Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR706405
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR706405/1
Verordening op de heffing en de invordering van leges 2024
Geldend van 13-12-2023 t/m 06-02-2024
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van leges 2024De raad van de gemeente Dinkelland,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2023;
gelet op het advies van de raadscommissie 21 november 2023;
gelet op het bepaalde in artikel 156, eerste en tweede lid aanhef en onderdeel h en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b van de Gemeentewet en de artikelen 2, tweede lid en 7 van de Paspoortwet en artikel 13.1a van de Omgevingswet;
Besluit vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van leges 2024
(Legesverordening 2024)
Artikel 1 Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. |
"dag": |
de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt; |
b. |
"week": |
een aaneengesloten periode van zeven dagen; |
c. |
"maand": |
het tijdvak dat loopt van ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand, met dien verstande dat als de ne dag in een kalendermaand 30 of 31 januari is, de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand altijd de laatste dag van de maand februari is; |
d. |
"jaar": |
het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1e) dag in het volgende kalenderjaar; |
e. |
"kalenderjaar": |
de periode van 1 januari tot en met 31 december. |
Artikel 2 Belastbaar feit
-
1. Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor:
- a.
het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;
- b.
het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart of een reisdocument;
- a.
-
een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
-
2. Hetgeen in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel is bepaald over een Nederlandse identiteitskaart voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is van overeenkomstige toepassing op een vervangende Nederlandse identiteitskaart voor personen met een uitreisverbod, ongeacht de leeftijd van de betrokken persoon.
Artikel 3 Belastingplicht
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, de Nederlandse identiteitskaart of het reisdocument, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.
Artikel 4 Vrijstellingen
Leges worden niet geheven voor:
- a.
het raadplegen van de bij de gemeente berustende registers, leggers en plankaarten van de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers door ambtenaren in de uitoefening van hun functie;
- b.
diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 13.6 van de Omgevingswet zijn of worden verhaald; diensten die ingevolge wettelijk voorschrift zijn vrijgesteld van rechtenheffing of kosteloos moeten worden verleend;.
- c.
diensten met betrekking tot een aanvraag tot verlening van een vergunning of ontheffing voor het plaatsen van een mobiele onderzoeksunit die wordt gebruikt voor het doen van bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet op het bevolkingsonderzoek, voor welk onderzoek op grond van die wet vergunning is verleend;
Artikel 5 Maatstaven van heffing en tarieven
-
1. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
-
2. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 6 Wijze van heffing
De leges worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur, of een kennisgeving langs elektronische weg. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 7 Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6:
- a.
mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
- b.
schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
- c.
langs elektronische weg in het aanvraagproces wordt gedaan onverwijld, dan wel als die mogelijkheid wordt geboden binnen 10 dagen na het indienen van de aanvraag langs elektronische weg;
- d.
langs elektronische weg na indiening van de aanvraag wordt gedaan, binnen 10 dagen na dagtekening van kennisgeving.
- a.
-
2. De algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 8 Kwijtschelding
Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 9 Vermindering of teruggaaf
-
1. Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst, besluit of handeling wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst, besluit of handeling in die tarieventabel opgenomen bepaling.
-
2. Voor de toepassing van artikel 28, vierde lid van de Invorderingswet 1990 wordt de teruggaaf van leges, bedoeld in het eerste lid, aangemerkt als een vermindering van de belastingaanslag.
Artikel 10 Overdracht van bevoegdheden
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, in-dien de wijzigingen:
- a.
van zuiver redactionele aard zijn;
- b.
een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant en het de volgende hoofdstukken of onderdelen van titel 1 van de tarieventabel betreft:
- 1.
paragraaf 1.2 (reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart);
- 2.
paragraaf 1.3 (rijbewijzen);
- 3.
artikel 1.17 (schriftelijke verstrekking uit de basisregistratie personen;
- 4.
artikel 1.25 onder a (verklaring omtrent het gedrag);
- 5.
artikel 1.31 (Wet op de kansspelen);
- 1.
een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.
Artikel 11 Overgangsrecht
-
1. De Legesverordening 2023 van 20 december 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, vierde lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;
-
2. Inwerkingtreding van Hoofdstuk 2 ‘Dienstverlening en besluiten in het kader van de omgevings-wet’ van de bij deze verordening horende tarieventabel is afhankelijk van inwerkingtreding van de Omgevingswet.
-
3. Indien de Omgevingswet per 1 januari 2024 niet in werking treedt wordt in afwijking van het bepaalde in lid 1 de Legesverordening 2023 met de bijbehorende tarieventabel niet ingetrokken voor zo ver het betreft de belastbare feiten in Titel 2 van de tarieventabel.
-
4. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening of een deel daarvan ligt na de in artikel 12, vierde lid, opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de op grond van het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt.
Artikel 12 Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
-
2. In afwijking van het eerst lid treedt hoofdstuk 2 ‘Dienstverlening en besluiten in het kader van de omgevingswet’ van de bij deze verordening horende tarieventabel in werking bij inwerkintreding van Omgevingswet.
-
3. De bekendmaking van het in artikel 2.1 vijfde lid van de bij deze verordening behorende tarieventabel genoemde correctie(indicatie)richtlijn geschiedt door terinzagelegging op het gemeentehuis, Nicolaasplein 5, 7591 MA te Denekamp.
-
4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024, met dien verstande dat voor hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel de datum ingang van de heffing de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet is.
Artikel 13 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Legesverordening 2024.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 november 2023.
