Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR706839
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR706839/2
Legesverordening op de heffing en invordering van leges provincie Fryslân 2024
Geldend van 08-06-2024 t/m heden
Intitulé
Legesverordening op de heffing en invordering van leges provincie Fryslân 2024Provinciale staten van Fryslân,
gelet op de artikelen 220 en 223, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en volgende van de Provinciewet en artikel 13.1a van de Omgevingswet; besluiten vast te stellen de volgende verordening:
Legesverordening op de heffing en invordering van leges provincie Fryslân 2024
Artikel 1 Begripsomschrijving
Deze verordening verstaat onder:
- a.
dag: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;
- b.
jaar: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;
- c.
kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december;
- d.
maand: het tijdvak dat loopt van ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand, met dien verstande dat als de ne dag in een kalendermaand 30 of 31 januari is, de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand altijd de laatste dag van de maand februari is.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor:
- a.
het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een dienst of het nemen van een besluit;
- b.
het verlenen van een dienst op aanvraag; of
- c.
het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een document; een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3 Belastingplicht
Belastingplichtig is de aanvrager of degene voor wie de aanvraag is gedaan.
Artikel 4 Vrijstellingen Leges worden niet geheven voor:
- a.
diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 13.6 van de Omgevingswet zijn of worden verhaald;
- b.
diensten die ingevolge een wettelijk voorschrift zijn vrijgesteld van rechtenheffing of kosteloos moeten worden verleend.
Artikel 5 Maatstaven van heffing en tarieven
-
1. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel;
-
2. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 6 Wijze van heffing
De leges worden geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, een zegel, een nota of andere schriftuur, of een kennisgeving langs elektronische weg. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving of langs elektronische weg aan de belastingplichtige bekendgemaakt.
Artikel 7 Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 6:
- a.
mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
- b.
schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving;
- c.
langs elektronische weg in het aanvraagproces wordt gedaan onverwijld, dan wel als die mogelijkheid wordt geboden binnen 30 dagen na het indienen van de aanvraag langs elektronische weg;
- d.
langs elektronische weg na indiening van de aanvraag wordt gedaan, binnen 30 dagen na dagtekening van kennisgeving;
- a.
-
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 8 Hardheidsclausule
Het college van Gedeputeerde Staten kan de bepalingen bij of krachtens deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing, gelet op het belang van een doelmatige en evenwichtige heffing van leges, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 9 Kwijtschelding
Bij de invordering van leges wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 10 Teruggaaf
-
1. Indien en voor zover in de Tarieventabel incidenteel niet anders is bepaald, wordt 50% van de geheven leges gerestitueerd wanneer:
- a.
een aanvraag om een vergunning, ontheffing, instemming of andere beschikking als bedoeld in rubriek A of B van de Tarieventabel niet wordt ingewilligd;
- b.
een aanvraag om een vergunning, ontheffing, instemming of andere beschikking als bedoeld in rubriek A of B van de Tarieventabel, voordat daarop is beslist, wordt ingetrokken;
- c.
Ingevolge artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht wordt besloten om een verzoek om verlening van een vergunning, ontheffing, instemming of andere beschikking als bedoeld in rubriek A of B van de Tarieventabel niet verder te behandelen.
- a.
-
2. De in lid 1 bedoelde restitutie vindt niet plaats indien:
- a.
de leges minder dan € 50,- bedragen, of;
- b.
het kosten van publicatie betreft, welke reeds zijn gemaakt, of;
- c.
het kosten zijn die de provincie aan derden verschuldigd is, zoals portokosten, kadastrale rechten en advieskosten.
- a.
Artikel 11 Overgangsrecht
De Legesverordening provincie Fryslân 2019, inclusief de daarbij behorende Tarieventabel 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12 genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 12 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024. Voor zover bekendmaking van deze verordening plaatsvindt na deze datum, werkt zij terug tot en met 1 januari 2024.
Artikel 13 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als “Legesverordening provincie Fryslân 2024”.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Provinciale Staten van Fryslân van 18 oktober 2023.
De voorzitter,
Drs. A.A.M. Brok
De griffier,
A. Rosier
Tarieventabel 2024 behorende bij de Legesverordening provincie Fryslân 2024
De tabel omvat alle tarieven die op grond van de Legesverordening provincie Fryslân 2024 bij het in behandeling nemen van een aanvraag geheven worden.
Rubriek A |
VERKEER EN VERVOER |
|
1 |
Vaarwegen |
Tarief |
1.1 |
Scheepvaartverkeerswet |
|
1.1.1 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een verzoek om ontheffing o.b.v. artikel 8 Scheepvaartverkeerswet van het Besluit maximale vaarsnelheden van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 9 oktober 1990, ten behoeve van een ondersteuningstaak bij een wedstrijd of een evenement voor 1 of meerdere motorboten, bedraagt |
€ 21 |
1.1.2 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een verzoek om ontheffing o.b.v. artikel 8 Scheepvaartverkeerswet van het Besluit maximale vaarsnelheden van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 9 oktober 1990 ten behoeve van test- en proefvaarten voor een bedrijf, bedraagt |
|
1.1.2.1 |
indien dit een eerste aanvraag betreft |
€ 217 |
1.1.2.2 |
indien dit een herhaalde aanvraag betreft |
€ 42 |
NB: Met een herhaalde aanvraag wordt bedoeld: een aanvraag voor een ontheffing voor hetzelfde bedrijf voor dezelfde soort vaartuigen voor dezelfde vaarweg of hetzelfde meer, maar voor een ander tijdvak. |
||
1.1.3 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ontheffing of vrijstelling van een gebod of verbod aangegeven met een verkeersteken of bekendmaking zoals bedoeld in artikel 7 en 8 Scheepvaartverkeerswet, bedraagt |
€ 224 |
1.2 |
Binnenvaart politiereglement |
|
1.2.1 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning bijzonder transport zoals opgenomen in artikel 1.21 Binnenvaartpolitiereglement bedraagt: |
€ 311 |
1.2.2 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een herhaalde aanvraag voor een vergunning bijzonder transport zoals opgenomen in artikel 1.21 Binnenvaartpolitiereglement bedraagt: |
€ 93 |
NB. Met herhaalde aanvraag wordt bedoeld: een bijzonder transport voor eenzelfde traject met maximaal dezelfde afmetingen of van te voren vastgelegde combinaties van sleep- en duwboten met duwbakken. |
||
1.2.2.1 |
Indien op basis van artikel 3.2 van de Algemene Wet Bestuursrecht een proefvaart nodig is om de aanvraag zoals bedoeld in artikel 1.2.1 in rubriek A te beoordelen, wordt het tarief behorende bij artikel 1.2.1 in rubriek A verhoogd met |
