Verordening op de rekenkamer Waterschap Limburg 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening op de rekenkamer Waterschap Limburg 2024

Het algemeen bestuur van Waterschap Limburg;

Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 1 augustus 2023;

Gelet op Titel II, hoofdstuk VI0A en artikel 78, eerste lid van de Waterschapswet

BESLUIT:

Vast te stellen de navolgende Verordening op de rekenkamer Waterschap Limburg 2024:

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • rekenkamer: rekenkamer als bedoeld in artikel 51aa van de Waterschapswet;

  • voorzitter: voorzitter van de rekenkamer;

  • algemeen bestuur: het algemeen bestuur van Waterschap Limburg;

  • dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van Waterschap Limburg;

  • waterschap: Waterschap Limburg;

  • commissie Begroting en Verantwoording: commissie die namens het algemeen bestuur de rol van aanspreekpunt voor de rekenkamer vervult en het werving- en selectieproces voor de leden van de rekenkamer organiseert;

  • secretaris-directeur: de ambtenaar die binnen Waterschap Limburg de rol van secretaris-directeur vervult;

  • concerncontroller: de ambtenaar die binnen Waterschap Limburg de functie van concerncontroller vervult;

  • werving- en selectiecommissie: de commissie bestaande uit leden van de commissie Begroting en Verantwoording, die de leden van de rekenkamer selecteert;

  • HR-specialist: de ambtenaar die het organiseren van het werving- en selectieproces regelt;

  • secretaris rekenkamer: medewerker die de rekenkamer ondersteunt.

Artikel 2 De rekenkamer

  • 1. Er is een rekenkamer.

  • 2. De rekenkamer bestaat uit drie leden, waaronder een voorzitter.

  • 3. De rekenkamer heeft ten doel om de controlerende rol van het algemeen bestuur van het waterschap te versterken.

Artikel 3 Taak van de rekenkamer

  • 1. De rekenkamer doet onderzoek naar de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het waterschapsbestuur gevoerde beleid. In dit verband wordt verstaan onder:

    • a.

      Doelmatigheid: het streven om met een zo gering mogelijke inzet van middelen een bepaald resultaat te bereiken dan wel met een bepaalde inzet van middelen een optimaal resultaat te bereiken;

    • b.

      Doeltreffendheid: de mate waarin met de geleverde prestaties de gestelde doelen of beoogde maatschappelijke effecten worden bereikt;

    • c.

      Rechtmatigheid: het voldoen aan wettelijke kaders en regelgeving, waaronder de verordeningen en het vastgestelde beleid van het waterschap. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het gevoerde beleid bevat geen controle van de jaarrekening. De financiële rechtmatigheid wordt uitgevoerd door de externe accountant die met het onderzoek van de jaarrekening is belast.

Artikel 4 Werving en selectie

  • 1. De voorzitter en de leden van de rekenkamer worden op voordracht van een werving- en selectiecommissie benoemd door het algemeen bestuur.

  • 2. De werving- en selectiecommissie voor de voorzitter van de rekenkamer bestaat uit:

    • a.

      de voorzitter van de commissie Begroting en Verantwoording, welke voorzitter is van de wervings- en selectiecommissie;

    • b.

      drie leden van de commissie Begroting en Verantwoording.

  • 3. De wervings- en selectiecommissie voor de leden bestaat minimaal uit:

    • a.

      de voorzitter van de commissie Begroting en Verantwoording, welke voorzitter is van de wervings- en selectiecommissie;

    • b.

      (zo mogelijk) de (beoogd) voorzitter van de rekenkamer;

    • c.

      één of drie leden van de commissie Begroting en Verantwoording.

  • 4. De werving- en selectiecommissie wordt bijgestaan door een HR-specialist en de concerncontroller van Waterschap Limburg.

