Raadsdelegatiebesluit Enschede 2024

Artikel 1 Algemene delegatiebevoegdheden

De raad delegeert de uitoefening van de navolgende bevoegdheden aan het college van burgemeester en wethouders:

• a. Bevoegdheden inzake ruimtelijke omgeving en wonen:

  • 1.

    Het vaststellen van de wijkindeling.

  • 2.

    Het vaststellen en wijzigen van het beloop van bij raadsbesluit benoemde straten.

  • 3.

    Besluiten alsmede adviseren over projectbesluiten als bedoeld in artikel 5.8 Omgevingsbesluit over het onttrekken aan de openbaarheid van wegen, of delen daarvan als bedoeld in artikel 9 en 11 Wegenwet.

  • 4.

    Vaststellen en wijzigen van grenzen van de bebouwde kommen als bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet.

• b. Overige bevoegdheden:

  • 1.

    Het beslissen op aan de raad gerichte verzoeken om informatie als bedoeld in de Wet open overheid, voor zover niet al gemandateerd aan de raadsgriffier.

  • 2.

    De bevoegdheid om de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom, als bedoeld in artikel 4:18 van de Algemene wet bestuursrecht, vast te stellen voor dwangsommen die de raad als bestuursorgaan verbeurt.

  • 3.

    Het beslissen op verzoeken om schadevergoeding op grond van artikel 8:90 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht voor zover de bevoegdheid daartoe bij de raad berust.

  • 4.

    Het na overleg met de betrokken commissie van advies naar voren brengen van de zienswijze van het gemeentebestuur over de kadernota/brief, ontwerpbegroting en begrotingswijzigingen van gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente deelneemt, voor zover een en ander past binnen de gemeentebegroting.

Artikel 2 Delegatiebevoegdheid tot wijzigen van het omgevingsplan

• a. De raad delegeert de bevoegdheid tot wijzigen van het omgevingsplan aan het college van burgemeester en wethouders in de hierna genoemde gevallen:

  • 1.

    Het wijzigen van het omgevingsplan voor de gevallen, waarvoor geen adviesrecht geldt, waar het college op grond van de wijzigingsbevoegdheid als opgenomen in de onherroepelijke bestemmingsplannen zoals die golden voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, medewerking aan zou kunnen verlenen;

  • 2.

    Het aanwijzen, wijzigen en schrappen van gemeentelijke monumenten;

  • 3.

    Het mogelijk maken van ruimtelijke ontwikkelingen in het omgevingsplan waarvoor geen adviesrecht geldt;

  • 4.

    (Technische) verwerking onherroepelijke omgevingsvergunningen voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten (BOPA’s) in het omgevingsplan;

  • 5.

    Het vertalen van (onderdelen van) concrete kaders gemeenteraad in omgevingsplan;

  • 6.

    Het toevoegen, wijzigen van begripsbepalingen of meetvoorschriften in het omgevingsplan voor zover deze geen of beperkte invloed hebben op de fysieke leefomgeving;

  • 7.

    Wijzigingen van technische aard (juridisch-technische en redactionele aanpassingen en correcties die geen of beperkte invloed hebben op de fysieke leefomgeving);

  • 8.

    Het vaststellen van voorbereidingsbesluiten.

• b. De raad verbindt aan in lid a. opgenomen delegatiebevoegdheid voor het wijzigen van het omgevingsplan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    Van alle in lid a. genoemde delegatiebevoegdheden mag slechts gebruik gemaakt worden indien er geen sprake is van strijd met door de raad vastgesteld(e) beleid/visies/regelgeving (niet zijnde het omgevingsplan zelf).

  • 2.

    Ten aanzien van delegatiebevoegdheid a.3: in de eerste evaluatie van het delegatiebesluit wordt ook meegenomen of het noodzakelijk is om op basis van opgedane ervaring aanvullende kaders te verbinden aan deze bevoegdheid.

  • 3.

    Ten aanzien van delegatiebevoegdheid a.5: hiervan mag slechts gebruik worden gemaakt indien de gemeenteraad bij vaststelling van het betreffende beleid/kader daarmee heeft ingestemd.

• c. Informatieplicht voor het gebruik van de onder a. opgenomen delegatiebevoegdheid voor het wijzigen van het omgevingsplan:

  • 1.

    Het college overlegt jaarlijks een overzicht van de krachtens delegatie genomen besluiten en van de omgevingsplanwijzingen die nog in voorbereiding zijn.

  • 2.

    Voordat het college het omgevingsplan wijzigt op grond van delegatiebevoegdheid a.2 van dit Raadsdelegatiebesluit wordt de raad daarover geïnformeerd.

  • 3.

    Voordat het college een voorbereidingsbesluit vaststelt op grond van delegatiebevoegdheid a.8 van dit Raadsdelegatiebesluit wordt de raad daarover geïnformeerd. Indien de raad wenst dat het college het voorbereidingsbesluit intrekt of wijzigt, is het college verplicht dit te doen.’