€ 617 |
1.2.3 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een verzoek om toestemming voor een evenement of werkzaamheden te water zoals opgenomen in artikel 1.23 Binnenvaartpolitiereglement, bedraagt: |
€ 314 |
1.2.3.1 |
indien de aanvraag een evenement of werkzaamheden voor één dag betreft |
€ 192 |
1.2.3.2 |
indien de aanvraag een evenement of werkzaamheden voor meerdere aaneengesloten dagen betreft |
€ 223 |
1.2.3.3 |
indien de aanvraag meerdere evenementen of werkzaamheden verspreid over een kalenderjaar betreft |
€ 223 |
1.2.4 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van overige aanvragen om een ontheffing of vrijstelling op grond van het Binnenvaartpolitiereglement, bedraagt |
€ 223 |
1.3 |
Nautische Verordening Fryslân 2023 |
|
1.3.1. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ontheffing van de maximale afmetingen zoals opgenomen in artikel 6 Nautische Verordening Fryslân 2023, bedraagt: |
|
1.3.1.1 |
voor een enkele reis/retour |
€ 49 |
1.3.1.2 |
voor een kalenderjaar |
€ 49 |
1.3.1.3 |
voor 5 aaneengesloten jaren |
€ 49 |
1.3.1.4 |
voor een overkoepelende aanvraag (één of meer niet bij name genoemde schepen) |
€ 49 |
1.3.1.5 |
indien een schip aangemeld wordt behorende bij de aanvraag als bedoeld in artikel 1.3.1.4 in rubriek A |
€ 49 |
1.3.2 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van aanvraag om een ontheffing van een vaarverbod of vaarbeperking zoals opgenomen in artikel 7 Nautische Verordening Fryslân 2023, bedraagt |
€ 50 |
2 |
Wegen |
|
2.1 |
Wegenverkeerswet 1994 |
|
2.1.1 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een wedstrijd op de weg op basis van artikel 10 Wegenverkeerswet, bedraagt |
€ 119 |
2.1.2 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om ontheffing van de kentekenplicht voor een aanhangwagen ten behoeve van een evenement of optocht op basis van artikel 149, derde lid Wegenverkeerswet, bedraagt |
€ 83 |
2.1.3 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van overige aanvragen op basis van de Wegenverkeerswet, bedraagt |
€ 83 |
2.2 |
Regeling Verkeersregels en verkeerstekens 1990 |
|
2.2.1 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om ontheffing op een verkeersregel of verkeersbord opgenomen in artikel 87 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV), bedraagt |
€ 83 |
2.3 |
Regeling Voertuigen |
|
2.3.1 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om ontheffing om af te wijken van de gestelde eisen aan voertuigen, zoals gesteld in artikel 9.1 Regeling voertuigen, bedraagt |
€ 83 |
2.3.2 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van overige aanvragen op basis van de Regeling Voertuigen, bedraagt |
€ 83 |
2.3.3 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om ontheffing voor een landbouwvoertuig op basis van Hoofdstuk 5 Regeling Voertuigen voor zover deze bevoegdheid aan de RDW is gemandateerd, bedraagt |
€ 30 |
2.4 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van ontheffing als bedoeld in artikel 2.1.1 tot en met 2.3.2 in rubriek A bedraagt 50% van het tarief behorende bij de aanvraag |
|
2.5 |
Voor het in behandeling nemen van een tweede of volgende aanvraag welke bij één beschikking worden ingewilligd wordt het tarief verminderd met een bedrag van |
€ 20 |
3 |
Wadlopen |
|
3.1 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een rechtspersoon om een vergunning als bedoeld in artikel 4, lid 1 van de Wadloopverordening 2023 bedraagt: |
|
3.1.1 |
voor rechtspersonen die per jaar tot 1000 wadlopers begeleiden |
€ 787 |
3.1.2 |
voor rechtspersonen die per jaar 1000 tot 5000 wadlopers begeleiden |
€ 2.486 |
3.1.3 |
voor rechtspersonen die per jaar 5000 of meer wadlopers begeleiden |
€ 4.144 |
3.1.4 |
voor rechtspersonen die natuureducatieve tochten organiseren |
€ 275 |
3.1.5 |
voor het organiseren van tochten voor droogvallende platen voor groepen van 50 of meer personen |
€ 218 |
3.2 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een natuurlijk persoon voor een vergunning als bedoeld in artikel 4, lid 2 van de Wadloopverordening 2023 bedraagt |
|
3.2.1 |
voor natuurlijke personen die fungeren als wadloopgids bij wadlooptochten met maximaal 12 deelnemers |
€ 140 |
3.2.2 |
voor natuurlijke personen die solo lopen |
€ 140 |
3.2.3 |
voor een aanvraag tot erkenning tot wadloopgids bij wadlooptochten voor een rechtspersoon |
€ 41 |
3.2.4 |
voor een aanvraag voor een begeleiderspas of begeleidersvergunning voor het begeleiden van wadlooptochten met deelnemers |
€ 41 |
3.3 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een natuurlijk persoon voor het organiseren van natuureducatieve tochten als bedoeld in artikel 4, lid 2, sub c van de Wadloopverordening 2023 bedraagt |
€ 83 |
3.4 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor meerdere erkenningen, passen, begeleidersvergunningen door een natuurlijk persoon bedraagt |
€ 41 |
rubriek B |
OMGEVINGSRECHT |
|
1 |
Algemene bepalingen |
|
1.1 |
Definities |
|
1.1.1 |
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet, in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling en in hoofdstuk 1 van de Omgevingsverordening Fryslân, zijn van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald. |
|
1.1.2 |
In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander dan een in het eerste lid bedoeld wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald. |
|
1.1.3 |
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder binnenplanse omgevingsplanactiviteit: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die niet in strijd is met het omgevingsplan. |
|
1.1.4 |
In afwijking van bijlage I van de Omgevingsregeling wordt onder bouwkosten verstaan: |
|
1.1.4.1 |
het bedrag waarvoor de aannemer zich heeft verbonden het werk tot stand te brengen (de aannemingssom), de omzetbelasting daarin niet begrepen; of |
|
1.1.4.2 |
voor zover deze ontbreekt, een raming van de kosten die voortvloeien uit aangegane verplichtingen voor de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken, de omzetbelasting daarin niet inbegrepen; of |
|
1.1.4.3 |
indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfredzaamheid geschiedt, de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van een bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, de omzetbelasting daarin niet begrepen. |
|
1.1.5 |
In deze tabel wordt verstaan onder complex evenement: een evenement waar per dag een totaal van 2.000 of meer bezoekers wordt verwacht, waarbij het evenement mede voldoet aan alle onderstaande kenmerken: i. Er wordt gebruik gemaakt van versterkt geluid; ii. Er wordt gebruik gemaakt van kunstlicht; iii. Het betreft een meerdaags evenement, exclusief dagen van op- en afbouw; en iv. Het evenement gaat door in de avond (na 18:00 uur). |
|
1.2 |
Dienstverlening en besluiten waarvoor leges worden geheven |
|
Leges worden geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
||
1.2.1 |
een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 en 5.4 van de Omgevingswet; |
|
1.2.2 |
één of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet; |
|
1.2.3 |
toestemming voor het treffen van een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet; |
|
1.2.4 |
een wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning; |
|
1.2.5 |
intrekking van een omgevingsvergunning; |
|
1.2.6 |
