Onderhoudsverordening Waterschap Vallei en Veluwe

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Onderhoudsverordening Waterschap Vallei en Veluwe

Het algemeen bestuur van Waterschap Vallei en Veluwe;

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 13 oktober 2022;

gelet op de artikelen 56 en 78 van de Waterschapswet;

BESLUIT

vast te stellen de Onderhoudsverordening Waterschap Vallei en Veluwe

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders bepaald, verstaan onder:

bestuur: het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe;

waterkering: kunstmatige hoogte of van nature aanwezige hoogte, die een waterkerende functie of mede een waterkerende functie heeft voor oppervlaktewater;

waterstaatswerk: oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering of ondersteunend kunstwerk;

legger: de door Waterschap Vallei en Veluwe op grond van artikel 78 Waterschapswet en artikel 5.1 van de Waterswet vastgestelde leggers;

wet: Waterschapswet.

Artikel 1.2 Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op het beheergebied van Waterschap Vallei en Veluwe.

Artikel 1.3 Doelen

De regels in deze verordening zijn, met het oog op de maatschappelijke doelen van artikel 1.3 van de Omgevingswet, gericht op:

  • a.

    het voorkomen en waar nodig beperken van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste;

  • b.

    het beschermen en verbeteren van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen; en

  • c.

    het vervullen van maatschappelijke functies door watersystemen.

Artikel 1.4 Normadressaat

  • 1. Aan de regels in deze verordening wordt voldaan door degenen die in de legger ingevolge de wet of het tweede lid van dit artikel tot het verrichten van onderhoud aan waterstaatswerken zijn aangewezen.

  • 2. Voor waterstaatswerken waarvoor nog geen legger is vastgesteld of het onderhoud niet op andere wijze is geregeld, berust de onderhoudsplicht

    • a.

      voor waterkeringen en ondersteunende kunstwerken met een waterkerende functie bij de eigenaren ervan voor water betreft het gewoon onderhoud en bij het waterschap voor wat betreft het buitengewoon onderhoud;

    • b.

      voor oppervlaktewaterlichamen berust het gewoon onderhoud en het buitengewoon onderhoud bij de eigenaren;

    • c.

      voor de overige waterstaatswerken bij de eigenaren.

Artikel 1.5 Delegatie

Het bestuur kan voor de verplichtingen bedoeld in hoofdstuk 2 algemene regels stellen, die mede een gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de in deze artikelen genoemde geboden en verboden of nadere regels met betrekking tot de verplichtingen kunnen inhouden.

HOOFDSTUK 2 BEHEER EN ONDERHOUD

Artikel 2.1 Inhoud onderhoudsplicht gewoon onderhoud

  • 1. De onderhoudsplichtigen van waterstaatswerken zijn verplicht tot instandhouding van het waterstaatswerk overeenkomstig zijn waterhuishoudkundige functie.

  • 2. De onderhoudsplichtigen van waterkeringen dragen te allen tijde zorg voor een goede toestand van de waterkeringen door in ieder geval

    • a.

      schadelijke diersoorten te bestrijden, met uitzondering van muskus- en beverratten;

    • b.

      schadelijke begroeiingen te bestrijden;

    • c.

      beschadigingen te herstellen, en

    • d.

      begroeiingen en materialen dienstig aan de waterkering in stand te houden.

  • 3. De onderhoudsplichtigen van oppervlaktewaterlichamen zijn in ieder geval verplicht tot

    • a.

      het daaruit verwijderen van voor het functioneren van het oppervlaktewaterlichaam schadelijke begroeiingen en afval;

    • b.

      het herstellen van beschadigingen aan oevers en tot het onderhouden van begroeiingen, dienstig aan de waterhuishoudkundige functie van het oppervlaktewaterlichaam.

