Verordening onderhoud waterstaatswerken Waterschap Drents Overijsselse Delta

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening onderhoud waterstaatswerken Waterschap Drents Overijsselse Delta

Het algemeen bestuur van Waterschap Drents Overijsselse Delta,

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 7 november 2023, kenmerk Z/23/057351-240889;

gelet op het bepaalde in artikel 56, 77, 81 en 83 van de Waterschapswet;

B E S L U I T:

vast te stellen de Verordening onderhoud waterstaatswerken Waterschap Drents Overijsselse Delta

§ 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:

  • beschermingszone: aan een waterstaatswerk grenzende zone, waarin ter bescherming van dat werk voorschriften en beperkingen kunnen gelden;

  • bestuur: het dagelijks bestuur van Waterschap Drents Overijsselse Delta;

  • legger: legger als bedoeld in artikel 2.39 van de Omgevingswet of in artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet;

  • oppervlaktewaterlichaam: samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen, alsmede de bijbehorende bodem, oevers en, voor zover uitdrukkelijk aangewezen krachtens de wet, drogere oevergebieden, alsmede flora en fauna;

  • waterhuishoudkundige functie: de functie die de provincie of het waterschap aan het waterstaatswerk heeft toegekend;

  • waterkering: kunstmatige hoogte en de bijbehorende gronden, natuurlijke hoogte of gedeelte daarvan, of hoge gronden, met ondersteunende kunstwerken die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben;

  • waterstaatswerk: oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering of ondersteunend kunstwerk;

  • werken: alle door menselijk toedoen ontstane of te maken constructies met toebehoren.

§ 2 Onderhoudsplichtigen – en verplichtingen

Artikel 2 Onderhoudsplichtigen

  • 1. Onderhoudsplichtig zijn degenen die in de legger ingevolge de Waterschapswet of in artikel 13 van deze verordening tot het verrichten van onderhoud aan waterstaatswerken zijn aangewezen.

  • 2. Wanneer de verplichtingen ingevolge deze verordening rusten op de eigenaar van gronden en de gronden met een beperkt zakelijk recht zijn bezwaard of krachtens persoonlijk recht in gebruik zijn gegeven, rusten die verplichtingen ook op de beperkt zakelijk gerechtigden onderscheidenlijk de gebruikers.

  • 3. Het geheel van de verplichtingen ingevolge deze verordening rust op een ieder van de in tweede lid genoemde gerechtigden.

  • 4. Als een aan een oppervlaktewaterlichaam grenzend perceel minder dan twee meter breed is, wordt het daarachter gelegen perceel als aangrenzend perceel aangemerkt.

Artikel 3 Onderhoudsverplichtingen voor derden

De onderhoudsverplichtingen in deze verordening zijn van toepassing voor derden en niet voor het waterschap.

§ 3 Onderhoud waterkeringen c.a.

Artikel 4 Gewoon onderhoud waterkeringen

De onderhoudsplichtigen van waterkeringen dragen zorg voor een goede toestand van de waterkeringen overeenkomstig hun functie door het uitvoeren van gewoon onderhoud. Gewoon onderhoud bestaat in ieder geval uit:

  • a.

    het bestrijden van schadelijk wild, met uitzondering van muskus- en beverratten, het herstellen van beschadigingen en het in stand houden van begroeiingen en materialen, dienstig aan de waterkering;

  • b.

    het vrijhouden van brandnetels, distels, Japanse duizendknoop, pitrus, ridderzuring en andere ongewenste kruiden;

  • c.

    het egaliseren van molshopen;

  • d.

    het maaien van gras en ruigte;

  • e.

    het vrijwaren van wortels van bomen en struiken.

Artikel 5 Buitengewoon onderhoud waterkeringen

De onderhoudsplichtigen van waterkeringen zijn verplicht tot instandhouding daarvan overeenkomstig het in de legger ingevolge de Omgevingswet bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie.