de raadsgriffier
mr. L.J.H. Engelbertink
de voorzitter
J.G.J. Joosten
Bijlage 1 TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE LEGESVERORDENING DINKELLAND 2024
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE DIENSTVERLENING |
|
|
||
|
|
|
||
Paragraaf 1.1 Burgerlijke stand |
|
|
||
Artikel 1.1 Huwelijksvoltrekking, registratie partnerschap of omzetting geregistreerd partnerschap in huwelijk |
|
|
||
Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk, registratie van een partnerschap of het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk indien daarbij gebruik gemaakt wordt van de trouwzaal of een andere door de gemeente hiertoe aangewezen ruimte: |
|
|
||
a. |
in het “Gemeentehuis” te Denekamp |
|
|
|
1. |
op maandag en dinsdag van 10.00 tot 21.00 uur |
€ |
598,00 |
|
2. |
op woensdag tot en met zaterdag van 09.00 uur tot 21.00 uur |
€ |
598,00 |
|
b. |
in overige locaties in de gemeente op maandag tot en met zaterdag van 9.00 tot 21.00 uur |
€ |
493,00 |
|
c. |
budgethuwelijk in het “Gemeentehuis” te Denekamp |
|
|
|
1. |
maandag tot en met donderdag van 9.00 tot 16.00 uur |
€ |
315,00 |
|
2. |
vrijdag van 9.00 tot 12.00 uur |
€ |
315,00 |
|
Artikel 1.2 (vervallen) |
|
|
||
Artikel 1.3 Huwelijksvoltrekking of registratie partnerschap in bijzonder huis |
|
|
||
Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk of registratie van een partnerschap in een bijzonder huis op grond van artikel 64, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek: |
€ |
388,00 |
||
Artikel 1.4 Omzetten geregistreerd partnerschap in huwelijk in bijzonder huis |
|
|
||
Het tarief bedraagt voor het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk in een bijzonder huis op grond van artikel 64, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek: |
€ |
388,00 |
||
Artikel 1.5 Aanwijzing buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand voor één dag |
|
|
||
Het tarief bedraagt ter zake van het op verzoek benoemen van een buitengewoon ambtenaar burgerlijke stand voor één dag |
€ |
231,00 |
||
Artikel 1.6 Beschikbaar stellen getuige door gemeente |
|
|
||
Het tarief bedraagt voor het door de gemeente beschikbaar stellen van een getuige voor de huwelijksvoltrekking of de registratie van een partnerschap, per getuige: |
€ |
56,00 |
||
Artikel 1.7 Annuleren of wijzigen datum |
|
|
||
Het tarief bedraagt voor het tussentijds wijzigen van een reservering voor een datum, tijdstip, locatie of een ambtenaar burgerlijke stand van een huwelijk, registratie van een partnerschap of het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk: |
€ |
49,90 |
||
Artikel 1.8 Trouwboekje of partnerschapsboekje |
|
|
||
Het tarief bedraagt voor het verstrekken van een trouwboekje of partnerschapsboekje |
€ |
34,00 |
||
|
|
|
||
Paragraaf 1.2 Reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart |
|
|
||
Artikel 1.9 Paspoorten of andere reisdocumenten |
|
|||
Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van: |
|
|
||
a. |
een nationaal paspoort: |
|
||
1. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is: |
€ |
83,50 |
|
2. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt: |
€ |
63,00 |
|
b. |
een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in onderdeel a (zakenpaspoort): |
|
|
|
1. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is: |
€ |
83,50 |
|
2. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt: |
€ |
63,00 |
|
c. |
een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort): |
|
|
|
1. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is: |
€ |
83,50 |
|
2. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt: |
€ |
63,00 |
|
d. |
een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen: |
€ |
63,00 |
|
Artikel 1.10 Nederlandse identiteitskaart |
|
|
||
Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van: |
|
|
||
a. |
een Nederlandse identiteitskaart: |
|
||
1. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is: |
€ |
75,00 |
|
2. |
voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt: |
€ |
40,00 |
|
Artikel 1.11 Modaliteiten |
|
|||
Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag: |
|
|
||
a. |
voor de versnelde uitreiking van een in de artikelen 1.9 en 1.10, onder a, genoemd document, zijnde een toeslag op de in die artikelen genoemde bedragen: |
€ |
57,00 |
|
b. |
voor een reisdocument als bedoeld in de onderdelen 1.9 en 1.10 met een geldigheidsduur van 2 jaar (tweede reisdocument) zijnde een toeslag op de in die artikelen genoemde bedragen: |
€ |
63,00 |
|
c. |
voor het bezorgen van een in de artikelen 1.9 en 1.10 genoemd document, zijnde een toeslag op de in de artikelen 1.9 en 1.10 en onder a genoemde bedragen: |
€ |
15,75 |
|
|
|
|
||
Paragraaf 1.3 Rijbewijzen |
|
|
||
Artikel 1.12 Rijbewijzen |
|
|||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs: |
€ |
48,15 |
||
Artikel 1.13 Modaliteiten |
|
|
||
1. |
Het tarief genoemd in artikel 1.12 wordt: |
|
|
|
a. |
bij een spoedlevering vermeerderd met: |
€ |
47,30 |
|
b. |
voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag voor het bezorgen van een in de artikel 1.12 genoemd document, zijnde een toeslag op het in artikel 1.12 genoemde bedragen vermeerderd met: |
€ |
15,75 |
|
2. |
De verhogingen genoemd in lid 1 en 2 zijn in voorkomend geval cumulatief verschuldigd. |
|
|
|
|
|
|
||
Paragraaf 1.4 Verstrekkingen in het kader van de basisregistratie persoonsgegevens |
|
|
||
Artikel 1.14 Definities |
|
|
||
1. |
Voor de toepassing van artikel 1.15 wordt onder één verstrekking verstaan verstrekking van een of meer gegevens over één persoon waarvoor de basisregistratie personen moet worden geraadpleegd. |
|
|
|
2. |
Voor de toepassing van artikel 1.16 wordt onder één verstrekking verstaan verstrekking van een of meer gegevens over één persoon die niet zijn opgenomen in de basisregistratie personen. |
|
|
|
Artikel 1.15 Verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen |
|
|
||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
|
|||
a. |
tot het verstrekken van gegevens, per verstrekking: |
€ |
6,50 |
|
b. |
tot het afsluiten van een abonnement op het verstrekken van gegevens gedurende de periode van één jaar: |
€ |
5,25 |
|
c. |
In afwijking sub a. bedraagt het tarief indien de dienst is aangevraagd en betaald door middel van het internetloket op de gemeentelijke website |
€ |
5,25 |
|
Artikel 1.16 Verstrekking van aangehaakte gegevens |
|
|
||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
|
|
||
a. |
tot het verstrekken van gegevens: per verstrekking |
€ |
6,50 |
|
b. |
tot het afsluiten van een abonnement op het verstrekken van gegevens gedurende de periode van één jaar: |
€ |
5,25 |
|
Artikel 1.17 Schriftelijke verstrekking |
|
|
||
In afwijking van de artikelen 1.15 en 1.16 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het schriftelijk verstrekken van gegevens bedoeld in artikel 17, tweede lid, van het Besluit basisregistratie personen: |
€ |
77,90 |
||
|
|
|
||
Paragraaf 1.5 Bestuursstukken (Vervallen) |
|
|
||
|
|
|
||
Paragraaf 1.6 Vastgoedinformatie (Vervallen) |
|
|
||
|
|
|
||
Paragraaf 1.7 Overige publiekszaken |
|
|
||
Artikel 1.24 Gemeentegarantie (vervallen) |