wijziging van een besluit als bedoeld in artikel 1.2.1 tot en met 1.2.3 in rubriek B; |
|
1.2.7 |
een besluit in het kader van de Omgevingswet, anders dan bedoeld in artikel 1.2.1 tot en met 1.2.6 in rubriek B. |
|
1.3 |
Bepalen tarief |
|
1.3.1 |
De in artikel 1.2 in rubriek B bedoelde leges worden geheven naar de tarieven zoals opgenomen in de volgende paragrafen van dit hoofdstuk. |
|
1.3.2 |
Als een aanvraag betrekking heeft op meerdere activiteiten, is het tarief opgebouwd uit de som van de verschuldigde leges behorend bij die activiteiten. |
|
1.3.3 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verhoogd met een of meer modaliteiten als bedoeld in artikel 1.4 in rubriek B. |
|
1.3.4 |
Het tarief behorend bij een aanvraag om een maatwerkvoorschrift, bij een aanvraag om toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen of bij een aanvraag om een vergunningsvoorschrift, is niet van toepassing als het onderwerp waarop het maatwerkvoorschrift of het vergunningsvoorschrift betrekking heeft of de gelijkwaardige maatregel onderdeel is van een aanvraag om een omgevingsvergunning. |
|
1.3.5 |
In afwijking van artikel 1.3.1 in rubriek B kan ook per activiteit of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. |
|
1.4 |
Algemeen en modaliteiten |
|
1.4.1 |
Algemeen tarief |
|
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsvergunning indien voor de betreffende activiteit niet elders in rubriek B een tarief is opgenomen, bedraagt |
€ 124 |
|
1.4.2 |
Publicatiekosten |
|
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsvergunning worden, indien een wettelijke verplichting dit met zich meebrengt, de kosten van een papieren publicatie in rekening gebracht. Het tarief bedraagt voor: |
||
1.4.2.1 |
een papieren publicatie |
€ 615 |
1.4.2.2 |
een digitale publicatie |
€ - |
1.4.3 |
Intrekken van een omgevingsvergunning |
|
1.4.3.1 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het intrekken van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.40, tweede lid, onder c, Omgevingswet (uitgezonderd artikel 1.4.3.2 in rubriek B), bedraagt |
€ - |
1.4.3.2 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het gedeeltelijk intrekken van een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder e van de Omgevingswet, bedraagt |
€ 945 |
1.4.4 |
Geringe wijziging |
|
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project (uitgezonderd zijn de diensten zoals genoemd in artikel 5.2 in rubriek B), bedraagt |
€ 124 |
|
1.4.5 |
Achteraf ingediende aanvraag |
|
Indien de in artikel 2.1 in rubriek B bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit wordt de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges verhoogd met 10%. |
||
1.4.6 |
Advies met instemming |
|
1.4.6.1 |
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een daartoe aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet: |
|
a |
voor een advies van Gedeputeerde Staten, in gevallen waarin zij tevens instemmingsrecht hebben (ook indien hier geen gebruik van wordt gemaakt): het bedrag dat dit bestuursorgaan aan rechten zou heffen als het voor de activiteit waarvoor advies wordt verzocht, zelf bevoegd gezag zou zijn; voor een advies van een ander bestuursorgaan, indien dit bestuursorgaan tevens instemmingsrecht heeft: |
|
b |
het bedrag dat dit bestuursorgaan aan rechten zou heffen als het voor de activiteit waarvoor advies en instemming wordt verzocht, zelf bevoegd gezag zou zijn. |
|
1.4.6.2 |
Het bedrag bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
2 |
Omgevingsplanactiviteiten en bouwactiviteiten |
|
2.1 |
Bouwactiviteit (bouwtechnisch deel) |
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet of een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet voor een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een bouwwerk gecombineerd met een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder a, van de Omgevingswet voor een bouwactiviteit, bedraagt het tarief onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
||
2.1.1 |
Over het deel van de bouwkosten tot € 20.000: |
€ 457 |
2.1.2 |
€ 457 vermeerderd met 1,1% van de bouwkosten voor zover de bouwkosten meer bedragen dan € 20.000, |
|
doch niet meer dan € 50.000 |
||
2.1.3 |
€ 787 vermeerderd met 1,0% van de bouwkosten voor zover de bouwkosten meer bedragen dan € 50.000, |
|
doch niet meer dan € 100.000 |
||
2.1.4 |
€ 1.287 vermeerderd met 0,9% van de bouwkosten voor zover de bouwkosten meer bedragen dan € 100.000, |
|
doch niet meer dan € 400.000 |
||
2.1.5 |
€ 3.987 vermeerderd met 0,75% van de bouwkosten voor zover de bouwkosten meer bedragen dan € 400.000, |
|
doch niet meer dan € 1.000.000 |
||
2.1.6 |
€ 8.487 vermeerderd met 0,65% van de bouwkosten voor zover de bouwkosten meer bedragen dan €1.000.000, |
|
doch niet meer dan € 5.000.000 |
||
2.1.7 |
€ 34.487 vermeerderd met 0,55% van de bouwkosten voor zover de bouwkosten meer bedragen dan €5.000.000, |
|
doch niet meer dan € 25.000.000 |
||
2.1.8 |
indien de bouwkosten meer dan € 25.000.000 bedragen |
€ 144.487 |
2.2 |
Omgevingsplanactiviteiten |
|
het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor een omgevingsactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Omgevingswet, bedraagt: |
||
2.2.1 |
voor een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een bouwwerk (ruimtelijk deel) |
€ 281 |
2.2.2 |
in geval van een omgevingsplanactiviteit van provinciaal belang, als bedoeld in artikel 5.10, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet |
€ 281 |
2.2.3 |
in geval van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit |
€ 281 |
2.2.4 |
in geval van een binnenplanse omgevingsplanactiviteit: |
|
2.2.4.1 |
Aanleggen |
|
Onder “aanlegkosten” wordt verstaan: de aannemingssom (exclusief omzetbelasting) als bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten (exclusief omzetbelasting). |
||
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder a, Omgevingswet voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een omgevingsplan of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedraagt |
€ 199 |
|
2.2.4.2 |
Uitweg/inrit |
|
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder a, Omgevingswet voor het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg/inrit, in gevallen waarin dat bij een omgevingsplan of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedraagt |
€ 117 |
|
2.2.4.3 |
Aanleggen/veranderen weg |
|
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder a, Omgevingswet voor het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een weg, in gevallen waarin dat bij een omgevingsplan of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedraagt |
€ 199 |
|
2.2.4.4 |
Kappen |
|
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder a, Omgevingswet voor het vellen of doen vellen van houtopstand, in gevallen waarin dat bij een omgevingsplan of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedraagt |
€ 82 |
|
2.2.4.5 |
Handelsreclame |
|
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning, in gevallen waarin dat bij een omgevingsplan of voorbereidingsbesluit is bepaald, als bedoeld in: |
||
2.2.4.5.1 |
artikel 5.1, eerste lid, onder a, Omgevingswet voor het op of aan een onroerende zaak maken of voeren van handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats, bedraagt |
€ 168 |
2.2.4.5.2 |