Artikel 6 Onderhoud ondersteunende kunstwerken en werken

  • 1. De onderhoudsplichtigen van ondersteunende kunstwerken of werken die in, op, aan of boven waterkeringen of de beschermingszone zijn aangebracht en mede een waterkerende functie hebben, zijn verplicht deze waterkerend te houden.

  • 2. De middelen bestemd tot afsluiting van kunstwerken dienen door de onderhoudsplichtigen in goede staat te worden onderhouden en zo vaak als dat door het bestuur nodig wordt geoordeeld, dient de goede werking te worden getoond. Het waterkerend houden betreft zowel de instandhouding als het functioneren van het werk.

Artikel 7 Sluitmiddelen coupures, gemalen, sluizen, stuwen en riolering

De onderhoudsplichtigen van sluitmiddelen voor coupures in waterkeringen en van de in waterkeringen voorkomende gemalen, sluizen, stuwen en riolering dragen zorg dat deze op eerste aanzegging door het bestuur terstond worden gesloten.

§ 4 Onderhoud oppervlaktewaterlichamen c.a.

Artikel 8 Gewoon onderhoud oppervlaktewaterlichamen

De onderhoudsplichtigen van oppervlaktewaterlichamen zijn verplicht tot:

  • a.

    het daaruit verwijderen van voor het functioneren van het oppervlaktewaterlichaam schadelijke begroeiingen en afval, en

  • b.

    het herstellen van beschadigingen aan oevers en het onderhouden van begroeiingen, dienstig aan de waterhuishoudkundige functies van het oppervlaktewaterlichaam.

Artikel 9 Buitengewoon onderhoud oppervlaktewaterlichamen

De onderhoudsplichtigen van oppervlaktewaterlichamen zijn verplicht tot instandhouding daarvan overeenkomstig het in de legger ingevolge de Omgevingswet bepaalde omtrent ligging, vorm, afmeting en constructie, met dien verstande dat de oppervlaktewaterlichamen wat betreft de bodembreedte minimaal aan de leggernorm voor de bodembreedte moeten voldoen.

Artikel 10 Onderhoud ondersteunende kunstwerken en werken

De onderhoudsplichtigen van ondersteunende kunstwerken en werken dienen de ondersteunende kunstwerken en werken die in, op, aan of boven de oppervlaktewaterlichamen zijn aangebracht en die een waterhuishoudkundige of mede een waterhuishoudkundige functie hebben, te onderhouden.

Artikel 11 Stuwen en andere peil regulerende kunstwerken

De eigenaren van stuwen en andere peil regulerende kunstwerken, dan wel andere onderhoudsplichtigen van die kunstwerken, zijn verplicht het door het bestuur bepaalde peil in te stellen en in stand te houden.

§ 5 Nadere regels en onderhoudsplicht, indien geen (actuele) onderhoudslegger is vastgesteld

Artikel 12 Nadere regels

  • 1. Het bestuur kan voor de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 4 tot en met 11 en 13, nadere regels stellen, die mede kunnen inhouden een gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de in deze artikelen genoemde geboden of nadere regels met betrekking tot deze verplichtingen.

  • 2. De nadere regels kunnen, in het belang van het beschermen en bevorderen van een goede ecologische toestand van een oppervlaktewaterlichaam, een geheel of gedeeltelijk verbod inhouden om onderhoud als bedoeld in dit hoofdstuk uit te voeren.

Artikel 13 Onderhoud aan waterstaatswerken zonder (actuele)legger

  • 1. Voor waterstaatswerken, waarvoor nog geen legger als bedoeld in de Waterschapswet is vastgesteld, is de onderhoudsplicht als volgt, tenzij het onderhoud op andere wijze is geregeld:

    • a.

      Voor waterkeringen of gedeelten van waterkeringen en ondersteunende kunstwerken met een waterkerende functie berust het gewoon onderhoud bij de eigenaren ervan en het buitengewoon onderhoud bij het waterschap;

    • b.

