Bomenverordening Vlaardingen 2023

Geldend van 15-12-2023 t/m heden

Intitulé

Bomenverordening Vlaardingen 2023

De gemeenteraad van Vlaardingen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 april 2021;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen ter bescherming van houtopstanden;

besluit:

vast te stellen de Bomenverordening Vlaardingen 2023 en de daarbij behorende toelichting.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bebouwde kom: de bebouwde kom vastgesteld in het kader van artikel 4.1 aanhef en onder a Wet natuurbescherming.

  • b.

    bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1 eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • c.

    Bomen Effect Analyse: een standaardbeoordeling van de gevolgen voor een boom vanwege voorgenomen bouw, een ophoging of aanleg van een werk, op basis van de meest recente versie van het Handboek Bomen Norminstituut Bomen, uitgevoerd door een boomdeskundige.

  • d.

    Bomenfonds: gemeentelijk compensatiefonds met daarin geoormerkte gelden die bestemd zijn voor het herplanten van houtopstanden op basis van door het college te stellen regels.

  • e.

    boom: een houtig opgaand gewas zowel levend als afgestorven met een stamdiameter van minimaal 20 cm gemeten op 1.30 m hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de diameter van de dikste stam. In afwijking van deze minimale stamdiameter van 20 cm geldt geen minimale stamdiameter bij toepasbaarheid van artikel 13 van deze verordening.

  • f.

    boomdeskundige: een deskundige in bezit van minimaal het certificaat European Tree Worker afgegeven door een erkend instituut.

  • g.

    boomwaarde: de monetaire of vervangingswaarde van een houtopstand, zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

  • h.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Vlaardingen.

  • i.

    dunning: een velling uitsluitend bedoeld als maatregel ter bevordering van groei van overblijvende bomen.

  • j.

    hakhout: als hakhout aangelegde of beheerde houtopstand, die dicht bij de grond periodiek wordt teruggezet / gesnoeid, zodanig dat de stobben opnieuw kunnen uitlopen.

  • k.

    houtopstand: één of meer bomen of boomvormers of andere houtachtige gewassen.

  • l.

    kandelaberen: het tot op de hoofdtakken snoeien van de houtopstand.

  • m.

    knotten: het afzagen van de kroon van de houtopstand.

  • n.

    kweekgoed: houtopstanden, door een onderneming bedrijfsmatig gekweekt en bedoeld voor verkoop.

  • o.

    Lijst met bijzondere houtopstand: door college vastgestelde lijst met Monumentale bomen en Waardevolle houtopstand die zich bevinden binnen de gemeentegrens.

  • p.

    Monumentale boom: boom binnen de gemeentegrens die aan de hand van door het college vastgestelde criteria is opgenomen op de Lijst met bijzondere houtopstand.

  • q.

    noodkap: het met spoed vellen van houtopstand in het kader van veiligheid, ter voorkoming van letsel en schade.

  • r.

    rechthebbende: degene die krachtens eigendom of beperkt recht of krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.

  • s.

    vellen:

    • -

      rooien, kappen, het snoeien van meer dan 30 procent van de boomkroon of het wortelgestel, met inbegrip van de eerste maal kandelaberen of knotten;

    • -

      het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge zouden kunnen hebben.

  • t.

    Waardevolle houtopstand: houtopstand binnen de gemeentegrens die aan de hand van door het college vastgestelde criteria is opgenomen op de Lijst met bijzondere houtopstand.

  • u.

    zelfstandige eenheid houtopstand: houtopstanden die in ruimtelijke zin een aaneengesloten geheel vormen.

Artikel 2 Lijst met bijzondere houtopstand

  • 1. Het college stelt een Lijst met bijzondere houtopstand met bijbehorend register vast.

  • 2. Herziening van de Lijst met bijzondere houtopstand vindt ten minste iedere drie jaar plaats na een vorige vaststelling.

Artikel 3 Velverbod Monumentale boom en Waardevolle houtopstand

  • 1. Het is verboden een Monumentale boom of een Waardevolle houtopstand zonder omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder g, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, te vellen of te doen vellen.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

    • a.

      een houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantgezondheidswet, of krachtens een aanschrijving of last van het bevoegd gezag of burgemeester, onverminderd de mogelijkheid tot het opleggen van verplichtingen als in artikel 12 van deze verordening;

    • b.

      het periodiek snoeien, knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij vorm- en knotbomen;

    • c.

      noodkap mits de burgemeester voor het vellen toestemming heeft verleend, onverminderd de mogelijkheid tot het opleggen van verplichtingen als in artikel 12 van deze verordening.

Artikel 4 Criteria verlenen omgevingsvergunning Monumentale boom en Waardevolle houtopstand

  • 1. Een omgevingsvergunning voor het vellen van een Monumentale boom of een Waardevolle houtopstand van artikel 3 kan, mits alternatieven tot behoud voldoende zijn onderzocht en niet uitvoerbaar zijn, door het bevoegd gezag worden verleend indien:

    • a.

      sprake is van een Monumentale boom en een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang dat opweegt tegen het belang van het behoud van de houtopstand; of

    • b.

      sprake is van een Waardevolle houtopstand en een algemeen maatschappelijk of een zwaarwegend individueel belang van niet tijdelijke aard dat opweegt tegen het belang van het behoud van de houtopstand.

  • 2. De omgevingsvergunning voor vellen kan tevens worden verleend:

    • a.

      indien de reden voor velling een vordering tot verwijdering van de houtopstand in het kader van artikel 5: 42 Burgerlijk Wetboek is; of

    • b.

      indien naar het oordeel van een boomdeskundige:

      • -

        de verwachte levensduur van de houtopstand minder is dan 5 jaar of:

      • -

        instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of ernstige schade; of

      • -

        sprake is van noodzakelijke maatregelen tot behoud van de houtopstand, die niet vallen onder regulier periodiek onderhoud; of

    • c.

      indien een houtopstand direct gevaar oplevert die noodkap noodzakelijk maakt.

Artikel 5 Velverbod overig

  • 1. Naast het verbod in artikel 3 is het verboden zonder omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2. eerste lid, onder g, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, houtopstand te vellen. Het verbod geldt voor de volgende houtopstanden:

    • a.

      boom met een stamdiameter van meer dan 20 cm gemeten op 1.30 m hoogte boven het maaiveld;

    • b.

      houtopstand aangeplant op grond van artikel 10 en 12 van deze verordening;

    • c.

      houtopstand aangeplant op grond van een overeenkomst met de Gemeente Vlaardingen, met oog op herplantcompensatie.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

    • a.

      een boom met een stamdiameter van meer dan 20 cm gemeten op 1.30 m hoogte boven het maaiveld in private eigendom op een perceel van in totaal minder dan 250 m2, waarbij woning of woongebouw met voor-, achter- en/of zijtuin een eenheid vormen.

    • b.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantgezondheidswet, of krachtens een aanschrijving of last van het bevoegd gezag of burgemeester, onverminderd de mogelijkheid tot het opleggen van verplichtingen als in artikel 12 van deze verordening;

    • c.

      het periodiek snoeien, knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij vorm- en knotbomen;

    • d.

      dunning van houtopstanden;

    • e.

      velling van dode of niet meer te herstellen houtopstand in eigendom van de gemeente waarvan de toestand door een boomdeskundige is vastgesteld, onverminderd de mogelijkheid tot het opleggen van verplichtingen als in artikel 12 van deze verordening;

    • f.

      noodkap mits de burgemeester voor het vellen toestemming heeft verleend, onverminderd de mogelijkheid tot het opleggen van verplichtingen als in artikel 12 van deze verordening.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:

    • a.

      fruitbomen, mits geen hoogstamfruitbomen;

    • b.

      windschermen om in werking zijnde boomgaarden;

    • c.

      naaldbomen, niet ouder dan 20 jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen;

    • d.

      kweekgoed;

    • e.

      uit populieren, wilgen, essen of elzen bestaande beplantingen die kennelijk zijn bedoeld voor de productie van houtige biomassa, indien zij:

      • i.

        ten minste eens per 10 jaar worden geoogst;

      • ii.

        bestaan uit minstens tienduizend stoven per hectare per beplantingseenheid, zijnde een aaneengesloten beplanting die niet wordt doorsneden door onbeplante stroken breder dan 2 m, en

      • iii.

        zijn aangelegd na 1 januari 2013.

  • 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet buiten de bebouwde kom voor:

    • a.

      houtopstanden indien zij staan in een zelfstandige eenheid van:

      • i.

        10 are of meer; of

      • ii.

        rijbeplanting van meer dan 20 bomen gerekend over het totaal aantal rijen, en

    • b.

      alle overige houtopstanden, die niet vallen onder sub a.

Artikel 6 Criteria verlening omgevingsvergunning overig

  • 1. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning om te vellen als bedoeld in artikel 5 weigeren of verlenen.

  • 2. Het bevoegd gezag kan voorschriften of beperkingen verbinden aan een verlening als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. De omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand als bedoeld in artikel 5 kan worden geweigerd indien de belangen van verlening niet opwegen tegen de belangen van behoud van de houtopstand, op basis van één of meer van de volgende waarden:

    • a.

      beeldbepalende waarde;

    • b.

      waarde voor de leefbaarheid;

    • c.

      natuurwaarde;

    • d.

      cultuurhistorische waarde;

  • 4. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning om te vellen vanwege bouw- of aanlegwerken of andere ruimtelijke (her)inrichting of reconstructie pas verlenen indien zekerheid bestaat of voldoende aannemelijk is dat de doorgang en voortgang van deze werken voldoende gewaarborgd is.

  • 5. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning onder andere verlenen indien de reden tot velling, een vordering tot verwijdering van de houtopstand in het kader van artikel 5: 42 Burgerlijk Wetboek is.

Artikel 7 Indienen aanvraag omgevingsvergunning vellen

  • 1. De omgevingsvergunning moet schriftelijk en gemotiveerd worden aangevraagd, door of namens dan wel met toestemming van de rechthebbende.

  • 2. In een aanvraag als bedoeld in het eerste lid ten behoeve van bouw- of aanlegwerken of andere ruimtelijke (her)inrichting of reconstructies dient de aanvrager zekerheid te geven of voldoende aannemelijk te maken dat de doorgang en voortgang van deze werken voldoende gewaarborgd is.

  • 3. Aanvullend op het eerste lid, kan het bevoegd gezag verzoeken tot overlegging van een Bomen Effect Analyse, een compensatieplan of een rapportage van nader onderzoek aan de houtopstand, opgesteld door een boomdeskundige.

Artikel 8 Beperking geldigheidsduur

  • 1. De omgevingsvergunning tot vellen als bedoeld in deze verordening vervalt, indien daarvan niet binnen een termijn van maximaal 2 jaar na het onherroepelijk zijn van de omgevingsvergunning gebruik is gemaakt.

  • 2. Het bevoegd gezag kan op verzoek de in het eerste lid genoemde termijn met maximaal 1 jaar verlengen.

Artikel 9 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening, waaronder onder andere het stellen van regels inzake het Bomenfonds en het stellen van criteria voor Monumentale bomen en Waardevolle houtopstand.

Artikel 10 Bijzondere voorschriften omgevingsvergunning vellen

  • 1. Tot de aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften kan onder andere behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2. Indien niet of niet afdoende ter plaatse of in de nabijheid van de kaplocatie kan worden herplant, kan tot de voorschriften behoren dat een geldelijke bijdrage gestort dient te worden in het Bomenfonds.

  • 3. In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid kan worden bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 4. Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften als bedoeld in het eerste lid kunnen tevens behoren aanwijzingen ter bescherming van nabijgelegen houtopstand of te behouden houtopstand.

  • 5. Degene aan wie de verplichting als bedoeld in het eerste tot en met het vierde lid is opgelegd, alsmede zijn rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 11 Intrekking of wijziging van omgevingsvergunning en voorschriften

  • 1. De omgevingsvergunning tot vellen als bedoeld in deze verordening kan geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken of gewijzigd:

    • a.

      indien ter verkrijging onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt; of

    • b.

      indien op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning geweigerd had kunnen worden; of

    • c.

      indien de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen niet worden nagekomen.

  • 2. De voorschriften of beperkingen verbonden aan een omgevingsvergunning tot vellen kunnen worden ingetrokken of gewijzigd indien op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning, intrekking of wijziging van de voorschriften of beperkingen noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de voorschriften of beperkingen aan de omgevingsvergunning zijn verbonden.

Artikel 12 Zelfstandige herplantplicht en instandhoudingsplicht

  • 1. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de rechthebbende de verplichting opleggen, te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2. Het opleggen van een herplantplicht is ook mogelijk indien de vrijstelling van artikel 3, tweede lid onder a, of artikel 5 tweede lid onder b van toepassing is.

  • 3. Indien niet of niet afdoende ter plaatse of in de nabijheid van de kaplocatie kan worden herplant, kan tot de voorschriften behoren dat een geldelijke bijdrage gestort dient te worden in het Bomenfonds.

  • 4. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 5. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de rechthebbende de verplichting opleggen om:

    • a.

      overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

    • b.

      een Bomen Effect Analyse door een boomdeskundige op te stellen en aan te bieden aan het bevoegd gezag.

  • 6. Degene aan wie de verplichting als bedoeld in het eerste tot en met het vijfde lid is opgelegd, alsmede zijn rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 13 Afstand tot de erfgrenslijn

De afstand, als bedoeld in artikel 5: 42 tweede lid Burgerlijk Wetboek, is vastgesteld op 0,5 m voor bomen, gemeten vanaf het midden van de voet van de boom en op nihil voor heesters en heggen.

Artikel 14 Bestrijding van ziekten

  • 1. Indien zich op een terrein één of meer houtopstanden bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders, is de rechthebbende – indien hij daartoe door het college is aangeschreven – verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      de houtopstand te vellen;

    • b.

      de gevelde houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2. Het is verboden zonder vergunning van het college, de in het eerste lid genoemde gevelde houtopstand of delen daarvan in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende ziekte kan verspreiden.

  • 3. Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en rekening van aangeschrevene, door of namens het college kunnen worden verricht.

Artikel 15 Verplichting uitvoering noodkap

  • 1. De burgemeester kan de rechthebbende de verplichting opleggen tot het uitvoeren van noodkap, indien door instabiliteit van een houtopstand sprake is van ernstig gevaar voor zaken of personen of vergelijkbaar spoedeisend belang.

  • 2. De rechthebbende is, indien hij daartoe door de burgemeester is aangeschreven, verplicht binnen de bij de last onder bestuursdwang of onder dwangsom opgelegde termijn aan de daarin gestelde verplichtingen en voorschriften te voldoen.

Artikel 16 Bescherming gemeentelijke houtopstanden

  • 1. Het is verboden houtopstand die eigendom van de Gemeente Vlaardingen is, te vellen, te beschadigen te bekladden of te beplakken, of daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door of namens ambtenaren ter uitoefening van de hun opgedragen boomverzorgende taak.

  • 2. Het is verboden indien dit schade toebrengt of kan toebrengen, om één of meer voorwerpen in of aan een houtopstand in eigendom van de Gemeente Vlaardingen aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens schriftelijke toestemming van het college.

Artikel 17 Strafbepaling

  • 1. Degene die handelt in strijd met artikel 14, tweede lid, of artikel 16 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

  • 2. Bij de eis tot strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

Artikel 18 Toezicht

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen ambtenaren.

  • 2. Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften zijn bevoegd terreinen te betreden zonder toestemming van de rechthebbende voor zover dit verband houdt met hun taak als toezichthouder voor hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald.

Artikel 19 Overgangsbepaling

  • 1. De vergunningen of omgevingsvergunningen die verleend zijn krachtens de Bomenverordening Vlaardingen 2010 blijven van kracht tot de tijd waarvoor zij verleend werden, verstreken is, of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2. Aanvragen voor een vergunning of omgevingsvergunning die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold vóór het tijdstip waarop deze verordening in werking is getreden.

  • 3. Het door het college vastgestelde Besluit regels Bomenfonds 2005 blijft van kracht totdat het besluit wordt herzien en geldt als door het college vastgestelde regels in de zin van artikel 9 van deze verordening.

  • 4. De Lijst met monumentale bomen uit 2006 blijft van kracht totdat deze wordt herzien.

Artikel 20 Inwerkingtreding nieuwe verordening en intrekking oude verordening

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dag van bekendmaking van de vastgestelde verordening en de vastgestelde grens bebouwde kom in het kader van de Wet natuurbescherming. De bekendmaking in het Gemeenteblad van beide vastgestelde besluiten vindt plaats op dezelfde dag dan wel nagenoeg dezelfde dag.

  • 2. Op het moment van inwerkingtreding van de Bomenverordening Vlaardingen 2023 wordt de Bomenverordening Vlaardingen 2010 ingetrokken.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Bomenverordening Vlaardingen 2023.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 mei 2023.

De griffier,

I.L.J.C. Konings LLB MA

De voorzitter,

drs. B. Wijbenga - van Nieuwenhuizen

Toelichting op de Bomenverordening Vlaardingen 2023

Artikelsgewijze toelichting

Hieronder is de artikelsgewijze toelichting opgenomen. Niet alle artikelen hebben een toelichting, alleen de artikelen die een toelichting behoeven zijn toegelicht.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

a. bebouwde kom

In artikel 4.1 van de Wet Natuurbescherming (hierna: Wnb) is bepaald dat de gemeenteraad de grenzen van de bebouwde kom Wnb vaststelt. Deze grens bepaalt de bevoegdheidsverdeling tussen de provincie en de gemeente ten aanzien van het vellen en in samenhang daarmee herplanten van houtopstanden.

Buiten de door de gemeenteraad vastgestelde bebouwde komgrens Wnb is de provincie bevoegd op grond van de Wnb bosareaal (houtopstand in de zin van de Wnb) te beschermen en ervoor te zorgen dat via het opleggen van een herplantplicht bosareaal binnen drie jaar wordt gecompenseerd volgens de procedure zoals omschreven in de Wnb en conform de door de provincie in de Omgevings-verordening Zuid-Holland opgenomen bepalingen.

Binnen de door de gemeenteraad vastgestelde bebouwde komgrens Wnb is de gemeente bevoegd regels te stellen over houtopstanden in een bomenverordening. Buiten deze grens, maar binnen de gemeentegrens kan de gemeente in de bomenverordening regels stellen voor zover dit niet de bevoegdheid van de provincie betreft. Bijzondere houtopstand in het gebied buiten de bebouwde komgrens kan op grond van artikel 2 door het college worden aangewezen. Artikel 3 bepaalt vervolgens dat het verboden is deze bijzondere houtopstand zonder omgevingsvergunning te vellen.

c. Bomen Effect Analyse

Houtopstanden kunnen (ernstig) worden beschadigd of vernietigd door bouw en aanleg van huizen, wegen, rioleringen of kabels en leidingen. Vaak gebeurt dit ongewenst en onbedoeld, omdat er te laat is gekeken naar de gevolgen voor de houtopstanden. Hierdoor worden houtopstanden niet op juiste wijze ingepast of raken (onherstelbaar) beschadigd. De Bomen Effect Analyse is een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan bijvoorbeeld een voorgenomen ophoging, (her)inrichting, bouw of aanleg. De Bomen Effect Analyse waarborgt de boomtechnische kwaliteit en garandeert een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven om houtopstanden te bewaren.

d. Bomenfonds

De gemeenteraad heeft in 2005 besloten tot het instellen van de voorziening “Bomenfonds” in de begroting en het college heeft daartoe het Besluit Regels Bomenfonds vastgesteld.

In deze regels wordt onder andere bepaald in welke gevallen het fonds van toepassing is en op welke wijze de financiële compensatiewaarde wordt berekend. Het college is bevoegd op grond van artikel 9 (Nadere regels) deze regels te stellen en te actualiseren.

e. boom

Afbakening van het begrip boom is van belang voor het aangeven van een ondergrens van het velverbod voor bepaalde categorieën bomen. Slechts houtopstanden met een stamdiameter van minimaal 20 cm gemeten op 1.30 m hoogte boven het maaiveld, vallen onder de term ‘boom’. Het betreft zowel vitaal als afgestorven houtachtig gewas. 

i. dunning

Dunning is een vorm van vellen die slechts zo ver mag gaan dat hiermee de groei van de overblijvende bomen zal verbeteren.

j. hakhout

De stobbe van hakhout bereikt vaak niet de hoogte van 1.30 m boven het maaiveld. Om die reden kan hakhout niet voldoen aan de ondergrens van de term ‘boom’. Er kan namelijk geen stamdiameter van minstens 20 cm gemeten op 1.30 m hoogte boven het maaiveld worden vastgesteld. De stobbe (ook wel boomstronk) is het onderste deel van de boom met wortels dat overblijft na kappen of snoeien.

k. houtopstand

Dit begrip is in deze verordening onder andere van belang om aan te geven dat bestrijding van boomziekten en bescherming van gemeenteboom tegen vellen of vandalisme, betrekking heeft op meer houtige gewassen dan alleen bomen met een stamdiameter van minimaal 20 cm.

Een boomvormer is een houtig, opgaand gewas met ontwikkeling van één of meer hoofdtakken. Een boomvormer kan uitgroeien tot een boom, een meerstammige boom of een boomachtige struik. In het alledaagse spraakgebruik heeft een boom één of slechts enkele stammen. In de natuur bestaat echter een geleidelijke overgang: heester – struik – struikachtige boom – (meerstammige) boom.

l. kandelaberen

Een vorm van snoeien waarbij alle takken tot op de hoofdtakken van de houtopstand worden teruggesnoeid. Periodiek terugsnoeien van nieuw uitlopende takken blijft daarna nodig.

m. knotten

Betreft het afzagen van de kroon van de houtopstand. De nieuwe takken worden periodiek teruggesnoeid: het zogenaamde ‘knotten’.

s. vellen

Vellen is het te gronde richten van houtopstand, ongeacht of dit gedeeltelijk is. Het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon valt dus onder het begrip ‘vellen’.

Het in stand houden door periodieke snoei van de door kandelaberen of knotten ontstane kroonvorm is niet omgevingsvergunningplichtig. De eerste keer kandelaberen, knotten of het snoeien van meer dan 30 procent van het kroonvolume, is echter wel omgevingsvergunningplichtig. Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan worden aangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip ‘vellen’.

Door de verordening ook van toepassing te laten zijn op het ernstig beschadigen of ontsieren van samengestelde verschijningsvormen, worden grootschalige ingrepen in houtopstanden eveneens omgevingsvergunningplichtig.

Artikel 4 Criteria verlenen omgevingsvergunning Monumentale boom en Waardevolle houtopstand

Lid 1 en 2.

De waarden van een Monumentale boom en van een Waardevolle houtopstand zijn al getoetst bij vaststelling van de Lijst met bijzondere houtopstand op basis van door het college vastgestelde criteria. Om die reden bevatten het eerste en tweede lid slechts criteria waarop de omgevingsvergunning kan worden verleend.

Lid 2 onder a 

Is de reden van velling een vordering tot verwijdering van de houtopstand in het kader van artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek, dan kan dit een grondslag voor het bevoegd gezag zijn om de omgevingsvergunning te verlenen. Het gaat dan om de vordering tot verwijdering van een houtopstand die in de ‘verboden zone tot de erfgrens’ staat. Deze verboden zone is in artikel 13 van deze verordening vastgesteld op 0,5 m voor bomen, gemeten vanaf het midden van de voet van de boom en op nihil voor heesters en heggen.

Artikel 5 Velverbod overig

In artikel 3 is bepaald dat het verboden is een Monumentale boom of een Waardevolle houtopstand te vellen zonder omgevingsvergunning. Daarnaast is in artikel 5 bepaald dat het verboden is “overige houtopstanden” te vellen zonder omgevingsvergunning. Artikel 5 gaat derhalve over “houtopstanden, niet zijnde de Monumentale bomen en Waardevolle houtopstand”.

Lid 1, onder a

De afbakening van het begrip boom is van belang voor het aangeven van een ondergrens van het velverbod. Zie ook de toelichting bij omschrijving ‘boom’.

Lid 1, onder b

Er is een velverbod voor houtopstand die is aangeplant op grond van artikel 10 en 12. Dit kunnen namelijk houtopstanden zijn met een stamdiameter kleiner dan 20 cm en vallen daarmee niet onder de begripsomschrijving ‘boom’. Zie ook de toelichting bij omschrijving ‘houtopstand’.

Lid 1, onder c.

Ook de aangeplante houtopstanden op grond van een overeenkomst met de Gemeente Vlaardingen in het kader van herplantcompensatie kunnen een stamdiameter kleiner dan 20 cm hebben. Hiervoor geldt ook het verbod om zonder omgevingsvergunning houtopstand te vellen.

Lid 2, onder a

In dit lid is bepaald dat een boom in private eigendom is vrijgesteld van het velverbod als de boom op een perceel staat van in totaal minder dan 250 m2, waarbij woning of woongebouw met voor-, achter- en/of zijtuin een eenheid vormen.

Voor het vellen van een boom in deze relatief kleine tuin hoeft geen omgevingsvergunning vellen te worden aangevraagd. In praktijk zou een aanvraag omgevingsvergunning voor het vellen van een boom in dergelijke particuliere tuinen vrijwel altijd verleend worden, omdat veelal sprake zal zijn van een relatief klein tuinoppervlak in relatie tot de daarin aanwezige boom. Een boom heeft voldoende ondergrondse en bovengrondse groeiruimte nodig.

Lid 2, onder e

Onder ‘niet meer te herstellen houtopstand’ in eigendom van de Gemeente Vlaardingen valt ook de niet aangeslagen houtopstand die vervangen wordt door nieuwe houtopstand (zogenaamde inboetbomen). Hiervoor geldt ook de vrijstelling van het velverbod om zonder omgevingsvergunning vellen de niet aangeslagen houtopstand te verwijderen.

Lid 3

Hier staat een vrijstelling voor houtopstanden waarvoor op grond van artikel 4.1 aanhef onder c, d, e en onder h Wnb, al een vrijstelling van de provinciale meld- en herplantplicht van artikel 4.2 en 4.3 Wnb geldt in het gebied buiten de bebouwde komgrens Wnb. Het is onnodig en niet logisch als dergelijke houtopstanden wel onder het gemeentelijk velverbod zouden worden gebracht.

Lid 4, onder a en b

In dit lid wordt de relatie met de bevoegdhedenafbakening tussen de provincie en de gemeente en door de gemeenteraad vastgestelde bebouwde komgrens Wnb duidelijk. Zie ook de toelichting bij de omschrijving ‘bebouwde kom’ artikel 1.

Mede ter voorkoming van dubbele bevoegdheden is ervoor gekozen een vrijstelling op te nemen in de bomenverordening van het velverbod voor houtopstanden in het gebied buiten de bebouwde komgrens, waarvoor de provincie (zoals omschreven onder a) ingevolge de Wnb bevoegd is.

Onder b in dit lid wordt vervolgens bepaald dat alle overige houtopstanden (niet zijnde de houtopstanden waarvoor de provincie bevoegd is op grond van de Wnb) in het gebied buiten de bebouwde komgrens zijn vrijgesteld van het verbod om zonder omgevingsvergunning houtopstand te vellen.

Voor de Monumentale bomen en Waardevolle houtopstand in zowel het gebied buiten als binnen de bebouwde komgrens Wnb geldt al op grond van artikel 3 dat het verboden is deze te vellen zonder omgevingsvergunning. Daarom hoeft deze categorie niet onder artikel 5, lid 4 nogmaals te worden genoemd. Bovendien wordt in artikel 5, eerste lid, naar het verbod van artikel 3 verwezen. Het velverbod van artikel 3 (Monumentale bomen en Waardevolle houtopstand) en het velverbod van artikel 5 (overig) bestaan naast elkaar.

Artikel 6 Criteria verlenen omgevingsvergunning overig

Lid 3

In dit lid worden de gronden gegeven om de aanvraag omgevingsvergunning vellen te kunnen weigeren. In de door het college vast te stellen beleidsregels worden de waarden omschreven. Deze omschrijvingen zijn van belang bij het beoordelen van de aanvraag omgevingsvergunning vellen.

Anders dan bij de Monumentale bomen en Waardevolle houtopstand zijn deze waarden voor houtopstand niet op voorhand vastgesteld. Bij elke aanvraag dienen de belangen van verwijdering van de houtopstand zorgvuldig te worden afgewogen tegen de belangen van behoud van de houtopstand op basis van de in het derde lid genoemde waarden.

Verwijderingsbelangen staan in het derde lid niet specifiek omschreven en kunnen divers zijn, zoals onder andere kans op letsel of ernstige schade, slechte toekomstverwachting of andere belangen.

Lid 4

Met dit lid wordt beoogd voorbarige kap te voorkomen.

Lid 5

Bevat een toewijzingscriterium waarop de omgevingsvergunning specifiek kan worden verleend. Verwezen wordt naar de toelichting bij artikel 4, tweede lid, onder a.

Artikel 12 Zelfstandige herplantplicht en instandhoudingsplicht

De wijze waarop deze zelfstandige herplant- en instandhoudingsplicht wordt uitgevoerd, gebeurt ook op beleidsmatige wijze. De uitwerking kan deel uitmaken van een breder opgezet handhavingsbeleid. Artikel 5:18 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht biedt de mogelijkheid - indien sprake is van een herstel- of instandhoudingssanctie van het velverbod, onder oplegging van last onder bestuursdwang of dwangsom bij het besluit tot herplantverplichting - tevens te bepalen dat de uitvoering van het besluit ook geldt voor de rechtsopvolger.

Artikel 16 Bescherming gemeentelijke houtopstanden

Dit artikel is onder andere bedoeld om te voorkomen dat gemeentelijke houtopstanden beschadigd raken door voorwerpen zoals bijvoorbeeld verlichtingsdraden die lange tijd in houtopstanden blijven hangen. Hetgeen overlast veroorzaakt, houtopstand afknelt en snoeiwerk onmogelijk maakt.