|
|
||
Artikel 1.25 Overige publiekszaken |
|
|
||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
|
|
||
a. |
tot het verstrekken van een verklaring omtrent het gedrag |
€ |
41,30 |
|
b. |
tot het legaliseren van een handtekening |
€ |
6,00 |
|
|
|
|
||
Paragraaf 1.8 Gemeentearchief (Vervallen) |
|
|
||
Artikel 1.26 Naspeuringen in gemeentearchief (vervallen) |
|
|
||
Artikel 1.27 Afschrift of uittreksel uit gemeentearchief (vervallen) |
|
|
||
Artikel 1.28 Uitlenen archiefbescheiden (vervallen) |
|
|
||
|
|
|
||
Paragraaf 1.9 Bijzondere wetten |
|
|
||
Artikel 1.29 Huisvestingswet 2014 (vervallen) |
|
|
||
Artikel 1.30 Leegstandwet |
|
|||
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
|
|
|
a. |
tot het verlenen van een vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet |
€ |
21,00 |
|
b. |
tot het verlengen van een vergunning tot tijdelijke verhuur van woonruimte als bedoeld in artikel 15, negende lid, van de Leegstandwet |
€ |
4,20 |
|
Artikel 1.31 Wet op de kansspelen |
|
|
||
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen: |
|
|
|
a. |
voor een periode van twaalf maanden voor één kansspelautomaat |
€ |
56,50 |
|
b. |
voor een periode van twaalf maanden voor twee of meer kansspelautomaten, voor de eerste kansspelautomaat |
€ |
56,50 |
|
|
en voor iedere volgende kansspelautomaat |
€ |
34,00 |
|
c. |
voor één kansspelautomaat, welke vergunning geldt voor een periode van meer dan vier jaar of voor onbepaalde tijd |
€ |
226,50 |
|
d. |
voor twee of meer kansspelautomaten, welke vergunning geldt voor een periode van meer dan vier jaar of voor onbepaalde tijd, voor de eerste kansspelautomaat |
€ |
226,50 |
|
|
en voor iedere volgende kansspelautomaat |
€ |
136,00 |
|
3. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen (loterijvergunning): |
€ |
76,00 |
|
Artikel 1.32 Telecommunicatiewet en ondergrondse infrastructuur |
|
|
||
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding in verband met het verkrijgen van instemming of vergunning omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 2.1 van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur (AVOI) 2016 |
€ |
273,00 |
|
2. |
Indien met betrekking tot een melding onderzoek naar de status van de kabel plaatsvindt, verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de melding aan de melder meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. |
|
|
|
3. |
Indien een begroting als bedoeld in lid 2 is uitgebracht, wordt een melding in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de melder ter kennis is gebracht, tenzij de melding voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
|
|
Artikel 1.33 Wegenverkeerswetgeving |
|
|
||
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
|
|
|
a. |
tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 |
€ |
45,15 |
|
b. |
tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 9.1 van de Regeling voertuigen |
€ |
45,15 |
|
c. |
tot verlenen van een gehandicaptenparkeerkaart (eerste aanvraag bestuurder en/of passagier) als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW): |
€ |
79,80 |
|
d. |
tot verlenging van een gehandicaptenparkeerkaart |
€ |
39,90 |
|
e. |
tot verstrekken van een duplicaat van een verleende gehandicaptenparkeerkaart |
€ |
39,90 |
|
f. |
tot het verkrijgen van een individuele gehandicaptenparkeerplaats door middel van plaatsing van bord E6 van bijlage 1 van het RVV 1990 |
€ |
136,50 |
|
g. |
tot het verkrijgen van een nieuw onderbord met kenteken onder een reeds aanwezig bord E6 van bijlage I van het RVV1990 |
€ |
141,75 |
|
2. |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een: |
|
|
|
a. |
vergunning voor parkeren op een parkeerplaats van een motorvoertuig langs daartoe aangewezen straten en op daartoe aangewezen parkeervoorzieningen |
€ |
79,80 |
|
b. |
vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op een vergunninghouderparkeerplaats: |
€ |
79,80 |
|
c. |
vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op een vast gereserveerd parkeervak voor vergunninghouders |
€ |
79,80 |
|
d. |
doorlopende parkeerontheffing voor een motorvoertuig dat tijdens het parkeren uitsluitend wordt gebruikt in verband met reparatie-, bouwen c.q. verbouwingswerkzaamheden |
€ |
79,80 |
|
3. |
Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag: |
|
|
|
a. |
voor het verlenen van een éénmalige ontheffing als bedoeld in artikel 27 Wet vervoer gevaarlijke stoffen |
€ |
45,15 |
|
b. |
voor het verlenen van een ontheffing voor drie jaren als bedoeld in artikel 27 Wet vervoer gevaarlijke stoffen |
€ |
45,15 |
|
c. |
voor het verlengen van een verleende ontheffing voor drie jaren als bedoeld in artikel 27 Wet vervoer gevaarlijke stoffen |
€ |
45,15 |
|
4. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: |
|
|
|
a. |
tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 148 van de Wegenverkeerswet 1994 (ontheffing verbod wedstrijd op de weg) |
€ |
27,30 |
|
b. |
voor het nemen van verkeersmaatregelen als bedoeld in artikel 15 van de Wegenverkeerswet 1994 bij evenementen |
|
|
|
|
tot het instellen van kleine verkeersmaatregelen (alleen parkeerverbod) |
€ |
68,25 |
|
|
tot het instellen van grotere verkeersmaatregelen (parkeerverbod en afsluitingen) |
€ |
115,50 |
|
|
|
|
||
Paragraaf 1.10 Diversen |
|
|
||
Artikel 1.34 Gewaarmerkte afschriften, kopieën, stukken of uittreksels |
|
|
||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een fotokopie, een print op papier of het verzenden van een bestand langs elektronische weg: |
|
|||
a. |
starttarief |
€ |
5,25 |
|
|
vermeerderd met : |
|
|
|
b. |
in formaat A4 of kleiner, per bladzijde |
€ |
0,50 |
|
c. |
in formaat A3, per bladzijde |
€ |
1,15 |
|
d. |
in formaat A2, per bladzijde |
€ |
13,80 |
|
e. |
in formaat A1, per bladzijde |
€ |
18,30 |
|
f. |
in formaat A0, per bladzijde |
€ |
30,60 |
|
g. |
per langs elektronische weg verzonden bestand |
€ |
30,60 |
|
h. |
Het tarief bedraagt voor het op verzoek doen van naspeuringen in de in het gemeentearchief berustende stukken, voor ieder daaraan besteed kwartier |
€ |
21,00 |
|
Artikel 1.35 Diverse vergunningen of beschikkingen |
|
|
||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning tot het opgraven en herbegraven van een lijk of de overbrenging op dezelfde of een andere begraafplaats, dan wel tot ontleding: |
€ |
315,00 |
||
Artikel 1.36 Vermindering |
|
|
||
Indien de aanvraag niet verder in behandeling wordt genomen wegens het niet voldoen aan enig wettelijk voorschrift in de zin van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, bedraagt het tarief 50% van de leges zoals in dit hoofdstuk genoemd voor het wel in behandeling nemen van de aanvraag |
|
|
||
Artikel 1.37 Teruggaaf |
|
|
||
Als een aanvrager zijn aanvraag om een vergunning, als bedoeld in hoofdstuk 1, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: |
|
50% |
||
Artikel 1.38 in dit hoofdstuk niet benoemde vergunningen, ontheffingen of andere beschikkingen |
|
|
||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een andere, in dit hoofdstuk niet benoemde vergunning of ontheffing of tot het nemen van een andere beschikking |
