Verordening gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Veldhoven

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Veldhoven

volgnummer: 23.006

datum raad: 24 oktober 2023

agendapunt 8.5

onderwerp: vaststellen verordening gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Veldhoven

De raad van de gemeente Veldhoven;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 juli 2023;

gelet op artikel artikel 108 en 149 van de Gemeentewet en afdeling 17.2 van de wet van 23 maart 2016 mbt regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet);

b e s l u i t :

vast te stellen de verordening gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Veldhoven

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Ambtelijk voorbereider: ambtelijk medewerker die onder meer de commissievergaderingen voorbereidt, stukken aanlevert, agendeert en administratief afhandelt.

  • b.

    College: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veldhoven.

  • c.

    Commissie: adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, genaamd gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Veldhoven

  • d.

    Commissie-secretaris: lid van de commissie die tevens de adviezen/verslagen van de commissievergaderingen opstelt.

  • e.

    Wet: Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet);

Paragraaf 2 Adviestaak

Artikel 2 Taak en werkzaamheden

  • 1.

    De Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant geeft de commissie vorm en faciliteert deze.

  • 2.

    De commissie heeft tot taak het college te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, waaronder in elk geval het geven van voorlichting over de doelstelling van een goede omgevingskwaliteit als over de werkzaamheden van de commissie.

  • 3.

    Ter uitvoering van haar taak:

  • a.

    adviseert de commissie op verzoek het college over een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

  • 1.

    Een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument;

  • 2.

    Een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een voorbeschermd gemeentelijk monument of een gemeentelijk monument;

  • 3.

    Een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen;

  • 4.

    Een andere activiteit in geval het college een advies nodig achten met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

  • b.

    adviseert de commissie op verzoek van het college over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, tweede lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;

  • c.

    adviseert de commissie op verzoek van het college over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en maatwerkregels voor de omgevingskwaliteit;

  • d.

    adviseert de commissie op verzoek het college in een geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin het college een advies nodig achten in verband met een verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;

  • e.

    informeert en begeleidt de commissie op verzoek van het college planindieners en ontwerpers gedurende het ontwerpproces;

  • f.

    voert de commissie op verzoek van het college vooroverleg met planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;

  • g.

    adviseert de commissie op verzoek van het college over het stellen van maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

  • h.

    adviseert de commissie op verzoek van het college over het geven van beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die een eis ten aanzien van de omgevingskwaliteit bevatten.

Paragraaf 3 Aanwijzing van besluiten waarover verplicht advies moet worden gevraagd

Artikel 3 Verplichte advisering

Het college wint advies van de commissie in omtrent een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 2, derde lid, onder a, onderdelen 1 tot en met 3 en onder b.

Paragraaf 4 Samenstelling en inrichting

Artikel 4 Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat uit minimaal 3 leden, de voorzitter daaronder begrepen. De raad delegeert aan het college om leden en plaatsvervangers te benoemen die de leden bij afwezigheid kunnen vervangen.

  • 2.

    De door Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant voorgedragen leden worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring. De door Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant voorgedragen plaatsvervangers hebben vergelijkbare deskundigheid, alsmede maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid kunnen lokale (burger-)leden en hun plaatsvervangers worden benoemd. De burgerleden en hun plaatsvervangers worden benoemd op persoonlijke titel op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 4.

    De commissie telt gelet op artikel 17.9, eerste lid, van de wet minimaal twee leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg.

  • 5.

    De disciplines die de leden in gezamenlijkheid vertegenwoordigen zijn: architectuur, landschap, stedenbouw, ruimtelijke kwaliteit, cultuurhistorie, bouw- en architectuur-historie, restauratiearchitectuur of archeologische monumentenzorg.

  • 6.

    De leden en de plaatsvervangers zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

Artikel 5 Benoeming

  • 1.

    De leden en de plaatsvervangers worden voor een termijn van vier jaar worden benoemd.

  • 2.

    Herbenoeming van leden is eenmalig toegestaan voor een termijn van ten hoogste vier jaar. Dit is niet van toepassing op de plaatsvervangers.

  • 3.

    Afgetreden leden zijn twee jaar na hun aftreden weer benoembaar.

  • 4.

    De leden en plaatsvervangers worden op eigen verzoek ontslagen.

  • 5.

    Voorts kunnen zij door het college worden geschorst en ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

Artikel 6 Ondersteuning van de commissie

  • 1.

    De commissie heeft een ambtelijk voorbereider en commissie-secretaris.