  • 5. Bij het voorstel tot benoeming dat door de werving- en selectiecommissie aan het algemeen bestuur wordt gezonden, wordt gevoegd:

    • a.

      een mededeling dat de kandidaat de functie bereid is te aanvaarden;

    • b.

      een actueel overzicht van nevenfuncties van de kandidaat;

    • c.

      een verklaring omtrent gedrag (VOG).

  • 6. In geval van mutaties in nevenfunctie van de voorzitter en leden van de rekenkamer wordt dit terstond aan het algemeen bestuur gemeld.

Artikel 5 Benoeming, herbenoeming, integriteit en eedaflegging

  • 1. De leden van de rekenkamer, waaronder de voorzitter, worden conform artikel 51ac, eerste lid, Waterschapswet voor een periode van zes jaar benoemd.

  • 2. De leden van de rekenkamer, waaronder de voorzitter, kunnen door het algemeen bestuur één keer voor een periode van zes jaar worden herbenoemd.

  • 3. Voorafgaand aan de benoemingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, pleegt het algemeen bestuur overleg met de rekenkamer.

  • 4. Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de voorzitter en de leden van de rekenkamer, in handen van de dijkgraaf, de eed of belofte af.

  • 5. Het algemeen bestuur stelt een gedragscode integriteit vast die van toepassing is op de leden van de rekenkamer.

Artikel 6 Commissie Begroting en Verantwoording

  • 1. De commissie Begroting en Verantwoording is het eerste aanspreekpunt voor de rekenkamer namens het algemeen bestuur.

  • 2. De rekenkamer bespreekt het concept-onderzoeksprogramma en het jaarverslag met de commissie Begroting en Verantwoording.

  • 3. Jaarlijks vindt een bijpraatgesprek plaats tussen de commissie Begroting en Verantwoording en de rekenkamer.

Artikel 7 Reglement van orde

De rekenkamer stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling ter kennisneming aan het algemeen bestuur.

Artikel 8 Budget

  • 1. Bij begroting stelt het algemeen bestuur budget beschikbaar aan de rekenkamer.

  • 2. Ten laste van het in eerste lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de onderzoeken door externe onderzoekers uitgevoerd;

    • b.

      de vergoedingen en reiskosten van de voorzitter en de leden;

    • c.

      de secretaris en eventuele administratieve ondersteuning;

    • d.

      de externe deskundigen die eventueel door de rekenkamer worden ingeschakeld;

    • e.

      overige uitgaven die de rekenkamer nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3. De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan het algemeen bestuur.

  • 4. De rekenkamer brengt elk jaar vóór 1 april een verslag uit aan het algemeen bestuur over haar werkzaamheden in het voorafgaande jaar en legt daarbij tevens verantwoording af over de besteding van het budget.

Artikel 9 Vergoeding en middelen

  • 1. De leden van de rekenkamer ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding per vergadering.

  • 2. De vergoeding bedraagt voor de voorzitter € 253,50 per vergadering en voor gewone leden € 202,80 per vergadering. De vergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd met dezelfde indexering die geldt voor de vergoeding voor leden van het algemeen bestuur.

  • 3. De leden van de rekenkamer ontvangen daarnaast een tegemoetkoming in de reiskosten. Dit is maximaal de belastingvrije kilometervergoeding. Kosten van openbaar vervoer en parkeren worden geheel vergoed. Overige kosten komen voor rekening van de leden zelf.

  • 4. De rekenkamer maakt kosteloos gebruik van vergaderfaciliteiten en (digitale) faciliteiten van het waterschap.

Artikel 10 Ondersteuning van de rekenkamer

  • 1. De rekenkamer heeft een secretaris.

  • 2. De rekenkamer maakt de afweging of ondersteuning wordt ingekocht of dat er gebruik wordt gemaakt van één of meerdere ambtenaren in dienst van het waterschap. De kosten van ondersteuning worden ten laste van het budget van de rekenkamer gebracht.

  • 3. Indien gekozen wordt voor een ambtenaar in dienst van het waterschap, wijst de secretaris-directeur een ambtelijk secretaris aan, alsmede ook één of meer plaatsvervangers, op voordracht van de voorzitter van de rekenkamer.