€ |
79,80 |
||
|
|
|
||
HOOFDSTUK 2 DIENSTVERLENING EN BESLUITEN IN HET KADER VAN DE OMGEVINGSWET |
|
|
||
|
|
|
||
Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen |
|
|
||
Artikel 2.1 Definities |
|
|
||
1. |
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet, in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling en in de bijlagen bij het gemeentelijke omgevingsplan, zijn van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald. |
|
|
|
2. |
In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander dan een in het eerste lid bedoeld wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald. |
|
|
|
3. |
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4. |
In aanvulling op de in bijlage I bij de Omgevingsregeling opgenomen omschrijving van het begrip ‘bouwkosten’ betreffen de in die omschrijving: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5. |
In afwijking van bijlage I bij de Omgevingsregeling wordt onder bouwkosten verstaan de normbouwkosten voor de bouwactiviteit, als daarin is voorzien in de bij deze tarieventabel behorende 'correctie(indicatie)richtlijn ter bepaling van de bouwkosten overeenkomstig NEN 2631, of zoals deze laatstelijk is vastgesteld of gewijzigd' en de bij de aanvraag opgegeven bouwkosten meer dan 10% lager zijn dan deze normbouwkosten. |
|
|
|
Artikel 2.2 Dienstverlening en besluiten waarvoor leges worden geheven |
|
|
||
Leges worden geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
|
|
||
a. |
concept principeverzoek |
|
|
|
b. |
een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 of artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit; |
|
|
|
c. |
een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet; |
|
|
|
d. |
toestemming voor het treffen van een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet; |
|
|
|
e. |
een wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning; |
|
|
|
f. |
intrekking van een omgevingsvergunning; |
|
|
|
g. |
wijziging van een besluit als bedoeld in de onderdelen b, c en d; |
|
|
|
h. |
een besluit in het kader van de Omgevingswet, anders dan bedoeld in de onderdelen b tot en met g. |
|
|
|
Artikel 2.3 Bepalen tarief |
|
|
||
1. |
De in artikel 2.2 bedoelde leges worden geheven naar de tarieven zoals opgenomen in de volgende paragrafen van dit hoofdstuk. |
|
|
|
2. |
Als een aanvraag betrekking heeft op meerdere activiteiten, is het tarief opgebouwd uit de som van de verschuldigde leges behorend bij die activiteiten. |
|
|
|
3. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verhoogd met het tarief voor een of meer modaliteiten bedoeld in paragraaf 2.12. |
|
|
|
4. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verminderd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 2.13. |
|
|
|
5. |
Het tarief behorend bij een aanvraag om een maatwerkvoorschrift of bij een aanvraag om toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen is niet van toepassing als het onderwerp waarop het maatwerkvoorschrift betrekking heeft of de gelijkwaardige maatregel onderdeel is van een aanvraag om een omgevingsvergunning. |
|
|
|
6. |
In afwijking van het tweede en derde lid kan ook per activiteit of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. |
|
|
|
|
|
|
||
Paragraaf 2.2 Voorfase |
|
|
||
Artikel 2.4 Concept principeverzoek |
|
|
||
Als de aanvraag betrekking heeft op het houden van omgevingsoverleg over een of meer activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving, bedraagt het tarief: |
€ |
210,00 |
||
|
|
|
||
Paragraaf 2.3 Activiteiten met betrekking tot bouwwerken |
|
|
||
Artikel 2.5 Bouwactiviteit (bouwtechnische deel) |
|
|
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
|
||
a. |
indien de bouwkosten niet meer dan € 25.000 bedragen: |
€ |
157,50 |
|
|
voor elke € 5.000 aan bouwkosten of gedeelte daarvan; |
|
|
|
b. |
indien de bouwkosten meer dan € 25.000 maar niet meer dan € 250.000,00 bedragen: |
€ |
157,50 |
|
|
voor elke € 25.000 aan bouwkosten of gedeelte daarvan |
|
|
|
|
vermeerderd met een bedrag van € 1.500; |
|
|
|
c. |
indien de bouwkosten meer dan € 250.000 maar niet meer dan € 5.000.000 bedragen: |
€ |
157,50 |
|
|
voor elke € 25.000 aan bouwkosten of gedeelte daarvan |
|
|
|
|
vermeerderd met een bedrag van € 1.750; |
|
|
|
d. |
indien de bouwkosten meer dan € 5.000.000 bedragen: |
€ |
52.500,00 |
|
Artikel 2.6 Omgevingsplanactiviteit: bouwactiviteit, in stand houden of gebruiken bouwwerk (ruimtelijke deel) |
|
|
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een bouwactiviteit, het in stand houden of gebruiken van het te bouwen bouwwerk, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
|
||
a. |
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit: |
|
|
|
|
indien de bouwkosten niet meer dan € 25.000 bedragen: |
€ |
157,50 |
|
|
voor elke € 5.000 aan bouwkosten of gedeelte daarvan; |
|
|
|
|
indien de bouwkosten meer dan € 25.000 maar niet meer dan € 250.000 bedragen: |
€ |
157,50 |
|
|
voor elke € 25.000 aan bouwkosten of gedeelte daarvan |
|
|
|
|
vermeerderd met een bedrag van € 1.500; |
|
|
|
|
indien de bouwkosten meer dan € 250.000 maar niet meer dan € 5.000.000 bedragen: |
€ |
157,50 |
|
|
voor elke € 25.000 aan bouwkosten of gedeelte daarvan |
|
|
|
|
vermeerderd met een bedrag van € 1.750; |
|
|
|
|
indien de bouwkosten meer dan € 5.000.000 bedragen: |
€ |
52.500,00 |
|
b. |
voor een beoordeling van een binnenplanse omgevingsplanactiviteit indien er sprake is van een binnenplanse afwijking, onverminderd het bepaalde onder a hiervoor: |
€ |
644,70 |
|
c. |
voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit indien er sprake is van een bouwactiviteit: |
|
|
|
|
indien de bouwkosten niet meer dan € 25.000 bedragen: |
€ |
262,50 |
|
|
voor elke € 5.000 aan bouwkosten of gedeelte daarvan; |
|
|
|
|
indien de bouwkosten meer dan € 25.000 maar niet meer dan € 250.000 bedragen: |
€ |
262,50 |
|
|
voor elke € 25.000 aan bouwkosten of gedeelte daarvan |
|
|
|
|
vermeerderd met een bedrag van € 1.500; |
|
|
|
|
indien de bouwkosten meer dan € 250.000 maar niet meer dan € 5.000.000 bedragen: |
€ |
262,50 |
|
|
voor elke € 25.000 aan bouwkosten of gedeelte daarvan |
|
|
|
|
vermeerderd met een bedrag van € 1.750; |
|
|
|
|
indien de bouwkosten meer dan € 5.000.000 bedragen: |
€ |
52.500,00 |
|
Artikel 2.6 A Omgevingsplanactiviteit: afwijkactiviteit (ruimtelijke deel) |
|
|
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, indien er geen sprake is van een bouwactiviteit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
|
||
a. |
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit binnen bestaand bebouwd gebied of uitleggebied: |
€ |
644,70 |
|
b. |
voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit binnen bestaand bebouwd gebied of uitleggebied: |
|
|
|
|
indien het afwijkingsgebied niet meer dan 50 m2 bedraagt: |
€ |
644,70 |
|
|
indien het afwijkingsgebied meer dan 50 m2 maar niet meer dan 250 m2 bedraagt: |
€ |
742,35 |
|
|
indien het afwijkingsgebied meer dan 250 m2 maar niet meer dan 500 m2 bedraagt: |
€ |
840,00 |
|
|
indien het afwijkingsgebied meer dan 500 m2 maar niet meer dan 2000 m2 bedraagt: |
