Beleidsregels verstrekken gemeentegaranties en geldleningen gemeente Dijk en Waard 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels verstrekken gemeentegaranties en geldleningen gemeente Dijk en Waard 2024

De raad van de gemeente Dijk en Waard;

gelet op artikel 7:850 van het Burgerlijk Wetboek en

gelet op artikel 160, lid1, sub d, artikel 169, lid 4 en artikel 212, lid 2, sub c van de Gemeentewet en gelet op artikel 2 en 2a van de Wet Financiering Decentrale Overheden

besluit:

  • 1.

    de ‘Beleidsregels verstrekken gemeentegaranties en geldleningen gemeente Dijk en Waard 2024’ vast te stellen;

  • 2.

    de ‘Beleidsregels verstrekken gemeentegaranties en geldleningen gemeente Dijk en Waard 2024’ met ingang van 1 januari 2024 in te laten gaan;

  • 3.

    de ‘Beleidsregels gemeentegaranties gemeente Langedijk 2010’ met ingang van 1 januari 2024 in te trekken.

Hoofdstuk I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 1.

    gemeentegarantie: een borgstelling als bedoeld in artikel 7:850 e.v. van het Burgerlijk Wetboek door de gemeente ten behoeve van een door de aanvrager bij een financiële instelling aan te trekken geldlening en de daaruit voortvloeiende verplichtingen;

  • 2.

    het College: het College van Burgemeester en Wethouders;

  • 3.

    aanvraag: een verzoek aan het College om garantie van de gemeente Dijk en Waard;

  • 4.

    aanvrager: de rechtspersoon die een aanvraag om gemeentegarantie heeft ingediend;

  • 5.

    financiële instelling: de al dan niet commerciële instelling, zoals een bank, een leverancier, een leasemaatschappij of een waarborgfonds, die bijvoorbeeld hypothecaire leningen, (consumenten)kredieten, garanties/borgstellingen of financial lease kunnen verstrekken;

  • 6.

    voorliggende voorziening: een voorziening, waarvan de aanvrager gebruik kan maken om, anders dan met gemeentegarantie, een benodigde geldlening te verkrijgen, daaronder in ieder geval begrepen: eigen inkomsten of eigen vermogen, reserves of voorzieningen, subsidies van de gemeente of derden, sponsorgelden, dan wel een bestaand waarborgfonds.

Hoofdstuk II DE AANVRAAG TOT GARANTIEVERLENING

Artikel 2 Eisen aan de aanvraag

  • 1. Een aanvraag om gemeentegarantie aan het College wordt ingediend, voordat de aanvrager verplichtingen aangaat in verband met een af te sluiten geldlening.

  • 2. De aanvraag gaat, voor zover dit logischerwijs beschikbaar is, vergezeld van:

    • a.

      een exemplaar van de statuten van de aanvrager;

    • b.

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • c.

      afschriften van de jaarrekeningen van de laatste drie boekjaren van de aanvrager en/of diens rechtsvoorganger, of, in het geval het naar verhouding een nieuwe organisatie betreft, zoveel afschriften van jaarrekeningen als redelijkerwijs beschikbaar kunnen zijn;

    • d.

      bouwtechnische tekeningen en omschrijvingen van de aan te kopen, te bouwen of te verbouwen zaak of zaken;

    • e.

      een document waaruit blijkt dat het onderpand vrij is van pand of hypotheek;

    • f.

      een taxatierapport van het onderpand (onroerende zaak) dat op het moment van de aanvraag niet ouder is dan één jaar;

    • g.

      de laatste taxatiewaarde van het onderpand voor de onroerende zaakbelasting (WOZ) in het geval het gaat om een bestaande onroerende zaak;

    • h.

      een exploitatiebegroting en een balans waarin rente en aflossing van de af te sluiten geldlening zijn verwerkt;

    • i.

      een (meerjaren)begroting;

    • j.

      een gespecificeerde opstelling van de wijze van financiering van de voorgenomen investering;

    • k.

      de concept-leningsovereenkomst dan wel een offerte van de beoogde financiële instelling waarin in ieder geval zijn opgenomen de leenvoorwaarden.

  • 3. Indien de aanvrager bij zijn aanvraag en ook binnen een eventueel aan hem geboden hersteltermijn niet aan de vereisten voor het indienen van een aanvraag heeft voldaan, kan het College besluiten de aanvraag niet te behandelen.