artikel 5.1, eerste lid, onder a, Omgevingswet voor het als eigenaar, beperkt zakelijk gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak, toestaan of gedogen dat op of aan die onroerende zaak handelsreclame wordt gemaakt of gevoerd met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats, bedraagt |
€ 168 |
2.3 |
Beoordeling bodemrapport |
|
Het tarief, in artikel 2.2.3 in rubriek B wordt indien de aanvraag krachtens wettelijk voorschrift slechts kan worden afgehandeld indien: |
||
2.3.1 |
een milieukundig bodemrapport wordt beoordeeld, verhoogd met |
€ 82 |
2.3.2 |
een archeologisch bodemrapport wordt beoordeeld, verhoogd met |
€ 82 |
3 |
Milieubelastende activiteiten |
|
3.1 |
Activiteiten die bedrijfstakken overstijgen (afdeling 3.2 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in afdeling 3.2, met uitzondering van paragraaf 3.2.6, van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
||
3.1.1 |
voor één milieubelastende activiteit |
€ 3.276 |
3.1.2 |
voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit |
€ 2.730 |
3.1.3 |
voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit |
€ 2.184 |
3.2 |
Complexe milieubelastende activiteiten |
|
3.2.1 |
Seveso-inrichting (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
3.2.1.1 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.1 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het basistarief, voor het exploiteren van een Seveso-inrichting: |
€ 21.844 |
3.2.1.2 |
vermeerderd met een toeslag voor een hoge drempelinrichting, als bedoeld in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving van |
€ 5.461 |
3.2.1.3 |
vermeerderd met een toeslag voor een combinatie van een activiteit vallend onder artikel 3.2.1.1 en 3.2.1.2 in rubriek B met een ippc-installatie die niet in afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving genoemd wordt, van |
€ 5.461 |
3.2.2 |
Grootschalige energieopwekking (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.2 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het stoken, bedoeld in categorie 1.1 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies: |
||
3.2.2.1 |
bij een nominaal thermisch vermogen van minder dan 300MW |
€ 16.379 |
3.2.2.2 |
bij een nominaal thermisch vermogen van 300MW of meer |
€ 38.217 |
3.2.3 |
Raffinaderij (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.3 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het raffineren van aardolie en gas, bedoeld in categorie 1.2 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies: |
||
3.2.3.1 |
bij een verwerkingscapaciteit van minder dan 2 miljoen ton per jaar |
€ 27.298 |
3.2.3.2 |
bij een verwerkingscapaciteit van 2 miljoen of meer ton per jaar of meer |
€ 32.757 |
3.2.4 |
Maken van cokes (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.4 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van cokes, bedoeld in categorie 1.3 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 27.298 |
|
3.2.5 |
Vergassen of vloeibaar maken van steenkool of andere brandstoffen (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.5 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
||
3.2.5.1 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het vergassen of vloeibaar maken van steenkool of andere brandstoffen, bedoeld in categorie 1.4 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 32.757 |
3.2.5.2 |
voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het vergassen of vloeibaar maken van steenkool of andere brandstoffen |
€ 27.298 |
3.2.5.3 |
voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het briketteren of walsen van steenkool of bruinkool |
€ 21.838 |
3.2.5.4 |
voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het maken van steenkoolproducten of vaste rookvrije brandstof |
€ 21.838 |
3.2.6 |
Basismetaal (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.6 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
||
3.2.6.1 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het roosten of sinteren van ertsen, bedoeld in categorie 2.1 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 38.217 |
3.2.6.2 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van ijzer of staal, bedoeld in categorie 2.2 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 38.217 |
3.2.6.3 |
voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het maken van ijzer of staal |
€ 27.298 |
3.2.6.4 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het verwerken van ferrometalen door warmwalsen, smeden met hamers of het aanbrengen van deklagen van gesmolten metaal, bedoeld in categorie 2.3 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 27.298 |
3.2.6.5 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het smelten of gieten van ferrometalen, bedoeld in categorie 2.4 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 27.298 |
3.2.6.6 |
voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het smelten of gieten van ferrometalen |
€ 21.838 |
3.2.6.7 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het winnen van ruwe non-ferrometalen uit erts, concentraat of secundaire grondstoffen, het smelten, met inbegrip van het legeren, en het gieten van nonferrometalen, bedoeld in categorie 2.5 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 27.298 |
3.2.7 |
Complexe minerale industrie (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.7 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
||
3.2.7.1 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van cement, cementklinkers, ongebluste kalk en magnesiumoxide, bedoeld in categorie 3.1 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 32.757 |
3.2.7.2 |
voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het maken van cement, cementklinkers, ongebluste kalk en magnesiumoxide |
€ 27.298 |
3.2.7.3 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het winnen van asbest of het maken van asbestproducten, bedoeld in categorie 3.2 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 32.757 |
3.2.7.4 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van glas, met inbegrip van het maken van glasvezels, bedoeld in categorie 3.3 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 32.757 |
3.2.7.5 |
voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het maken van glas, met inbegrip van het maken van glasvezels |
€ 27.298 |
3.2.7.6 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het smelten van minerale stoffen, en het maken van mineraalvezels, glazuren of emailles, bedoeld in categorie 3.4 van bijlage I bij de Richtlijn industriële |
€ 32.757 |
3.2.7.7 |
voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het smelten van minerale stoffen, en het maken van mineraalvezels, glazuren of emailles |
€ 27.298 |
3.2.7.8 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van koolstof of elektrografiet door verbranding of grafitisering, bedoeld in categorie 6.8 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 32.757 |
3.2.8 |
Basischemie (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.8 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
||
3.2.8.1 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van organisch-chemische producten, bedoeld in categorie 4.1 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 32.757 |
3.2.8.2 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van anorganisch-chemische producten, bedoeld in categorie 4.2 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 32.757 |