  • 2.

    De ambtelijk voorbereider en de commissie-secretaris zijn voor hun werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

  • 3.

    De ambtelijk voorbereider kan worden ondersteund door andere ambtelijke medewerkers, die voor hun werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig zijn aan de ambtelijk voorbereider.

  • 4.

    De ambtelijk voorbereider noch de medewerkers zijn lid van de commissie.

Paragraaf 5 Advisering en standpuntbepaling

Artikel 7 Adviestermijn

De commissie brengt advies uit binnen een termijn van vier weken, tenzij het college heeft aangegeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht.

Artikel 8 Beraadslaging en standpuntbepaling

  • 1.

    De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Indien het college – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dient het college daaraan klemmende redenen op grond van artikel 5.1 Wet open overheid ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen. De openbaarheid geldt niet voor informeel vooroverleg.

  • 2.

    Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht in door de commissie gehouden openbare vergaderingen. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.

  • 3.

    Over de uit te brengen adviezen wordt niet besloten anders dan in aanwezigheid van ten minste drie leden. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument wordt niet besloten anders dan in aanwezigheid van ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg.

  • 4.

    Leden zoals bedoeld in artikel 4, derde lid mogen tijdens de beraadslaging aanwezig zijn in de vergadering, maar hebben geen stemrecht.

  • 5.

    Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.

  • 6.

    De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de commissie en de daarvoor werkzame personen.

Artikel 9 Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie (mandatering)

De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet en artikel 2, derde lid, de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden, of een subcommissie.

Artikel 10 Adviseurs

  • 1.

    De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe deskundige ambtenaren.

  • 2.

    De commissie kan zich doen bijstaan door andere personen, voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de commissie als adviseur deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 11 Verwerking van het advies

  • 1.

    Het college kan eenmaal per activiteit een second opinion inwinnen bij een gemeentelijke adviescommissie van een andere gemeente. Een second opinion wordt pas gevraagd nadat de commissie de mogelijkheid tot heroverweging van het advies heeft gekregen. Zij stellen de commissie van het voornemen tot het plaatsen van die opdracht op de hoogte.

  • 2.

    In geval het college een beschikking geeft in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies verzenden zij een afschrift van die beschikking aan de commissie.

Paragraaf 6 Werkwijze

Artikel 12 Reglement van orde

  • 1.

    De commissie stelt haar werkwijze binnen de kaders van deze verordening nader vast in een reglement van orde.

  • 2.

    Het college draagt zorg voor bekendmaking van het door de commissie vastgestelde reglement van orde in het gemeenteblad en/of de gemeentelijke website.

Artikel 13 Relatie met andere adviseurs

Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie draagt het college zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.

Artikel 14 Vergoeding

  • 1.

    De leden van de commissie en de adviseurs als bedoeld in artikel 10, tweede lid die op voordracht van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant zijn benoemd of door de commissie zijn gevraagd ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding op grond van de tarieven zoals jaarlijks afgesproken met de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant.

  • 2.

    Door de gemeente voorgestelde of gevraagde leden of adviseurs ontvangen een vergelijkbare vergoeding op grond van artikel 96 Gemeentewet en artikel 3.4.1, 3.4.2 en 3.4.3 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Paragraaf 7 Jaarverslag

Artikel 15 Jaarverslag

  • 1.

    De commissie brengt jaarlijks verslag uit, als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid van de wet, van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2.

    In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

  • a.

    De wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid, van de wet;

  • b.

    De wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

Paragraaf 8 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 16 Overgangsrecht

  • 1.

    De leden van de (voorgaande) monumentencommissie worden geacht te zijn benoemd op grond van dit besluit. De termijn van ten hoogste vier jaar als bedoeld in artikel 5, eerste lid, loopt vanaf de datum dat deze verordening in werking treedt.

  • 2.

    Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissie op het gebied van monumentenzorg van kracht, met dien verstande dat deze commissie wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.

Artikel 17 Vervallen oude regeling

De regels met betrekking tot de commissie in hoofdstuk 9 van de Bouwverordening Veldhoven 2020 en de artikelen uit paragraaf 8.8, 8.9, 8.11, 8.12,8.13, 8.14, 8.15, 8.16 van de Welstandsnota 2012 vervallen.

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt tegelijk met de Wet in werking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Veldhoven.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Veldhoven in zijn openbare vergadering van 24 oktober 2023.

N. Hoogerbrug M.J.A. Delhez

griffier voorzitter