      Voor oppervlaktewaterlichamen berust het gewoon en buitengewoon onderhoud bij de aangrenzende eigenaren;

    • c.

      Voor overige waterstaatswerken berust het gewoon en buitengewoon onderhoud bij de eigenaren.

  • 2. Voor waterstaatwerken, waarvoor het vaststellen van een legger ingevolge de Waterschapswet is voorgeschreven en die op grond van een projectbesluit, een omgevingsvergunning voor wateractiviteiten of op grond van deze verordening zijn aangelegd of gewijzigd ten opzichte van de legger, geldt, zolang vaststelling van een legger of van een wijziging van de legger niet heeft plaatsgevonden, dat voor de onderhoudsplichten op grond van dit hoofdstuk de ligging, vorm, afmeting en constructie van het waterstaatwerk worden aangehouden, zoals aangegeven in het projectbesluit, de omgevingsvergunning voor wateractiviteiten of deze verordening.

  • 3. Voor waterstaatswerken waarop het tweede lid niet van toepassing is en waarvoor de ligging wel is bepaald, maar vorm, afmeting en constructie niet in een legger zijn opgenomen, geldt dat voor de onderhoudsplichten op grond van dit hoofdstuk de oorspronkelijke vorm, afmeting en constructie van het waterstaatswerk worden aangehouden.

§ 6 Toezicht en handhaving

Artikel 14 Aanwijzing toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de daartoe door het bestuur aangewezen ambtenaren van het waterschap of andere personen.

Artikel 15 Schouw

  • 1. Door het bestuur kan schouw worden gevoerd over de waterstaatswerken volgens een door dat bestuur vastgestelde planning.

  • 2. Het bestuur kan als het dat nodig acht besluiten een extra schouw te voeren.

  • 3. Het bestuur stelt de datum van de schouw vast en maakt die ten minste twee weken tevoren op een geschikte wijze bekend.

  • 4. In spoedeisende gevallen kan de bekendmaking plaatsvinden door een persoonlijke mededeling. Daarbij kan met een kortere termijn worden gehanteerd dan vermeld in het derde lid.

Artikel 16 Strafbepalingen

  • 1. Handelen in strijd met de bepalingen van deze verordening en de daarop gebaseerde regels is een overtreding.

  • 2. Overtreding van de bepalingen van deze verordening en de daarop gebaseerde regelgeving wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete tot ten hoogste het bedrag van de tweede categorie als genoemd in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

  • 3. Als ten tijde van het plegen van de in het eerste lid genoemde overtreding nog geen jaar is verlopen sedert een vroegere veroordeling van de overtreder wegens gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, kan hechtenis tot het dubbele van het gestelde maximum worden opgelegd.

§ 7 Slotbepalingen

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening onderhoud waterstaatswerken Waterschap Drents Overijsselse Delta.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 21 november 2032,

het algemeen bestuur voornoemd,

de secretaris, E.M. van Grol

de dijkgraaf, D.S. Schoonman

Toelichting op de Verordening onderhoud waterstaatswerken Waterschap Drents Overijsselse Delta

Grondslag

Op grond van artikel 56 in combinatie met artikel 78 van de Waterschapswet stelt het waterschap verordeningen vast die het nodig oordeelt voor de behartiging van de opgedragen taken. De taken die aan waterschap worden opgedragen betreffen, volgens artikel 1 van de Waterschapswet, de zorg voor het watersysteem en zorg voor het zuiveren van afvalwater en eventueel kunnen nog de zorg voor andere waterstaatsaangelegenheden worden opgedragen, bijvoorbeeld vaarwegbeheer. Naast de Waterschapswet, die de organisatie van de waterschappen regelt, geven de Omgevingswet en de daarop gebaseerde regelgeving allerlei bepalingen over de inhoud van het waterbeheer, bijvoorbeeld in de vorm van doelstellingen en omgevingswaarden.