3.2.8.3 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van fosfaathoudende, stikstofhoudende of kaliumhoudende meststoffen, bedoeld in categorie 4.3 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 32.757 |
3.2.8.4 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van producten voor gewasbescherming of van biociden, bedoeld in categorie 4.4 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 32.757 |
3.2.8.5 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van farmaceutische producten, bedoeld in categorie 4.5 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 32.757 |
3.2.8.6 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van explosieven, bedoeld in categorie 4.6 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 32.757 |
3.2.9 |
Complexe papierindustrie, houtindustrie en textielindustrie (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.9 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
||
3.2.9.1 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het maken van papierpulp, papier, karton, of oriented strand board, spaanplaat of vezelplaat van hout, bedoeld in categorie 6.1 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 27.298 |
3.2.9.2 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het voorbehandelen of het verven van textielvezels of textiel, bedoeld in categorie 6.2 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 32.757 |
3.2.10 |
Afvalbeheer ippc-installaties (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.10 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
||
3.2.10.1 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het verwijderen of nuttig toepassen van gevaarlijke afvalstoffen, bedoeld in categorie 5.1 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 32.757 |
3.2.10.2 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het verwijderen en/of nuttig toepassen van ongevaarlijke afvalstoffen, bedoeld in categorie 5.3 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 27.298 |
3.2.10.3 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het tijdelijk opslaan van gevaarlijke afvalstoffen, bedoeld in categorie 5.5 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 27.298 |
3.2.10.4 |
indien de in dit artikel bedoelde activiteit onder 3.2.10.3 is gecombineerd met de milieubelastende activiteit milieustraat, bedoeld in paragraaf 3.5.6 van het Besluit activiteiten leefomgeving |
€ 16.379 |
3.2.10.5 |
het exploiteren van een ippc-installatie voor het ondergronds opslaan van gevaarlijke afvalstoffen, bedoeld in categorie 5.6 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 27.298 |
3.2.11 |
Kadavers of dierlijk afval (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.11 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, voor het exploiteren van een ippc-installatie voor de destructie of het verwerken van kadavers of dierlijk afval, bedoeld in categorie 6.5 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 27.298 |
|
3.2.12 |
Stortplaats of winningsafvalvoorziening (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.12 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
||
3.2.12.1 |
voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het storten van afvalstoffen, bedoeld in categorie 5.4 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 21.838 |
3.2.12.2 |
voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het storten van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen op een stortplaats |
€ 16.379 |
3.2.12.3 |
voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het storten of verzamelen van winningsafvalstoffen in een winningsafvalvoorziening |
€ 16.379 |
3.2.13 |
Verbranden van afvalstoffen in een ippc-installatie (afdeling 3.3 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in de paragraaf 3.3.13 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief voor het exploiteren van een ippc-installatie voor het verwijderen of het nuttig toepassen van afvalstoffen in een afvalverbrandingsinstallatie of afvalmeeverbrandingsinstallatie als bedoeld in categorie 5.2 van bijlage I bij de Richtlijn industriële emissies |
€ 38.217 |
|
3.2.14 |
Grootschalige mestverwerking (afdeling 3.3. Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, bestaande uit activiteiten in de categorie complexe bedrijven als bedoeld in paragraaf 3.3.14 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, voor het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het behandelen van meer dan 25.000 m3 dierlijke meststoffen per jaar op een andere locatie dan de locatie van productie |
€ 21.838 |
|
3.3 |
Nutssector en industrie (afdeling 3.4 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in afdeling 3.4 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
||
3.3.1 |
voor één milieubelastende activiteit |
€ 3.276 |
3.3.2 |
voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit |
€ 2.730 |
3.3.3 |
voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit |
€ 2.184 |
3.4 |
Afvalbeheer (afdeling 3.5 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in afdeling 3.5 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief |
||
3.4.1 |
voor één milieubelastende activiteit |
€ 3.276 |
3.4.2 |
voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit |
€ 2.730 |
3.4.3 |
voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit |
€ 2.184 |
3.5 |
Agrarische sector (afdeling 3.6 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in afdeling 3.6 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
||
3.5.1 |
voor één milieubelastende activiteit |
€ 3.276 |
3.5.2 |
voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit |
€ 2.730 |
3.5.3 |
voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit |
€ 2.184 |
3.6 |
Dienstverlening, onderwijs en zorg (afdeling 3.7 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in afdeling 3.7 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief per activiteit |
€ 3.276 |
|
3.7 |
Transport, logistiek en ondersteuning daarvan (afdeling 3.8 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in afdeling 3.8 van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
||
3.7.1 |
voor één milieubelastende activiteit |
€ 3.276 |
3.7.2 |
voor twee tot vijf milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit |
€ 2.730 |
3.7.3 |
voor vijf of meer milieubelastende activiteiten, per milieubelastende activiteit |
€ 2.184 |
3.8 |
Omgevingsplanactiviteit: milieubelastende activiteiten |
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit bestaande uit een milieubelastende activiteit als bedoeld in paragraaf 22.3.26 van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten |
€ 2.184 |
|
3.9 |
Maatwerkvoorschriften of vergunningvoorschriften bij milieubelastende activiteiten |
|
Bij een aanvraag om een maatwerkvoorschrift of een vergunningvoorschrift krachtens artikel 4.5 van de Omgevingswet bedraagt het tarief bij: |
||
3.9.1 |
één maatwerkvoorschrift of één vergunningvoorschrift |
€ 2.184 |
3.9.2 |
twee of meer maatwerkvoorschriften of twee of meer vergunningvoorschriften, de som van het tarief onder artikel 3.9.1 in rubriek B en per extra maatwerkvoorschrift of vergunningvoorschrift |
€ 1.092 |
3.9.3 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van maatwerkvoorschriften of vergunningvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 Omgevingswet bedraagt |
€ 2.184 |
3.10 |
Gelijkwaardige maatregel bij milieubelastende activiteiten |
|
3.10.1 |
