Adviesrecht gemeenteraad, verplichte participatie en delegatie onder de Omgevingswet

Geldend van 01-01-2024 t/m 18-12-2024

Intitulé

Adviesrecht gemeenteraad, verplichte participatie en delegatie onder de Omgevingswet

De gemeenteraad van de gemeente Vught;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 mei 2022;

gelet op:

  • -

    artikel 2.8, Omgevingswet (ten behoeve van delegatie);

  • -

    artikel 4.14, lid 5, Omgevingswet (ten behoeve van delegatie);

  • -

    artikel 16.15, onder b, Omgevingswet (ten behoeve van het adviesrecht gemeenteraad);

  • -

    artikel 16.55, lid 7, Omgevingswet (ten behoeve van verplichte participatie);

besluit:

  • 1.

    De regeling ‘Adviesrecht gemeenteraad, verplichte participatie en delegatie onder deOmgevingswet’ zoals opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit vast te stellen;

  • 2.

    De regeling ‘Lijst met categorieën van gevallen, waarvoor geen verklaring van geenbedenkingen is vereist 2020’ van de gemeente Vught in te trekken op het moment dat deOmgevingswet in werking treedt.

  • 3.

    Maximaal één jaar na inwerkingtreding van deze regeling de regeling te evalueren.

besluit vast te stellen de regeling Adviesrecht gemeenteraad, verplichte participatie en delegatie onder de Omgevingswet.

Artikel 1. Adviesrecht gemeenteraad

Een aanvraag omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit moet voor advies aan de gemeenteraad worden voorgelegd in de gevallen zoals omschreven in bijlage 1 bij dit besluit;

Artikel 2. Verplichte participatie

Participatie is in alle gevallen verplicht bij een aanvraag omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit;

Artikel 3. Delegatie

Het vaststellen van het omgevingsplan wordt in de volgende gevallen gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders:

  • 1.

    het in overeenstemming brengen van het omgevingsplan met een verleende omgevingsvergunning;

  • 2.

    het in het omgevingsplan verwerken van door de Rijksoverheid of provincie vastgestelde instructieregels;

  • 3.

    het in het omgevingsplan opnemen van door de gemeenteraad of het college van burgemeester en wethouders vastgesteld beleid;

  • 4.

    het nemen van een voorbereidingsbesluit en als gevolg daarvan het in het omgevingsplan opnemen van voorbeschermingsregels; en

  • 5.

    gevallen waarvoor in het tijdelijk deel van het omgevingsplan een wijzigings- of uitwerkingsbevoegdheid is opgenomen, zoals bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a. en b., van de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 4. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Ondertekening

Bijlage 1 - Lijst van aangewezen gevallen van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit waarbij de gemeenteraad adviesrecht heeft

  • 1.

    Het oprichten van een of meer windturbines hoger dan 10 meter;

  • 2.

    Het aanleggen van zonne-energie installaties groter dan 15 kilowatt;

  • 3.

    Het toevoegen en/of bouwen van meer dan 11 woningen;

  • 4.

    Gebruikswijzigingen en/of uitbreidingen die leiden tot een hogere milieucategorie;

  • 5.

    Een wijziging binnen het ‘beschermd stads- en dorpsgezicht’;

  • 6.

    Aanvragen die, naar mening van het college van burgemeester en wethouders, moeten worden aangemerkt als politiek en/of maatschappelijk gevoelig.

Het advies van de gemeenteraad is in bovenstaande gevallen niet nodig, indien:

  • 1.

    het college van burgemeester en wethouders van de gemeente van plan is de aanvraag om een omgevingsvergunning te weigeren;

  • 2.

    de gemeenteraad in een eerder stadium akkoord is gegaan met de ontwikkeling en daarbij heeft besloten van haar adviesrecht af te zien.