§ 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In de begripsomschrijvingen is zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Omgevingswet.

Onder bestuur in deze verordening wordt verstaan het dagelijks bestuur van het waterschap, zoals de Waterschapswet dat bedoelt.

§ 2 Onderhoudsplichtigen en - verplichtingen

Artikel 2 Onderhoudsplichtigen

In dit artikel wordt algemeen geregeld dat degenen die zijn aangewezen als onderhoudsplichtigen in de legger of, als er nog geen legger is, in artikel 13, verplicht zijn tot het verrichten van gewoon of buitengewoon onderhoud. Met dit artikel wordt dus de verbinding gelegd tussen de legger en de gebodsbepalingen. De legger geeft aan wie onderhoudsplichtig zijn, de gebodsbepalingen geven aan welk onderhoud van derden- onderhoudsplichtigen wordt verlangd.

Bij onderhoud wordt onderscheid gemaakt tussen buitengewoon onderhoud en gewoon onderhoud.

De legger die hier bedoeld wordt is de zogenaamde onderhoudslegger, bedoeld in artikel 78, tweede lid, Waterschapswet. Vaak wordt deze legger gecombineerd met de legger, bedoeld in artikel 2.39, Omgevingswet, maar formeel zijn dit twee verschillende leggers.

Dit artikel regelt ook dat de verplichtingen ingevolge deze verordening rusten op de eigenaren van gronden, beperkt zakelijk gerechtigden en gebruikers krachtens persoonlijk recht. De verplichtingen rusten op al deze gerechtigden en een ieder van deze gerechtigden kan aangesproken worden voor het geheel. De gerechtigden zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de nakoming van verplichtingen.

In de legger voor oppervlaktewaterlichamen komt het vaak voor dat de aangeland als onderhoudsplichtige wordt aangewezen. Het vierde lid is van belang om te weten wie als aangeland wordt aangemerkt.

Artikel 3 Onderhoudsverplichtingen voor derden

In dit artikel wordt geregeld dat de onderhoudsverplichtingen gericht zijn tot derden. Dat laat onverlet dat het waterschap als beheerder zichzelf als onderhoudsplichtige heeft aangewezen in de legger. Het waterschap hoeft zichzelf echter niet voor te schrijven hoe het zijn onderhoudsplicht moet vervullen. Daar komt bij dat het onderhoud van met name de grotere oppervlaktewaterlichamen onderling kan verschillen, gelet op de functies en doelstellingen (zoals KRW-doelstellingen) die daaraan verbonden zijn.

§ 3 Onderhoud aan waterkeringen c.a.

Artikel 4 Gewoon onderhoud

Dit artikel geeft weer dat onderhoudsplichtigen (die in de legger zijn aangewezen) een waterkering zo moeten onderhouden dat de waterkering aan zijn functie van waterkering voldoet.

Dit onderhoud bestaat in ieder geval uit het bestrijden van schadelijk wild en het verwijderen van schadelijke begroeiingen. Hierbij moet gedacht worden aan dat wild en die beplantingen (o.a. brandnetels, distels, Japanse duizendknoop, pitrus, ridderzuring) die aantoonbaar schade toebrengen aan het waterkerend vermogen van de waterkering. Ook beschadigingen veroorzaakt door menselijk gebruik, vee, wild en dergelijk en die het waterkerend vermogen schade toebrengen moeten worden hersteld. Een grasmat, dan wel andere dijkbekleding moet goed worden onderhouden.

De bestrijding van muskus- en beverratten is uitgezonderd. De zorgplicht ter voorkoming van schade aan waterstaatswerken door muskus- en beverratten berust ingevolge artikel 1, derde lid, van de Waterschapswet bij het waterschap.