Het tarief van het in behandeling nemen van een aanvraag om toestemming voor een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet indien deze betrekking heeft op een milieubelastende activiteit bedraagt |
€ 2.184 |
3.11 |
Omgevingsvergunning die betrekking heeft op meerdere complexe milieubelastende activiteiten uit afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving |
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op meerdere complexe milieubelastende activiteiten uit de afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, wordt het tarief opgebouwd uit de complexe milieubelastende activiteit met het hoogste tarief, vermeerderd met 15% van het tarief dat verschuldigd is op grond van de andere complexe milieubelastende activiteiten uit artikel 3.2. in rubriek B van deze legestabel. Gelijktijdig aangevraagde milieubelastende activiteiten uit de artikelen 3.1 en 3.3 tot en met 3.8 in rubriek B van deze legestabel worden uitgezonderd van de tariefopbouw in dit artikel tenzij in deze verordening anders is vermeld. |
||
3.12 |
Uitgebreide voorbereidingsprocedure |
|
Bij een aanvraag waarop afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht op de voorbereiding van het besluit van toepassing is wordt het tarief van een milieubelastende activiteit als bedoeld in de artikelen 3.1 en 3.3 tot en met 3.8 in rubriek B van deze verordening vermeerderd met een toeslag van |
€ 2.730 |
|
3.13 |
Wijzigen omgevingsvergunning |
|
3.13.1 |
Wijzigen omgevingsvergunning met de uitgebreide voorbereidingsprocedure bij complexe milieubelastende activiteiten |
|
Bij een aanvraag om wijziging van een vergunde complexe milieubelastende activiteit, uit afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, waarop de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing is, is 60% van het tarief verschuldigd, voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit of activiteiten, waarop de wijziging betrekking heeft. |
||
3.13.2 |
Wijzigen omgevingsvergunning met de reguliere voorbereidingsprocedure bij complexe milieubelastende activiteiten |
|
Bij een aanvraag om wijziging van een vergunde complexe milieubelastende activiteit, uit afdeling 3.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, waarop de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing is, is 30% van het tarief verschuldigd, voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit of activiteiten, waarop de wijziging betrekking heeft. |
||
3.13.3 |
Wijzigen omgevingsvergunning bij niet complexe milieubelastende activiteiten |
|
Bij een aanvraag om wijziging van een omgevingsvergunning van een niet complexe milieubelastende activiteit gelden de tarieven, genoemd in hoofdstuk 3 rubriek B voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit of activiteiten waarop de aanvraag tot wijziging betrekking heeft. |
||
3.14 |
Milieueffectrapportage |
|
3.14.1 |
Beoordeling onderzoeksrapporten |
|
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van deze paragraaf bedraagt het tarief, als krachtens wettelijk voorschrift voor de betreffende aanvraag een rapport moet worden beoordeeld, voor de beoordeling van een milieueffectrapportage (MER): |
€ 8.735 |
|
3.14.2 |
Advies |
|
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van deze paragraaf bedraagt het tarief, als een daartoe aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet of voor een advies van de Commissie* voor de milieueffectrapportage: het bedrag dat dit bestuursorgaan, instantie of Commissie in rekening brengt (*voor de Commissie geldt de door de minister van Infrastructuur en Waterstaat goedgekeurde tariefstelling). |
||
4 |
Water |
|
4.1 |
Wateronttrekkingsactiviteiten |
|
4.1.1 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning voor een waterontrekkingsactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder d van de Omgevingswet jo. artikel 16.4 en 16.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving ten behoeve van industriële toepassingen en/of de openbare drinkwatervoorziening voor de (gezamenlijke) hoeveelheid te onttrekken en/of te infiltreren water in m3 per jaar bedraagt: |
|
4.1.1.1 |
1 tot 250.000 |
€ 3.833 |
4.1.1.2 |
250.000 en meer |
€ 7.770 |
4.2 |
Het aanleggen of gebruiken van een open bodemenergiesysteem |
|
4.2.1 |
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet in samenhang met artikel 3.19 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bestaande uit het onttrekken van grondwater ten behoeve van het aanleggen of gebruiken van een open bodemenergiesysteem met een pompcapaciteit van 10 m3 p/uur of meer, bedraagt het tarief: |
€ - |
4.3 |
Wijziging vergunning |
|
4.3.1 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 4.1 in rubriek B bedraagt: |
|
4.3.1.1 |
voor zover deze aanvraag betrekking heeft op een vergroting van de hoeveelheid te onttrekken grondwater: de leges vermeld bij artikel 4.1.1.1 en 4.1.1.2 in rubriek B te berekenen op basis van de verhoging van de hoeveelheid te onttrekken grondwater. |
|
4.3.2 |
Voor een wijziging van een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet in samenhang met artikel 3.19 van het Besluit activiteiten leefomgeving: de leges vermeld bij artikel 4.2 in rubriek B. |
|
4.3.3 |
Artikel 4.3.1 en 4.3.2 in rubriek B zijn niet van toepassing op een aanvraag tot wijziging van een vergunning die betrekking heeft op een wijziging van de tenaamstelling of een wijziging van de kadastrale gegevens. |
|
5 |
Ontgrondingsactiviteit |
|
5.1 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning voor een ontgrondingsactiviteit buiten de rijkswateren als bedoeld in artikel 5.1 lid 1 onder c van de Omgevingswet, dan wel een aanvraag om wijziging van een vergunning, bedraagt: |
|
5.1.1 |
wanneer geen of minder dan 3.000 m3 bodemmateriaal vrijkomt |
€ 1.303 |
5.1.2 |
wanneer ten minste 3.000 m3 maar minder dan 10.000 m3 bodemmateriaal vrijkomt |
€ 1.628 |
5.1.3 |
wanneer 10.000 m3 of meer bodemmateriaal vrijkomt |
€ 2.170 |
5.1.4 |
wanneer het primaire doel van de ontgronding winning van bodemmateriaal is en niet meer dan 1.000.000 m3 bodemmateriaal wordt gewonnen |
€ 9.782 |
5.1.5 |
wanneer het primaire doel van de ontgronding winning van bodemmateriaal is en 1.000.000 m3 of meer bodemmateriaal wordt gewonnen |
€ 20.127 |
5.2 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van de vergunning m.b.t. vergroting van het terrein, tenaamstelling, termijnverandering of verlengen van de vergunning bedraagt |
€ 984 |
6 |
Natuur |
|
6.1 |
Natura 2000-activiteiten en Flora- en fauna-activiteiten |
|
6.1.1 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning voor een Natura 2000-activiteit of een flora- en fauna activiteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder e of artikel 5.1, tweede lid onder g van de Omgevingswet bedraagt: |
|
6.1.1.1 |
indien de aanvraag wordt gedaan door ideële stichtingen en verenigingen met als doelstelling de opvang van beschermde soorten en wetenschappelijk onderzoek gericht op de bescherming van soorten en gebieden |
€ - |
6.1.1.2 |
indien de aanvraag betrekking heeft op een flora- en fauna-activiteit en de activiteit wordt uitgevoerd door of in opdracht van een particulier |
€ - |
6.1.1.3 |
indien de vergunning nodig is voor de uitvoering van een beheerplan van een Natura 2000-gebied |
€ - |
6.1.1.4 |
in alle overige gevallen |
€ 1.891 |
