Edam-Volendam omvat een aanvraag om subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub a en b, in ieder geval:

    • a.

      een beschrijving van de technische staat of het bouwkundig inspectierapport van het monument waarin de gebreken van het monument nauwkeurig staan vermeld;

    • b.

      tekeningen of foto’s van de bestaande situatie;

    • c.

      voor zover van toepassing tekeningen waarop de voorgenomen herstelwerkzaamheden of wijzigingen staan aangegeven;

    • d.

      een bestek of werkomschrijving per onderdeel van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren alsmede van de wijze van verwerking daarvan;

    • e.

      een begroting, niet ouder dan twee jaar, gespecificeerd naar activiteit, mensuren en materialen;

    • f.

      een verleende omgevingsvergunning (indien de instandhoudingwerkzaamheden als vergunning plichtig zijn aangemerkt) voor de instandhoudingwerkzaamheden zoals beschreven in de subsidieaanvraag.

  • 7. In afwijking van artikel 6, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Edam-Volendam omvat een aanvraag om subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub c, in ieder geval:

    • a.

      een schriftelijke vermelding van het pand waarop het onderzoek betrekking heeft, de aard en het doel van het onderzoek en de periode van uitvoering.

    • b.

      een afschrift van het uitgevoerde van het onderzoeksrapport ten behoeve van de aangevraagde omgevingsvergunning.

  • 8. Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvraag volledig is aangevuld. Deze datum bepaalt de volgorde van behandeling van de aanvraag.

  • 9. Het college kan bepalen dat naast de in het vijfde en zesde lid genoemde gegevens nog andere stukken moeten worden overgelegd.

Artikel 5 Subsidiabele kosten

  • 1. Als subsidiabele kosten voor een activiteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub a en b, komen in aanmerking:

    • a.

      de aanneemsom;

    • b.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

    • c.

      de kosten van de architect en van de constructeur;

    • d.

      de verschuldigde omzetbelasting, voor zover deze niet kan worden verrekend;

    • e.

      eventueel noodzakelijk meerwerk, voor zover direct na constatering schriftelijk gemeld en door het college goedgekeurd;

    • f.

      de kosten voor het opstellen van een instandhoudingplan;

    • g.

      de legeskosten voor een omgevingsvergunning activiteiten monumenten;

    • h.

      de kosten van het lidmaatschap alsmede de inspectiekosten van de Monumentenwacht Noord-Holland;

    • i.

      de kosten van de CAR-verzekering;

  • 2. Als de activiteiten als bedoeld in artikel 3, tweede lid, in zelfwerkzaamheid worden uitgevoerd komen alleen de materiaalkosten als de subsidiabele kosten in aanmerking.

  • 3. Subsidiabele kosten voor een activiteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub c, zijn de kosten voor het uitvoeren en opstellen van het onderzoeksrapport ten behoeve van het aanvragen van de vereiste omgevingsvergunning.

Artikel 6 Hoogte subsidie

  • 1. De hoogte van de subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub a en b, bedraagt 50 % van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 5.000,--.

  • 2. De hoogte van de subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub c, bedraagt € 250,--.

  • 3. Het in het eerste lid genoemde maximale subsidiebedrag kan in een periode van vijf jaar na de eerste aanvraag slechts eenmaal worden verleend.

  • 4. Het in het tweede lid genoemde subsidiebedrag wordt slechts eenmaal verleend voor het pand waarop het onderzoek betrekking heeft.

Artikel 7 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist uiterlijk acht weken na ontvangst van een volledige aanvraag om subsidieverlening.

  • 2. Het college kan het nemen van een besluit met ten hoogste zes weken verdagen.

Artikel 8 Verplichtingen

Onverminderd artikel 9 van de Algemene subsidieverordening Edam-Volendam kan het college de volgende verplichtingen aan de subsidieverlening verbinden:

  • a.

    met de activiteiten als bedoeld in artikel drie, eerste lid, sub a en b, wordt uiterlijk zes maanden na bekendmaking van het genomen besluit over de subsidieverlening begonnen;

  • b.

    de activiteiten als bedoeld in artikel drie, eerste lid, sub a en b worden uiterlijk binnen een jaar na bekendmaking van het besluit tot het verlenen van de subsidie of vóór een door het college in de subsidieverleningsbeschikking op te nemen datum afgerond;

  • c.

    gedurende de periode van bekendmaking van het besluit over de subsidieverlening en het besluit over de vaststelling van de subsidie wordt het vervreemden van het gemeentelijke monument of het pand opgenomen in de lijst van Sliekerfonds onverwijld gemeld bij het college;

  • d.

    gedurende de periode van bekendmaking van het besluit over de subsidieverlening en het besluit over de vaststelling van de subsidie verleent de subsidieontvanger aan een door het college aangewezen medewerker van de gemeente toegang tot de uitvoeringslocatie in het pand waarin de activiteiten als bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub a en b, worden uitgevoerd.