Artikel 5 Buitengewoon onderhoud

Dit artikel geeft aan welk buitengewoon onderhoud door onderhoudsplichtigen gepleegd moet worden aan waterkeringen. Er wordt in dit artikel verwezen naar de ligging, vorm afmeting en constructie zoals in de legger opgenomen. Bij deze inhoudelijke beschrijving van de onderhoudsplicht wordt aangesloten bij de legger, bedoeld in de Omgevingswet. Deze legger op grond van de Omgevingswet geeft aan waar een waterstaatswerk, in dit geval een waterkering, aan moet voldoen en via artikel 4 wordt geregeld dat de onderhoudsplichtige (die in de onderhoudslegger op grond van de Waterschapswet is aangewezen) het buitengewone onderhoud zo moet uitvoeren dat wordt voldaan aan deze legger op grond van de Omgevingswet.

Artikel 6 Onderhoud ondersteunende kunstwerken en werken

In dit artikel is aangegeven dat onderhoudsplichtigen van waterkeringen de ondersteunende kunstwerken of werken in, op of boven waterkeringen of de bijbehorende beschermingszone waterkerend moeten houden.

Artikel 7 Sluitmiddelen coupures, gemalen, sluizen, stuwen en riolering

Bij hoog water, bij oefeningen, etc. kan het nodig zijn coupures en sluizen te sluiten. Het bestuur kan hiertoe besluiten. De onderhoudsplichtigen van sluitmiddelen voor coupures en van in waterkeringen voorkomende sluizen zijn verplicht op eerste aanzegging van het bestuur deze te sluiten.

§ 4 Onderhoud aan oppervlaktewaterlichamen c.a.

Artikel 8 Gewoon onderhoud

Begroeiingen en afval moeten worden verwijderd uit oppervlaktewaterlichamen door de in de legger aangewezen onderhoudsplichtigen. Met afval wordt bedoeld voorwerpen, materialen en stoffen die de aan- of afvoer of berging van water belemmeren.

Artikel 9 Buitengewoon onderhoud

Dit artikel geeft aan welk buitengewoon onderhoud door onderhoudsplichtigen gepleegd moet worden aan oppervlaktewaterlichamen. Zie ook de toelichting bij artikel 5.

Artikel 10 Onderhoud ondersteunende kunstwerken en werken

Dit artikel gebiedt onderhoudsplichtigen ondersteunende kunstwerken en werken bij opper-vlaktewaterlichamen te onderhouden. Het gaat hier om (kunst)werken die (mede) een waterhuishoudkundige functie hebben, zoals duikers, overkluizingen en stuwen. Deze werken moeten zodanig worden onderhouden dat er aan de functie voor het watersysteem voldaan kan worden (watersysteem: samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken).

Artikel 11 Stuwen en andere peil regulerende kunstwerken 

Eigenaren van stuwen (of andere gerechtigden of gebruikers, via artikel 1) en andere peil regulerende werken moeten een bepaald stuwpeil hanteren, als het bestuur daartoe besluit. Verplichtingen vanuit een eventueel besluit over oppervlaktewaterpeilen moeten hierbij in acht worden genomen.

§ 5 Nadere regels en onderhoudsplicht als geen (actuele) onderhoudslegger is vastgesteld

Artikel 12Nadere regels

Op grond van artikel 83 van de Waterwet juncto artikel 12 van deze verordening kan het dagelijks bestuur nadere regels stellen ten aanzien van de gebodsbepalingen in deze verordening. Deze nadere regels kunnen ook een vrijstelling van een gebod inhouden. In dat geval geldt voor de onderhoudsplichtige het betreffende gebod niet. Het artikel geeft het bestuur ook de mogelijkheid nadere eisen te stellen ten aanzien van onderhoudsverplichtingen. Het bestuur kan bijvoorbeeld nadere eisen stellen aan een goede toestand van waterkeringen (artikel 3). Ook is het denkbaar dat het bestuur nadere eisen wil stellen aan het onderhoud aan afsluitmiddelen.

