Subsidieverordening erfgoed Venlo 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening erfgoed Venlo 2024

De raad van de gemeente Venlo;

gelezen het voorstel van het college van 12 september 2023, registratienummer 63060;

besluit:

Vaststellen van de Subsidieverordening Erfgoed Venlo 2024 conform bijgaand raadsbesluit.

Subsidieverordening Erfgoed Venlo 2024

De raad van de gemeente Venlo;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 september 2023;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 4.1 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht en de Erfgoedverordening Venlo 2024;

1 ALGEMENE BEPALINGEN

1.1 Definities

  • 1.

    Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      Gemeentelijk monument: monument, archeologisch monument of groen- of landschapselement als bedoeld in artikel 1.2 van de Erfgoedverordening Venlo 2024 artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat is opgenomen in het erfgoedregister van de gemeente Venlo;

    • b.

      Stads- en straatbeeldbepalende elementen van bijzondere historische waarde: gevelelementen aan panden, straatmeubilair, voorgevels, tuinmuren, beplanting en stoepen dan wel andere al dan niet daarbij behorende elementen welke naar het oordeel van het college bijdragen aan de historische identiteit van de gemeente Venlo.

    • c.

      Restauratie: werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van een monument en die het onderhoud, als hiervoor onder e bedoeld, te boven gaan.

    • d.

      Onderhoud: werkzaamheden noodzakelijk om een monument in goede staat te houden c.q. als zodanig in stand te houden en/of toekomstig onderhoud en kostbare restauraties te voorkomen of te verminderen.

    • e.

      Duurzaamheid: werkzaamheden die gericht zijn op verduurzaming van het monument met inachtneming van de cultuurhistorische waarde;

    • f.

      Vergunning: een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid of artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

    • g.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo.

    • h.

      Eigenaar: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die het recht van eigendom heeft op een gemeentelijk monument dan wel een stads- en straatbeeldbepalend element van bijzondere waarde.

    • i.

      Interieur: binnenruimte of een onderdeel daarvan met cultuurhistorische waarde.

  • 2.

    In deze verordening wordt onder eigenaar mede verstaan:

    • a.

      Degene die het recht van opstal heeft;

    • b.

      De houder van een recht van opstal;

    • c.

      De toekomstige eigenaar, erfpachter of houder van een recht van opstal.

1.2 Reikwijdte verordening

Deze verordening is van toepassing op subsidieaanvragen voor restauratie- en onderhoudswerkzaamheden aan gemeentelijke monumenten en stads- en straatbeeldbepalende elementen van bijzondere waarde en het treffen van duurzaamheidsmaatregelen aan gemeentelijke monumenten met inachtneming van de cultuurhistorische waarde.

1.3 Bevoegdheid

  • 1.

    Het college is bevoegd tot het verlenen, weigeren, vaststellen, bevoorschotten en uitbetalen van subsidie als bedoeld in deze verordening.

  • 2.

    Het college is eveneens bevoegd tot het intrekken of wijzigen van subsidieverlenings- of subsidie-vaststellingsbesluiten, alsmede tot het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van subsidiegelden.

  • 3.

    Het college kan aan het toekennen van subsidievoorwaarden verbinden.

1.4 Subsidieplafond en verdeling

  • 1.

    De raad stelt via de gemeentebegroting de financiële ruimte vast als bedoeld in artikel 4:25 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht voor de in deze verordening beschreven subsidies.

  • 2.

    De subsidie wordt verdeeld op volgorde van ontvangst van volledige aanvragen. Bij dreigende overschrijding van het subsidieplafond en indien op hetzelfde moment meerdere aanvragen ontvangen zijn, worden deze aanvragen ingedeeld op basis van loting.

1.5 Afhandeling aanvragen op volgorde van binnenkomst en volledigheid

Aanvragen om subsidie op grond van deze verordening worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld. Volledig ingediende aanvragen gaan vóór aanvragen waarbij essentiële gegevens ontbreken.

1.6 Nader verdeelcriterium

  • 1.

    Indien een subsidieplafond als bedoeld in artikel 1.4 na toepassing van artikel 1.5 dreigt te worden overschreden of wordt overschreden als gevolg van het aantal aanvragen dat op dezelfde dag wordt ontvangen, worden de aanvragen die op die dag ontvangen zijn, door middel van loting gerangschikt.

  • 2.

    De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst voor subsidie in aanmerking.