Artikel 9 Subsidieplafond en verdeelcriteria

  • 1. Het college stelt een subsidieplafond vast voor subsidies, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub a en c, die op grond van deze regeling worden verstrekt.

  • 2. Het college stelt een subsidieplafond vast voor subsidies als bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub b, die op grond van deze regeling worden verstrekt.

  • 3. Verdeling geschiedt op basis van binnenkomst van volledige aanvragen.

Artikel 10 Doorschuiven geweigerde aanvraag

  • 1. Een aanvraag om subsidie die wegens het bereiken van het subsidieplafond gedurende een lopend tijdvak is geweigerd, kan met instemming van de aanvrager worden aangemerkt als aanvraag voor het nieuwe tijdvak.

  • 2. Als datum van ontvangst geldt dan 1 januari van het opvolgend jaar. Voor de bepaling van de volgorde van ontvangst op 1 januari van deze aanvragen is de volgorde van binnenkomst in het oorspronkelijke jaar bepalend.

  • 3. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid kan slechts een keer worden aangemerkt als aanvraag voor een nieuw tijdvak.

Artikel 11 Weigeringsgronden

De subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub a en b, wordt geweigerd indien:

  • a.

    met de activiteit is begonnen voordat op de aanvraag om subsidie is beslist;

  • b.

    binnen een periode van vijf jaar vóór de aanvraag met geldelijke steun van overheidswege dezelfde activiteit aan hetzelfde onderdeel van het gemeentelijk monument of aan het pand opgenomen op de lijst van Sliekerfonds is uitgevoerd;

  • c.

    in de vijf voorafgaande kalenderjaren al een subsidie van in totaal € 5.000,-- ten behoeve van het gemeentelijke monument is verstrekt voor dezelfde activiteit;

  • d.

    de voor het verrichten van de activiteit noodzakelijke vergunningen niet zijn verleend;

  • e.

    de kosten van de activiteit op grond van een verzekeringsovereenkomst zijn gedekt;

  • f.

    de uitvoering van de activiteit zou leiden tot een verandering aan het gemeentelijke monument of het pand opgenomen op de lijst van Sliekerfonds die in strijd is met de eisen die volgens wettelijke voorschriften voor de aangewezen status van het pand worden gesteld.

Artikel 12 Staatsteun

  • 1. Indien de subsidie voor instandhoudingswerkzaamheden staatssteun vormt als omschreven in artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt de subsidie verleend onder de voorwaarden van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV). In dat geval wordt toepassing gegeven aan artikel 53 van de AGVV ('Steun voor cultuur en instandhouding van het erfgoed').

  • 2. Indien de subsidie voor regulier onderhoud staatssteun vormt als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de subsidieontvanger een bedrijf in de sector van primaire landbouwproductie betreft, wordt de subsidie verleend onder de voorwaarden van de Landbouwvrijstellingsverordening (LVV). In dat geval wordt toepassing gegeven aan artikel 36 van de Landbouwvrijstellingsverordening ('Steun voor investeringen voor de instandhouding van cultureel en natuurlijk erfgoed op landbouwbedrijven'

Artikel 13 Vaststelling subsidie (gereedmelding)

  • 1. Een aanvraag om vaststelling (gereedmelding) wordt uiterlijk binnen acht weken na het afronden van de gesubsidieerde of gesubsidieerde vergunningsplichtige activiteit zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub a en b van deze regeling, ingediend.

  • 2. De aanvraag als bedoeld in het eerste lid bevat:

    • a.

      een volledig overzicht van de uitgevoerde activiteiten als bedoeld in artikel 3, tweede lid, en een specificatie van de daarop betrekking hebbende kosten inclusief het uitgevoerde meer- en minderwerk;

    • b.

      alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de uitgevoerde activiteiten als bedoeld in artikel 3, tweede lid.

