Verordening op de heffing en de invordering van Riool- en waterzorgheffing 2024

Geldend van 07-12-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van Riool- en waterzorgheffing 2024

De raad van de gemeente Borger-Odoorn;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 oktober 2023 met zaaknr. 75454-2023;

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van Riool- en waterzorgheffing 2024.

Verordening rioolheffing Borger-Odoorn 2024

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • b.

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater of oppervlaktewater.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater, verder te noemen: rioolheffing afvalwater; en

  • b.

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, verder te noemen: rioolheffing hemel- en grondwater.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van de persoon die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, verder te noemen: eigenarendeel.

  • 2. Voor het eigenarendeel wordt, als het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 4 Voorwerp van de belasting

Voorwerp van de belasting is een perceel.

Als perceel wordt aangemerkt:

  • a.

    de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;

  • b.

    de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

  • c.

    een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens z zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

  • d.

    een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde persoon in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel en naar de waarde in het economische verkeer van het perceel.

  • 2. Als het perceel een onroerende zaak is, is de waarde in het economische verkeer de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde zoals deze voor het in artikel 7 bedoelde kalenderjaar geldt.

  • 3. Als voor het perceel geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld, wordt de heffingsmaatstaf van dat perceel bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 6 Belastingtarief

De belasting bedraagt € 124,67 vermeerderd met 0,0411% van de waarde zoals deze is vastgesteld op basis van artikel 5 van deze verordening.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.

  • 2. Belastingbedragen van minder dan € 10,-- worden niet geheven.

  • 3. Voor de toepassing van het bepaalde in het tweede lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolheffing of andere heffingen als één belastingaanslag aangemerkt.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2. In gevallen bedoeld in het eerste lid, geldt in afwijking van het aldaar bepaalde, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste acht bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Overgangsrecht

De "Verordening rioolheffing 2023" van 24 november 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening rioolheffing Borger- Odoorn 2024".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Borger-Odoorn op 30 november 2023.

De raad voornoemd,

de griffier,

I. Oosting

de voorzitter,

mr. J. Seton