2 AANVRAAGPROCEDURE

2.1 Indiening subsidieaanvraag

  • 1.

    Voor hetzelfde gemeentelijk monument of stads- en straatbeeldbepalend element van bijzondere waarde, kan een eigenaar eenmaal per kalenderjaar subsidie op grond van deze verordening aanvragen.

  • 2.

    Een aanvraag om subsidie op grond van deze verordening wordt schriftelijk in het desbetreffende kalenderjaar bij het college ingediend, op een daartoe beschikbaar gesteld formulier.

  • 3.

    Naast het in lid 2 bedoelde aanvraagformulier dient de aanvraag om onderhoudssubsidie te bevatten:

    • a.

      Bewijs van eigendom of recht van opstal;

    • b.

      Een gespecificeerde begroting van de kosten uitgesplitst in manuren en materiaalkosten;

    • c.

      Een bestek c.q. werkomschrijving;

    • d.

      De naam en het adres van de aannemer alsmede het inschrijvingsnummer van deze aannemer en/of onderaannemers bij de Kamer van Koophandel en het Sociaal Fonds Bouwnijverheid;

    • e.

      Actuele foto’s;

    • f.

      Een BTW-verklaring;

    • g.

      Alle overige bescheiden die naar het oordeel van burgemeester en wethouders nodig zijn voor een juiste beoordeling van de aanvraag;

    • h.

      Een eventuele subsidieaanvraag op grond van enige andere regeling voor dezelfde voorzieningen, onder vermelding van de stand van zaken tot de beoordeling van die aanvraag.

  • 4.

    Naast de in lid 2 bedoelde aanvraagformulier en de in lid 3 genoemde indieningsvereisten dient de aanvraag om restauratie- en duurzaamheidssubsidie tevens te bevatten:

    • a.

      Tekeningen, aangevende zowel de bestaande als de te maken toestand van het pand (schaal 1:100);

    • b.

      Een recent inspectierapport van het monument, archeologisch monument of groen- en landschapselement, opgesteld door een door het college aanvaardbaar geachte, onafhankelijke deskundige of een deskundige instantie;

    • c.

      Een omgevingsvergunning voor zover deze is vereist.

2.2 Aanvullende gegevens

  • 1.

    Indien de aanvraag niet volledig is, of niet voorzien is van de in artikel 2.1, derde en vierde lid bedoelde gegevens, dan wel wanneer deze gegevens onvoldoende duidelijk zijn om de aanvraag in behandeling te kunnen nemen, doet het college daarvan binnen vier weken na ontvangst schriftelijk mededeling aan de aanvrager.

  • 2.

    De aanvrager dient binnen de in de mededeling aangegeven termijn zijn aanvraag aan te vullen, met de nog ontbrekende gegevens of deze gegevens desgevraagd te verduidelijken. Indien de gevraagde gegevens niet of in voldoende mate binnen deze termijn zijn verstrekt, neemt het college de aanvraag niet in behandeling.

3 SUBSIDIEVERLENING

3.1 Termijn besluitvorming subsidieverlening

  • 1.

    Het college beslist omtrent een aanvraag als bedoeld in artikel 1.5 en 1.6, tweede lid binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is. Deze termijn wordt verlengd met de gegunde of gebruikte termijn van artikel 2.2, lid 1.

  • 2.

    Zij kan haar beslissing eenmaal voor ten hoogste acht weken verdagen en vervolgens slechts nog met instemming van de aanvrager.

3.2 Subsidiepercentage en -maximum restauratiewerkzaamheden gemeentelijke monumenten

  • 1.

    Aan de eigenaar van een gemeentelijk monument kan een subsidie worden verleend ter tegemoetkoming in de kosten van het uitvoeren van:

    • a.

      Werkzaamheden tot opheffing van bouwtechnische gebreken, het normale onderhoud te boven gaand;

    • b.

      Overige werkzaamheden, het normale onderhoud te boven gaand, die voor de instandhouding van het monument noodzakelijk zijn, oftewel restauratie.

  • 2.

    de subsidie, zoals bedoeld in het eerste lid, bedraagt maximaal 40% van de door of namens het college goedgekeurde kosten, met een maximum van € 50.000,00.

  • 3.

    Indien de restauratie, zoals bedoeld in het eerste lid, geheel in zelfwerkzaamheid wordt uitgevoerd, kan slechts een subsidie worden verleend in de materiaalkosten. De subsidie bedraagt dan maximaal 40% van de subsidiabele materiaalkosten en eventueel noodzakelijk materieel als steigers, met een maximum van € 15.000,00.