  • 3. Het college besluit binnen acht weken na ontvangst van de volledige aanvraag om vaststelling.

  • 4. Het college kan een besluit als bedoeld in het vorige lid eenmaal met zes weken verdagen.

  • 5. Een subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, sub c wordt direct vastgesteld.

  • 6. Betaling geschiedt binnen acht weken na bekendmaking van het besluit tot vaststelling van de subsidie op een door de aanvrager opgegeven bankrekeningnummer.

Artikel 14 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Subsidieregeling gemeentelijke monumenten Edam-Volendam wordt ingetrokken.

  • 2. Besluiten, genomen krachtens de regeling bedoeld in het tweede lid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze regeling en waarvoor deze regeling overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze regeling.

  • 3. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 4. Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling gemeentelijke monumenten en Sliekerpanden Edam-Volendam.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 12 december 2023,

het college van burgemeester en wethouders van Edam-Volendam,

de loco-secretaris,

P.L. van der Veen.

de burgemeester,

L.J. Sievers.

Bijlage als bedoeld in artikel 1 sub k – Lijst van panden Sliekerfonds Edam (Sliekerpanden)

Volg-nr.

Straatnaam

huisnummer

Volg-nr.

Straatnaam

huisnummer

1

Breestraat

10

45

Nieuwenhuizenplein J. van (Kaaswaag)

5

2

Brouwersgracht JC

26

46

Jan Nieuwenhuizenplein (Doopsgezinde vermaning)

6

3

Brouwersgracht JC

27

47

Nieuwenhuizenplein J. van

17

4

Brouwersgracht, J.C. (Proveniers-huis)

29

48

Prinsenstraat

4

5

Brouwersgracht JC

45

49

Prinsenstraat

6

6

Damplein (Raadhuis)

1

50

Prinsenstraat

8

7

Damplein (Lancester)

5

51

Schepenmakersdijk

8

8

Doelland

7

52

Schepenmakersdijk (Hoogheemraadschap US)

16

9

Eilandsgracht

6

53

Spui

1

10

Gevangenpoortsteeg

5

54

Spui

2

11

Gevangenpoortsteeg

8

55

Spuistraat

6

12

Grote Bult

29

56

Spuistraat

12

13

Grote Bult

31

57

Spuistraat

14

14

Grote Kerkstraat (Weeshuis)

23

58

Spuistraat

15

15

Grote Kerkstraat (Nicolaaskerk)

59

59

Spuistraat

33

16

Hoogstraat

4

60

Voorhaven

26

17

Hoogstraat

5

61

Voorhaven

32

18

Keizersgracht

5

62

Voorhaven

33

19

Kleine Kerkstraat

1

63

Voorhaven

44

20

Kleine Kerkstraat

3

64

Voorhaven

49

21

Kleine Kerkstraat

11

65

Voorhaven

49a

22

Kleine Kerkstraat

16

66

Voorhaven

52

23

Kleine Kerkstraat

20

67

Voorhaven

73

24

Kleine Kerkstraat

24

68

Voorhaven

85

25

Lingerzijde (Speeltoren)

1

69

Voorhaven

87

26

Lingerzijde

2

70

Voorhaven

90

27

Lingerzijde

3

71

Voorhaven

99

28

Lingerzijde

5

72

Voorhaven

103

29

Lingerzijde

7

73

Voorhaven (R.K. Kerk)

124

30

Lingerzijde

13

74

Voorhaven

126

31

Lingerzijde

14

75

Voorhaven (Lutherse Kerk)

135

32

Lingerzijde

20

76

Voorhaven

164

33

Lingerzijde

38

77

Wijngaardsgracht

3

34

Lingerzijde

42

35

Lingerzijde

44

36

Lingerzijde

51

37

Lingerzijde

53

38

Lingerzijde

55

39

Lingerzijde

61

40

Lingerzijde

67

41

Nieuwe Haven

23

42

Nieuwe Haven

25

43

Nieuwe Haven

34

44

Nieuwe Haven

75

Toelichting

Algemeen:

Er zijn vele redenen aan te voeren waarom monumenten en beeldbepalende gebouwen belangrijk zijn voor de gemeente Edam-Volendam, zoals: oudheidkundige en cultuurhistorische, bouwkundige en esthetische, recreatieve en toeristische, educatieve, economische, maatschappelijke en sociaalpsychologische argumenten. De ondersteuning van eigenaren van dergelijke panden is daarom voor ons bestuur belangrijk. De bescherming van gemeentelijke monumenten is geregeld in de gemeentelijke monumentenverordening. Vanaf 1 januari 2024 wordt de bescherming geregeld in de Verordening fysieke leefomgeving Edam-Volendam. Dat is aanleiding om de nadere regels op de gewijzigde kaders aan te passen.