6.1.2 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een verzoek om een PAS-melding om te zetten naar een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder e van de Omgevingswet (legaliseren PAS-melding) bedraagt |
€ 1.600 |
6.1.3 |
Het tarief voor het behandeling nemen van een aanvraag voor een maatwerkbesluit voor het vellen van houtopstanden als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Omgevingsverordening bedraagt: |
|
6.1.3.1 |
indien verzocht wordt om af te wijken van de herplanttermijn als bedoeld in artikel 5.38 van de Omgevingsverordening Fryslân |
€ 474 |
6.1.3.2 |
Indien verzocht wordt om af te wijken van de wachttermijn als bedoeld in artikel 5.35 van de Omgevingsverordening Fryslân |
€ - |
6.1.3.3 |
in alle overige gevallen |
€ 948 |
6.1.4 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een (bestuurlijk) oordeel of positieve weigering van Gedeputeerde Staten of er wel of geen vergunning voor een Natura 2000- en/of flora- en fauna activiteit nodig is, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder e en/of 5.1, tweede lid, onder g van de Omgevingswet bedraagt |
€ 948 |
6.1.5 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een advies voor / toets van een plan, project of andere handeling voor zover betrekking hebbend een Natura 2000-activiteit en/of een flora- en fauna-activiteit, niet zijnde een aanvraag om vergunning of bestuurlijk oordeel, en waarbij sprake is van eoordeling van ecologische rapporten (m.u.v. een quickscan) bedraagt |
€ 948 |
6.1.6 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning voor een gebiedsgerichte soortenbenadering als bedoeld in artikel 11.46 en 11.54 Besluit activiteiten leefomgeving en artikel 5.1, tweede lid, onder g van de Omgevingswet bedraagt |
€ 3.781 |
6.1.7 |
Indien de aanvraag betrekking heeft op een complex evenement, als bedoeld in artikel 1.1.5 in Rubriek B, bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een Natura 2000-activiteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder e van de Omgevingswet, in afwijking van 6.1.1 t/m 6.1.6 |
€ 5.673 |
6.1.8 |
Indien voor de uitvoering van een project meerdere aanvragen zoals genoemd in artikel 6.1 van Rubriek B nodig zijn en deze diensten binnen een periode van drie maanden zijn aangevraagd (gerekend vanaf dag van ontvangst van de eerste aanvraag), worden de verschuldigde leges verminderd met 35%. |
|
6.2 |
Tegemoetkoming geleden schade |
|
6.2.1 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een besluit over de verlening van een tegemoetkoming in faunaschade als bedoeld in artikel 15.53, eerste lid van de Omgevingswet jo. artikel 8.9 van de Omgevingsverordening bedraagt |
€ 300 |
7 Vergunningen op grond van de Omgevingsverordening Fryslân |
||
7.1 |
Provinciale wegen |
|
7.1.1 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4 jo. en artikel 7.9 van de Omgevingsverordening Fryslân voor werken in het beperkingengebied provinciale wegen bedraagt |
€ 223 |
7.1.2 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4 jo. en artikel 7.10 van de Omgevingsverordening Fryslân voor kabels en leidingen in het beperkingengebied provinciale wegen bedraagt |
€ 223 |
7.1.3 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4 jo. en artikel 7.11 van de Omgevingsverordening Fryslân voor uitritten in het beperkingengebied provinciale wegen bedraagt |
€ 223 |
7.1.4 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4 jo. en artikel 7.12 van de Omgevingsverordening Fryslân voor standplaatsen en weggebonden voorzieningen in het beperkingengebied provinciale wegen bedraagt |
€ 223 |
7.1.5 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4 jo. en artikel 7.13 van de Omgevingsverordening Fryslân voor evenementen in het beperkingengebied provinciale wegen en het beperkingengebied beheerzones provinciale wegen bedraagt |
€ 223 |
7.2 |
Provinciale vaarwegen en meren |
|
7.2.1 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4 jo. en artikel 7.27 van de Omgevingsverordening Fryslân voor werken in het beperkingengebied provinciale vaarwegen waarbij sprake is van een aanneemsom als bedoeld in artikel 1.1.4 in rubriek B, bedraagt: |
|
7.2.1.1 |
indien er geen sprake is van een aanneemsom |
€ 223 |
7.2.1.2 |
indien de aanneemsom € 25.000 of minder bedraagt |
€ 75 |
7.2.1.3 |
indien de aanneemsom tussen de € 25.000 en € 250.000 bedraagt |
€ 223 |
7.2.1.4 |
indien de aanneemsom € 250.000 of meer bedraagt |
€ 741 |
7.2.2 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4 jo. en artikel 7.28 van de Omgevingsverordening Fryslân voor kabels en leidingen in het beperkingengebied provinciale vaarwegen bedraagt |
€ 741 |
7.3 |
Stiltegebieden |
|
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.4, Omgevingswet en artikel 4.38 van de Omgevingsverordening Fryslân voor het (laten) voortbrengen van geluid in een stiltegebied en voor het gebruik van de in artikel 4.39 van de Omgevingsverordening Fryslân aangewezen toestellen bedraagt |
€ 4.850 |
|
7.4 |
Waterwingebieden en grondwaterbeschermingsgebieden |
|
7.4.1 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning voor activiteiten in een waterwingebied, als bedoeld in artikel 5.4 Omgevingswet jo. artikel 4.47 van de Omgevingsverordening Fryslân bedraagt |
€ 7.566 |
7.4.2 |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning voor activiteiten in een grondwaterbeschermingsgebieden, als bedoeld in artikel 5.4 Ow jo. en artikel 4.51 van de Omgevingsverordening Fryslân bedraagt |
€ 7.566 |
7.5 |
Gesloten stortplaatsen |
|
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning voor activiteiten in, op, onder, over of bij een gesloten stortplaats als bedoeld in artikel 5.4, Omgevingswet jo. artikel 4.58 van de Omgevingsverordening Fryslân, bedraagt |
€ - |
|
8 |
Nadeelcompensatieverordening |
|
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om nadeelcompensatie of schadevergoeding krachtens de aanvullingen op de Algemene wet bestuursrecht voor Nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten worden geen leges in rekening gebracht. |
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 Begripsomschrijving
Om duidelijkheid te scheppen over het begrip tijd, is hiervan een definitie opgenomen in artikel 1. In dit artikel wordt gesproken over de ne en de (n-1)e dag. Voor “n” wordt de dag van de maand ingevuld. Bijvoorbeeld: als “n” 4 februari is, dan is de (n-1)e dag van de volgende maand 3 maart.
Artikel 2 Belastbaar feit
De omschrijving van het belastbare feit is van belang voor de vraag of de materiële belastingschuld ontstaat en het tijdstip waarop die belastingschuld ontstaat.
Het belastbare feit kan op verschillende manieren omschreven worden. Er kan worden gekozen voor ‘het verlenen van een dienst’ maar er kan ook gekozen worden voor ‘het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een dienst’. In de verordening is gekozen voor de laatste formulering. Hiermee zijn de leges verschuldigd op het moment van het in behandeling nemen van de aanvraag en is niet het moment waarop de vergunning wordt verleend, bepalend. Daarnaast is het voor het ontstaan van het belastbare feit niet van belang of de vergunning wordt verleend of geweigerd. Ook als een besluit wordt genomen om een aanvraag niet verder te behandelen (artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht), kunnen er volgens de Hoge Raad al diensten zijn verstrekt die de heffing van leges rechtvaardigen (HR 21 december 2007, nr. 41303, LJN: BC0652).
Artikel 3 Belastingplicht
De verordening moet vermelden wie belastingplichtig is. Dit is de (rechts)persoon die zelf een dienst aanvraagt of in wiens opdracht een dienst wordt aangevraagd.
Artikel 4 Vrijstellingen
Het is wenselijk of in bepaalde gevallen wettelijk verplicht, zoals bij de behandeling van subsidieaanvragen, af te zien van het heffen van leges . Afdeling 13.6 van de Omgevingswet regelt het verhaal van kosten voor voorzieningen van openbaar nut die noodzakelijk zijn voor bv. de bouw van een woonwijk of de aanleg van een bedrijventerrein. Het kan gaan om kosten voor het bouwrijp maken van gronden, de aanleg van wegen, riolering, straatverlichting, maar ook om de zogenoemde plankosten voor het maken en uitvoeren van een omgevingsplan. Het verhaal van deze kosten is verplicht en gaat voor op het publiekrechtelijk afdwingen van een financiële bijdrage.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarieven
Tussen de hoogte van de leges enerzijds en de omvang van de terzake door de provincie verstrekte diensten dan wel de door de provincie voor de dienst gemaakte kosten anderzijds is geen rechtstreeks verband vereist (zie onder meer: HR 18 september 1991, nr. 27457, BNB 1991/351; HR 24 december 1997, nr. 32569, LJN AA3345, BNB 1998/70).
Op grond van artikel 225 van de Provinciewet mag de Legesverordening als geheel bezien maximaal kostendekkend zijn. Ook de belastingrechter heeft zich op dit standpunt gesteld (HR 4 februari 2005, nr. 38860; LJN:AP1951; HR 14 augustus 2009, nr. 43120, LJN: BI1943).
Op grond van het bovenstaande is het mogelijk om kruissubsidiëring toe te passen. Onder kruissubsidiëring wordt verstaan: het hoger stellen van tarieven van leges voor sommige diensten om daarmee de tarieven voor andere diensten laag te kunnen houden. Bij het toepassen van kruissubsidiëring moet rekening gehouden worden met de Europese Dienstenrichtlijn.
Onderlinge verschillen in - op zichzelf geoorloofde - kostendekkingspercentages tussen groepen van diensten zijn niet in strijd met de wet of met enig algemeen rechtsbeginsel. Een motivering voor die verschillen is niet vereist (HR 14 augustus 2009, nr. 43120, LJN: BI1943).
Europese Dienstenrichtlijn en Omgevingswet in relatie tot artikel 225 Provinciewet
De mogelijkheden tot kruissubsidiëring zijn door de komst van de Europese Dienstenrichtlijn (EDR) 1 beperkter geworden.
De EDR maakt kruissubsidiëring binnen een cluster van samenhangende vergunningstelsels mogelijk, kruissubsidiëring tussen vergunningsstelsels is niet toegestaan. Dit betreft alleen de diensten aan dienstverrichters waarop de EDR van toepassing is. De wetgever heeft hierin geen aanleiding gezien om artikel 225 van de Provinciewet te wijzigen. De EDR doorkruist daarmee de wettelijke regeling van artikel 225 Provinciewet. Omdat artikel 225 Provinciewet niet is aangepast, telt een eventuele onderdekking bij de EDR-vergunningsstelsels wel mee in de beoordeling van de totale kostendekkendheid van de legesverordening.
Bij de introductie van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning) ging de wetgever ervan uit dat kruissubsidiëring tussen het cluster omgevingsvergunning en andere in de legesverordening opgenomen dienstverleningen niet mogelijk is (Kamerstukken II 2005/2006, 29515, nr. 140, pag. 26; Kabinetsplan aanpak administratieve lasten). De wens van de wetgever is echter niet in een wettelijke bepaling vastgelegd, zodat artikel 225 van de Provinciewet onverkort geldt (HR 13 februari 2015, nr. 14/00655, ECLI:NL:HR:2015:282). De Omgevingswet brengt hierin geen verandering. Artikel 13.1a van de Omgevingswet verklaart artikel 225 van de Provinciewet van overeenkomstige toepassing. Daarmee wordt bedoeld dat voor het berekenen van de opbrengstlimiet de ‘leges Omgevingswet’ en de overige leges tezamen mogen worden genomen.
Voor de toets aan de opbrengstlimiet van artikel 225 van de Provinciewet blijven de op basis van alle vastgestelde tarieven totaal geraamde baten en lasten van belang (toets op verordeningsniveau).
Artikel 6 Wijze van heffing
Op grond van artikel 227c van de Provinciewet kunnen provinciale belastingen worden geheven bij wege van aanslag, bij wege van voldoening op aangifte of op andere wijze. In de Legesverordening is aangegeven welke wijze van heffing geldt. Bij de heffing wordt gewezen op de bezwaarmogelijkheid door opname van een rechtsmiddelenclausule.
Artikel 7 Termijnen van betaling
Dit artikel geeft de verschillende mogelijkheden weer waarop de kennisgeving kan worden uitgereikt met de bijbehorende termijnen van betaling van de leges. Het tijdstip waarop uiterlijk betaald moet worden is van belang voor het eventueel in gang zetten van de dwanginvordering.
Artikel 8 Hardheidsclausule
Dit is een algemene bepaling die Gedeputeerde Staten de bevoegdheid geeft om in uitzonderlijke gevallen de leges te matigen, eventueel tot nihil.
Artikel 9 Kwijtschelding
Een aanvrager kan geen verzoek tot kwijtschelding doen. Eventueel kan in uitzonderlijke gevallen worden verzocht om toepassing van de hardheidsclausule uit artikel 8.
Artikel 10 Teruggaaf
Dit artikel geeft de aanvrager het recht op teruggave van een deel van de geheven (en soms betaalde) leges. De teruggave wordt door de provincie actief toegepast.
Artikel 11 Overgangsrecht
Geen nadere toelichting.
Artikel 12 In werkingtreding
Vanaf 1 januari 2014 is bekendmaking langs elektronische weg verplicht voor de decentrale overheden en dus voorwaarde voor de inwerkingtreding. Daarnaast geldt op grond van artikel 137 Provinciewet en artikel 7, derde lid, van de Europese Dienstenrichtlijn dat de Legesverordening elektronisch beschikbaar en raadpleegbaar moet zijn. Besluiten van het provinciebestuur treden alleen in werking als zij bekendgemaakt zijn in het Provinciaal Blad.
Artikel 13 Citeertitel
Geen nadere toelichting.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl