Beleidsregel gebiedspromotieborden

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel gebiedspromotieborden

Gedeputeerde Staten van Drenthe;

gelet op de Omgevingswet en de daarbij behorende Regeling Omgevingswet, Besluit Omgevingswet en de AMvB’s;

BESLUITEN:

  • I.

    De Beleidsregel gebiedspromotieborden vast te stellen;

  • II.

    De Beleidsregel gebiedspromotieborden, zoals vastgesteld bij besluit van 13 december 2011, kenmerk 2021010360, Provinciaal Blad nummer 42 van 2011, en gewijzigd bij besluit van 20 november 2018, kenmerk 2018002617, Provinciaal Blad nummer 8695 van 2018, in te trekken.

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Gedeputeerde Staten voornoemd,

drs. J. Klijnsma, voorzitter

W.F. Brenkman MSc, secretaris

Assen, 17 mei 2022

Kenmerk 4.7/2022000761

Uitgegeven: 29 december 2023

Beleidsregel gebiedspromotieborden

Het beleid van de provincie Drenthe ten aanzien van gebiedspromotieborden is gebaseerd op hoofdstuk 11 van de Omgevingsverordening Drenthe 2023, het provinciale Omgevingsbeleid, de provinciale Monumentenverordening 2016, de Erfgoedwet en de Omgevingswet.

De provincie heeft onder meer tot taak het onderhouden van haar wegen en het beschermen van de belangen genoemd in de Wegenverkeerswet. Het bewegwijzeringbeleid van de provincie Drenthe is gericht op het bereiken en behouden van een verkeersveilige situatie in haar beperkingengebied provinciale wegen. De provincie wil verkeersonveilige situaties tegengaan.

De Beleidsregel gebiedspromotieborden maakt het mogelijk om, door middel van vergunningverlening, onder bepaalde voorschriften langs provinciale wegen borden te plaatsen die niet genoemd worden in de Beleidsregel niet-geografische bewegwijzering en om die reden verboden zijn. Door middel van deze borden wordt aan de weggebruiker bekend gemaakt welke bijzonderheden de desbetreffende omgeving te bieden heeft.

Deze beleidsregel geeft in de eerste plaats aan welke soorten borden in aanmerking kunnen komen voor een omgevingsvergunning. In de tweede plaats geeft de beleidsregel aan welke nadere eisen kunnen worden gesteld aan de locatie/plaatsing van borden en aan het uiterlijk van de borden, waarvoor een omgevingsvergunning wordt verleend.

Artikel 1, Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aanduidingsbord: de verzameling van borden waaronder alle hieronder genoemde borden kunnen vallen; een bord voorzien van uitingen betreffende de omgeving, reclame, inlichtingen etc. waarmee een en ander aangeduid of aangewezen wordt;

  • b.

    cultuurhistorische rijks- en provinciale monumenten: alle tenminste 40 jaar geleden vervaardigde zaken die van algemeen belang zijn door hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde (artikel 3.1 Erfgoedwet, artikel 1 provinciale Monumentenverordening);

  • c.

    erftoegangsweg: erftoegangswegen zijn wegen met gemengd langzaam en gemotoriseerd verkeer, gelegen binnen en buiten de bebouwde kom, zonder rijrichtingscheiding, die erven ontsluiten;

  • d.

    gebiedsontsluitingsweg: gebiedsontsluitingswegen zijn wegen, of met volledige geslotenverklaring voor langzaam verkeer, of waarop tevens landbouwverkeer rijdt, gelegen binnen en buiten de bebouwde kom met een ontsluitende functie die de weg met de stroomweg verbindt, met in de meeste gevallen een vrij liggend fietspad;

  • e.

    gebiedspromotiebord: een bord dat informatie bevat of voorzien is van uitingen die gezien kunnen worden als inlichtingen voor de weggebruikers over een omliggend gebied, natuurterrein of monument, ter promotie van de mogelijkheden van de provincie;

  • f.

    handelsreclame: elke uiting van het (te koop) aanbieden van goederen en diensten/het in het openbaar aanprijzen van of aandacht vestigen op diensten, goederen, activiteiten of namen met het kennelijke doel een commercieel belang te dienen (lokborden);

  • g.

    informatiebord: een bord dat informatie bevat of voorzien is van uitingen die gezien kunnen worden als inlichtingen c.q. gegevens voor de weggebruikers, zonder commerciële bijbedoelingen. Hier kan onder andere onder worden verstaan een mottobord, promotiebord, een bord met ideële uitingen of argumentatiebord;

  • h.

    natuurterrein: een gebied waarin de natuurwaarde van dat gebied van groot belang is, bijvoorbeeld vanwege de biodiversiteit;

  • i.

    reclamebord: een bord voorzien van uitingen die gezien kunnen worden als (handels)reclame, ter directe ondersteuning van de feitelijke verkoop;

  • j.

    stroomweg: stroomwegen zijn wegen gelegen buiten de bebouwde kom met een stroomfunctie en berekend om auto's met een hoge snelheid vlot en veilig te verwerken;

  • k.

    verwijsbord: een bord waarmee wordt verwezen naar geografische en niet-geografische objecten die voor de weggebruiker van belang kunnen zijn, zoals genoemd in de Beleidsregel niet-geografische bewegwijzering, een bord dat de weggebruiker helpt bij het vinden van zijn bestemming, waarbij voornamelijk meerdere borden achtereen geplaatst worden ter voorkoming van verkeersonveilige situaties;

  • l.

    waardevol terrein/gebied van provinciale betekenis: een terrein of gebied dat een provinciale kernwaarde in zich heeft in de zin van provinciaal omgevingsbeleid.

Artikel 2, Omgevingsvergunning

  • a.

    Een omgevingsvergunning wordt verleend bij de volgende soorten borden:

    • -

      borden die informatie bevatten over (cultuurhistorische) rijks- en provinciale monumenten;

    • -

      borden die informatie bevatten over natuurterreinen;

    • -

      borden die informatie bevatten over een waardevol terrein/gebied met kernwaarden van provinciaal belang of betekenis, bijvoorbeeld op het gebied van cultuur, cultuurhistorie, architectuurhistorie, stedenbouwkunde, natuur of recreatie en toerisme en sport.

  • b.

    Een tijdelijke omgevingsvergunning wordt verleend bij de volgende soorten borden:

    • -

      toekomstige grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen;

    • -

      regionale c.q. dorps-/stadsactiviteiten/-evenementen.

  • c.

    Er hoeft geen omgevingsvergunning te worden verleend bij publieke werken in uitvoering.

Artikel 3, Criteria

  • a.

    Beoordelingscriteria voor plaatsing zijn:

    • -

      de locatie van het bord moet in verhouding staan tot de aard en schaal van het object of gebied waarop dit bord van toepassing is;

    • -

      het bord moet qua omvang, aard en karakter passend zijn in het gebied en afgestemd zijn op (de gevoeligheid van) het landschap;

    • -

      er wordt rekening gehouden met in de nabijheid reeds bestaande tijdelijk dan wel definitief geplaatste borden;

    • -

      de locatie mag geen direct of indirect gevaar opleveren voor het verkeer door de plaats, omvang en opschrift van het bord;

    • -

      de informatie/aanduiding op het bord moet een directe relatie met de omgeving hebben;

    • -

      de kwaliteit van de vormgeving van de informatie/aanduiding op bord moet voldoende zijn;

    • -

      of het bord de cultuurhistorische samenhang van het gebied aangeeft, aansluitend op de inhoud (cultuurhistorie) van de provinciale Omgevingsvisie;

    • -

      of het bord een gebied duidt dat voortvloeit uit de provinciale gebiedsgerichte aanpak voor productontwikkeling voor Recreatie en Toerisme;

    • -

      of het bord een terrein of evenement duidt dat aansluit op het actuele provinciale sportbeleid.

  • b.

    Er worden nadere voorschriften aan de omgevingsvergunning verbonden.

  • c.