Bepaalde monumenten binnen onze gemeente zijn beschermd en een aantal gebouwen in Edam zijn opgenomen op een lijst, omdat zij een cultuurhistorisch, architectuurhistorisch belang of de stedenbouwkundige waarde op plaatselijk niveau vertegenwoordigen. Hiervan vindt de samenleving dat dit aan de komende generaties moet worden overgedragen. Dat belang wordt voor monumenten de "monumentale waarde" of voor de gebouwen op de lijst van Sliekerfonds een “beeldbepalende waarde” genoemd. Die monumentale waarde is de reden voor de bescherming. Het gaat bij het verstrekken van de subsidie op basis van deze regeling daarom om de instandhouding van de monumentale of beeldbepalende waarde. Voor alle duidelijkheid: niet om het isoleren, verbeteren van comfort of het bijdragen aan de exploitatie en ook niet om het terugbrengen van reeds verloren gegane monumentale of beeldbepalende waarde.

Artikelsgewijs:

Artikel 1

In dit artikel wordt een aantal begrippen verklaard voor zover de betekenis niet zonder meer

uit het algemene spraakgebruik kan worden afgeleid.

Artikel 2

Dit artikel geeft aan wat met het verstrekken van deze subsidies zal worden bereikt en wie een subsidie kan aanvragen.

Artikel 3

De scheidingslijn tussen onderhoud en kleinschalige restauraties is klein. In de regeling wordt daarom een overkoepelend begrip instandhouding gebruikt, waarmee het onderhoud en kleinschalige restauraties zijn bedoeld. Hierdoor is de instandhouding gericht op het plegen van planmatig onderhoud en het doen van werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan met als doel de noodzaak van grootschalige restauraties zo veel mogelijk te verminderen. Als eis geldt dat de werkzaamheden sober en doelmatig uitgevoerd worden en technisch noodzakelijk dienen te zijn. Bovendien moeten de werkzaamheden gericht zijn op het maximaal behoud van de aanwezige monumentale en beeldbepalende waarden, in het bijzonder historische materialen en constructies.

Als het gaat om het herstel van afzonderlijke monumentale of beeldbepalende onderdelen (in- en exterieur), betreft het zaken als schouwen, vloeren, trappartijen, plafonds, (muur)schilderingen, pleister- en schilderwerk, bijzonder behang, raam- en deurpartijen met omlijsting en gevelonderdelen.

Als het gaat om instandhoudingswerkzaamheden ten behoeve van de hoofdstructuur is er sprake van casco in deze regeling. De hoofdstructuur is bestaande uit de dragende onderdelen en het omhulsel, te weten dak-, kap- en gebintconstructie, vloeren, balklagen, dragende muren, fundering, kelder en gewelven.

Voor alle instandhoudingswerkzaamheden geldt dat zij op een vakkundige wijze worden uitgevoerd en hiermee het verval en een vervolgschade wordt voorkomen. Het reconstrueren van monumenten is in beginsel niet subsidiabel. Bij (materiaal)technisch noodzakelijk gebleken vervanging dienen de nieuwe onderdelen in materiaal, vorm, detaillering, uitvoering, afwerking én kwaliteit zoveel mogelijk overeen te komen met de afkomende, te vervangen onderdelen. Van geval tot geval zal een gedegen afweging moeten plaatsvinden of onderdelen of elementen gereconstrueerd mogen en kunnen worden en zo ja op welke manier. De in monumentaal opzicht als waardevol aangemerkte of niet aan het bestaande beeldbepalende karakter bijdragende elementen vallen dus nadrukkelijk buiten de subsidiëring.

Daarnaast is het mogelijk om een subsidie voor het verrichten van een bouwhistorisch onderzoek aan te vragen. Met bouwhistorisch onderzoek wordt bedoeld het in een schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument. Het slechts mogelijk de subsidie een keer voor hetzelfde monumentale pand aan te vragen. Anders dan bij de subsidie voor instandhouding kunnen ook eigenaren van rijksmonumenten en provinciale monumenten een beroep doen op een subsidie voor een bouwhistorisch onderzoek.