Artikel 13 Onderhoud aan waterstaatswerken zonder (actuele)legger

Het is mogelijk dat het algemeen bestuur op grond van artikel 78, tweede lid, Waterschapswet nog geen legger heeft vastgesteld voor (bepaalde) waterstaatswerken. De onderhoudsplichtigen volgen dan niet uit een onderhoudslegger. Artikel 13, eerste lid, voorziet in een vangnet voor deze situatie. Als het onderhoud niet op een andere wijze is geregeld, geldt de onderhoudsplicht zoals opgenomen onder onderdeel a., b. en c. Onderhoud kan op een andere wijze zijn geregeld, bijvoorbeeld in een omgevingsvergunning voor wateractiviteiten (voorheen watervergunning), overeenkomst of op basis van gewoonterecht. Als dat het geval is, gaan deze afspraken voor.

Bij overige waterstaatswerken bij onderdeel c. kan worden gedacht aan duikers, overkluizingen, stuwen, etc.

Het tweede en derde lid gaan over de onderhoudsverplichtingen in de situatie dat ligging en/of vorm, afmeting en constructie van waterstaatswerken (nog) niet de legger zijn opgenomen.

Paragraaf 6 Toezicht en handhaving

Artikel 14 Aanwijzing toezichthouders

Onder toezichthouder verstaat de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift (artikel 5.11 Awb). Hieruit vloeit voort dat de toezichthoudende bevoegdheden uit de Awb alleen kunnen worden uitgeoefend door personen die bij of krachtens wettelijk voorschrift als zodanig zijn aangewezen. Dit artikel voorziet in de vereiste wettelijke grondslag voor de aanwijzing van toezichthouders als het gaat om toezicht op naleving van onderhoudsverplichtingen.

Het toezicht wordt primair opgedragen aan daartoe door het bestuur aangewezen ambtenaren. De definitie in de Awb biedt echter ook de mogelijkheid het toezicht op te dragen aan andere personen. Daarbij geldt dat met het toekennen van toezichthoudende bevoegdheden aan personen buiten het overheidsapparaat terughoudend moet worden omgegaan (Memorie van Toelichting Derde tranche Awb, TK 23 700, nr. 3, p. 139). Zie hierover ook Awb, Tekst en Commentaar, 2013, p. 449/450.

Artikel 14 biedt het waterschap de mogelijkheid voor de schouw ook andere personen dan ambtenaren in te schakelen, zonder dat deze eerst tot (onbezoldigd) ambtenaar van het waterschap moeten worden benoemd. Wel is altijd een aanwijzingsbesluit van het bestuur noodzakelijk.

De aanwijzing van toezichthoudende personen in het kader van de waterschapsverordening is geregeld in artikel 18.6 van de Omgevingswet.

Artikel 15 Schouw

De schouw wijkt af van de gebruikelijke toezichtuitoefening, in die zin dat het bij de schouw gaat om een systematische controle op met name de onderhoudsverplichtingen, die bovendien van tevoren wordt aangekondigd en op of na een bepaalde datum wordt uitgeoefend.

Artikel 16 Strafbepalingen

Artikel 81 Waterschapswet bepaalt welke maximumstraf op overtreding van deze verordening kan worden gesteld. Deze strafmogelijkheid moet in de verordening zelf worden opgenomen. In artikel 16 is de maximumstraf opgenomen, namelijk drie maanden hechtenis of een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 Wetboek van Strafrecht, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Deze strafbepalingen staan los van of naast het bestuursrechtelijke instrumentarium – bestuursdwang en dwangsom – waarover het bestuursorgaan in geval van overtreding kan beschikken.

Paragraaf 7 Slotbepalingen

Artikel 17 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

Artikel 18 Citeertitel

De citeertitel zorgt ervoor dat de verordening eenvoudig en eenduidig kan worden aangehaald.