    Er wordt geen omgevingsvergunning verleend voor borden die naar vorm, inhoud of strekking hoofdzakelijk reclame en/of handelsreclame bevatten.

Artikel 4, Kosten

Alle kosten voor vervaardigen, plaatsen, beheer en onderhoud van de borden, waarvoor een omgevingsvergunning is verleend op grond van deze regeling, komen voor rekening van de vergunninghouder.

Artikel 5, Afwijkingsbevoegdheid

In bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten afwijken van het bepaalde in deze beleidsregel.

Artikel 6, Slotbepalingen

  • a.

    De Beleidsregel gebiedspromotieborden, zoals vastgesteld bij besluit van 13 december 2011, kenmerk 2021010360, Provinciaal Blad nummer 42 van 2011, en gewijzigd bij besluit van 20 november 2018, kenmerk 2018002617, Provinciaal Blad nummer 8695 van 2018, wordt ingetrokken.

  • b.

    Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Omgevingswet in werking treedt.

  • c.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel gebiedspromotieborden.

TOELICHTING OP DE BELEIDSREGEL GEBIEDSPROMOTIEBORDEN

Artikel 2

In dit artikel worden de borden aangegeven die in aanmerking kunnen komen voor een omgevingsvergunning.

  • a.

    Er is sprake van (cultuurhistorische) rijks- en provinciale monumenten wanneer deze voorkomen op respectievelijk de rijks- en de provinciale Monumentenlijst.

    • -

      Er is sprake van een natuurterrein wanneer er sprake is van grond met de hoofdfunctie natuur; een gebied waarin de natuurwaarde van dat gebied van groot belang is, bijvoorbeeld vanwege de biodiversiteit.

    • -

      Een terrein/gebied is waardevol of van provinciale betekenis wanneer het bijvoorbeeld voldoet aan de eisen van een terrein of gebied dat van provinciaal belang of betekenis is in de zin van het provinciale Omgevingsbeleid. Dit kunnen gebieden zijn in de zin van de provinciale Monumentenverordening. Deze gebieden kunnen bijvoorbeeld provinciale kernwaarden in zich hebben op allerlei gebieden, laten de eigenheid van Drenthe zien of zijn van waarde voor de cultuur van het gebied waarin het terrein gelegen is.

  • b.

    Onder regionale of dorps-/stadsactiviteiten kunnen worden verstaan activiteiten die specifiek voor die regio of plaats zijn. Zij dragen bij aan de promotie van die omgeving of zorgen voor een positieve bijdrage en uitstraling. Voorbeelden hiervan zijn dorpsmarkten, dorpsfeesten, culturele evenementen, toeristische- en/of sportevenementen, activiteiten bij een schaapskooi, schaapscheerderfeest etcetera. In deze gevallen kan een tijdelijke omgevingsvergunning worden verleend.

    • -

      Een tijdelijke omgevingsvergunning wordt verleend voor een bepaalde tijd. Dit kan bijvoorbeeld inhouden dat het bord een maand voor aanvang van de activiteit geplaatst mag worden en dat het bord binnen 3 dagen na afloop van de activiteit weer verwijderd moet zijn. De tijdsduur is afhankelijk van de activiteit waarvoor het bord is aangevraagd.

  • c.

    Onder publieke werken kunnen werken worden verstaan die in opdracht/naam van de provincie Drenthe worden uitgevoerd door bijvoorbeeld een aannemer of werken die een publiek doel omvatten direct aan of langs de provinciale wegen.

Artikel 3

  • a.

    Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor een bord niet zijnde een reclamebord wordt rekening gehouden met de punten genoemd in artikel 3.

    • -

      Bij het verlenen van de omgevingsvergunning geldt als uitgangspunt dat er geen strijd is met het belang van de bescherming van het landschap en de verkeersveiligheid, zoals weergegeven in de Omgevingsverordening Drenthe 2023.