Eigenaren van panden opgenomen op de lijst Van Sliekerfonds die geen monument zijn komen niet in aanmerking voor subsidie voor het uitvoeren van een bouwhistorisch onderzoek.

Artikel 4

Welke documenten bij de aanvraag om subsidie voor welke activiteit moeten worden overgelegd is in dit artikel geregeld. Overeenkomstig de Awb-artikelen 4:1 en 4:4 hanteren wij een standaardaanvraagformulier voor de stroomlijning van de aanvragen. In artikel 4:5 Awb wordt de wijze van afdoening geregeld voor het geval dat de benodigde stukken ontbreken. Het college moet immers kunnen beschikken over alle relevante stukken alvorens een besluit te kunnen nemen op de subsidieaanvraag. Als de aanvrager verzuimt alsnog ontbrekende stukken toe te voegen, kan besloten worden de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 5

Die kosten zijn subsidiabel die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn om onderdelen van een beschermd gemeentelijk monument te herstellen of te conserveren. De monumentale waarde van een beschermd gemeentelijk monument wordt in het bijzonder bepaald door de dragende delen, de vloeren en omhulsel, alsmede door die onderdelen of objecten. Wat de monumentale waarde concreet per pand uitmaakt is opgenomen in het omgevingsplan. Daarin heeft de gemeenteraad op basis van art. 4.2, eerste lid, van de Omgevingswet, het aangewezen als gemeentelijk monument.

Voor de exacte vaststelling van de subsidiabele kosten zal in beginsel de Leidraad subsidiabele instandhoudingkosten Sim worden gehanteerd. Deze leidraad biedt duidelijke richtlijnen voor de bepaling van de kosten die voor de instandhouding van de monumentale waarde van een pand in aanmerking komen voor subsidie. De leidraad is opgesteld voor rijksmonumenten maar ook van toepassing op gemeentelijke monumenten.

De legeskosten die de eigenaar moet betalen voor de aanvraag omgevingsvergunning, activiteit monument, zijn als subsidiabele kosten opgenomen.

Artikel 6

In dit artikel wordt de hoogte van het beschikbaar te stellen subsidie bepaald. Subsidieverstrekking is geen inkopen van diensten. Het gaat om een bijdrage van het college aan het mogelijk maken van wenselijke activiteiten die passen in het beleid van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders. Subsidie is een steunbetuiging, een zetje in de rug. Het gaat niet om het volledig bekostigen van alle activiteiten.

Het eerste lid geeft aan op welke wijze het bedrag van subsidie voor de activiteit ‘instandhoudingswerkzaamheden’ wordt berekend. Op basis van de subsidiabele kosten wordt een percentage van 50% gehanteerd die de eigenaar minimaal zelf moet dragen. Het subsidiebedrag kent bovendien een maximum van € 5.000,-. Dat betekent dat als de 50 % van de subsidiabele subsidiabele kostenposten boven dit maximumbedrag uitkomen de aanvrager vooralsnog niet meer als € 5.000,-- verleend kan krijgen. Stel er is sprake van € 12.000 aan subsidiabele kosten, dan is 50% € 6000,-, maar het maximumbedrag aan subsidie alleen € 5.000,--.

Door het subsidiebedrag voor instandhoudingswerkzaamheden te maximeren kunnen de aanvragen van meerdere eigenaren gedurende een kalenderjaar worden gehonoreerd.

Met het derde lid wordt beoogd aan te geven, dat een eigenaar in een periode van vijf jaar na de eerste aanvraag een beroep kan doen op een maximaal periodebedrag van € 5.000,-; dat kan dus voor verschillende werkzaamheden, in verschillende aanvragen.

In het tweede lid wordt een vast subsidiebedrag voor vermeld dat wordt verstrekt als het een bouwhistorisch onderzoek betreft. In het vierde lid wordt aangegeven dat per pand waarvoor het bouwhistorisch onderzoek wordt uitgevoerd slechts een keer subsidie ad € 250,-- wordt verstrekt.

Artikel 7

Wij vinden het belangrijk dat de aanvrager zo snel mogelijk te weten komt hoe het college op zijn aanvraag besluit. Wij hanteren in het eerste lid een periode van acht weken. Dat is de periode die ook in de Algemene wet bestuursrecht voor het nemen van besluiten op volledige aanvragen wordt genoemd.