  • 4. De ambtenaren die werkzaamheden verrichten voor de rekenkamer, verrichten niet tevens werkzaamheden voor een ander orgaan van het waterschap met uitzondering van ambtenaren die uitsluitend werkzaam zijn voor het algemeen bestuur.

  • 5. De ambtenaren die werkzaamheden verrichten voor de rekenkamer, zijn ter zake van die werkzaamheden uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de rekenkamer of zijn plaatsvervanger.

Artikel 11 Onderzoeksprogramma, onderzoeksopzet en -uitvoering

  • 1. De rekenkamer stelt jaarlijks een onderzoeksprogramma op en bespreekt het concept daarvan met de commissie Begroting en Verantwoording. Het door de rekenkamer vastgestelde onderzoeksprogramma alsmede een werkbegroting worden vóór 1 januari van elk jaar ter kennis gebracht van het algemeen bestuur.

  • 2. De rekenkamer stelt voor ieder te onderzoeken onderwerp een onderzoeksopzet vast en formuleert daarbij onderzoeksvragen. De onderzoeksopzet wordt ter kennis van het algemeen bestuur gebracht.

  • 3. De rekenkamer is belast met – en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek.

  • 4. Bij uitbesteding van het onderzoek of van andere werkzaamheden is het aanbestedingsbeleid van het waterschap overeenkomstig van toepassing.

  • 5. De rekenkamer en de door haar ingeschakelde onderzoekers zijn bevoegd bij alle leden van het waterschapsbestuur, ambtenaren van het waterschap en bij het onderzoek betrokken organisaties de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen, die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het waterschapsbestuur en de ambtenaren van het waterschap zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamer gestelde termijn te verstrekken.

Artikel 12 Werkwijze rekenkamer: conceptrapport, hoor en wederhoor en definitief rapport

  • 1. Op basis van een uitgevoerd onderzoek stelt de rekenkamer een rapport van bevindingen op.

  • 2. Het rapport van bevindingen wordt voorgelegd aan de secretaris-directeur met het verzoek binnen drie weken de in het rapport opgenomen feiten te controleren. Feitelijke onjuistheden worden gecorrigeerd.

  • 3. De rekenkamer stelt na de onder het tweede lid genoemde hoor- en wederhoor een definitief rapport op met daarin de conclusies en aanbevelingen.

  • 4. Het onderzoeksrapport wordt door de rekenkamer aangeboden aan het dagelijks bestuur met het verzoek binnen drie weken te reageren op het rapport.

  • 5. Na ontvangst van de bestuurlijke reactie als bedoeld in het vierde lid wordt het definitieve rapport, inclusief bestuurlijke reactie van het dagelijks bestuur en eventueel nawoord van de rekenkamer door de rekenkamer aangeboden aan het algemeen bestuur en gelijktijdig toegezonden aan het dagelijks bestuur en de eventueel bij het onderzoek betrokken organisaties.

  • 6. Na bespreking van het definitieve onderzoeksrapport in de desbetreffende commissie wordt het onderzoeksrapport door de commissie geagendeerd voor de vergadering van het algemeen bestuur.

  • 7. Het definitieve onderzoeksrapport wordt na bespreking in de vergadering van het algemeen bestuur in overleg met het dagelijks bestuur gepubliceerd door de rekenkamer.

Artikel 13 Monitoring aanbevelingen

Het dagelijks bestuur verstrekt het algemeen bestuur jaarlijks – via het jaarverslag – vóór 15 juli van het betreffende jaar een overzicht van de gedane voorstellen van de rekenkamer, de daaromtrent bepaalde standpunten en de wijze waarop hieraan vervolg is gegeven.

