Treasurystatuut Gemeente Roermond 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Treasurystatuut Gemeente Roermond 2024

De raad van de gemeente Roermond besluit,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2023,

gezien het advies van de commissie Bestuur en Middelen van 4 december 2023;

gelet op artikel 20 (financiering) van de ‘Financiële verordening gemeente Roermond 2023’;

het Treasurystatuut Gemeente Roermond 2024 vast te stellen, onder gelijktijdige intrekking van de Nota Treasurystatuut en Rentenota gemeente Roermond 2017.

Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen

Artikel 1: Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

Derivaten:

Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s af te dekken en financieringskosten te minimaliseren.

EMU-Saldo:

Het saldo van de ontvangsten en de uitgaven van de collectieve sector in een jaar, zijnde het netto financieringssaldo van de collectieve sector, berekent overeenkomstig de voorschriften van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie.

Financiële Vaste Activa:

Duurzaam financieel belang dat de gemeente heeft bij een andere partij. Het kan hierbij gaan om kapitaalverstrekkingen, uitgezette geldleningen, overige uitzettingen (beleggingen) en bijdragen aan activa in eigendom van derden.

Financiering:

Het aantrekken van benodigde financiële middelen. Deze middelen kunnen bestaan uit kort en (middel)lang vreemd vermogen.

Geldstromenbeheer:

Het managen van de geldstromen, zowel binnen de organisatie als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

Intern liquiditeitsrisico:

De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

Kasgeldlening

Krediet met een minimale looptijd van drie dagen en een maximale looptijd van twee jaar.

Kasgeldlimiet:

Het bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting, dat op basis van de Wet FiDo maximaal kort (lees: in rekening courant dan wel via kortlopende leningen) gefinancierd mag worden.

Koersrisico:

Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde wijzigen als gevolg van koersontwikkelingen.

Kredietrisico:

De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) nakomen van de verplichtingen door de debiteur;

Liquiditeitenbeheer:

Het managen van de beschikbare gelden op een zo efficiënt mogelijke manier alsook het kunnen garanderen dat steeds de middelen beschikbaar zijn om aan de lopende verplichtingen te kunnen voldoen;

Liquiditeitsplanning:

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid.

Renterisico:

Het gevaar van tegenvallende (financiële) renteresultaten als gevolg van wijzigende rentetarieven.

Renterisiconorm:

Op basis van de Wet FiDo wordt een percentage (op dit moment 20) gefixeerd van de totale vaste schuld dat per kalenderjaar geherfinancierd mag worden respectievelijk waarvan de rente herzien mag worden.

Rentetypische looptijd:

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.

Rentevisie:

Toekomstverwachting over de renteontwikkeling, die eens per jaar in de begroting (financieringsparagraaf) zal deze worden opgesteld.

Risicobeheer:

Het identificeren en kwantificeren van risico's en het opstellen van maatregelen om deze risico's te mitigeren.

Saldobeheer:

Het managen van de dagelijkse saldi op de diverse rekeningen op een zo efficiënt mogelijke manier.

Schatkistbankieren:

Voor decentrale overheden betekent schatkistbankieren dat overtollige middelen aangehouden dienen te worden in de schatkist bij het ministerie van Financiën. Dit houdt in dat overtollige liquiditeiten niet langer bij bijvoorbeeld banken (en daarmee) buiten de schatkist mogen worden aangehouden. Ook is toegestaan dat decentrale overheden gelden onderling bij elkaar uitzetten.

Solvabiliteitsratio 0%:

Status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (lidstaten van de Europese Unie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend.

Treasury-functie:

De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer.

Artikel 2: Doelstelling treasurystatuut

Het treasurystatuut van de gemeente Roermond heeft tot doel een formeel kader te scheppen waarbinnen de financierings- en beleggingsactiviteiten van de organisatie dienen plaats te vinden. In algemene zin zal het financieel beleid dienen bij te dragen en ondersteuning te bieden aan het uitvoeren van de publieke taken van de gemeente. Meer specifiek zal de continuïteit van de gemeente op korte en lange termijn gewaarborgd dienen te worden. De gemeente Roermond houdt zich bij de uitvoering van de financierings-functie aan de kaders gesteld binnen de Wet Financiering Decentrale Overheden (“Wet FiDo”), ‘Regeling Uitzettingen Derivaten Decentrale Overheden’ (“RUDDO”) en de eigen Financiële verordening gemeente Roermond 2023.