In het tweede lid wordt aangegeven dat de periode waarin een besluit door het college moet worden genomen kan worden uitgesteld met maximaal zes weken. dat zal alleen in bijzondere gevallen aan de orde zijn en uiteraard wordt hierbij op gelet dat hierdoor de aanvrager niet benadeeld wordt. Een voorbeeld is bijvoorbeeld dat de behandeling van de aanvragen wegens een ziektegolf niet binnen de gestelde periode mogelijk is waardoor de behandeling pas weer volgens de regels weer kan gebeuren als er ambtelijke capaciteit is.

Artikel 8

Bij de subsidieverlening moet aan de ontvanger duidelijkheid worden gegeven over zijn verplichtingen, die met de verlening aan hem opgelegd worden. Niet naleven van een verplichting kan negatieve gevolgen voor de subsidievaststelling hebben.

Artikel 4:37 Awb geeft enige verplichtingen voor de subsidieontvanger met betrekking tot onder meer de administratie van de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten, de te verzekeren risico’s, het afleggen van rekening en verantwoording, het beperken en wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden.

Om te voorkomen dat verleende subsidies ongebruikt blijven, zijn in dit artikel bepalingen

opgenomen over de termijn waarbinnen de besteding van de gesubsidieerde activiteit ‘instandhoudingswerkzaamheden’ moet worden gestart en moet zijn afgerond. Op grond van artikel 4:38 zijn de termijnen van zes maanden en een jaar in de regeling opgenomen De aanvrager heeft de verplichting om binnen deze termijnen te starten en de instandhoudingwerkzaamheden te voltooien. Dit om een snelle uitvoering van instandhoudingswerkzaamheden te stimuleren.

Het doel van de subsidie is om bij te dragen aan het behoud van een monumentaal of beeldbepalend waardevol pand. Om grotere en duurdere instandhoudingwerkzaamheden in de toekomst te voorkomen spreekt het voor zich dat van de ontvanger van de subsidie wordt verwacht dat hij na afronding van de instandhoudingswerkzaamheden zorg draagt voor het behoud en onderhouden in de staat van het gemeentelijke monument of het pand opgenomen op de lijst van Sliekerfonds waarin het door deze werkzaamheden is gebracht. Dat is ook een verantwoording tegenover de gemeenschap die met gemeenschapsgeld heeft bijgedragen aan het behoud van zijn eigendom.

Artikel 9

In het subsidieplafond wordt het bedrag aangegeven, dat gedurende de werking van deze regeling beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies. In deze regeling is sprake van twee subsidieplafonds, waarvan één voor de instandhoudingswerkzaamheden aan de gemeentelijke monumenten en de uitvoering van bouwhistorische onderzoeken en een ander subsidieplafond voor de instandhoudingswerkzaamheden aan de panden opgenomen op de lijst Van Sliekerfonds. Met het aangeven van het maximale volume van een subsidieplafond ten behoeve van deze regeling wordt bereikt, dat een subsidie wordt geweigerd (artikel 4:25 Awb) als de middelen zijn uitgeput die in de begroting beschikbaar zijn gesteld. Het is de bedoeling dat de aanvragers financieel tegemoet wordt gekomen en niet dat een volledige compensatie van gemaakte kosten centraal staat. De verdeling gebeurt op binnenkomst van een volledige aanvraag. Wie eerst komt eerst maalt.

Artikel 10

Het werken met een subsidieplafond betekent dat een aanvraag zonder inhoudelijke redenen moet worden geweigerd als er geen financiële middelen meer beschikbaar zijn om een aanvraag te kunnen honoreren. Voor de eigenaar van het monumentale pand of het pand opgenomen op de lijst Van Sliekerfonds betekent dit dat hij of zonder de aangevraagde subsidie zijn beoogde instandhoudingswerkzaamheden gaat uitvoeren of dat hij normaliter tot het nieuwe kalenderjaar moet wachten om opnieuw een aanvraag in te kunnen dienen om in aanmerking voor subsidie te komen.

Om de administratieve last zo laag mogelijk te houden is in de regeling de mogelijkheid opgenomen om een, wegens het bereiken van het subsidieplafond, geweigerde aanvraag aan te merken als een nieuwe aanvraag voor het nieuwe tijdvak. Echter is dat alleen mogelijk als de aanvrager hiermee instemt. Het is niet mogelijk dat automatisch van ambtshalve te doen. Uiteraard kan de aanvrager dan niet beginnen met zijn werkzaamheden, voordat over de doorgeschoven aanvraag is besloten.