€ |
2.625,00 |
|
|
indien het afwijkingsgebied meer dan 2000 m2 maar niet meer dan 5000 m2 bedraagt: |
€ |
5.234,25 |
|
|
indien het afwijkingsgebied meer dan 5000 m2 bedraagt: |
€ |
6.825,00 |
|
Artikel 2.6 B Omgevingsplanactiviteit: afwijkactiviteit (ruimtelijke deel) |
|
|
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, indien er geen sprake is van een bouwactiviteit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
|
||
a. |
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit buiten bestaand bebouwd gebied: |
€ |
644,70 |
|
b. |
voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit buiten bestaand bebouwd gebied: |
|
|
|
|
indien het afwijkingsgebied niet meer dan 50 m2 bedraagt: |
€ |
644,70 |
|
|
indien het afwijkingsgebied meer dan 50 m2 maar niet meer dan 250 m2 bedraagt: |
€ |
742,35 |
|
|
indien het afwijkingsgebied meer dan 50 m2 maar niet meer dan 500 m2 bedraagt: |
€ |
840,00 |
|
|
indien het afwijkingsgebied meer dan 500 m2 maar niet meer dan 2000 m2 bedraagt: |
€ |
2.625,00 |
|
|
indien het afwijkingsgebied meer dan 2000 m2 maar niet meer dan 5000 m2 bedraagt: |
€ |
5.234,25 |
|
|
indien het afwijkingsgebied meer dan 5000 m2 bedraagt: |
€ |
6.825,00 |
|
Artikel 2.7 Omgevingsplanactiviteit: slopen van een bouwwerk |
|
|
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit, niet zijnde een sloopactiviteit met betrekking tot een monument of beschermd stads- en dorpsgezicht, als bedoeld in paragraaf 2.4, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
|
||
a. |
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ |
315,00 |
|
b. |
voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ |
5.234,25 |
|
|
|
|
||
Paragraaf 2.4 Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed |
|
|
||
Artikel 2.8 Omgevingsplanactiviteit: monumenten |
|
|
||
1. |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, met betrekking tot een gemeentelijk monument, provinciaal monument, rijksmonument, voorbeschermd gemeentelijk monument, voorbeschermd provinciaal monument of voorbeschermd rijksmonument, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ |
1.033,20 |
|
2. |
Als de in het eerste lid bedoelde aanvraag een archeologisch monument betreft, worden de in het eerste lid genoemde tarieven verhoogd met: |
€ |
310,80 |
|
Artikel 2.9 Omgevingsplanactiviteit: sloopactiviteit in beschermd stads- of dorpsgezicht |
|
|
||
1. |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit in een rijksbeschermd, provinciaal beschermd of gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ |
1.033,20 |
|
2. |
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een sloopactiviteit die wordt verricht op een locatie waarvoor een op grond van artikel 4.35, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet als instructie geldende aanwijzing als beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 zoals die wet luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet van kracht is, zolang in het omgevingsplan aan die locatie nog niet de functie-aanduiding rijksbeschermd stads- of dorpsgezicht is gegeven. |
|
|
|
Artikel 2.10 Omgevingsplanactiviteit: overig cultureel erfgoed en werelderfgoed |
|
|
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een andere activiteit dan die genoemd in de artikelen 2.8 en 2.9 en cultureel erfgoed of werelderfgoed betreft, waarvoor in het omgevingsplan met het oog op het behoud van cultureel erfgoed of van de uitzonderlijke universele waarde van werelderfgoed een verbod is opgenomen om zonder omgevingsvergunning deze activiteit te verrichten, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ |
1.033,20 |
||
|
|
|
||
Paragraaf 2.5 Milieubelastende activiteiten |
|
|
||
Artikel 2.11 Omgevingsplanactiviteit: milieubelastende activiteit |
|
|
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een milieubelastende activiteit als bedoeld in paragraaf 22.3.26 van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ |
2.121,00 |
||
Artikel 2.12 Overige milieubelastende activiteiten (afdeling 3.2 tot en met 3.9 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
|
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ |
2.121,00 |
||
Artikel 2.13 Samenloop van milieubelastende activiteiten |
|
|
||
1. |
Als bij de toepassing van de artikelen 2.11 tot en met 2.12 dezelfde milieubelastende activiteit onder meer dan een artikel valt, wordt die milieubelastende activiteit slechts eenmaal in de heffing betrokken, waarbij het voor de belastingplichtige meest gunstige van toepassing zijnde tarief wordt toegepast. |
|
|
|
2. |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een kernactiviteit in een bedrijfstak gecombineerd met functioneel ondersteunende activiteiten uit andere bedrijfstakken, dan is, in afwijking van het bepaalde in deze paragraaf, op al deze activiteiten het artikel van toepassing waaronder de bedrijfstak die bepalend is voor de kernactiviteit valt. |
|
|
|
|
|
|
||
Paragraaf 2.6 Lozingsactiviteiten |
|
|
||
Artikel 2.14 Lozingsactiviteit niet afkomstig van milieubelastende activiteit |
|
|
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij de gemeente, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder c, onder 1, van de Omgevingswet, en het gaat niet om het lozen van water of stoffen afkomstig van een milieubelastende activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ |
1.010,00 |
||
Artikel 2.15 Lozingsactiviteit afkomstig van milieubelastende activiteit |
|
|
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een lozingsactiviteit op een oppervlaktelichaam in beheer bij de gemeente, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder c, onder 1, van de Omgevingswet, bestaande uit het lozen van afvalwater, koelwater of stoffen afkomstig van een milieubelastende activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ |
1.010,00 |
||
|
|
|
||
Paragraaf 2.7 Aanlegactiviteiten |
|
|
||
Artikel 2.16 Omgevingsplanactiviteit: opbreken en graven |
|
|
||
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een zogenoemde aanlegactiviteit, nu omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, (voorheen artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo), bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: |
€ |
525,00 |
||
Artikel 2.17 Omgevingsplanactiviteit: overige activiteiten beperkingengebied leidingen, landschapselement en aardkundige waarde |
|
|
||
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een zogenaamde aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, (voorheen artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo), met als enige doel het vellen of doen vellen van een houtopstand, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: |
€ |
105,00 |
||
Artikel 2.18 Omgevingsplanactiviteit: geluid weg |
|
|
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het aanleggen of wijzigen van een weg als op grond van het omgevingsplan of bij omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit een geluidgevoelig gebouw is toegelaten binnen het aandachtsgebied van die weg, als bedoeld in artikel 22.272 van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
|
||
a. |
voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ |
525,00 |
|
b. |
voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ |
525,00 |
|
Artikel 2.19 Omgevingsplanactiviteit: aanleggen of veranderen weg |
|
|
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ |
525,00 |
||
Artikel 2.20 Omgevingsplanactiviteit: uitweg/uitrit |
|
|
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg, bedoeld artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Dinkelland 2023 in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ |
262,50 |
||
Artikel 2.21 Omgevingsplanactiviteit: overige aanlegactiviteiten |
|
|
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid (aanlegactiviteit), niet zijnde een activiteit die in de voorgaande artikelen van deze paragraaf is benoemd, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ |
525,00 |
||
|
|
|
||
Paragraaf 2.8 Overige activiteiten |
|
|
||
Artikel 2.22 Omgevingsplanactiviteit: kappen van bomen of vellen van houtopstanden |
|
|
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het vellen van een houtopstand, bedoeld in artikel 3 van de Kapverordening Dinkelland 2021 in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ |
105,00 |
||
Artikel 2.23 Andere activiteiten |
|
|
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit dan in deze paragraaf en voorgaande paragrafen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit betreft een bij of krachtens artikel 5.1 van de Omgevingswet aangewezen vergunningplichtige activiteit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ |
78,75 |
||
|
|
|
||
Paragraaf 2.9 Maatwerkvoorschriften |
|
|
||
Artikel 2.24 (vervallen) |
|
|
||
Artikel 2.25 Maatwerkvoorschriften bij milieubelastende activiteiten |
|
|
||
1. |
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving betrekking heeft op één of meer milieubelastende activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
€ |
1.010,00 |
|
2. |
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een andere milieubelastende activiteit dan bedoeld in het eerste lid, bedraagt het tarief per maatwerkvoorschrift: |
€ |
1.010,00 |
|
Artikel 2.26 Maatwerkvoorschriften bij overige activiteiten |
|
|
||
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een andere activiteit dan genoemd in artikel 2.25, bedraagt het tarief per maatwerkvoorschrift: |
€ |
262,50 |
||
|
|
|
||
Paragraaf 2.10 Gelijkwaardigheid |
|
|
||
Artikel 2.27 Gelijkwaardige maatregel |
|
|
||
Voor een aanvraag om toestemming voor een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet bedraagt het tarief: |
€ |
262,50 |
||
|
|
|
||
Paragraaf 2.11 Overige tarieven |
|
|
||
Artikel 2.28 Verlengen tijdelijke omgevingsvergunning bouwactiviteit |
|
|
||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om verlenging van de in een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit gestelde termijn, bedoeld in artikel 10.23, tweede lid, van het Omgevingsbesluit: |
€ |
105,00 |
||
Artikel 2.29 Wijzigen omgevingsvergunning |
|
|
||
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van een omgevingsvergunning van ondergeschikte aard, met uitzondering van milieubelastende activiteiten, bedraagt het tarief: |
€ |
262,50 |
||
Artikel 2.30 Wijzigen voorschriften omgevingsvergunning |
|
|
||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning: |
|
|
||
a. |
voor één of meer milieubelastende activiteiten |
€ |
1.010,00 |
|
b. |
voor één of meer overige activiteiten |
€ |
262,50 |
|
Artikel 2.31 Intrekken omgevingsvergunning |
|
|
||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning, tenzij artikel 2.58 van toepassing is, voor één of meer milieubelastende activiteiten: |
€ |
1.010,00 |
||
Artikel 2.32 Beoordeling aanvullende gegevens |
|
|
||
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van aanvullende gegevens die worden ingediend nadat de aanvraag om een omgevingsvergunning bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel b, in behandeling is genomen: |
€ |
105,00 |
||
Artikel 2.33 Beoordeling onderzoeksrapporten |
|
|
||
De in artikel 2.38 opgenomen tarieven zijn van overeenkomstige toepassing op het in behandeling nemen van een aanvraag tot het beoordelen van een onderzoeksrapport, zonder dat sprake is van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ander besluit. |
|
|
||
Artikel 2.34 Wijzigen van het omgevingsplan |
|
|
||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van het omgevingsplan: |
€ |
6.825,00 |
||
Artikel 2.35 Niet genoemd besluit op aanvraag |
|
|
||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een ander, in dit hoofdstuk niet benoemd besluit op grond van de Omgevingswet, de op die wet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur of het omgevingsplan: |
€ |
105,00 |
||
Artikel 2.36 Niet geanonimiseerde stukken voor beoordeling aanvraag |
|
|
||
Indien stukken die nodig zijn voor de beoordeling van een aanvraag zodanig worden aangeleverd dat deze door of van gemeentewege moet worden geanonimiseerd om te voldoen aan de geldende anonimiseringsvoorschriften, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ |
262,50 |
||
|
|
|
||
Paragraaf 2.12 Modaliteiten |
|
|
||
Artikel 2.37 Achteraf ingediende aanvraag |
|
|
||
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de activiteit, worden de op grond van de paragrafen 2.3 tot en met 2.8 verschuldigde leges verhoogd met: |
|
10% |
||
Artikel 2.38 (vervallen) |
|
|
||
Artikel 2.39 Beoordeling onderzoeksrapporten |
|
|
||
Voor het beoordelen van een onderzoeksrapport buiten het kader van een omgevingsvergunningsaanvraag of wijziging van een omgevingsplan, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk, bedraagt het tarief: |
|
|
||
a. |
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport: |
€ |
730,80 |
|
b. |
voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport: |
€ |
310,80 |
|
c. |
voor de beoordeling van een geluidrapport betreffende de geluidbelasting: |
€ |
730,80 |
|
d |
voor de beoordeling van een luchtrapport betreffende de luchtbelasting: |
€ |
1.004,85 |
|
e. |
voor de beoordeling van een ecologisch onderzoeksrapport: |
€ |
105,00 |
|
f. |
voor de beoordeling van een milieueffectrapportage (MER): |
€ |
1.060,50 |
|
g. |
voor de beoordeling van een niet in de voorgaande onderdelen genoemd rapport: |
€ |
262,50 |
|
Artikel 2.40 Advies |
|
|
||
1. |
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een daartoe aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet: |
|
|
|
a. |
voor een advies van de gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in de Bouwverordening 2013 dat uitsluitend betrekking heeft op redelijke eisen van welstand, als bedoeld in de gemeentelijke beleidsregels bedoeld in artikel 4.19 van de Omgevingswet: |
|
|
|
|
over het deel van de bouwkosten vanaf € 0 tot en met € 230.000: |
|
3 ‰ |
|
|
van de bouwkosten |
|
|
|
|
over het deel van de bouwkosten vanaf € 230.001 tot en met € 455.000 |
|
0,5 ‰ |
|
|
van de bouwkosten |
|
|
|
|
over het deel van de bouwkosten voor vanaf € 455.001 tot en met € 680.000 |
|
0,25 ‰ |
|
|
van de bouwkosten |
|
|
|
|
over het deel van de bouwkosten vanaf € 680.001 |
|
0,125 ‰ |
|
|
van de bouwkosten |
|
|