Artikel 14 Evaluatie

  • 1. De rekenkamer evalueert deze verordening op eigen initiatief of op verzoek van het algemeen bestuur of op verzoek van de commissie Begroting en Verantwoording. Deze evaluatie strekt zich tevens uit tot de werking van de rekenkamer. Een evaluatie wordt minstens eens per drie jaar uitgevoerd.

  • 2. De rekenkamer zendt het resultaat van de evaluatie ter kennisneming aan het algemeen bestuur. Indien het algemeen bestuur daartoe aanleiding ziet, kan de werking van de rekenkamer met het algemeen bestuur al dan niet via de commissie Begroting en Verantwoording worden besproken.

Artikel 15 Overgangs- en slotbepalingen

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2. Na 1 januari 2024 is voor de huidige leden van de rekenkamer een nieuwe benoeming door het algemeen bestuur nodig. Artikel 5 van de Verordening op de rekenkamer Waterschap Limburg 2024 is op die benoeming niet van toepassing. Hierdoor wordt herhaling van een recent uitgevoerde selectieprocedure van leden van de rekenkamer voorkomen.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de rekenkamer Waterschap Limburg 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 29 november 2023.

De secretaris-directeur,

ir. E.J.M Keulers MMO

De waarnemend dijkgraaf,

drs. L.H.J. Verheijen

Toelichting bij de Verordening op de rekenkamer Waterschap Limburg 2024

Algemeen

Op 1 januari 2024 treedt de Wet versterking decentrale rekenkamers voor waterschappen deels in werking. Met de Unie van Waterschappen is afgesproken dat per die datum bij alle waterschappen onafhankelijke rekenkamers zullen zijn ingesteld en bemenst. Het onderdeel rechtmatigheids-verantwoording treedt voor waterschappen met ingang van 1 januari 2025 in werking, vanaf het verslagjaar 2025.

Doel van deze wijziging van de Waterschapswet per 1 januari 2024 is om een sluitend stelsel voor gedegen rekenkameronderzoek tot stand te brengen ter ondersteuning van de controlerende rol van het algemeen bestuur. De rijksoverheid acht het van groot belang dat bij alle decentrale overheden gedegen, onafhankelijk rekenkameronderzoek plaatsvindt naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het gevoerde beleid. Voor de onafhankelijke rekenkamer gelden alle wettelijke waarborgen voor een sterke en onafhankelijke positie. Voor waterschappen is de belangrijkste wijziging dat zij voortaan ook de plicht hebben om een onafhankelijke rekenkamer in te richten, alleen of met andere waterschappen, gemeenten en/of provincies tezamen.

De Waterschapswet geeft een regeling voor de decentrale rekenkamer. Het waterschap mag daar bij verordening niet van afwijken. In artikel 51aa is bepaald dat waterschappen een lokale rekenkamer moeten instellen. Het algemeen bestuur heeft hier twee mogelijkheden. De eerste mogelijkheid is dat het algemeen bestuur een eigen onafhankelijke rekenkamer instelt. Een tweede mogelijkheid is om met een of meerdere waterschappen/gemeenten en/of provincie(s) een gemeenschappelijke rekenkamer in te stellen bij gemeenschappelijke regeling.

De rekenkamer wordt uitgebreid geregeld in de Waterschapwet. In deze verordening worden aanvullende regels op grond van hoofdstuk VI0A van de Waterschapswet gesteld. In artikel 51ak is bepaald dat het algemeen bestuur bij verordening de vergoeding dient vast te stellen die leden voor hun werkzaamheden en tegemoetkoming in de kosten ontvangen. In artikel 59 lid1 is een eigen, autonome verordeningsbevoegdheid voor het algemeen bestuur gegeven voor zover deze verordeningen niet in strijd zijn met hogere regelingen. De overige bepalingen kan het algemeen bestuur ook bij algemeen bestuursbesluit regelen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Definities

Dit artikel bevat enkele definities.

Artikel 2 De rekenkamer

Het algemeen bestuur bepaalt hoeveel leden de rekenkamer zal hebben (artikel 51ab van de Waterschapswet). Het algemeen bestuur kan kiezen tussen een rekenkamer met een ‘directeursmodel’ (één lid, die ook bestuurder en directeur is), of een rekenkamer met een ‘voorzittersmodel’ (meerdere leden, waaronder een voorzitter); voor dat laatste is gekozen.

In dit artikel wordt ook het doel van de rekenkamer beschreven. Het rekenkameronderzoek stelt het algemeen bestuur beter in staat zijn controlerende taak uit te oefenen en met een kritische blik te kijken naar het door het waterschapsbestuur gevoerde beleid. Rekenkameronderzoek draagt daarmee bij aan democratische controle en het lerend vermogen van het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur.

Artikel 3 Taak van de rekenkamer

In dit artikel wordt de instelling en de taak van de rekenkamer geregeld. De term ‘gevoerd beleid’ geeft aan dat de onderzoeken van de rekenkamer niet beperkt zijn tot de effectiviteit van het beleid, maar zich ook uitstrekken tot beleidsvoorbereiding, -vorming, -vaststelling, -uitvoering en -effecten. Ook het functioneren van de ambtelijke organisatie die het waterschapsbestuur bij zijn taakvervulling ten dienste staat, kan onderwerp van onderzoek zijn. (zie toelichting op het desbetreffende amendement Van de Molen d.d. 12-12-2019).

De begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid, die in de wet worden gehanteerd zijn niet gedefinieerd. Hieronder wordt uiteengezet wat onder deze termen dient te worden verstaan.

Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het erom of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en of de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt.

De financiële rechtmatigheid is geen onderwerp van toetsing door de rekenkamer. Daarbij gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Dit onderzoek wordt bij de waterschappen uitgevoerd door de externe accountant die met het onderzoek van de jaarrekening is belast. De rekenkamer kijkt in haar onderzoek enkel naar de niet-financiële rechtmatigheid.

Artikel 4 Werving en selectie

Dit artikel geeft een procedureel kader voor de selectieprocedure voor nieuwe leden van de rekenkamer. Door intrekking van de huidige verordening is formeel een nieuwe benoeming van de recent benoemde leden van de rekenkamer nodig. Aangezien de selectieprocedure voor de huidige leden van de rekenkamer medio vorig jaar – derhalve zeer recent - heeft plaatsgevonden is in artikel 15 lid 3 een overgangsartikel opgenomen waardoor voor die benoeming geen selectieprocedure overeenkomstig artikel 4 nodig is.

Artikel 5 Benoeming, herbenoeming, integriteit en eedaflegging

In artikel 51ac, vierde lid, van de Waterschapswet is bepaald dat het algemeen bestuur een lid van de rekenkamer kan herbenoemen. De wetgever heeft hierbij geen limiet gesteld aan het aantal herbenoemingen. Waterschappen moeten hier zelf bepalen hoe vaak een lid kan worden herbenoemd. Waterschap Limburg heeft gekozen voor éen keer herbenoemen. Dit betekent dat leden van de rekenkamer maximaal twaalf jaar actief kunnen zijn voor het waterschap.

De leden van de rekenkamer worden voor de 1e keer benoemd in het kader van deze verordening.

De verplichting de eed af te leggen bij ambtsaanvaarding is voor rekenkamers van waterschappen opgenomen in artikel 52ag van de Waterschapswet.

Het algemeen bestuur stelt naar analogie van artikel 33 lid 3 van de Waterschapswet ook een gedragscode integriteit vast die van toepassing is op de leden van de rekenkamer.

Artikel 6 Commissie Begroting en Verantwoording

De commissie Begroting en Verantwoording is aanspreekpunt voor de rekenkamer namens het algemeen bestuur. Zij bereidt een aantal beslissingen van het algemeen bestuur voor, waaronder benoeming en ontslag van de voorzitter en de rekenkamerleden en een eventuele herbenoeming. Die voorbereidingen monden uit in een gemotiveerde aanbeveling aan het algemeen bestuur, waarin in het geval van benoemingen ook een beknopt CV van de voorgedragen personen kunnen zijn opgenomen. De wijze waarop de commissie Begroting en Verantwoording dit doet, is vastgelegd in de Verordening op de commissie Begroting en Verantwoording. Voorafgaand aan een voordracht pleegt de commissie Begroting en Verantwoording overleg met de rekenkamer.

Naast de in de wet versterking decentrale rekenkamers genoemde zogeheten incompatibiliteiten zijn ook mensen van het lidmaatschap van de rekenkamer uitgesloten die verbonden zijn aan een instelling of organisatie die financieel of bestuurlijk aan het Waterschap Limburg gelieerd is. Als criterium geldt of de betreffende instelling of organisatie onderwerp van onderzoek kan zijn van de rekenkamer. Het overleg met de commissie Begroting en Verantwoording tast de onafhankelijke positie van de rekenkamer niet aan.

Artikel 7 Reglement van orde

De rekenkamer is geen commissie van advies aan het dagelijks bestuur als bedoeld in het reglement van orde voor het algemeen bestuur en de commissies. Dat reglement is dan ook niet op de rekenkamer van toepassing en is daarvoor ook niet bruikbaar. Daarom is bepaald dat de rekenkamer zelf een reglement van orde voor haar vergaderingen vaststelt.

Artikel 8 Budget

De rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Deze zelfstandigheid van de rekenkamer ten opzichte van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur is een waarborg voor een behoorlijke uitvoering van haar taak. De rekenkamer is voor de besteding van het budget wel verantwoording verschuldigd aan het algemeen bestuur en legt deze af in haar jaarverslag. Om onduidelijkheid te voorkomen is aangegeven welke kosten ten laste van het budget worden gebracht.

Artikel 9 Vergoeding en middelen

Dit artikel regelt de vergoedingen en beschikbare middelen voor de werkzaamheden van de leden en de voorzitter.

Artikel 10 Ondersteuning rekenkamer

Tweede lid: Voor waterschappen zijn er twee varianten voor het regelen van de ondersteuning:

  • 1.

    In artikel 51a, tweede lid van de Waterschapswet is opgenomen dat het dagelijks bestuur op voordracht van de rekenkamer besluit over arbeidsovereenkomsten voor ambtenaren die de rekenkamer ondersteunen. In artikel 51aj derde lid van de Waterschapswet is opgenomen dat die ondersteuning alleen mag werken voor de rekenkamer: Ambtenaren die werkzaamheden verrichten voor de rekenkamer, mogen niet ook werkzaamheden verrichten voor een ander orgaan van het waterschap met uitzondering van ambtenaren die uitsluitend werkzaam zijn voor het algemeen bestuur;

  • 2.

    Als het niet mogelijk of wenselijk is iemand aan te stellen, dan is het inhuren van ondersteuning (een ZZP’er of een bureau) een tweede optie.

Artikel 11 Onderzoeksprogramma en onderzoeksopzet

Met het oog op de betrokkenheid van het algemeen bestuur bij het rekenkameronderzoek is het gewenst dat de keuze van de onderzoeksonderwerpen in samenspraak met de commissie Begroting en Verantwoording als aanspreekpunt namens het algemeen bestuur plaatsvindt. Daarom is bepaald dat de rekenkamer een onderzoeksprogramma met daarin opgenomen de voorgenomen onderzoeken aan het algemeen bestuur voorlegt, overigens met behoud van haar zelfstandigheid en onafhankelijkheid. Daarnaast kunnen het algemeen en het dagelijks bestuur de rekenkamer verzoeken een onderzoek naar een bepaald onderwerp in te stellen.

De rekenkamer is niet verplicht aan zo’n verzoek te voldoen. Door het expliciet opnemen van deze mogelijkheid wordt echter wel extra gewicht toegekend aan zo’n verzoek. Wanneer de rekenkamer niet voldoet aan een gemotiveerd verzoek van het bestuur zal zij daarvoor dan ook gegronde redenen moeten aanvoeren.

Artikel 12 Werkwijze rekenkamer: concept-rapportage, hoor en wederhoor en definitief rapport

De onafhankelijkheid van de rekenkamer blijkt onder andere uit het feit dat zij zelfstandig bepaalt welke onderzoeken er zullen worden ingesteld. De rekenkamer kan op verzoek van het algemeen bestuur een onderzoek instellen. Om een heldere eerste afbakening van het gevraagde onderzoek te verkrijgen, dient een onderzoeksverzoek in een door het algemeen bestuur genomen besluit te zijn vastgelegd. De commissie Begroting en Verantwoording is het overlegplatform om zo’n verzoek te bespreken en te bezien wat er mogelijk is of wat eventueel alternatieven zijn. De uiteindelijke beslissing over het al dan niet honoreren van een dergelijk verzoek van het algemeen bestuur, ligt bij de rekenkamer. Deze stuurt hierover een officieel bericht aan het algemeen bestuur. Indien de rekenkamer een gemotiveerd verzoek van het algemeen bestuur niet honoreert, dient hieraan een gemotiveerde afwijzing ten grondslag te liggen.

Uit een oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de bij het onderzoek betrokken partijen (algemeen bestuur, dagelijks bestuur of externe partijen) de kans krijgen om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp van het onderzoeksrapport. Er vindt wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen uit het onderzoek aan de secretaris-directeur wordt voorgelegd met het verzoek eventuele onjuistheden te corrigeren. De rekenkamer stelt hierna een bestuurlijk rapport op met conclusies en aanbevelingen. Het definitieve rapport bestaat uit de bevindingen, conclusies en aanbevelingen, de bestuurlijke reactie van het dagelijks bestuur en het nawoord van de rekenkamer. De rekenkamer kan desgevraagd in de desbetreffende commissie of de vergadering van het algemeen bestuur een toelichting op het onderzoeksrapport geven.

Artikel 13 Monitoring aanbevelingen

De in dit artikel opgenomen monitoring van aanbevelingen van de rekenkamer is een uitwerking van artikel 97 e van de Waterschapswet en van de toelichting op het desbetreffende amendement waarmee dat artikel in de wet is opgenomen. Het is de bedoeling dat het dagelijks bestuur jaarlijks aan het algemeen bestuur een overzicht verstrekt waarin de status van de implementatie van de aanbevelingen van de rekenkamer wordt vermeld. Indien een aanbeveling niet door het algemeen bestuur is overgenomen of naar het oordeel van het algemeen bestuur is geïmplementeerd verdwijnt de aanbeveling uit het jaarlijkse overzicht. Op die wijze vallen er geen aanbevelingen tussen de wal en het schip.

Artikel 14 Evaluatie

De rekenkamer evalueert de rekenkamer deze verordening op eigen initiatief of op verzoek van de commissie Begroting en Verantwoording (namens het algemeen bestuur). Deze evaluatie strekt zich tevens uit tot de werking van de rekenkamer. Onduidelijkheid in de regelgeving of in de bevoegdheden kan ook aanleiding geven tot een – tussentijdse- evaluatie. De rekenkamer zendt het resultaat van de evaluatie ter kennisneming aan het algemeen bestuur. Indien het algemeen bestuur daartoe aanleiding ziet, kan de werking van de rekenkamer met het bestuur al dan niet via de commissie Begroting en Verantwoording worden besproken.

Artikel 15 Overgang- en slotbepalingen

Met ingang van 1 januari 2024 is een onafhankelijke rekenkamer met uitsluitend externe leden wettelijk voorgeschreven voor alle decentrale overheden, zoals het waterschap. Waterschap Limburg is in 2022 gestart met een onafhankelijke rekenkamer. De werkzaamheden worden voortgezet onder de vlag van de Verordening op de rekenkamer Waterschap Limburg 2024.