Artikel 11

In dit artikel worden weigeringsgronden opgenomen, die het voor het college mogelijk maken uit beleidsmatige overwegingen een aanvraag niet te honoreren. Daarnaast zijn er ook weigeringsgronden van toepassing op deze regeling die al artikel 4:35 van de Awb zijn opgenomen. Het betreft subjectieve en objectieve weigeringsgronden. De subjectieve weigeringsgronden geven het bestuursorgaan de gelegenheid te toetsen of er gegronde redenen bestaan om aan te nemen of de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden, de aanvrager niet zal voldoen aan de opgelegde verplichtingen of de aanvrager niet op behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen.

Objectieve weigeringsgronden geven het college de mogelijkheid om te toetsen of de aanvrager verwijtbaar onjuiste gegevens heeft overgelegd of het voorkomen kan worden dat de subsidie in een failliete of in een in surseance gaande of verkerende boedel terechtkomt.

De bijzondere weigeringsgrond, namelijk overschrijding van het subsidieplafond (artikel 4:25, lid 2 Awb) is opgenomen in artikel 10 van deze regeling.

Artikel12

Staatssteun is het direct dan wel indirect verstrekken van financiële steun aan ondernemingen door overheden, waardoor de concurrentievoorwaarden van ondernemers binnen de Europese Unie worden beïnvloedt. Het Europese Hof van Justitie definieert als onderneming elke eenheid die een economische activiteit uitvoert, ongeacht haar rechtsvorm en wijze van financiering. Iemand die zijn pand verhuurt of daarin economische activiteiten uitvoert valt dus onder het begrip ondernemer.

Hoewel staatssteun in beginsel verboden is biedt de Commissie een aantal manieren om staatssteun onder te brengen bij verschillende vrijstellingsverordeningen. Hiervan hebben wij ten behoeve van deze regeling gebruik gemaakt. Voor zover subsidie op grond van deze regeling wordt verstrekt aan ondernemers is de subsidie staatssteunproef.

Er wordt gebruik gemaakt van artikel 53 van verordening(EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard.

Voor subsidie toegekend aan ondernemingen in de primaire productie landbouw wordt gebruik gemaakt van artikel 36 van de Verordening (EU) 2022/2472 van de Commissie van 14 december 2022 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard.

Artikel 13

De subsidievaststelling geeft aanspraak op betaling door het bestuursorgaan van het definitief vastgestelde bedrag. Het recht op de subsidie ontstaat pas met de vaststelling van een subsidie. In het eerste lid wordt aangegeven dat met een gereedmelding de aanvraag om vaststelling is bedoeld.

In het tweede lid wordt aangegeven welke documenten moeten zijn bijgevoegd bij de aanvraag om vaststelling. Het betreft de minimale gegevens die ook in de verleningsbeschikking worden vermeld. Uiteraard kunnen in de verleningsbeschikking ook nog aanvullende gegevens worden vermeld die moeten worden overgelegd bij een aanvraag om vaststelling. De ontvanger van de subsidie toont in het kader van deze aanvraag om vaststelling aan of hij de instandhoudingswerkzaamheden heeft verricht zoals in de verleningsbeschikking was bepaald en of hij de subsidie zo heeft besteed als zij aan hem was verleend.

In het vijfde lid wordt aangegeven dat een subsidie voor een bouwhistorisch onderzoek direct zonder voorafgaande verlening wordt vastgesteld. Dat betekent dat de ontvanger van de subsidie geen aanvraag om vaststelling moet indienen. Hij heeft namelijk al aangetoond dat een dergelijk onderzoek heeft plaatsgevonden door een kopie van het rapport bij de aanvraag over te leggen.

In het zesde lid wordt vermeld dat de daadwerkelijke uitbetaling van het subsidiebedrag binnen acht weken op een door de verkrijger opgegeven rekeningnummer gebeurt.

Artikel 14

De oude regeling wordt ingetrokken. Door de overgangsbepalingen worden oude subsidiebesluiten ‘omgehangen’ naar deze nieuwe regeling. De citeertitel bepaalt hoe deze regeling heet. Dit vergemakkelijkt de vindbaarheid.