    • -

      Er wordt rekening gehouden met borden die in de nabijheid zijn geplaatst, omdat borden een afleidende werking op bestuurders hebben. Om de afleidende werking te beperken, wordt er bij de beoordeling van de vergunningsaanvraag rekening gehouden met reeds eerder geplaatste borden, waardoor niet meerdere borden bij elkaar geplaatst zullen worden.

    • -

      De locatie van het bord mag geen direct of indirect gevaar opleveren voor het verkeer door de plaats, omvang en opschrift van het bord.

De provincie Drenthe heeft in overeenstemming met haar Omgevingsverordening Drenthe 2022 in haar bewegwijzeringbeleid als doel het behouden van een verkeersveilige situatie op haar wegen. Dit zal dan ook inhouden dat Gedeputeerde Staten, voor borden die, naar haar oordeel, door hun aanwezigheid de aandacht van de weggebruiker te veel zullen afleiden, geen omgevingsvergunning zullen verlenen langs provinciale wegen.

Daarbij wordt er op gelet dat een bord bijvoorbeeld niet wordt geplaatst in een bocht en/of binnen 450 meter van een kruispunt of wegsplitsing of dat het zicht op een verkeersteken of bewegwijzering niet wordt ontnomen.

  • -

    Een bord moet een directe relatie met de omgeving hebben. Bij de verlening van de omgevingsvergunning van het verbod voor het plaatsen van het bord, kunnen voorschriften worden gegeven waaraan het uiterlijk van het bord moet voldoen.

  • -

    De opsomming van de criteria moet niet als dwingend en uitputtend worden gezien, niet alle criteria zijn op elke vraag van toepassing.

  • b.

    Er kunnen met het oog op bescherming van het landschap en de verkeersveiligheid nadere voorschriften worden gesteld aan de omgevingsvergunning. Uitgangspunt is ook hier dat de aard en schaal van het bord in verhouding moeten staan tot de aard en schaal van het object of gebied waarop dit bord van toepassing is.

Afhankelijk van het bord, de gewenste locatie en van het object of gebied waarop het bord betrekking heeft, kunnen nadere voorschriften onder meer zijn:

  • -

    maximum aantal borden per object of gebied;

  • -

    afstand tussen te plaatsen borden en/of locatie van te plaatsen borden;

  • -

    leesbaarheid van de uiting op het bord;

  • -

    lettergrootte op het bord;

  • -

    maximum oppervlakte van het bord;

  • -

    hoogte van het bord;

  • -

    kleurstelling van het bord;

  • -

    vorm(geving) van het bord;

  • -

    tijdsduur van plaatsing van het bord;

  • -

    verlichting van het bord of gebruik van fluorescerend of reflecterend materiaal;

  • -

    noodzakelijk geachte staat van onderhoud;

  • -

    wijze van bevestiging en uitvoering;

  • -

    er mag geen sprake zijn van misleiding door tekst die lijkt op reguliere bewegwijzering;

  • -

    er mag geen sprake zijn van aanstootgevende of opruiende teksten.

Bovenstaande voorschriften worden in de omgevingsvergunning verder uitgewerkt.

  • c.

    Er wordt geen omgevingsvergunning verleend voor borden die hoofdzakelijk reclame en/of handelsreclame bevatten, omdat de provincie Drenthe een beleid hanteert waarbij zo weinig mogelijk borden langs de wegen worden geplaatst. Dit ter bescherming van de belangen van de weggebruikers en ter voorkoming van landschapsvervuiling. De provincie heeft tot taak het onderhouden van de wegen en het beschermen van de belangen genoemd in de Wegenverkeerswet. Het plaatsen van borden voor commerciële doeleinden is hiermee niet in overeenstemming.

Artikel 4

Het plaatsen, beheer en onderhoud van de borden die op grond van deze regeling worden vergund is een verantwoordelijkheid van de aanvrager (kan ook de provincie zijn). Onder beheer en onderhoud moet onder andere worden verstaan het vervaardigen, plaatsen, vervangen, aanpassen, onderhouden, schoonhouden, herstellen en verwijderen van de borden en bevestigingsmaterialen, met inachtneming van de actuele te treffen verkeersmaatregelen.

Ondertekening