Beleidsregels mandaatbesluit gebiedsontzegging gemeente Horst aan de Maas

Geldend van 15-12-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels mandaatbesluit gebiedsontzegging gemeente Horst aan de Maas

De burgemeester van Horst aan de Maas:

  • -

    Gelet op het bepaalde in afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    Gelet op het bepaalde in artikel 2:61 van de Algemene Plaatselijke Verordening Openbare Orde & Veiligheid Gemeente Horst aan de Maas;

  • -

    Gelet op het Mandaatbesluit gebiedsontzegging gemeente Horst aan de Maas;

Overwegende:

  • -

    dat hij met de vaststelling van het mandaat gebiedsontzegging tevens beleidsregels en de werkwijze met betrekking tot deze bevoegdheid wenst vast te stellen;

  • -

    dat de politie kan instemmen met de wijze waarop de bevoegdheid tot het opleggen van gebiedsontzeggingen wordt uitgeoefend;

Besluit:

Vast te stellen de volgende Beleidsregels mandaatbesluit gebiedsontzegging gemeente Horst aan de Maas:

Artikel 1 Aanwijzing gebied

Het gebied of de gebieden waarvoor de ontzegging geldt wordt door de politie per ontzegging bepaald aan de hand van de locatie(s) waar de overtreding van een of meer van de wettelijke bepalingen heeft plaatsgevonden met dien verstande, dat de ontzegging alleen geldt voor een openbare plaats(en) en de direct daaraan grenzende openbare wegen dan wel gedeelten daarvan. In het bevel wordt het gebied of de gebieden exact omschreven.

Artikel 2 Voorwaarden individuele gebiedsontzeggingen

  • 1. Een bevel kan gegeven worden in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid. De politieambtenaar die krachtens mandaat het bevel geeft dient in het bevel eenduidig aan te geven op grond waarvan de ontzegging wordt opgelegd. Er moet omschreven worden welke belangen door welke gedragingen worden geschaad.

  • 1. De overtreding(en) moet betrekking hebben op een of meer van de onder Artikel 3 genoemde wettelijke bepalingen.

  • 2. De geadresseerde dient te worden gehoord omtrent zijn belang aangaande de aanwezigheid in het aangewezen gebied. Zijn verklaring wordt schriftelijk vastgelegd.

  • 3. Indien de geadresseerde in het aangewezen gebied zijn woning heeft, zijn werk heeft of zijn beroep uitoefent, of hulpverlenende instanties bezoekt, wordt de kortste route aangewezen, langs welke de geadresseerde het gebied dient te betreden dan wel dient te verlaten.

  • 4. Een gebiedsontzegging is niet van toepassing op personen die zich binnen het aangewezen gebied bevinden in een openbaar middel van vervoer.

  • 5. In de bekendmaking van de gebiedsontzegging wordt duidelijk aangegeven voor welk tijdvak het verbod geldt, met dien verstande dat dit tijdvak ten hoogste 48 uur bedraagt.

Artikel 3 Strafbare en/of openbare orde verstorende handelingen

Een gebiedsontzegging voor een bepaald gebied kan enkel worden opgelegd indien één of meer van de volgende wettelijke bepalingen wordt overtreden:

  • a.

    uit de Algemene Plaatselijke Verordening Openbare Orde en Veiligheid Horst aan de Maas de artikelen:

    2:1 (samenscholing en ongeregeldheden);

    2:7 (ordeverstoring bij evenementen);

    2:18 (verboden gedragingen in openbare inrichtingen);

    2:40 (betreden gesloten woning of lokaal);

    2:42 (hinderlijk gedrag op openbare plaatsen);

    2:43 (verboden drankgebruik);

    2:45 (hinderlijk gedrag bij of in gebouwen);

    2:46 (hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten);

    2:56 (drugshandel op straat);

    2:57 (openlijk drugsgebruik);

    3:17 (straatprostitutie).

  • b.

    uit de Algemene Plaatselijke Verordening Fysieke Leefomgeving Horst aan de Maas de artikelen:

    2:8 (plakken en kladden);

    3:4 (overige geluidhinder);

    3:5 (geluidhinder in de openlucht);

    3:6 (natuurlijke behoefte doen).

  • c.

    uit het Wetboek van Strafrecht de artikelen:

    138 (huisvredebreuk);

    139 (lokaalvredebreuk);

    141 (gezamenlijke openlijke geweldpleging);

    170 (vernieling van gebouwen);

    180 (wederspannigheid);

    184 (niet voldoen aan bevel of vordering);

    266 (belediging ambtenaar in functie)

    285 (bedreiging);

    300 (mishandeling);

    302 (zware mishandeling);

    306 (deelnemen aan aanval);

    310 (diefstal);

    321 (verduistering);

    350 (zaakbeschadiging);

    424 (straatschenderij);

    426 (ordeverstoring in dronkenschap);

    453 (openbare dronkenschap).

  • d.

    artikel 2 en 3 van de Opiumwet;

  • e.

    alle bepalingen inzake verboden wapenbezit in de Wet Wapens en munitie.

Artikel 4 Geldigheidsduur van de gebiedsontzegging

  • 1. Indien een persoon zich, met in achtneming van de bepalingen van deze beleidsregels/ werkwijze, voor de eerste maal schuldig maakt aan de gedragingen als bedoeld onder artikel 3 wordt een gebiedsontzegging voor de duur van 48 uur opgelegd.

  • 2. Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze beleidsregels /werkwijze, zich binnen een periode van 12 maanden na een eerdere aan hem opgelegde gebiedsontzegging wederom schuldig maakt aan de gedragingen als bedoeld onder artikel 3 geldt er geen mandaat en wordt door de burgemeester zelf een gebiedsontzegging aangezegd voor de duur van maximaal 12 weken.

  • 3. De burgemeester kan een tijdelijke ontheffing van de gebiedsontzegging verlenen of het bevel beperken op grond van bijzondere omstandigheden, beiden ter beoordeling door de burgemeester.

Artikel 5 Foto

Indien de verdachte toestemming geeft, wordt een foto van verdachte gemaakt. Deze foto wordt toegevoegd aan de stukken betreffende de gebiedsontzegging. Indien verdachte geen toestemming geeft voor de foto dient bezien te worden of een print van de opnames door cameratoezicht kan worden gebruikt. Als dit ook niet mogelijk is dan wordt een beschrijving van de desbetreffende persoon toegevoegd aan de stukken.

Artikel 6 Registratie

Bij het opleggen van een gebiedsontzegging door de politie meldt de politieambtenaar het afgegeven bevel zo spoedig mogelijk aan de burgemeester. Bij het opleggen van een gebiedsontzegging door de burgemeester meldt de adviseur openbare orde en veiligheid of jurist handhaving het afgegeven bevel zo spoedig mogelijk aan de politie. Van de toepassing van de gebiedsontzegging wordt door de chef van het Basisteam politie Horst aan de Maas / Peel en Maas en door de burgemeester een registratie bijgehouden.

Artikel 7 Ondermandaat

Het is niet toegestaan om voor de toepassing van dit artikel ondermandaat te verlenen.

Artikel 8 Werkwijze

Een toelichting op de werkwijze is opgenomen in de bijlage bij deze beleidsregels.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op de dag na die van de bekendmaking.

  • 2. Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels mandaatbesluit gebiedsontzegging gemeente Horst aan de Maas.

Ondertekening

Horst aan de Maas, 4 december 2023

De burgemeester van de gemeente Horst aan de Maas,

drs. R.F.I. Palmen

Bijlage 1 Toelichting werkwijze gebiedsontzegging

  • 1.

    De politieambtenaar constateert een overtreding van één of meer van de genoemde wetsbepalingen.

  • 2.

    De politieambtenaar gaat na of er sprake is van recidive. Hiervan is sprake wanneer in de 12 maanden voorafgaande aan de geconstateerde overtreding al tenminste éénmaal eerder een bevel is afgegeven wegens overtreding van een of meer van de genoemde wetsbepalingen.

  • 3.

    Wanneer er géén sprake is van recidive wordt het volgende traject ingezet om een gebiedsontzegging op te leggen voor 48 uur.

    • >

      De politieambtenaar pleegt overleg met de officier van dienst (OvD), óf de operationeel expert óf de coördinator openbare orde dienst óf de adviseur openbare orde en veiligheid van de gemeente;

    • >

      Zijn beide ambtenaren van oordeel dat een gebiedsontzegging moet worden opgelegd, dan verricht de politieambtenaar de volgende handelingen:

      • er wordt proces-verbaal opgemaakt;

      • er wordt een concept-gebiedsontzegging opgemaakt volgens het vastgestelde model;

      • betrokkene krijgt de gebiedsontzegging te lezen met de mededeling dat hij/zij hierop een zienswijze kan geven (mondeling of schriftelijk). Een eventuele zienswijze wordt door de politieambtenaar vastgelegd volgens het vastgestelde model.

    • >

      De politieambtenaar besluit of de concept-gebiedsontzegging, met inachtneming van de ingediende zienswijze, definitief wordt gemaakt.

    • >

      De definitieve gebiedsontzegging wordt ter plaatse afgegeven aan betrokkene dan wel verzonden naar het huisadres van de betrokkene óf op diens huisadres afgegeven. Een kopie blijft in het bezit van de politie en de burgemeester ontvangt een kopie.

    • >

      De politieambtenaar legt de gebiedsontzegging vast in een registratie van de politie.

  • 4.

    Wanneer sprake is van recidive treedt de politieambtenaar in overleg met de officier van dienst (OvD), óf de operationeel expert óf de coördinator openbare orde dienst en de adviseur openbare orde en veiligheid of jurist handhaving van de gemeente. Bij recidive geldt er geen mandaat en wordt in principe door de burgemeester een gebiedsontzegging aangezegd voor de duur van maximaal 12 weken. Als er op dat moment nog een gebiedsontzegging van kracht is gaat de nieuwe gebiedsontzegging pas in op het moment, dat de termijn van de lopende gebiedsontzegging is verstreken (bij overtreding van een gebiedsontzegging wordt aangehouden op grond van artikel 184 Wetboek van Strafrecht). Een kopie blijft in het bezit van de burgemeester en de politie ontvangt een kopie.