Hoofdstuk III BEOORDELINGSCRITERIA

Artikel 3 Kring van rechthebbenden

Voor verstrekking van een gemeentegarantie of een geldlening komen uitsluitend in aanmerking organisaties met een sociaal, cultureel, maatschappelijk of medisch karakter, die:

  • 1.

    beschikken over rechtspersoonlijkheid;

  • 2.

    zijn gevestigd in de gemeente Dijk en Waard;

  • 3.

    bijdragen aan de maatschappelijke doelen van de gemeente Dijk en Waard;

  • 4.

    geen winstoogmerk hebben;

  • 5.

    geen besloten karakter hebben;

  • 6.

    geen politieke of religieuze doelstelling hebben.

Artikel 4 Weigeringsgronden

  • 1. Het College wijst de aanvraag om verstrekking van gemeentegarantie in ieder geval af, indien:

    • a.

      de aanvrager niet behoort tot de kring van rechthebbenden;

    • b.

      de aanvrager voorafgaand aan het indienen van de aanvraag verplichtingen is aangegaan in verband met de geldlening, ten behoeve waarvan de gemeentegarantie wordt aangevraagd;

    • c.

      de aanvrager niet kan of naar redelijke verwachting niet zal voldoen aan de aan garantieverlening te verbinden verplichtingen;

    • d.

      de aanvrager naar het oordeel van het College in staat moet worden geacht door middel van een voorliggende voorziening op andere wijze dan met gemeentegarantie de te realiseren zaak of zaken te kunnen financieren, waarbij een eventueel rentevoordeel dat met de verlening van gemeentegarantie kan worden behaald op zichzelf niet als grond voor het verlenen van gemeentegarantie kan gelden;

    • e.

      de aanvrager op grond van zijn financiële positie en de prognoses omtrent zijn vermogensontwikkeling redelijkerwijs niet in staat kan worden geacht de rente en aflossing van de te sluiten geldlening op te kunnen brengen;

    • f.

      de waarde van de te realiseren zaak of zaken de gemeente onvoldoende zekerheid biedt voor verhaal van rente en aflossing van de geldlening, ter verkrijging waarvan gemeentegarantie is gevraagd;

    • g.

      de aanvrager bij zijn aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

    • h.

      de garantieverstrekking zou leiden tot overschrijding van het door de raad vastgestelde weerstandsvermogen van de gemeente;

    • i.

      de raad na over de voorgenomen verlening gehoord te zijn zwaarwegende bedenkingen heeft geuit;

    • j.

      de aanvrager onvoldoende zekerheid kan geven dat de investeringen in verband waarmee een geldlening wordt afgesloten zullen plaatsvinden.

  • 2. Onverminderd het eerste lid wijst het College de aanvraag af, indien:

    • a.

      de geldlening ter verkrijging waarvan een gemeentegarantie wordt gevraagd dient of mede dient ter financiering van andere dan onroerende zaken;

    • b.

      de te financieren zaak of zaken elders is of zijn gelegen dan in de gemeente Dijk en Waard;

    • c.

      het College de te realiseren zaak of zaken op grond van zijn verantwoordelijkheid voor de uitoefening van de publieke taak niet als noodzakelijk beoordeelt voor het mogelijk maken van nieuwe of het blijven functioneren van bestaande, voor de gemeente relevante en gewenste activiteiten;

    • d.

      de activiteiten, met het oog waarop de zaak of zaken worden gerealiseerd, niet in overwegende mate zijn gericht op de gemeente Dijk en Waard en haar ingezetenen;

    • e.

      de activiteiten concurrerend zijn met reeds aanwezige voorzieningen waar gelijke of gelijksoortige activiteiten worden verricht.

  • 3. Het College betrekt bij de vorming van zijn oordeel over het publiek belang, de relevantie en de wenselijkheid van de activiteiten in verband waarmee gemeentegarantie wordt gevraagd, de gemeentebegroting en de wijzigingen daarvan, de lokale (financiële) verordeningen en eventuele beleidsnota’s, voor zover de daarin opgenomen beleidsmatige en financiële kaders van toepassing zijn op de gevraagde gemeentegarantie.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder d, wordt een aanvraag om gemeentegarantie afgewezen indien een voorliggende voorziening bestaat in de vorm van een al dan niet nationaal waarborgfonds, zoals het Waarborgfonds Sociale Woningbouw, het Waarborgfonds voor de Zorgsector, de Stichting Waarborgfonds Sport of het Waarborgfonds Kinderopvang. Is de voorziening passend en is de aanvraag toch door het waarborgfonds afgewezen, dan komt de aanvrager niet in aanmerking voor gemeentegarantie.

  • 5. Specifiek voor sport geldt dat er kan worden samengewerkt met de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS). De SWS biedt slechts een garantie van maximaal 50%. Zonder medewerking van de SWS wordt in beginsel geen garantie verstrekt door de gemeente. Door de gemeente wordt, naast de eigen garantievoorwaarden, aansluiting gezocht bij de garantievoorwaarden van de SWS.

  • 6. Specifiek voor Woningbouwverenigingen/-corporaties geldt dat de gemeente in beginsel geen directe garanties of leningen verstrekt, maar in de vorm van een achtervangovereenkomst met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw indirect borg staat voor de leningen die onder WSW-garantie worden aangegaan.

Hoofdstuk IV DE GARANTIEOVEREENKOMST

Artikel 5 De overeenkomst en de verplichtingen voor de aanvrager

  • 1. Ter uitvoering van de beslissing om gemeentegarantie te verlenen wordt een garantieovereenkomst opgesteld.

  • 2. In de garantieovereenkomst worden in ieder geval voorwaarden opgenomen met betrekking tot:

    • a.

      hoogte, looptijd en aflossing van de door een financiële instelling verstrekte geldlening waarvoor de gemeentegarantie wordt verstrekt;

    • b.

      onderhoud en verzekering van de onroerende zaak of zaken waarop de gemeentegarantie betrekking heeft;

    • c.

      de verkrijging van gemeentelijke toestemming inzake beheers- en beschikkingshandelingen ten aanzien van de zaak of zaken waarop de gemeentegarantie betrekking heeft;

    • d.

      jaarlijkse verantwoording over het achterliggende exploitatiejaar en overige financiële informatie die het College nodig acht;

    • e.

      de verplichting van de aanvrager om op eerste verzoek van het College ten aanzien van de als zekerheid gestelde onroerende zaak of zaken een recht van hypotheek, of, indien roerende zaken als zekerheid zijn gesteld, een recht van pand te verlenen;

    • f.

      de met de garantieverlening gemoeide kosten, waarbij als uitgangspunt geldt dat alle kosten voor rekening komen van de aanvrager;

    • g.

      de terugbetaling aan de gemeente, in het geval dat de gemeentegarantie is aangesproken en daartoe betalingen door de gemeente zijn verricht;

    • h.

      een eventuele van toepassing zijnde risicovergoeding.

  • 3. De gemeentegarantie wordt pas geacht verleend te zijn, indien de aanvrager uitdrukkelijk en zonder voorbehoud met de overeenkomst en de daarin vastgelegde verplichtingen voor de aanvrager heeft ingestemd.

  • 4. Op eerste verzoek van het gemeentebestuur wordt de gemeente het recht van pand en/of hypotheek verleend, een zogenaamde positieve hypotheekverklaring. De aanvrager draagt de kosten van de vestiging van deze rechten.

Hoofdstuk V VERSTREKKEN GELDLENINGEN

Artikel 6 Voorwaarden verstrekken geldleningen

  • 1. De gemeente kan ook een geldlening verstrekken in plaats van een gemeentegarantie, dit ter beoordeling aan het College.

  • 2. Bij het verstrekken van een geldlening gelden dezelfde voorwaarden als bij het verstrekken van een gemeentegarantie.

  • 3. De gemeente verstrekt geen hypothecaire leningen aan personeel en politieke ambtsdragers van openbaren lichamen.

Hoofdstuk VI SLOTBEPALINGEN

Artikel 7 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien beslist het College.

Artikel 8 Noodsituaties

In noodsituaties kan, na overleg in de Treasurycommissie, gemotiveerd van deze beleidsregels worden afgeweken.

Artikel 9 Toepasselijk recht

Op deze beleidsregels is het Nederlandse recht van toepassing.

Artikel 10 Datum inwerkingtreding en citeertitel

De beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2024 en worden aangehaald als: “Beleidsregels verstrekken gemeentegaranties en geldleningen gemeente Dijk en Waard 2024”.

Artikel 11 Overgangsbepaling

De “Beleidsregels gemeentegaranties gemeente Langedijk 2010”, zoals vastgesteld op 23 februari 2010, blijven gelden tot en met 31 december 2023 ten aanzien van belanghebbenden voor wie de onderhavige beleidsregels een ongunstige uitwerking hebben. Reeds verstrekte gemeentegaranties en/of geldleningen die door wijzigingen in het beleid nu niet meer verstrekt zouden kunnen worden, zullen niet worden ingetrokken en/of opgezegd.

Artikel 12 Intrekking

De “Beleidsregels gemeentegaranties gemeente Langedijk 2010”, zoals bekendgemaakt 23 februari 2010, worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare Raadsvergadering van 28 november 2023.

De griffier,

M. (Menno) Horjus

De voorzitter,

M.F. (Maarten) Poorter