  • 4. De onderhoudsplichtigen van ondersteunende kunstwerken of werken die in, op, aan, boven of nabij waterkeringen zijn aangebracht en mede een waterkerende functie hebben, zijn verplicht deze waterkerend te houden. Het waterkerend houden betreft zowel de instandhouding als het functioneren van het werk.

  • 5. De middelen bestemd tot afsluiting van ondersteunende kunstwerken die in, op, aan, boven of nabij waterkeringen zijn aangebracht en mede een waterkerende functie hebben, dienen door de onderhoudsplichtigen in goede staat te worden onderhouden en zo vaak als dat door of namens het dagelijks bestuur nodig wordt geoordeeld dient de goede werking te worden getoond. Het in goede staat houden, betreft zowel de instandhouding als het functioneren van het werk.

  • 6. De onderhoudsplichtigen van ondersteunende kunstwerken en andere in, op, aan of boven de oppervlaktewaterlichamen aangebrachte werken, dienen deze werken in goede staat te onderhouden. Het in goede staat houden, betreft zowel het waterstaatkundige als het constructieve onderhoud.

Artikel 2.2 Inhoud onderhoudsplicht buitengewoon onderhoud

  • 1. De onderhoudsplichtigen van waterstaatswerken zijn verplicht tot instandhouding daarvan overeenkomstig de in de legger opgenomen omschrijving.

  • 2. Voor waterstaatswerken die op grond van een projectbesluit of een omgevingsvergunning zijn aangelegd of gewijzigd ten opzichte van de legger, geldt, zolang vaststelling van een legger of wijziging van de legger niet heeft plaatsgevonden, dat voor de onderhoudsplicht op grond van dit hoofdstuk de omschrijving van het waterstaatwerk worden aangehouden, zoals aangegeven in het projectplan of de omgevingsvergunning.

Artikel 2.3 Algeheel verbod

Het is verboden buitengewoon onderhoud te verrichten aan waterkeringen tussen 1november en 1 april.

Artikel 2.4 Coupures en sluizen

De onderhoudsplichtigen van de in waterkeringen voorkomende coupures en sluizen dragen zorg dat deze op eerste aanzegging door of namens het bestuur direct worden gesloten.

Artikel 2.5 Peilregulerende kunstwerken

De onderhoudsplichtigen van peilregulerende kunstwerken zijn verplicht het door het bestuur bepaalde peil in te stellen en in stand te houden.

Hoofdstuk 3 Toezicht en handhaving

Artikel 3.1 Aanwijzing toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de daartoe door het bestuur aangewezen medewerkers van het waterschap of andere personen.

Artikel 3.2 Schouw

  • 1. Door of namens het bestuur wordt schouw gevoerd over de waterstaatswerken.

  • 2. Het bestuur stelt de datum van de schouw vast en maakt die tenminste twee weken tevoren bekend door een algemene bekendmaking.

  • 3. De in het tweede voorgeschreven bekendmaking kan in spoedeisende gevallen worden vervangen door een mededeling. Daarbij kan met een kortere termijn dan vermeld in dat lid, worden volstaan.

Artikel 3.3 Strafbepalingen

  • 1. Overtreding van de bepalingen van deze verordening en de daarop gebaseerde regelgeving wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete tot ten hoogste het bedrag van de tweede categorie als genoemd in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

  • 2. Indien ten tijde van het plegen van de in het eerste lid genoemde overtreding nog geen jaar is verlopen sedert een vroegere veroordeling van de overtreder wegens gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, kan hechtenis tot het dubbele van het gestelde maximum worden opgelegd.

HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 4.1 Overgangsrecht handhavingsbesluiten

Als voor de inwerkingtreding van deze verordening een overtreding heeft plaatsgevonden, een overtreding is aangevangen of het gevaar voor een overtreding klaarblijkelijk dreigde, en voor die inwerkingtreding een bestuurlijke sanctie is opgelegd voor die overtreding of dreigende overtreding, blijft het oude recht op die bestuurlijke sanctie van toepassing tot het tijdstip waarop:

  • a.

    de beschikking onherroepelijk is geworden en volledig is uitgevoerd of ten uitvoer is gelegd;

  • b.

    de beschikking is ingetrokken of is komen te vervallen; of

  • c.

    als de beschikking gaat om de oplegging van een last onder dwangsom:

    • 1e.

      de last volledig is uitgevoerd;

    • 2e.

      de dwangsom volledig is verbeurd en betaald; of

    • 3e.

      de last is opgeheven.

Artikel 4.2 Intrekking Keur Waterschap Vallei en Veluwe 2013

De Keur Waterschap Vallei en Veluwe 2013 wordt ingetrokken voor zover het de bepalingen betreft die opgenomen zijn in deze verordening.

Artikel 4.3 Inwerkingtreding

Deze Verordening treedt in werking met ingang van de dag waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Artikel 4.4 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Onderhoudsverordening Waterschap Vallei en Veluwe.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering d.d. 21 november 2022,

Het algemeen bestuur van Waterschap Vallei en Veluwe,

Mr. S.H.M. Ornstein MCPm, dijkgraaf

drs.ing. K.A. Blokland, secretaris

TOELICHTING

Algemene toelichting

De Omgevingswet treedt naar verwachting op 1 juli 2023 in werking. Onder de Omgevingswet zouden alle aspecten van de fysieke leefomgeving op één plek komen. Zo gaat de Waterwet op in de Omgevingswet en gaan de regels voor een groot deel over naar de nieuwe waterschapsverordening. De onderhoudsverplichtingen die tot dat moment in de keur waren vastgelegd, blijven echter hun grondslag houden in de Waterschapswet. Wenselijk zou zijn dat de bepalingen omtrent onderhoud onderdeel worden van de Waterschapsverordening. Er wordt landelijk beoordeeld welke wijzigingen nodig zijn om dit aan te passen, zodat de bepalingen omtrent onderhoud opgenomen kunnen worden in de waterschapsverordening. Totdat dit in de wetgeving aangepast is, is het niet mogelijk om dit onderdeel in de waterschapsverordening op te nemen. Om de regels hieromtrent wel een plek te geven is daarom een aparte onderhoudsverordening opgesteld.

Grondslag van de onderhoudsverordening

De onderhoudsverordening is een algemene verordening van het waterschap. Op grond van artikel 56 juncto artikel 78 van de Waterschapswet stelt het waterschap verordeningen vast die het nodig oordeelt voor de behartiging van de opgedragen taken. De taken die aan het waterschap zijn opgedragen zijn volgens artikel 1 van de Waterschapswet de zorg voor het watersysteem en zorg voor het zuiveren van afvalwater en eventueel kunnen de zorg voor andere waterstaatsaangelegenheden worden opgedragen, bijvoorbeeld het vaarwegbeheer. Naast de Waterschapswet, die de organisatie van de waterschappen regelt, geven de Omgevingswet en de daarop gebaseerde regelgeving allerlei bepalingen over de inhoud van het waterbeheer, bijvoorbeeld in de vorm van doelstellingen en concrete normen.

De onderhoudsverordening is gebaseerd op de Waterschapswet.

Opbouw van de onderhoudsverordening

Voor de opbouw en structuur van deze keur is de Omgevingswet en de daarop gebaseerde regelgeving als uitgangspunt genomen.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Het eerste hoofdstuk bevat begripsomschrijvingen.

Verder zijn er het toepassingsgebied en de doelen opgenomen. Ook is hier bepaald tot wie de bepalingen in de keur zijn gericht.

HOOFDSTUK 2 BEHEER EN ONDERHOUD

Het tweede hoofdstuk regelt de onderhoudsplichten bij waterstaatswerken. Dit hoofdstuk heeft een belangrijke relatie met de legger welke is gebaseerd op artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet. In de legger staan de onderhoudsplichtigen, die aan de onderhoudsplichten moeten voldoen.