|
b. |
indien het onder a. bedoelde advies betrekking heeft op monumenten worden de onder a. genoemde promillages verhoogd met een factor 1,5 |
|
|
|
c. |
voor elke extra toetsing van de onder a. bedoelde adviescommissie bedraagt het tarief: |
€ |
78,75 |
|
d. |
voor een advies van het Gemeentelijke Kwaliteitsteam in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel a, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk, indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten, per beoordeling: |
€ |
262,50 |
|
|
met een maximum van: |
€ |
787,50 |
|
e. |
voor een advies van het Intaketeam op een bij de intaketafel Omgevingswet ingebracht initiatief in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel a, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk, indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten, per beoordeling: |
€ |
262,50 |
|
|
met een maximum van: |
€ |
787,50 |
|
f. |
voor een advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage (MER-commissie) de overeenkomstig artikel 2.23a Wet milieubeheer door de minster goedgekeurde tarieven zoals digitaal bekendgemaakt door de MER-commissie op www.commissiemer.nl |
|
|
|
g. |
voor een advies in andere gevallen dan bedoeld in de onderdelen a tot en met e: |
€ |
262,50 |
|
Artikel 2.41 Instemming |
|
|
||
1. |
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet betrekking heeft op een activiteit waarvoor de beslissing op de aanvraag op grond van artikel 16.16 van de Omgevingswet instemming behoeft van een bestuursorgaan: |
|
|
|
|
het bedrag dat dit bestuursorgaan aan rechten zou heffen als het voor de activiteit waarvoor instemming wordt verzocht zelf bevoegd gezag zou zijn. |
|
|
|
2. |
Het bedrag bedoeld in het eerste lid wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
|
|
|
|
|
||
Paragraaf 2.13 Vermindering |
|
|
||
Artikel 2.42 Vermindering na concept principeverzoek |
|
|
||
1. |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning bedoeld in artikel 2.6 en 2.6A, en zoals nader omschreven in de paragrafen 2.3 tot en met 2.8, is voorafgegaan door een aanvraag om omgevingsoverleg als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel a, en zoals nader omschreven in paragraaf 2.2, waarop de aanvraag om de omgevingsvergunning betrekking heeft, bestaat onder de in het tweede lid genoemde voorwaarden aanspraak op vermindering van de voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning verschuldigde leges. De vermindering bedraagt: |
|
25% |
|
|
van de voor de omgevingsvergunningsaanvraag verschuldigde leges. |
|
|
|
2. |
Voor de toepassing van het eerste lid wordt de aanvraag om een omgevingsvergunning gedaan: |
|
|
|
a. |
voor dezelfde activiteit of activiteiten als waarop het concept principeverzoek betrekking had; |
|
|
|
b. |
in overeenstemming met de uitkomsten van het concept principeverzoek; en |
|
|
|
c. |
binnen 12 maanden na het laatste concept principeverzoek of, als het concept principeverzoek volgens afspraak leidt tot een kennisgeving aan de aanvrager, na de dagtekening van de kennisgeving. |
|
|
|
Artikel 2.43 (Vervallen) |
|
|
||
|
|
|
||
Paragraaf 2.14 Teruggaaf |
|
|
||
Artikel 2.44 Teruggaaf bij aanvraag en oordeel geen omgevingsvergunning nodig |
|
|
||
Als het college van burgemeester en wethouders op grond van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning oordeelt dat voor de voorgenomen activiteit geen omgevingsvergunning is vereist, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: |
|
100% |
||
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges, met uitzondering van de daarin verdisconteerde rechten, heffingen en kosten van derden. |
|
|
||
Artikel 2.45 Teruggaaf als aanvraag verder buiten behandeling wordt gelaten |
|
|
||
Als na toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een aanvraag buiten behandeling wordt gelaten, bestaat aanspraak op teruggaaf. De teruggaaf bedraagt: |
|
50% |
||
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges. |
|
|
||
Artikel 2.46 Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij reguliere procedure of uitgebreide voorbereidingsprocedure |
|
|
||
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift binnen 4 weken na indiening geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: |
|
50% |
||
Artikel 2.47 Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten of omgevingsplanactiviteiten (ruimtelijk deel) |
|
|
||
Als het college van burgemeester en wethouders een verleende omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.5 of een omgevingsplanactiviteit als bedoel in artikel 2.6 intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 3 jaren na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt: |
|
30% |
||
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges. |
|
|
||
Artikel 2.48 Teruggaaf in verband met het realiseren van duurzaamheidsmaatregelen |
|
|
||
Als een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit of activiteit planologisch strijdig gebruik als bedoeld in de paragrafen 2.3, 2.4 en 2.7 is verleend en na het gereedkomen van de activiteit of activiteiten door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld dat een of meer van onderstaande duurzaamheidsmaatregelen is genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van leges. De teruggaaf bedraagt: |
|
|
||
a. |
indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit het isoleren van bestaande woningen en andere gebouwen |
|
50% |
|
|
van het op grond van de in de aanhef genoemde onderdelen verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel, met een maximum van |
€ |
10.000,00 |
|
b. |
indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit het renoveren van een bestaande woning waardoor die woning een NOM-woning wordt: |
|
50% |
|
|
van het op grond van de in de aanhef genoemde onderdelen verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel, met een maximum van |
€ |
10.000,00 |
|
c. |
indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit de plaatsing van zonnepanelen voor de dekking van het eigen verbruik op het dak, aan de gevel of in de eigen tuin: |
|
100% |
|
|
van het op grond van de in de aanhef genoemde onderdelen verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel, met een maximum van |
€ |
10.000,00 |
|
d. |
indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit het aanbrengen van een begroeid/sedum dak: |
|
50% |
|
|
van het op grond van de in de aanhef genoemde onderdelen verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel, met een maximum van |
€ |
10.000,00 |
|
e. |
indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit het plaatsen van een buitenunit voor een warmtepomp met een geluidsproductie van de luchtunit van maximaal 40 dB |
|
50% |
|
|
van het op grond van de in de aanhef genoemde onderdelen verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel, met een maximum van |
€ |
10.000,00 |
|
f. |
indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit plaatsing van zonnecollectoren voor een zonneboiler |
|
100% |
|
|
van het op grond van de in de aanhef genoemde onderdelen verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel, met een maximum van |
