Kwijtscheldingsbesluit 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Kwijtscheldingsbesluit 2024

De raad van de gemeente Apeldoorn;

Gelezen het voorstel van het college

gelet op de artikel 225, derde lid van de Gemeentewet, artikel 26 Invorderingswet 1990, alsmede de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990/2008;

BESLUIT:

vast te stellen het navolgende Kwijtscheldingsbesluit 2024.

Artikel 1 Omvang

  • 1. Gehele of gedeeltelijke kwijtschelding kan worden verleend voor aanslagen op grond van:

    • a.

      de verordening op de heffing en invordering van onroerendezaakbelastingen;

    • b.

      de verordening op de heffing en invordering van rioolheffing;

    • c.

      de verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting, met toepassing van de regels, welke in de betreffende verordening hondenbelasting inzake kwijtschelding zijn opgenomen;

    • d.

      de verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing, met toepassing van de regels, welke in de betreffende verordening afvalstoffenheffing inzake kwijtschelding zijn opgenomen;

    • e.

      de verordening op de heffing en invordering van begraafplaatsrechten, met dien verstande dat uitsluitend voor verlenging van het onderhoudsrecht kwijtschelding wordt verleend, waarbij het onderhoudsrecht voor een eigen graf waarvoor het uitsluitend recht op begraven is verleend voor onbepaalde tijd tot het tijdstip waarop de begraafplaats tien jaar is gesloten, is uitgezonderd.

  • 2. Geen kwijtschelding wordt verleend voor andere belastingen dan genoemd in het eerste lid.

Artikel 2 Kosten van bestaan

  • 1. Bij de kwijtschelding van de in artikel 1 van dit besluit genoemde heffingen wordt in afwijking van artikel 16, eerste en tweede lid, onderdelen a en b, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 het percentage voor de berekening van de kosten van bestaan gesteld op 100%.

  • 2. In afwijking van het eerste lid worden de kosten van bestaan van de in artikel 1a van de Nadere regels kwijtschelding gemeentelijke en waterschapsbelasting bedoelde AOW-gerechtigde personen gesteld op 100% van de toepasselijke, in genoemd artikel 1a bedoelde netto AOW-bedragen.

Artikel 3. Netto-ouderdomspensioen in plaats van bijstandsnorm

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 2 wordt bij de vaststelling van de kosten van bestaan van pensioengerechtigden in plaats van de bijstandsnorm het netto-ouderdomspensioen gehanteerd.

  • 2. Het hanteren van het netto-ouderdomspensioen, bedoeld in het eerste lid, geschiedt door:

    • a.

      voor de pensioengerechtigden, bedoeld in artikel 16, tweede lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling, in plaats van de norm, genoemd in het toepasselijke artikelonderdeel, tweemaal het netto-ouderdomspensioen voor een gehuwde pensioengerechtigde als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene Ouderdomswet te hanteren

    • b.

      Voor de belastingschuldigen, bedoeld in artikel 16, tweede lid, onderdelen b en d, van de Uitvoeringsregeling, die tevens pensioengerechtigd zijn, bij de berekening van de norm, genoemd in die artikelonderdelen, in plaats van factor B, genoemd in artikel 22a, eerste lid, van de Participatiewet, tweemaal het netto-ouderdomspensioen voor een gehuwde pensioengerechtigde als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene Ouderdomswet te hanteren; en

    • c.

      voor de pensioengerechtigden, bedoeld in artikel 16, tweede lid, onderdeel c, van de Uitvoeringsregeling, in plaats van de norm, genoemd in het betreffende artikelonderdeel, éénmaal het netto-ouderdomspensioen voor een ongehuwde pensioengerechtigde als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet te hanteren.

  • 3. Het netto-ouderdomspensioen wordt berekend door het bruto-ouderdomspensioen, bedoeld in artikel 9, vijfde lid, van de Algemene Ouderdomswet, te verminderen met:

    • a.

      de verschuldigde loonbelasting;

    • b.

      de premies voor de volksverzekeringen; en

    • c.

      de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet.

Artikel 4 Netto kosten kinderopvang

Als uitgaven als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 worden mede in aanmerking genomen de in artikel 28, derde lid, van genoemde regeling bedoelde netto kosten van kinderopvang.

Artikel 5 Vermogen

  • 1. In afwijking van artikel 12, tweede lid onder d van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 mag het totale bedrag aan financiële middelen van de belastingschuldige niet meer bedragen dan € 2.269,--. Indien de belastingschuldige een echtgenoot heeft, als bedoeld in artikel 3 van de Wet werk en bijstand, dan mag dit bedrag niet meer bedragen dan € 4.538,--.

  • 2. Voor personen die op 31 december 1999 de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt, is artikel 12 van de Uitvoeringsregeling wel volledig van toepassing.

Artikel 6 Extra toegestane financiële middelen

In afwijking van artikel 12, tweede lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 en artikel 5 van dit besluit wordt het totale bedrag aan financiële middelen, bedoeld in dat onderdeel, verhoogd met:

  • a.

    het maximumbedrag genoemd in artikel 5, onder a van de Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden voor de belastingschuldige en zijn echtgenoot,

  • b.

    75% van het maximumbedrag genoemd onder a voor een alleenstaande, en

  • c.

    90% van het maximum bedrag genoemd onder a voor een alleenstaande ouder.

Artikel 7 Ondernemers

Met inachtneming van het overigens in dit besluit bepaalde, wordt een verzoek om kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen die geen verband houden met de uitoefening van het bedrijf of beroep, van een natuurlijk persoon die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefent, behandeld volgens de bepalingen van hoofdstuk II, afdelingen 1, 2 en 5 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.

Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Het Kwijtscheldingsbesluit 2023, vastgesteld op 10 november 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van inwerkingtreding, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op aanvragen kwijtschelding die vóór 1 januari 2024 ontvangen worden.

  • 2. Dit kwijtscheldingsbesluit treedt in werking op 1 januari 2023. [redactionele opmerking: (...) treedt in werking op 1 januari 2024.]

  • 3. Dit kwijtscheldingsbesluit wordt aangehaald als ‘Kwijtscheldingsbesluit 2024’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 9 november 2023

De raad voornoemd,

S.M. Stam

waarnemend raadsgriffier

A.J.M. Heerts

voorzitter

Toelichting op het kwijtscheldingsbesluit gemeentelijke belastingen 2024

De gemeente volgt in beginsel de VNG-modelregeling. Voor een toelichting wordt verwezen naar de toelichting op die modelregeling, zoals die onder meer te vinden is op www.modelverordeningen.nl. Hierna worden afwijkingen en keuzes van de gemeente Apeldoorn toegelicht.

Het aantal belastingen waarvoor in de gemeente Apeldoorn kwijtschelding kan worden verleend is beperkt: de rioolheffing voor gebruikers en de jaarlijkse afvalstoffenheffing voor het vastrecht en een deel van het variabele tarief. Er is voor gekozen om niet alle uitgesloten gemeentelijke heffingen op te nemen maar te volstaan met een opsomming van de gemeentelijke heffingen waar kwijtschelding wel voor mogelijk is.

In de gemeente Apeldoorn is gekozen voor de ruimste mogelijkheid om kwijtschelding te verlenen. Dit vindt zijn weerslag in de gekozen percentages van 100% van de toepasselijke normen, het meerekenen van de eigen bijdrage kinderopvang en het verlenen van kwijtschelding aan kleine ondernemers.