Dit hoofdstuk is conform hoofdstuk 2 zoals deze voorheen in de Keur Waterschap Vallei en Veluwe 2013 was opgenomen. In dit hoofdstuk is bepaald wat er onder gewoon onderhoud en buitengewoon onderhoud wordt verstaan.

Verder zijn de gebodsbepalingen met betrekking tot coupures, sluizen en peilregulerende kunstwerken opgenomen.

HOOFDSTUK 3 TOEZICHT EN HANDHAVING

In het derde hoofdstuk zijn de bepalingen over het aanwijzen van toezichthouders en de strafbepalingen opgenomen.

HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Het laatste hoofdstuk regelt het overgangsrecht voor handhavingsbesluiten. Daarnaast bevat dit hoofdstuk de bepalingen over de intrekking van de Keur Waterschap Vallei en Veluwe 2013, de inwerkingtreding en de citeertitel van deze verordening.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Hier zijn de begrippen opgenomen waarvoor het nodig is een begripsbepaling vast te leggen. Als begrippen in de Omgevingswet of bijbehorende AmvB’s zijn verwoord zijn deze van toepassing en hier niet nogmaals opgenomen.

Artikel 1.2 Toepassingsgebied

Onder de Omgevingswet worden de regels van het waterschap ontsloten in het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Het is nog niet mogelijk om de onderhoudsverordening via het DSO te ontsluiten. Daarom is voor deze verordening geen beperkingengebied aangewezen.

Dit neemt echter niet weg dat wel het toepassingsgebied van deze verordening vastgesteld moet worden. Voor de onderhoudsverordening is dat het beheergebied van Waterschap Vallei en Veluwe.

Artikel 1.3 Doelen

De doelen uit artikel 1.3 van de Omgevingswet zijn verwoord naar de doelen zoals deze zijn voor het waterschap. Dit zijn de doelen zoals deze onder de Waterwet verwoord waren. Dit zijn de doelen waarvoor de regels in deze verordening zijn opgesteld.

Artikel 1.4 Normadressaat

De normadressaat is degene tot wie de regels zijn gericht.

Eerste lid

In dit artikel wordt algemeen geregeld dat degenen die zijn aangewezen als onderhoudsplichtigen in de legger of, als er nog geen legger is of het onderhoud niet op andere wijze is geregeld, zijn aangewezen zoals bepaald in het tweede lid van dit artikel, verplicht zijn tot het verrichten van onderhoud zoals beschreven in dit hoofdstuk.

De legger geeft aan wie onderhoudsplichtig zijn, de bepalingen geven aan welk onderhoud de onderhoudsplichtigen verplicht zijn uit te voeren. De legger die hier bedoeld wordt is de zogenaamde onderhoudslegger, bedoeld in artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet. Vaak wordt deze legger gecombineerd met de legger als bedoeld in artikel 2.39 van de Omgevingswet. Formeel zijn dit twee verschillende leggers.

Tweede lid

Het is mogelijk dat op grond van artikel 78, tweede lid van de Waterschapswet nog geen legger is vastgesteld voor bepaalde waterstaatswerken. De onderhoudsplichtige volgt dan niet uit de onderhoudslegger. Artikel 1.4, tweede lid voorziet in een vangnet voor deze situatie.

Onderhoud kan op een andere wijze zijn geregeld, bijvoorbeeld in een omgevingsvergunning, projectbesluit, overeenkomst of op basis van gewoonterecht. Als dat het geval is, gaan deze afspraken voor.

Artikel 1.5 Delegatie

Op grond van dit artikel kan het bestuur algemene regels stellen ten aanzien van de verplichtingen in hoofdstuk 2. Deze algemene regels kunnen ook een vrijstelling van de in dit hoofdstuk genoemde geboden inhouden. In dat geval geldt voor de onderhoudsplichtige in dat geval het gebod niet. Het artikel geeft het bestuur ook de mogelijkheid nadere eisen te stellen ten aanzien van de onderhoudsverplichtingen in hoofdstuk 2, bijvoorbeeld ten aanzien van de goede toestand van de goede toestand van de waterkering (artikel 2.1 lid 2). Ook is het denkbaar dat het bestuur eisen wil stellen aan het onderhoud van afsluitmiddelen.

HOOFDSTUK 2 BEHEER EN ONDERHOUD

Artikel 2.1 Inhoud onderhoudsplicht gewoon onderhoud

Eerste lid

In dit artikel is in zijn algemeenheid geregeld dat de onderhoudsplichtige verplicht is een waterstaatswerk in stand te houden overeenkomstig zijn waterhuishoudkundige functie.

Tweede lid

Dit artikel geeft weer wat onderhoudsplichtigen aan gewoon onderhoud aan waterkeringen moeten doen. Bij het verwijderen van schadelijke diersoorten en begroeiingen moet gedacht worden aan die diersoorten en die beplantingen die aantoonbaar schade toebrengen aan het waterkerend vermogen van de dijk. Dus geen gaten in de dijk of beschadiging van de speciale grasmat of diepe wortels in de dijk. De bestrijding van muskus- en beverratten is uitgezonderd. De zorgplicht ter voorkoming van schade aan waterstaatswerken door muskus- en beverratten berust ingevolge artikel 1, derde lid van de wet bij het waterschap.

Derde lid

Begroeiingen en afval moeten worden verwijderd uit oppervlaktewaterlichamen door de in de legger aangewezen onderhoudsplichtigen. Met afval wordt bedoeld voorwerpen, materialen en stoffen die de aan- of afvoer of berging van water belemmeren.

Vierde lid

In artikel 2.1, vierde lid is aangegeven dat onderhoudsplichtigen van waterkeringen de ondersteunende kunstwerken of werken in, op of boven waterkeringen of de bijbehorende beschermingszone waterkerend moeten houden.

Vijfde lid

In artikel 2.1, vijfde lid is aangegeven dat onderhoudsplichtigen de middelen bestemd tot afsluiting van kunstwerken in goede staat dienen te onderhouden. Op verzoek van het waterschap dient de goede werking te worden getoond.

Zesde lid

Dit artikel gebiedt onderhoudsplichtigen ondersteunende kunstwerken en werken bij oppervlaktewaterlichamen te onderhouden. Het gaat hier om (kunst)werken die (mede) een waterhuishoudkundige functie hebben, zoals duikers, overkluizingen en stuwen.

Artikel 2.2 Inhoud onderhoudsplicht buitengewoon onderhoud

Dit artikel geeft aan welk buitengewoon onderhoud door onderhoudsplichtigen moet worden gepleegd aan waterstaatswerken. Er wordt in dit artikel verwezen naar de ligging, vorm, afmeting en constructie zoals in de legger opgenomen. Bij deze inhoudelijke beschrijving van de onderhoudsplicht wordt aangesloten bij de legger. De legger geeft aan waar een waterstaatswerk aan moet voldoen en via artikel 2.2 wordt geregeld dat de onderhoudsplichtige het buitengewone onderhoud zo moet uitvoeren dat wordt voldaan aan deze legger.

Artikel 2.3 Algeheel verbod

De periode van 1 oktober tot en met 31 maart is de zogenoemde gesloten periode. In deze periode is de kans aanwezig dat het water tot aan de waterkeringen staat. In een dergelijke periode is het niet wenselijk dat buitengewoon onderhoud aan deze kering wordt uitgevoerd. Dit kan namelijk tijdelijk de stabiliteit van de waterkering beïnvloeden, waardoor de waterveiligheid niet gegarandeerd kan worden.

Artikel 2.4 Coupures en sluizen

Bij hoog water, bij oefeningen, et cetera kan het nodig zijn coupures en sluizen te sluiten. Het bestuur kan hiertoe besluiten. De onderhoudsplichtigen van deze coupures en sluizen zijn aangewezen op de onderhoudslegger op grond van de Waterschapswet en zijn verplicht op eerste aanzegging van het bestuur deze te sluiten.