  • 4.

    De subsidie voor de leges omgevingsvergunning voor de activiteit `wijzigen monument` bedraagt 100%.

3.3 Subsidiepercentage en -maximum onderhoudswerkzaamheden gemeentelijke monumenten en stads- en straatbeeldbepalende elementen

  • 1.

    Aan de eigenaar van een gemeentelijk monument kan een subsidie worden verleend in de kosten voor onderhoud.

  • 2.

    Aan de eigenaar van een stads- en straatbeeldbepalend element met bijzondere waarde kan een subsidie worden verleend in de kosten van onderhoud van deze elementen.

  • 3.

    De subsidie zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, bedraagt maximaal 40% van de door of namens het college goedgekeurde subsidiabele onderhouds- of herstelkosten, met een maximum van € 5.000,00.

  • 4.

    Indien het onderhoud, zoals bedoeld in het eerste lid, geheel in zelfwerkzaamheid wordt uitgevoerd, kan slechts een subsidie worden verleend in de materiaalkosten. De subsidie bedraagt dan maximaal 40% van de subsidiabele materiaalkosten en eventueel noodzakelijk materieel als steigers, met een maximum van € 1.500,00.

  • 5.

    De subsidie voor de leges omgevingsvergunning voor de activiteit `wijzigen monument` bedraagt 100%.

3.4 Subsidiepercentage en -maximum duurzaamheidsmaatregelen gemeentelijke monumenten

  • 1.

    Aan de eigenaar van een gemeentelijk monument kan een subsidie worden verleend in de kosten voor het treffen van duurzaamheidsmaatregelen.

  • 2.

    De subsidie zoals bedoeld in het eerste lid, bedraagt maximaal 40% van de door of namens het college goedgekeurde subsidiabele kosten, met een maximum van € 5.000,00.

  • 3.

    De subsidie voor de leges omgevingsvergunning voor de activiteit `wijzigen monument` bedraagt 100%;

  • 4.

    In daarvoor naar het oordeel van het college in aanmerking komende bijzondere gevallen, kan de subsidie op een hoger bedrag worden vastgesteld dan voortvloeit uit de toepassing van dit artikel.

  • 5.

    De subsidie voor de leges omgevingsvergunning voor de activiteit `wijzigen monument` bedraagt 100%.

3.5 Subsidiabele kosten restauratie gemeentelijke monumenten

  • 1.

    De subsidie voor restauratiewerkzaamheden wordt verleend in de door of namens het college goedgekeurde subsidiabele kosten.

  • 2.

    Onder subsidiabele kosten van werkzaamheden worden in elk geval begrepen de geraamde en de door of namens het college goedgekeurde bedragen van:

    • a.

      De directiekosten, bestaande uit kosten voor honorarium, uitvoeringstekeningen, toezicht en kosten van verschotten;

    • b.

      De directe kosten dat wil zeggen de loonkosten en de materiaalkosten;

    • c.

      De indirecte kosten dat wil zeggen de algemene bouwplaats kosten de algemene bedrijfskosten en de winst;

    • d.

      De verschuldigde omzetbelasting (BTW), voor zover die niet op grond van de Wet op de omzetbelasting op verschuldigde belastingen in mindering kan worden gebracht.

    • e.

      De over de directe kosten te berekenen onvoorziene kosten;

    • f.

      Het opstellen van een restauratieplan;

    • g.

      De constructeurskosten;

    • h.

      De leges omgevingsvergunning voor de activiteit `wijzigen monument` die nodig is voor het uitvoeren van de werkzaamheden;

    • i.

      De kosten van de CAR-verzekering.

3.6 Restauratiewerkzaamheden

  • 1.

    Subsidie kan worden verleend in de kosten van de volgende restauratiewerkzaamheden:

    • a.

      Herstel van het casco. Onder casco wordt verstaan: de hoofdstructuur van het gemeentelijk monument, bestaande uit de dragende onderdelen en het omhulsel. Te weten dak-, kap- en gebintconstructie, vloeren, balklagen, dragende muren, fundering, kelder en gewelven;

    • b.

      Het aanbrengen van een dakbeschot waar dit niet aanwezig is en voor zover hiertoe een constructieve noodzaak bestaat;

    • c.

      Herstel van afzonderlijke monumentale onderdelen (in- en exterieur) al dan niet in combinatie met herstel van het casco. Het gaat dan om zaken als schouwen, vloeren, trappartijen, plafonds, schilderingen, pleister- en schilderwerk, bijzonder behang, wandbetimmeringen, raam- en deurpartijen met omlijsting en gevelonderdelen;

    • d.

      Herstel van specifieke monumentale technische installaties ten behoeve van bedrijf en techniek, bijvoorbeeld dieselmotoren, raamzagen, persen, sluizen, machine- en oveninstallaties;

    • e.

      Het aanbrengen van technische installaties ten behoeve van bescherming van zeer waardevolle interieurelementen, bijvoorbeeld verwarmings- of luchtbevochtigingsinstallaties;

    • f.

      Het treffen van maatregelen en het aanbrengen van installaties ter voorkoming van brand en blikseminslag (sprinklerinstallaties en rookdetectoren, brandmeldingssystemen, loze brand-leidingen, slanghaspels en bliksemafleiders);

    • g.

      Herstel van de hoofdstructuur van het groen- of landschapsmonument zoals: historische paden, hol wegen, laanbeplanting, waterlopen en zichtlijnen;

    • h.

      Herstel van cultuurhistorische groen- of landschapselementen die aantoonbaar tot de hoofdkarakteristiek van een aanleg behoren en/of doordat ze in hun context uniek of zeldzaam zijn;

    • i.

      Alle onderhoudswerkzaamheden als genoemd in artikel 3.7 eerste lid;

    • j.

      Alle duurzaamheidsmaatregelen als genoemd in artikel 3.8 eerste lid.

  • 2.

    In daarvoor naar het oordeel van het college in aanmerking komende bijzondere gevallen, kan de subsidie in andere restauratiekosten dan genoemd in het eerste lid worden verleend.

3.7 Onderhoudswerkzaamheden

  • 1.

    Subsidie kan worden verleend voor de volgende onderhoudskosten:

    • a.

      Herstel en vernieuwen van rieten daken (met deklatten en herstel van sporen);

    • b.

      Herstel van dakvlakken gedekt met pannen (met tengels en panlatten), leien, lood, zink of koper, uitsluitend in samenhang hiermee, het herstel van gedeelten van het dakbeschot en sporen;

    • c.

      Herstel van goten (in zink, koper of lood) inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren, het aanbrengen van goten waar deze niet eerder aanwezig waren, inclusief aansluitingen op riolering en open water;

    • d.

      Herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken, en herstel of terugplaatsen van stoepen, roedeverdeling, lijstwerk en luiken;

    • e.

      Herstel van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen;

    • f.

      Herstel van dak- en torenluiken, loopbruggen, en het afgazen van torenluiken en het nemen van beperkte maatregelen tegen duivenoverlast;

    • g.

      Inboeten, beperkt herstel van muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels;

    • h.

      Beperkt vervangen of inboeten van natuursteen;

    • i.

      Behandeling van muur- en houtwerk ter regulering van de vochthuishouding dan wel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters;

    • j.

      Herstel, vervangen en indien nodig aanbrengen van een nieuwe bliksembeveiliging;

    • k.

      Buiten- en daarmee samenhangend binnen schilderwerk, voor zover het betreft de buitenramen, buitenkozijnen en buitendeuren;

    • l.

      Beperkt herstel van dragende constructies (ankerbalkgebinten, schoren en platen, balkkoppen, spantbenen);

    • m.

      Herstel van glas-in-lood-beglazing en het aanbrengen van beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas of historisch waardevol glas;

    • n.

      Het aanbrengen van inspectievoorzieningen zoals dakluiken en klimhaken;

    • o.

      Herstel van waardevolle interieuronderdelen;

    • p.

      Vervanging en herstel van overige bouwelementen met waarde van grote zeldzaamheid of historische waarde;

    • q.

      Duurzaam in stand houden van monumentale bomen waaronder herstel- en stabilisatie snoei en groeiplaatsverbetering;

    • r.

      Duurzaam in stand en zichtbaar houden van cultuurhistorische groen- of landschapselementen zoals unieke wallen en greppelstructuren;

    • s.

      Duurzaam in stand houden van archeologische monumenten in situ;

    • t.

      De leges omgevingsvergunning voor de activiteit `wijzigen monument` die nodig is voor het uitvoeren van de werkzaamheden.

  • 2.

    In daarvoor naar het oordeel van het college in aanmerking komende bijzondere gevallen, kan de subsidie in andere onderhoudskosten dan genoemd in het eerste lid worden verleend.

3.8 Duurzaamheidswerkzaamheden

  • 1.

    Subsidie kan worden verleend voor de volgende duurzaamheidsmaatregelen:

    • a.

      Het plaatsen van door het college goed te keuren monumentenglas, onder voorwaarde dat het historisch kozijn en raam behouden blijft of indien noodzakelijk in samenhang hiermee het kozijn en raam overeenkomstig de historische detaillering en materiaal soort worden vervangen;

    • b.

      Het plaatsten van achterzetbeglazing in samenhang met behoud van historisch waardevolle kozijnen, ramen en/of glas;

    • c.

      De leges omgevingsvergunning voor de activiteit `wijzigen monument` die nodig is voor het uitvoeren van de duurzaamheidswerkzaamheden.

  • 2.

    In daarvoor naar het oordeel van het college in aanmerking komende bijzondere gevallen, kan de subsidie in andere duurzaamheidskosten dan genoemd in het eerste lid worden verleend.

3.9 Voorwaarden voor subsidieverlening

  • 1.

    Het college kan uitvoeringsvoorschriften verbinden aan de subsidieverlening;

  • 2.

    Aan de door het college met controle belaste personen dient op de door die personen bepaalde tijdstippen:

    • a.

      Toegang te worden verleend tot het gemeentelijk monument dan wel het stads- en straatbeeldbepalend element;

    • b.

      Inzage te worden verleend in de op de uitvoering van de werkzaamheden betrekking hebbende bescheiden, tekeningen en eventuele overige gegevens.

3.10 Weigeringsgronden

De subsidie wordt niet verleend indien één of meerdere van de volgende situaties zich voordoen:

  • a.

    Er wordt niet voldaan aan bepalingen van deze verordening;

  • b.

    Door het verlenen van subsidie, het in artikel 1.4 bedoelde subsidieplafond wordt overschreden;

  • c.

    Een eventueel voor de werkzaamheden vereiste vergunning niet is verleend;

  • d.

    De kosten van de werkzaamheden niet geacht kunnen worden in redelijke verhouding te staan tot het te verkrijgen resultaat;

  • e.

    Met het uitvoeren van de werkzaamheden is begonnen voordat de eigenaar een aanvraag om subsidie heeft ingediend en/of mogelijk noodzakelijke vergunningen zijn verleend;

  • f.

    De kosten op grond van een verzekeringsovereenkomst zijn gedekt;

  • g.

    De karakteristiek van het monument wordt aangetast;

  • h.

    Het desbetreffende monument binnen een afzienbare wordt afgebroken;

  • i.

    De levensverwachting van het groenmonument is minder dan 10 jaar, te bepalen door een door het college aanvaardbaar geachte, onafhankelijke deskundige of een deskundige instantie;

  • j.

    Het bedrijf dat de werkzaamheden zal uitvoeren niet is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

  • k.

    Dezelfde werkzaamheden binnen een periode van 5 jaar al voor subsidie in aanmerking zijn gekomen;

  • l.

    Dezelfde werkzaamheden komen op basis van een andere regeling al voor subsidie in aanmerking;

  • m.

    De subsidie minder bedraagt dan € 1.000,00.

3.11 Schriftelijke toestemming voor wijziging in de uitvoering

De werkzaamheden ten behoeve waarvan subsidie is verleend, mogen niet in afwijking van de ter zake verstrekte gegevens worden uitgevoerd, tenzij met schriftelijke toestemming van het college.

3.12 Termijn aanvang en beëindiging werkzaamheden

  • 1.

    De subsidieverlening wordt ingetrokken als niet binnen 12 maanden na datum van verzending van het besluit tot subsidieverlening, met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen.

  • 2.

    De uitvoering van de werkzaamheden dient te zijn voltooid binnen 24 maanden na datum van verzending van het besluit tot subsidieverlening.

  • 3.

    Bij onvoorziene omstandigheden - die buiten de directe invloedsfeer van de aanvrager liggen - kan het college de in het eerste en tweede lid genoemde termijnen schriftelijk verlengen op verzoek van de aanvrager.

4 SUBSIDIEVASTSTELLING- EN UITBETALING

4.1 Gereedmelding

  • 1.

    Binnen 12 weken na het gereedkomen van de werkzaamheden, dient de aanvrager met gebruikmaking van een daartoe door het college beschikbaar gesteld formulier, te verklaren dat de werkzaamheden zijn voltooid. Dit gereedmeldingsformulier dient volledig te zijn ingevuld en vergezeld te gaan van facturen en betalingsbewijzen als bedoeld in artikel 4.2, eerste lid sub c.

  • 2.

    Indien de gereedmelding naar het oordeel van het college niet voldoet aan het bepaalde in het eerste lid, doen zij daarvan binnen vier weken na ontvangst schriftelijk mededeling aan de aanvrager onder vermelding van de nog te verstrekken gegevens.

  • 3.

    De aanvrager dient binnen de in de mededeling aangegeven termijn zijn gereedmelding aan te vullen, met de nog ontbrekende gegevens of deze gegevens desgevraagd te verduidelijken.

  • 4.

    De gereedmelding is tevens de aanvraag voor vaststelling van de subsidie.

  • 5.

    Indien niet is voldaan aan het bepaalde in het eerste of derde lid wordt tot intrekking of ambtshalve vaststelling van de subsidie overgegaan.

4.2 Subsidievaststelling en -uitbetaling

  • 1.

    De vaststelling van de hoogte van een op grond van deze verordening verleende subsidie vindt plaats nadat:

    • a.

      De in de aanvraag opgenomen werkzaamheden conform artikel 4.1 schriftelijk zijn gereed gemeld onder indiening van de daarop betrekking hebbende gegevens;

    • b.

      De onder a bedoelde werkzaamheden door of namens het college zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • c.

      De rekeningen en betalingsbewijzen inzake de uitgevoerde werkzaamheden alsmede een overzicht van de totale kosten, waarin de verrichte werkzaamheden op dezelfde wijze zijn gerangschikt als in de in artikel 2.1, derde lid bedoelde begroting, door of namens het college zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

  • 2.

    De definitieve subsidie is gelijk aan de verleende subsidie, tenzij de werkelijke subsidiabele kosten lager zijn dan geraamd dan wel minder werkzaamheden zijn uitgevoerd dan in de subsidieaanvraag is aangegeven, niet voldaan is aan artikel 3.12, lid 2 of andere bepalingen van deze verordening of aan de subsidieverlening verbonden voorwaarden.

  • 3.

    Het besluit tot subsidievaststelling wordt binnen acht weken na indiening van de gereedmelding/aanvraag tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 4.1, vierde lid genomen.

  • 4.

    Uitbetaling van de subsidie geschiedt binnen acht weken na bekendmaking van het besluit tot subsidievaststelling op een bij de gereedmelding door de aanvrager op te geven bankrekeningnummer.

4.3 Opschorting en terugvordering

Ten aanzien van opschorting en terugvordering van de subsidie zijn de artikelen 4:56 en 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

4.4 Voorschot

  • 1.

    In daarvoor naar het oordeel van het college in aanmerking komende gevallen, kan op verzoek van de aanvrager, indien 50% of meer van de in de aanvraag vermelde restauratiewerkzaamheden zijn verricht en akkoord bevonden, een voorschot op de restauratiesubsidie worden verstrekt van maximaal 50% van de verleende subsidie.

  • 2.

    In daarvoor naar het oordeel van het college in aanmerking komende bijzondere gevallen, kan een hoger voorschot worden verstrekt.

5 INTREKKING OF WIJZIGING VAN DE SUBSIDIE

5.1 Intrekking en wijziging

Voor wat betreft de mogelijkheden om een besluit tot subsidieverlening of subsidievaststelling in te trekken of te wijzigen, is Afdeling 4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht onverkort van toepassing.

6 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

6.1 Hardheidsclausule

Het college kan in het belang van de monumentenzorg van de bepalingen van deze verordening afwijken, indien de strikte toepassing ervan zou leiden tot een onbillijk besluit.

6.2 Overgangsbepaling

Deze verordening is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend of vastgesteld of nog lopende bezwaar- of beroepschriften.

6.3 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag dat de Omgevingswet in werking treedt.

  • 2.

    Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de “Subsidieverordening stadsvernieuwing Venlo 2010” vastgesteld bij raadsbesluit van 4 januari 2010.

6.4 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening Erfgoed Venlo 2024”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 25 oktober 2023,

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

Geert van Soest, Antoin Scholten