Artikel 3: Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente heeft tot doel:

  • Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities, en onder vermijding van ongewenste risico’s.;

  • Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • Het beheersen van mogelijke renterisico’s;

  • Het verankeren van de treasuryactiviteiten in de (administratieve) organisatie;

  • Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet FiDo en RUDDO respectievelijk de limieten en richtlijnen van dit treasurystatuut;

  • Het bewaken van de financiële risico’s op afgegeven gemeentegaranties.

Hoofdstuk 2 - Risicobeheer

Artikel 4: Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot Risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • De gemeente kan uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van de “publieke taak” leningen aangaan, middelen uitzetten of garanties verlenen. Voor het overige houdt zij haar liquide middelen in ’s Rijks schatkist aan;

  • Om het verstrekken van leningen en/of garanties af te bakenen, stelt het college van het burgemeester & wethouders beleidsregels op, waarin de regels staan vermeld;

  • Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

Artikel 5: Renterisicobeheer

Met betrekking tot het Renterisicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • We overschrijden de kasgeldlimiet niet conform de Wet Fido; tenzij de toezichthouder ontheffing hiervoor verleent.

  • De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet Fido;

  • Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitsplanning;

  • De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening worden zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

Artikel 6: Intern liquiditeitenrisicobeheer

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door de treasuryactiviteiten te baseren op een actuele liquiditeitenplanning, welke periodiek - binnen de vastgestelde P&C-cyclus - wordt herzien.

Artikel 7: Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s.

Hoofdstuk 3 - Financiering

Artikel 8: Financiering

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (Reserves en Voorzieningen) te gebruiken. Op deze wijze worden de renterisico’s en het renteresultaat geoptimaliseerd.

  • Toegestane instrumenten bij het aantrekken van langlopende financieringen zijn onderhandse leningen;

  • Voor het aantrekken van een langlopende financiering dient bij minimaal 2 instellingen (telefonisch) offertes te worden opgevraagd.

Artikel 9: Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • Bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste ééns in de 4 jaar beoordeeld;

  • Bankrelaties dienen, wat betreft hun kredietwaardigheid, minimaal te voldoen aan de volgende eisen:

    • o

      Overheidsbanken binnen het EMU-gebied met minimaal een AAA-rating.

    • o

      Financiële ondernemingen binnen het EMU-gebied met minimaal een AAA-rating voor de lange termijn en een P1-rating voor de korte termijn, afgegeven door één van de volgende erkende Ratings-bureau’s: Moody’s, Standard & Poors, of Fitch IBCA2, en dienen gevestigd te zijn in landen die voldoen aan de vereisten van Ruddo

  • Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht1 te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer;

  • Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Hoofdstuk 4 - Kasbeheer

Artikel 10: Geldstromenbeheer

Om de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:

  • Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank;

  • Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en op de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt er voorts op toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de gemeente haar verplichtingen tijdig kan nakomen.

Artikel 11: Saldo en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • De gemeente streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatie-circuit; dit bij de bank met de gunstigste condities.

  • Indien er een liquiditeiten behoefte ontstaat kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt rekening gehouden met de wettelijke voorschriften;

  • De toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn: daggeld, kasgeldleningen, spaarrekeningen en kredietlimiet op rekening courant;

  • Bij het uitzetten van middelen gelden de wettelijke regels zoals die voor het schatkistbankieren zijn weggelegd.

Hoofdstuk 5 - Administratieve organisatie en interne controle

Artikel 12: Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie is het college van burgemeester en wethouders verantwoordelijk voor de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:

  • De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten worden door het college van burgemeester en wethouders op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd in de Uitvoeringsregeling Treasuryfunctie Gemeente Roermond.

  • Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • -

      Iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (“4 ogen-principe”);

    • -

      De uitvoering en de controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

    • -

      De uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke

    • -

      functionarissen.

Hoofdstuk 6 - Slotbepalingen

Artikel 13: Citeertitel

Deze nota wordt aangehaald als Nota Treasurystatuut Gemeente Roermond 2024.

Artikel 14: Inwerkingtreding

Deze nota treedt in werking op 1 januari 2024. De nota Treasury statuut en Rentenota gemeente Roermond 2017 komt per gelijke datum te vervallen.

Artikel 15: Hardheidsclausule

Bij onvoorziene omstandigheden en gegronde redenen behoudt de raad op voorstel van het college het recht om anders te beslissen, dan is opgenomen in deze nota.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Roermond in zijn openbare vergadering van 21 december 2023.

De griffier, J. Vervuurt

De voorzitter, Y.F.W. Hoogtanders


Noot
1

Onder de Europese Economische Ruimte (EER) vallen naast de lidstaten van de Europese Unie ook Noorwegen, IJsland en Liechtenstein.