Artikel 2.5 Peilregulerende kunstwerken

Onderhoudsplichtigen van peilregulerende kunstwerken moeten een bepaald stuwpeil instellen, indien het bestuur daartoe besluit. Verplichtingen vanuit een eventueel peilbesluit op grond van artikel 2.41 van de Omgevingswet moeten hierbij in acht worden genomen.

HOOFDSTUK 3 TOEZICHT EN HANDHAVING

Artikel 3.1 Aanwijzing toezichthouders

Onder toezichthouder verstaat de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift, artikel 5.11 Awb. Hieruit vloeit voort dat de toezichthoudende bevoegdheden uit de Awb alleen kunnen worden uitgeoefend door personen die bij of krachtens wettelijk voorschrift als zodanig zijn aangewezen. Dit artikel voorziet in de vereiste wettelijke grondslag voor de aanwijzing van toezichthouders.

Artikel 3.2 Schouw

De schouw wijkt af van de gebruikelijke toezichtsuitoefening, in die zin dat het bij de schouw gaat om een systematische controle op de onderhoudsverplichtingen, die bovendien van tevoren wordt aangekondigd en op of na een bepaalde datum wordt uitgeoefend. Bij de uitvoering van de schouw wordt rekening gehouden met de functie van de betreffende watergang en de actuele weersomstandigheden. Zo zal in een meteorologisch droog jaar het wenselijk kunnen zijn dat meer begroeiing blijft staan.

Artikel 3.3 Strafbepalingen

Artikel 81 van de Waterschapswet bepaalt welke maximumstraf op een overtreding van de onderhoudsverordening kan worden gesteld. Deze strafmogelijkheid moet in de onderhoudsverordening zelf worden gepositiveerd. In artikel 3.3 is de maximumstraf opgenomen, namelijk drie maanden hechtenis of een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Deze stafbepalingen staan los van of naast het bestuursrechtelijke instrumentarium – bestuursdwang en dwangsom – waarover het bestuursorgaan in geval van overtreding kan beschikken.

HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 4.1 Overgangsbepaling handhavingsbesluiten

In dit artikel is het overgangsrecht opgenomen voor de situaties waarin een bestuurlijke sanctie is opgelegd. Door het intrekken van de Keur Waterschap Vallei en Veluwe 2013 vervalt de basis voor beschikkingen die op basis van de keur zijn vastgesteld. Door het opnemen van dit artikel blijven de opgelegde beschikkingen van kracht.

Artikel 4.2 Intrekking Keur Waterschap Vallei en Veluwe 2013

Dit artikel beoogt dat de Keur Waterschap Vallei en Veluwe 2013 voor zover deze niet overgaat in de waterschapsverordening van rechtswege in te trekken. Met de komst van de Omgevingswet gaan de bepalingen van de Keur Waterschap Vallei en Veluwe 2013, met uitzondering van de bepalingen over onderhoud, op grond van het invoeringsbesluit van rechtswege over in de waterschapsverordening. In deze verordening worden de bepalingen die in stand blijven in de Keur Waterschap Vallei en Veluwe 2013 ingetrokken.

Artikel 4.3 Inwerkingtreding

Op bekendmaking van de keur zijn de artikelen 73 tot en met 76 van de Waterschapswet van toepassing. Ingevolge het bepaalde in artikel 74 van de Waterschapswet treden bekendgemaakte besluiten, waaronder een keur, in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking, tenzij in die besluiten daarvoor een ander tijdstip is aangewezen. In dit artikel is een ander tijdstip van inwerkingtreding aangewezen.

Artikel 4.4 Citeertitel

Dit is de titel waarmee deze keur wordt aangehaald: Onderhoudsverordening Waterschap Vallei en Veluwe.