€ |
10.000,00 |
|
g. |
indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit de bouw van zelfstandige, grondgebonden zonnepanelen: |
|
50% |
|
|
van het op grond van de in de aanhef genoemde onderdelen verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel worden de leges beperkt tot een maximum van |
€ |
51.750,00 |
|
h. |
indien de duurzaamheidsmaatregel bestaat uit de bouw van een of meer windturbines: |
|
50% |
|
|
van het op grond van de in de aanhef genoemde onderdelen verschuldigde bedrag aan leges voor zover dat betrekking heeft op deze duurzaamheidsmaatregel worden de leges beperkt tot een maximum van |
€ |
51.750,00 |
|
Artikel 2.49 Voor de toepassing van artikel 2.47 wordt verstaan onder: |
|
|
||
|
[dB: decibel, de maat voor een hoeveelheid geluid;] |
|
|
|
|
EPC: Energie Prestatie Coëfficiënt; |
|
|
|
|
[Gj: Gigajoule;] |
|
|
|
|
K: temperatuur uitgedrukt in Kelvin; |
|
|
|
|
m2: vierkante meter oppervlakte; |
|
|
|
|
NOM-woning: nul-op-de-meter-woning, zijnde een woning waarin gedurende een jaar gemiddeld net zoveel energie wordt geproduceerd (door zon, wind of warmtepompen) als wordt verbruikt (voor verwarming, warm tapwater en huishoudelijk gebruik); |
|
|
|
|
Rc: warmteweerstand (R) van een constructie (c); |
|
|
|
|
W: hoeveelheid energie uitgedrukt in Watt; |
|
|
|
|
[Wp: Wattpiek, het energievermogen aan elektriciteit dat met een zonnepaneel kan worden opgewekt;] |
|
|
|
|
zonnecollector: apparaat dat zonlicht (direct licht bij zonnig weer en diffuus licht bij bewolkt weer) omzet in warmte. |
|
|
|
|
zonnepaneel: paneel dat bestaat uit meerdere zonnecellen waarmee zonlicht omgezet wordt in elektriciteit. |
|
|
|
a. |
De in artikel 2.47 opgenomen maximumteruggaafbedragen gelden per project. Onder project wordt verstaan een bouwplan dat of ontwikkeling die als een eenheid moet worden beschouwd, gelet op de bouwkundige en perceelindeling, het opdrachtgeverschap, de eigendom, functie(s), bedoeling en het karakter van het bouwplan. Verschillende omgevingsvergunningen of aanvragen voor omgevingsvergunning kunnen deel uitmaken van één project. |
|
|
|
b. |
De in artikel 2.47 opgenomen teruggaafbepalingen zijn uitsluitend van toepassing op aanvragen voor omgevingsvergunningen die in de periode vanaf 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024 worden ingediend. |
|
|
|
|
|
|
||
[Hoofdstuk 2 ‘Dienstverlening en besluiten in het kader van de omgevingswet’ van de bij deze verordening horende tarieventabel treedt in werking bij inwerkintreding van de Omgevingswet.] |
||||
HOOFDSTUK 3 DIENSTVERLENING VALLEND ONDER DE DIENSTENRICHTLIJN EN NIET VALLEND ONDER HOOFDSTUK 2 |
|
|
||
|
|
|
||
Paragraaf 3.1 Horeca |
|
|
||
Artikel 3.1 Exploitatie openbare inrichting |
|
|
||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van: |
|
|
||
a. |
een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing van de sluitingstijd voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:29, derde lid, van de Algemene plaatselijke verordening |
€ |
157,50 |
|
Artikel 3.2 Uitoefenen horeca- of slijtersbedrijf |
|
|
||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van: |
|
|
||
a. |
een aanvraag tot het verlenen van een vergunning op grond van artikel 3 van de Alcoholwet |
€ |
357,00 |
|
b. |
een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van de Alcoholwet |
€ |
157,50 |
|
c. |
een melding als bedoeld in artikel 30 van de Alcoholwet |
€ |
79,80 |
|
d. |
een aanvraag tot het wijzigen van het aanhangsel als bedoeld in artikel 30a, tweede lid, van de Alcoholwet |
€ |
79,80 |
|
e. |
een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Alcoholwet |
€ |
27,30 |
|
f |
een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 6 van de Alcoholwet |
€ |
79,80 |
|
|
|
|
||
Paragraaf 3.2 Seksbedrijven |
|
|
||
Artikel 3.3 Vergunning seksbedrijf |
|
|||
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een exploitatievergunning of wijziging van een exploitatievergunning als bedoeld in de Algemene plaatselijke verordening: |
|
|
|
a. |
voor een seksinrichting |
€ |
787,50 |
|
b. |
voor een escortbedrijf |
€ |
787,50 |
|
2. |
Indien na het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in lid 1, maar voor het verlenen van de vergunning, deze aanvraag wordt ingetrokken, wordt op aanvraag teruggaaf van 50% van het in lid 1 genoemde tarief verleend. |
|
|
|
Artikel 3.4 (vervallen) |
|
|
||
|
|
|
||
Paragraaf 3.3 Winkeltijdenwet |
|
|
||
Artikel 3.5 Ontheffing winkeltijden |
|
|
||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
|
|
||
a. |
een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet: |
€ |
79,80 |
|
|
|
|
||
Paragraaf 3.4 Organiseren evenement of markt |
|
|
||
Artikel 3.6 Organiseren evenement |
|
|
||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het organiseren van een evenement als bedoeld in artikel 2:25, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening (evenementenvergunning): |
€ |
79,80 |
||
Artikel 3.7 Wijziging meerjaren evenementenvergunning (vervallen) |
|
|
||
|
|
|
||
Paragraaf 3.5 Standplaatsen |
|
|
||
Artikel 3.8 Marktstandplaatsvergunningen en andere vergunningen op markt |
|
|
||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag op grond van de Marktverordening gemeente Dinkelland 2004: |
|
|
||
a. |
tot het verlenen van een vaste-standplaatsvergunning (artikel 5): |
€ |
79,80 |
|
b. |
tot het verlenen van een dagplaatsvergunning (artikel 14), die leidt tot vergunningverlening: |
€ |
79,80 |
|
c. |
tot het verlenen van een standwerkvergunning (artikel 15), die leidt tot vergunningverlening: |
€ |
79,80 |
|
d. |
tot het inschrijven op de wachtlijst (artikel 9, lid 1): |
€ |
27,30 |
|
e. |
tot het verlengen van de inschrijving op de wachtlijst (artikel 9, lid ): |
€ |
79,80 |
|
f. |
tot het overschrijven van een vaste-standplaatsvergunning op naam van een ander (artikel 12): |
€ |
79,80 |
|
g. |
tot het toestaan van vervanging van de vergunninghouder (artikel 19 tweede lid): |
€ |
79,80 |
|
Artikel 3.9 Overige administratieve dienstverlening markt (vervallen) |
|
|
||
Artikel 3.10 Losse standplaatsen |
|
|||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning om een standplaats in te nemen, als bedoeld in artikel 5.18 van de Algemene plaatselijke verordening |
€ |
79,80 |
||
|
|
|
||
Paragraaf 3.6 Huisvestingswet 2014 (Vervallen) |
|
|
||
|
|
|
||
Paragraaf 3.7 Diversen |
|
|
||
Artikel 3.19 Niet benoemd besluit op aanvraag |
|
|
||
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in dit hoofdstuk niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking: |
€ |
79,80 |
||
Artikel 3.20 aanvraag niet verder in behandeling nemen |
|
|
||
Indien de aanvraag niet verder in behandeling wordt genomen wegens het niet voldoen aan enig wettelijk voorschrift in de zin van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, bedraagt het tarief 50% van de leges zoals in dit hoofdstuk genoemd voor het wel in behandeling nemen van de aanvraag |
|
|
Behorende bij het raadsbesluit van 28 november 2023
De raadsgriffier van de gemeente Dinkelland,
mr. L.J.H. Engelbertink
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl