Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR705731
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR705731/1
Beleidsregels over de uitvoering van de vergunnings-, toezichts- en handhavingstaken in de fysieke leefomgeving
Geldend van 01-01-2024 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels over de uitvoering van de vergunnings-, toezichts- en handhavingstaken in de fysieke leefomgevingHet college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
gelet op hoofdstuk 7 van het Besluit omgevingsrecht de volgende regeling vast te stellen:
Beleidsregels over de uitvoering van de vergunnings-, toezichts- en handhavingstaken in de fysieke leefomgeving
Deel 1: Kennismaking
Hoofdstuk 1 – Over dit beleid
Aanleiding en reikwijdte
Amsterdam voert een breed scala aan vergunningverlening, toezicht en handhavingstaken (VTH) uit. Het uitvoeren van deze VTH-taken draagt bij aan een aan een veilige, duurzame, leefbare en gezonde fysieke leefomgeving voor Amsterdammers. We houden ons onder andere bezig met activiteiten die invloed hebben op de fysieke leefomgeving, zoals bouwen en bedrijvigheid. Samengevat noemen we die taken de ‘VTH-taken Fysieke Leefomgeving’. Dit beleidsstuk geeft aan hoe in Amsterdam invulling wordt gegeven aan deze VTH-taken: wat heeft onze aandacht, wat willen we bereiken en op welke manier?
Amsterdam is voortdurend in beweging. De stad groeit en transformeert, net als haar bewoners en ondernemers. Dit betekent nieuwe uitdagingen en kansen voor de gemeente. Zeker in de fysieke leefomgeving (FLO) en voor de uitvoering van de VTH-taken FLO in Amsterdam. In dit beleidsstuk benoemen we deze uitdagingen en kansen en verbinden we ze aan de VTH-taken FLO.
Dit beleidsstuk maakt duidelijk wat u van ons kunt verwachten. Alles wat we doen, doen we voor de Amsterdammer, en per 2022 ook voor de Weesper. We zijn een dienstbare overheid, voorspelbaar en betrouwbaar. We willen verantwoordelijk en flexibel zijn. Een overheid die luistert, handelt en levert, inwoners van Amsterdam en Weesp de ruimte geeft om te groeien. Dat betekent concreet dat Amsterdam en Weesp een bijdrage willen leveren aan prettig en veilig wonen, werken en recreëren in de stad. We pakken problemen aan waar bewoners, ondernemers en bezoekers het meest last van hebben. Resultaten in de stad staan daarbij voorop.
Vanwege de groeiende opgave van het VTH-domein FLO staan de ambities uit dit beleidsstuk in de praktijk onder druk. Dit betekent dat we onderbouwde keuzes moeten maken om bepaalde taken tijdelijk niet of op een ander niveau uit te voeren. Deze onderbouwde keuzes worden waar nodig jaarlijks in een uitvoeringsprogramma gemaakt. In het uitvoeringsprogramma wordt dit beleidsstuk jaarlijks vertaald naar een concrete inzet van de formatie en middelen.
Kern van het beleid
Het beleid draait in de kern om de opgaven waar Amsterdam voor staat. Hieronder verstaan wij de VTH-taken voor de fysieke leefomgeving die de gemeente Amsterdam uitvoert. In dit beleidsdocument worden alle opgaven apart behandeld, waarbij wij per opgave aangeven wat het gewenste effect is, wat onze doelen zijn, welke activiteiten wij daarvoor uitvoeren, et cetera. Voor de leesbaarheid zijn de opgaven geclusterd in acht hoofdthema’s. Waar mogelijk is aangesloten bij de terminologie van de Omgevingsvisie Amsterdam 2050.
Het VTH-beleid FLO slaat twee vliegen in één klap. Het geeft concrete invulling aan de uitvoering van de VTH-taken FLO én het geeft invulling aan de wettelijke proceseisen die worden gesteld aan de beleidscyclus voor de Omgevingswet. Dit betekent dat we VTH-taken FLO planmatig uitvoeren, onderbouwd met risicoanalyses, prioritering en doelstellingen.
Dit VTH-beleid wordt vastgesteld door het college van de gemeente Amsterdam. Na vaststelling van dit VTH-beleid volgt een continue cyclus van uitvoering, monitoring, evaluatie en bijstelling: de VTH-beleidscyclus. Dit beleid wordt dus niet voor een afgebakende periode vastgesteld, maar wordt continu geëvalueerd en bijgesteld, bijvoorbeeld als daar aanleiding toe is door veranderende, aflopende of nieuwe opgaven.
Reikwijdte
In dit stuk behandelen we de VTH-taken FLO die voortvloeien uit de volgende wet- en regelgeving:
- •
Omgevingswet
- •
Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)
- •
APV
- •
Alcoholwet
- •
Verordening op het Binnenwater
- •
Wet op de Kansspelen
- •
Huisvestingsverordening
- •
Wet Natuurbescherming
De stadsdelen van Amsterdam en het stadsgebied Weesp spelen in Amsterdam een belangrijke rol bij de uitvoering van de VTH taken voort de fysieke leefomgeving. Het beleid ziet op de uitvoering van de VTH-taken FLO die binnen Amsterdam voornamelijk zijn belegd bij de afdelingen Bouw & Gebruik van de stadsdelen en bij de directies Wonen, Ruimte & Duurzaamheid en Brandweer Amsterdam Amstelland.
Dit VTH-beleid geldt ook voor VTH-taken FLO die in de grootstedelijke gebieden aan de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied zijn gemandateerd en voor de plustaken die de Omgevingsdienst namens Amsterdam uitvoert. Hiervoor geldt dat de Omgevingsdienst in overleg met Amsterdam voor de uitvoering van deze taken uitvoeringsaccenten kan aanbrengen. Bijvoorbeeld in het belang van de regionale uniformiteit of vanuit bedrijfsmatige overwegingen. Deze accenten passen binnen de kaders van het beleid en worden vastgelegd in de jaarlijkse uitvoeringsovereenkomsten tussen Amsterdam en de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied.
Opbouw van dit stuk
Het beleid is opgedeeld in zes delen. Deel 1 kan als starttekst worden beschouwd met een inleiding en inhoudsopgave. In deel 2 wordt beschreven waar Amsterdam voor staat bij de uitvoering van de VTH-opgaven voor de fysieke leefomgeving. Ook wordt in dit deel beschreven hoe dit beleidsstuk werkt en wordt een introductie gegeven op de hoofdthema’s van het beleid. Deel 3 gaat dieper in op de manier van werken binnen Amsterdam; in dit deel zijn algemene en specifieke uitvoeringstrategieën beschreven.
Deze concretisering wordt voorgezet in deel 4. In dit deel zijn alle VTH-opgaven voor de fysieke leefomgeving geclusterd in acht hoofdthema’s. Per opgave is in een tabel beschreven wat de opgave kenmerkt, welk effect wij willen bereiken, welke doelen wij stellen en activiteiten wij uitvoeren, et cetera. In deel 5 beschrijven wij hoe wij omgaan met overtredingen. De bijlagen bij dit beleid zijn gebundeld in deel 6.
Voor de leesbaarheid is dit document geschreven vanuit het ‘wij’ perspectief.
Hoofdstuk 2 – zo werkt VTH Fysieke Leefomgeving
Vergunningverlening, toezicht en handhaving is geen doel op zich. Het uitvoeren van deze VTH-taken draagt bij aan een veilige, duurzame, leefbare en gezonde fysieke leefomgeving voor Amsterdammers. Dat willen we bereiken door eenduidig, rechtvaardig en transparant op te treden. Dit hoofdstuk maakt inzichtelijk wat onze belangrijkste uitgangspunten zijn bij het uitvoeren van onze taken. Ook laten we zien welke ontwikkelingen er op ons afkomen en hoe we daarop anticiperen.
Onze uitgangspunten
Alles wat we doen, doen we voor de Amsterdammer. We zijn een dienstbare overheid, voorspelbaar en betrouwbaar. We willen verantwoordelijk en flexibel zijn. Een overheid die luistert, handelt en levert, inwoners van Amsterdam de ruimte geeft om te groeien. Bij het uitoefenen van onze VTH-taken streven we naar uitvoering waarbij de uitgangspunten op de volgende pagina’s centraal staan:
Een snelle en integrale besluitvorming We verschaffen vroegtijdig duidelijkheid aan de Amsterdammer over vergunningsplichtige activiteiten. We maken een brede, integrale afweging waarbij we aandacht hebben voor de behoeften en belangen van de Amsterdammer. Het belang van mensen met een beperking om mee te kunnen doen aan de maatschappij weegt hierbij zwaar mee. Toegankelijkheid en inclusie is een van onze speerpunten. We kijken van buiten naar binnen. Voor die belangenafweging maken we gebruik van integrale adviestafels. Zo kan in een vroeg stadium afstemming plaatsvinden met alle betrokkenen, worden tegenstrijdigheden voorkomen en worden procedures sneller. Voor elke aanvraag of verzoek geldt dat we alleen stukken opvragen die nodig zijn voor de besluitvorming. Als er meerdere toestemmingen nodig zijn, zorgen we voor een adequate coördinatie, binnen het VTH-domein en tussen domeinen. |
Een opgave- en risicogerichte aanpak Amsterdam en haar gebieden kennen specifieke complexe opgaven. We zijn ons bewust dat diverse activiteiten in buurten kunnen plaatsvinden die samen een nog grotere impact hebben op de leefomgeving. Opgavegericht werken is daarom een belangrijke peiler in onze VTH-taakuitvoering. We zijn verbinders en regisseurs. We vullen het opgavegericht werken in samen met bewoners, ondernemers en organisaties. Participatie is een rode draad daarbij. We werken preventief: zo voorkomen we overtredingen en overlast. Tegelijkertijd kunnen we niet overal zijn en alles doen. We maken keuzes wat we wel, niet, op een ander moment of andere manier doen. Die keuzes maken we onderbouwd en risicogericht. Handhavend optreden geldt als uiterst middel. Bij overtredingen gaan we eerst in gesprek of geven we een waarschuwing (als er geen sprake is van een direct gevaar voor de Amsterdammer). |
Een eerlijke en verantwoordelijke relatie met de Amsterdammer * De relatie tussen de Amsterdammer en VTH kenmerkt zich door zowel een behoeft aan privacy als aan openheid. Onze basishouding in deze relatie is dat we uitgaan van vertrouwen. We faciliteren, regisseren en denken mee aan de voorkant. We bieden flexibiliteit en ruimte voor maatwerk binnen de kaders. We proberen juridificering te voorkomen. Juridische procedures vergroten de afstand tussen VTH en de Amsterdammer. Ook zorgen ze ervoor dat Amsterdammers lange tijd in onzekerheid verkeren. Actieve en heldere communicatie is de sleutel tot een gelijkwaardige relatie met de Amsterdammer. Dit betekent dat we de menselijke maat toepassen, de Amsterdammer niet als nummer zien. We luisteren en leven ons in. We hebben oog voor en kunnen omgaan met een diversiteit aan belangen, belanghebbenden en invalshoeken. Waar nodig treden we handhavend op, altijd na een zorgvuldige en integrale afweging van betrokken belangen. We zijn ons bewust van het spanningsveld tussen efficiënter werken (met behulp van technologie en ICT) en de menselijke maat. We hebben oog voor het risico dat niet-digitaalvaardige burgers buiten de boot vallen door de toenemende digitale dienstverlening. *Met de Amsterdammer bedoelen we zowel bewoner als ondernemer en bezoeker |
Waarborgen voor de kwaliteit van onze uitvoering Alle betrokken (interne en externe) medewerkers voeren afwegingen, processen en toetsingen eenduidig uit. Hiervoor gebruiken zij op een juiste manier dezelfde informatie- en ICT-systemen, werkprocessen, standaarbrieven, standaardbesluiten, toetsingsprotocollen en afwegingskaders. Besluiten controleren we op handhaafbaarheid door de gemeente en op uitvoerbaarheid door de Amsterdammer. We zorgen voor continuïteit bij de totstandkoming van producten (overdracht, registratie, etc.). Afwezigheid mag niet leiden tot vertraging en/of het verdwijnen van kennis. We maken geen onderscheid tussen verschillende initiatiefnemers (particuliere partij, marktpartij en gemeente). We zorgen voor een frequente roulatie in rol/wijk/gebied en functiescheiding. Elk besluit op een aanvraag omgevingsvergunning controleren we aan de hand van de stedelijke checklist ‘vier-ogen-principe’. Onderdeel hiervan is een check op de bouwsum en de legesbepaling. Integriteitsmaatregelen (zoals het vier-ogen-principe) mogen geen gevolgen hebben voor doorlooptijden. Besluiten nemen we binnen de wettelijke termijnen. |
Ontwikkelingen
Amsterdam is voortdurend in beweging. De stad groeit en transformeert, net als haar bewoners en ondernemers. Dit betekent nieuwe uitdagingen en kansen voor de gemeente. De belangrijkste ontwikkelingen die invloed hebben op de VTH-taken FLO zijn hieronder in kaart gebracht. Hieruit blijkt ook de urgentie voor dit beleidsdocument. Door goed in te spelen op deze ontwikkelingen, willen we borgen dat Amsterdam voor iedereen een gezonde, veilige en leefbare stad blijft.
Fysieke en sociale uitdagingen in de stad
Er wordt veel gebouwd in Amsterdam. Nieuwe wijken ontstaan. Ook op kleinere schaal wordt er veel gebouwd: in binnentuinen, kelders, etc. Verdichting en verstening van de stad vindt plaats. De vele (bouw)activiteiten en drukte in de stad zorgen op sommige plekken voor cumulatie van overlast. Terwijl op andere plekken juist sprake is van leegstand en transformatie. Op sociaal vlak zien we dat de weerbaarheid van de stad wordt aangetast door ondermijnende activiteiten.
Grote veranderingen in het omgevingsrecht
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) wijzigen deels de taken van het VTH-domein. Kaders waar we aan toetsen en op toezien veranderen. Landelijke regelgeving landt in ons omgevingsplan. De bouwtechnische toets en het bouwtechnische toezicht gaan gefaseerd over naar private partijen. Een belangrijk gevolg van deze stelselwijzigingen is dat we meer dan anders duidelijk moeten maken waar we van zijn, wat onze rol is en welke taken we uitvoeren.
Participatie is een nieuw instrument
Over onze relatie met de Amsterdammer en Weesper schreven we al hierboven bij onze uitgangspunten. In die relatie wordt participatie een belangrijk instrument. Het is het instrument om Amsterdammers en Weespers te betrekken bij initiatieven in hun leefomgeving. Het is tegelijkertijd een nieuw instrument. Samen moeten we ontdekken wat werkt en wat niet. In dit beleid wordt geschetst wat wij aan participatie verwachten bij initiatieven, wat onze rol is en wat dit voor de besluitvorming betekent.
De stad moet duurzamer worden
Verduurzamen en klimaatadaptief worden vraagt wat van de fysieke leefomgeving en onze VTH-taken FLO. Er zijn nieuwe beleidskaders waaraan moet worden getoetst. Er moet kennis worden opgedaan over nieuwe materialen en innovatieve methodes. Thema’s waar VTH FLO in ieder geval een actieve bijdrage levert zijn de energietransitie en het verduurzamen van de bestaande woningvoorraad.
Hoe spelen wij in op deze voortdurende ontwikkelingen?
De opgave van het VTH-domein in een veranderend Amsterdam is groot. Wij spelen actief in op deze opgave. Dat doen we met de hierboven genoemde uitgangspunten. Daarnaast zorgen we voor actuele kennis om bijzondere en complexe aanvragen af te handelen en op de uitvoering toe te zien.
Ook zijn we proactief betrokken bij het opstellen van beleidskaders: dit betekent dat we kaders toetsen op handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid, fraudegevoeligheid en toepasbaarheid. Nieuwe kaders moeten voorzien zijn van een impactanalyse en borging van randvoorwaarden voor het VTH-domein bevatten. Een belangrijke randvoorwaarde voor de implementatie is of er capaciteit dan wel middelen aanwezig zijn om nieuwe taken uit te voeren of andere werkwijzen in te voeren.
We zoeken bovendien – samen met bewoners, ondernemers en organisaties – actief naar innovatieve en preventieve manieren om de fysieke leefomgeving in positieve zin te beïnvloeden.
Hoofdstuk 3 – Onze aanpak voor het VTH-beleid
Integraal beleid
Met de komst van de Omgevingswet is het bestaande stelsel ingrijpend herzien. De Omgevingswet gaat uit van een integrale benadering, waarin de diverse belangen in onderlinge samenhang worden beschouwd. In het VTH-beleid 2024 is aangesloten bij deze integrale benadering. Dit betekent dat enkele VTH-taken voor bouwen en gebruik in de fysieke leefomgeving, waarvoor nu nog aparte beleidsstukken zijn of worden opgesteld, zijn geïntegreerd in het nieuwe VTH-beleid Fysieke Leefomgeving 2024.
In de praktijk blijkt nu reeds dat deze VTH-taken in de uitvoering een sterke samenhang hebben. Met de gekozen scope van het VTH-beleid wordt de integrale uitvoering ook beleidsmatig geborgd.
De werking van de Big 8
Zoals aangegeven in hoofdstuk 1 hanteren we een continue cyclus van beleid, uitvoering, monitoring, evaluatie en bijstelling. Deze VTH-beleidscyclus staat bekend als de Big 8. Hiermee geven we invulling aan de wettelijke proceseisen voor de VTH-taken FLO. Deze wettelijke proceseisen zijn vastgelegd in het Besluit kwaliteit leefomgeving (AMvB ). De Big 8 werkt als volgt.
- •
Goede en professionele vergunningverlening, toezicht en handhaving vindt programmatisch en daarmee planmatig en cyclisch plaats. Een professionele uitvoering betekent volgens deze benadering dat de uitvoering tot stand komt op basis van inzichtelijke keuzes en dat de uitvoering gericht is op het bereiken van vooraf afgesproken resultaten.
- •
De Big 8 is een dubbele regelkring. De big 8 beschrijft een aantal samenhangende processtappen: vanuit een strategisch kader wordt de vertaalslag gemaakt naar operationeel beleid, uitvoering en verantwoording. Door het consequent uitvoeren van deze processtappen werken we aan een sluitende beleidscyclus en daarmee een adequate handhaving en vergunningverlening.
- •
Uitvoering en opgave-en gebiedsgericht werken staan centraal in Amsterdam. We hebben daarom de standaard Big 8 vertaald naar een Amsterdamse versie van de beleidscyclus (zie figuur).
- •
De capaciteit en de middelen waarover de gemeente beschikt zijn beperkt. Dit betekent dat we prioriteiten moeten stellen. In dit VTH-beleid FLO geven we daarom inzicht in prioriteiten, doelen en de activiteiten die we uitvoeren om deze doelen te behalen. Dit omvat tevens de criteria voor het beoordelen van en beslissen over aanvragen en het afhandelen van handhavingsmeldingen en handhavingsverzoeken.
- •
Het bepalen van prioriteiten en doelen en het uitvoeren van activiteiten doen we informatiegestuurd. We voeren de VTH-taken uit op basis van kennis van het domein, de vraagstukken die spelen, de risico’s van niet-naleving van wet- en regelgeving en de doelgroep. Een omgevings- en probleemanalyse biedt inzicht in ontwikkelingen, vraagstukken en risico’s die zich in de FLO kunnen voordoen.
- •
Op grond van het Besluit kwaliteit leefomgeving stelt de gemeente kwaliteitseisen voor de benodigde deskundigheid en minimumbeschikbaarheid voor de uitvoering van de VTH-taken. Amsterdam heeft deze kwaliteitseisen vastgesteld in de Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving.
- •
Het VTH-beleid FLO wordt zonder einddatum vastgesteld. We stellen het beleid periodiek bij op basis van nieuwe ontwikkelingen en veranderende opgaven.
- •
Elk jaar stellen we een VTH-uitvoeringsprogramma FLO op. Hierin vertalen we VTH-beleid FLO naar concrete uitvoeringsactiviteiten, projecten en werkwijzen.
Opgaven in de fysieke leefomgeving
De VTH-opgaven waar de gemeente voor staat binnen het domein FLO zijn geïnventariseerd en gegroepeerd naar hoofdthema. De volgende 8 hoofdthema’s zijn vastgesteld.
- 1.
De bewoonde stad (gebruik, kwaliteit en bescherming woningen).
- 2.
De compacte stad (aantrekkelijk, kwalitatief ).
- 3.
De drijvende stad (wonen en werken op het water).
- 4.
De duurzame stad (energie, klimaat).
- 5.
De groeiende stad (realisatie, ambitie, vernieuwing).
- 6.
De leefbare stad(flora, fauna, bodem).
- 7.
De veilige stad (gezondheid, fysieke veiligheid).
- 8.
De vitale stad (exploitatie, organisatie, bedrijvigheid).
Basis- en dynamische opgaven
We kennen verschillende soorten opgaven: basis- en dynamische opgaven.
- •
Basisopgaven (statische opgaven)
-
De Amsterdammer neemt bij dit type opgave het initiatief. Denk aan aanvragen voor een vergunning, sloopmeldingen, starten met een bouwproject, toezicht op gebruik van nieuwe inrichtingen en bouwwerken, handhavingsverzoeken, klachten, etc. Wij als gemeente en de OD NZKG bedienen de Amsterdammer.
- •
Dynamische opgaven
-
Bij deze taken neemt de gemeente of de OD NZKG het initiatief. Denk aan de stadsbrede of gebiedsgerichte aanpak van illegaal wonen, slechte gebouwkwaliteit, vernielen monumenten en welstandsexcessen of het stimuleren van duurzaamheidsmaatregelen in bepaalde branches. etc. Ook het toezicht op gebruik van bestaande inrichtingen en bouwwerken valt hieronder. Dynamische opgaven geven invulling aan een specifieke behoefte en hebben een concreet doel. We pakken dynamische opgaven vaak projectmatig op.
-
Dynamische opgaven zijn vaak gerelateerd aan een bepaald gebied, branche of thema:
- ○
Gebied: inzet ten behoeve van een opgave in het gebied, bijvoorbeeld in het centrum van Amsterdam, in Weesp of in landelijk Noord. Dit kan op straat-, buurt, gebied- of stadsdeelniveau zijn.
- ○
Branch of thema: inzet ten behoeve van een specifiek thema , zoals hoge woongebouwen, zwembaden, ondermijning, exploitatie van horeca, brandveilig gebruik, Covid19, etc.. Deze inzet kan bijvoorbeeld nodig zijn naar aanleiding van een incident, raad- of rijksvragen of een ontwikkeling in de stad. Een dergelijke opgave kan in meerdere gebieden spelen.
- ○
-
De exacte invulling van de dynamische opgaven vindt elk jaar plaats in het uitvoeringsprogramma. De dynamische opgave ‘opsporen van illegale bouwactiviteiten’ kan bijvoorbeeld worden vertaald naar een aantal uren gebiedstoezicht in Westerpark of de aanpak van illegale dakopbouwen in gebied Oud-Oost.
Risicoanalyse en prioritering
Het opstellen van VTH-beleid begint met het analyseren van de risico’s die bestaan in de fysieke leefomgeving en het stellen van prioriteiten op basis van deze risico’s. De gemeente hanteert hierbij een risicogerichte benadering: des te hoger de risico’s van niet-naleving van wet- en regelgeving, des te hoger de prioriteit.
We hebben daarvoor een risicoanalyse uitgevoerd. Per opgave hebben we bepaald wat er gebeurt als we de opgave niet of niet goed oppakken. Welke gevolgen zullen wij dan zien in de stad? We bepalen het effect van deze gevolgen en bepalen daarbij meteen hoe vaak dit effect zich voordoet.
Daarnaast hebben we bepaald in hoeverre het wél goed oppakken van de opgave bijdraagt aan de Amsterdamse beleidsdoelstellingen op het gebied van duurzaamheid en ondermijning. Tot slot hebben we per opgave een raming gemaakt van de omvang.
Effect van het naleefgedrag
Per opgave hebben we bekeken welk negatief effect optreedt als de wet- en regelgeving niet nageleefd wordt. Daarbij hebben we 6 typen effect meegenomen:
- •
Fysieke veiligheid
-
Bij fysieke veiligheid gaat het over de kans dat iemand slachtoffer wordt van een ongeval of incident (doden en gewonden).
- •
Sociale kwaliteit leefomgeving
-
Bij sociale kwaliteit van de leefomgeving gaat het om sociale verbindingen tussen bewoners, het vermogen van bewoners om zich samen te organiseren en je thuis én veilig voelen in je buurt.
- •
Natuurwaarde
-
De natuurwaarde van een gebied is de waarde die aan een bepaald gebied wordt toegekend, gezien vanuit het perspectief van natuurbescherming. Hierbij kan het gaan om natuurlijke processen, landschappen, soorten, maar ook meer abstracte begrippen als stilte en schoonheid.
- •
Omgevingskwaliteit
-
De omgevingskwaliteit heeft betrekking op culturele erfgoedwaarden, architectonische kwaliteit van bouwwerken, stedenbouwkundige kwaliteit, geologische-, archeologische- en nautische waarden.
- •
Volksgezondheid
-
In de volksgezondheid gaat het om de gezondheidstoestand en daarmee het fysiek, geestelijk en sociaal welbevinden van de bewoners van Amsterdam.
- •
Financieel-economisch effect
-
Het effect dat de gemeenschap (de samenleving) en/of de gemeente financieel-economische schade leiden.
Voor elk van deze effecttypen hebben we twee vragen beantwoord: 1) als het effect optreedt, hoe groot is dit effect gemiddeld genomen dan (denk aan zwaarte en spreiding), en 2) hoe vaak komt gemiddeld genomen dit effect voor?
We hebben ook bepaald in welke mate het wel en goed oppakken van de opgave bijdraagt aan het Amsterdamse beleid op het gebied van duurzaamheid en ondermijning.
- •
Duurzaamheid
-
Gemeente Amsterdam wordt een klimaatneutrale en circulaire stad, waar zuinig met energie wordt omgesprongen, energie duurzaam wordt opgewekt en grondstoffen en materialen oneindig worden hergebruikt.
- •
Ondermijning
-
Ondermijning is de aantasting en ontwrichting van wijken, buurten en buitengebied, maatschappelijke voorzieningen, financieel-economische systemen en de democratische rechtsorde vanuit (crimineel) financieel gewin. Met het programma Weerbare stad wil de gemeente ondermijning tegengaan.
Voor elk van deze effecttypen hebben we twee vragen beantwoord: 1) hoe groot is de bijdrage en 2) hoe vaak speelt die bijdrage daadwerkelijk een rol?
Omvang van de opgave
De omvang van een opgave kan uitgedrukt worden in een totaal aantal (bijvoorbeeld aantal illegale dakkapellen) of een aantal per jaar (aantal aanvragen). De omvang kan variëren van niet tot nauwelijks tot enkele honderden of duizenden.
Prioriteitstelling
Op basis van de risicoanalyse zijn prioriteiten voorgesteld (laag, middel, hoog). Deze prioriteiten zijn na bestuurlijke consultatie op enkele punten aangepast (weergegeven in tabellen als prioriteit definitief). De prioritering van de opgaven binnen een thema en de eventuele aanpassingen zijn vastgelegd in deel 4 en in meer detail weergegeven in bijlage 5. De prioritering van de opgaven werkt door in de doelen die wij aan de opgave verbinden en de activiteiten die wij uitvoeren.
Doelen en activiteiten
Voor elk van de hoofdthema’s en de hierbij horende opgaven zijn prioriteiten gesteld. Vervolgens hebben we doelen gesteld op basis van deze prioriteiten, de omgevings- en probleemanalyse en bestuurlijke wensen zoals bijvoorbeeld het coalitieakkoord 2022-2026.
Voor het hoofdthema is een hoofddoel bepaald: waar doen we het voor binnen dit thema en welk maatschappelijk doel willen wij bereiken? Een hoofdthema omvat verschillende opgaven. Elke opgave binnen dit hoofdthema kent zijn eigen te bereiken effect en daarvan afgeleide concrete doelen. Deze opgaven dragen gezamenlijk bij aan het hoofddoel van het hoofdthema. Per opgave zijn de doelen vervolgens vertaald naar VTH-activiteiten, zoals het behandelen van aanvragen en meldingen, het toezicht houden op inrichtingen en bouwwerken en het handhaven van overtredingen. Ook hebben we aandacht voor preventieve activiteiten zoals voorlichting.
De doelen per opgave zijn meetbaar gemaakt door het gebruik van indicatoren. Dit zijn getallen die de te meten prestaties aangeven, zoals het percentage overtredingen of de toename in het aantal gecontroleerde vergunningen. Om deze indicatoren te kunnen bepalen moeten bepaalde kengetallen bijgehouden worden. Dit zijn absolute getallen die inzicht geven in een situatie , zoals het aantal vergunningen, bouwwerken, controles of overtredingen. De kengetallen zijn in dit beleid niet opgenomen.
Hoofdstuk 4 – Beschrijving van de hoofdthema’s
De VTH-opgaven waar de gemeente voor staat binnen het domein FLO zijn geïnventariseerd en gegroepeerd naar hoofdthema. In hoofdstuk 2 is beschreven op welke wijze de risico’s zijn geanalyseerd en hoe de prioritering van de opgaven tot stand is gekomen. Die risicoanalyse en prioritering is de basis voor de verdere uitwerking van de thema’s en opgaven. De hoofdthema’s zelf kennen geen prioritering ten opzichte van elkaar. De opgaven zijn geprioriteerd binnen het hoofdthema.
In dit hoofdstuk wordt een algemene beschrijving gegeven van deze hoofdthema’s. Per hoofdthema wordt allereerst een kernachtige omschrijving hiervan gegeven: waar ziet dit hoofdthema op? Vervolgens wordt voor het hoofdthema een hoofddoel bepaald: waar doen we het voor binnen dit thema en welk maatschappelijk doel willen wij bereiken? Elke opgave binnen dit hoofdthema kent zijn eigen concrete doel, maar gezamenlijk dragen ze bij aan het hoofddoel van het hoofdthema.
Hierna wordt voor het hoofdthema de resultaten van een omgevingsanalyse beschreven. In deze omgevingsanalyse worden de specifieke ontwikkelingen binnen de gemeente Amsterdam beschreven die betrekking hebben op het hoofdthema. Het gaat daarbij om ontwikkelingen die invloed hebben op het VTH-domein FLO. Na de omgevingsanalyse volgt een probleemanalyse voor het hoofdthema. Deze analyse biedt inzicht in de problemen en risico’s die zich op hoofdlijnen binnen dit thema kunnen voordoen.
Binnen dit hoofdstuk worden de hoofddoelen en de analyses voor de hoofdthema’s beschreven. In deel 4 werken we de individuele basis- en dynamische opgaven nader uit. In dat deel worden analyses en doelen per opgave geconcretiseerd en meetbaar gemaakt. Per opgave wordt dan ook aangegeven hoe wij als gemeente de VTH-taken uitvoeren
De bewoonde stad
Omschrijving
Onder dit thema vallen de opgaven die betrekking hebben op de woningkwaliteit en het woninggebruik. Bij woningkwaliteit gaat het om het behoud en verbeteren van de woningkwaliteit en om het investeren in de bestaande woningvoorraad voor de toekomst. Bij woninggebruik ligt de nadruk op hoe woningen gebruikt worden. Gebruik van een woning voor andere doeleinden dan wonen is van invloed op beschikbaarheid en betaalbaarheid van woningen, maar ook op de leefbaarheid van wijken en de woningkwaliteit.
Hoofddoel
Het hoofddoel van het thema de bewoonde stad is:
We dragen bij aan de beschikbaarheid en eerlijke verdeling van woningen voor alle Amsterdammers, ongeacht inkomen, opleidingsniveau, leeftijd, levensfase of gezinssamenstelling. We zorgen er voor dat de bestaande woningvoorraad binnen Amsterdam daadwerkelijk als woonruimte wordt benut, voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen, comfortabel te bewonen is, duurzaam wordt verbeterd en toekomstbestendig is. |
Omgevingsanalyse
Amsterdam is populair. De stad moet voor iedereen toegankelijk zijn maar het huisvesten van alle doelgroepen in goede woningen is een ingewikkelde opgave. Er is een groot woningtekort, en dan vooral aan middeldure huur- en koopwoningen. Om de woningen die er zijn beschikbaar te houden voor bewoning moeten uitwassen van onder andere speculatie, verkamering en vakantieverhuur worden tegengegaan. Hoewel er tot 2050 150.000 woningen bijgebouwd zullen worden, is de verwachting dat de vraag in de (nabije) toekomst nog steeds veel groter zal zijn dan het aanbod.
De bestaande woningvoorraad in Amsterdam is relatief oud en vraagt steeds onderhoud en verbetering om aan de eisen en wensen ten aanzien van kwaliteit te kunnen blijven voldoen. Er is vaak sprake van meergezinswoningen met verschillende belangen van eigenaren en bewoners, diverse wensen en beperkte (financiële) mogelijkheden om tot onderhoud en verbetering van de woningen te komen. Door de schaarste aan woningen kunnen kopers en huurders vaak weinig eisen stellen aan de kwaliteit en geschiktheid van de woning. Veel oudere woningen hebben bovendien een beperkte energetische kwaliteit, waardoor de energielasten snel kunnen oplopen.
Probleemanalyse
De schaarste op de woningmarkt heeft als gevolg dat er veel geld te verdienen valt aan het verhuren van woningen en leidt er ook toe dat woningen in slechte staat goed verhuurbaar zijn voor vaak hoge huurprijzen. Hierdoor is frauderen met Amsterdamse woningen erg verleidelijk. Om dit tegen te gaan zijn goede regels en handhaving van de regels van essentieel belang. Een aantal regels is recentelijk dan ook aangescherpt of opgesteld. Zo geldt per 1 april 2021 een nieuw regime voor toeristische verhuur, waarbij ook een registratieplicht geldt naast de reeds bestaande vergunning- en meldingsplicht waarbij ook grote verhuurplatforms een boete kunnen krijgen als zij verhuurders niet informeren over de regels van toeristische verhuur en geen registratienummer vermelden. Per 1 april 2022 is de opkoopbescherming van kracht. Amsterdam heeft met dit beleid bepaald dat goedkope en middeldure koopwoningen in de stad voor vier jaar niet meer verhuurd mogen worden om ze zo te beschermen tegen opkoop door beleggers en is daarmee een regeling die ervoor zorgt dat een koper van een woning er zelf in moet wonen. Het beleid ten aanzien van het woninggebruik en woonruimteverdeling is vastgelegd in de Huisvestingsverordening en de Woningwet.
De inzet van het toezicht en handhaving wordt afgezet tegen het risico dat een overtreding zich voordoet. Illegale situaties worden risicogericht opgespoord. Op basis van data analyse, (digitaal) onderzoek en meldingen worden zoveel mogelijk overtredingen opgespoord. Op de verleende vergunningen op grond van de Huisvestingsverordening wordt gecontroleerd bij onderzoeken ter plaatse.
Omdat er ook veel geld verdiend kan worden aan woningen van matige tot (zeer) slechte kwaliteit is het extra belangrijk dat de kwaliteit van woningen wordt geborgd en erop wordt toegezien dat de regels worden nageleefd. De bestaande woningvoorraad is naar de nieuwbouwstandaard over het algemeen van matige kwaliteit. Natuurlijke veroudering en verouderde materialen als lood en asbest vragen om steeds nieuwe investeringen om woningen goed en gezond te houden. Specifiek beleid met betrekking tot de aanpak van gebreken aan de fundering van een pand hebben wij neergelegd in het aparte beleidsdocument ‘Beleidsregels kwaliteit bestaande funderingen’. Daarnaast wil Amsterdam in 2040 aardgasvrij en in 2050 klimaatneutraal zijn. Bestaande woningen zijn vaak niet duurzaam en energiezuinig en hebben een slecht energielabel. Om de klimaatdoelen te bereiken moet er nog veel geïnvesteerd worden in de bestaande woningvoorraad. Om de woningen, ook bij de overstap naar een andere warmtebron, comfortabel te houden, zal het in veel gevallen ook nodig zijn te investeren in betere isolatie en ventilatie. Daarvoor moet het verbruik van energie in bestaande woningen (en andere gebouwen) omlaag. Met de huidige (hoge) energieprijzen is het van ook van groot belang om te investeren in energiezuinige woningen om comfortabel te kunnen wonen en de energielasten betaalbaar te houden.
De compacte stad
Omschrijving
De kern begrippen van het thema De Compacte Stad zijn ‘geschikt’ en ‘kwalitatief’. Onder dit thema vallen de opgaven die betrekking hebben op het behouden van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Kwaliteit vatten wij hierbij in de brede zin op: ruimtelijke kwaliteit, fysieke kwaliteit, behoud van het stedelijk schoon en het gebouwde erfgoed, et cetera. Ook de opgaven die als doel hebben dat gebouwen en open terreinen geschikt zijn en blijven voor hun functie vallen onder dit thema. De fysieke kwaliteit en het gebruik van woningen valt buiten dit thema; deze vallen onder het thema De Bewoonde Stad.
Hoofddoel
In de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 staat dat Amsterdam een mooie, compacte stad wil zijn. Dat betekent dat ruimte in de stad slim benut wordt en het geheel ruimtelijke kwaliteit oplevert. Hierbij spelen de VTH-opgaven die onder dit thema vallen een grote rol. Het hoofddoel van het thema de compacte stad is:
We dragen bij aan het behouden en verbeteren van de kwaliteit van de bebouwde omgeving en de geschiktheid van bouwwerken en open terreinen voor hun functie. |
Omgevingsanalyse
Het stedelijk schoon en het gebouwde erfgoed bepalen in hoge mate de identiteit en de kwaliteit van Amsterdam. Dit is in de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 uitgebreid beschreven. De cultuurhistorisch rijke en bijzondere woonomgeving is bepalend voor hoe bewoners en bezoekers de stad beleven. Door de eeuwen heen zijn unieke plekken ontstaan die ieder op eigen wijze bijdragen aan de kwaliteit van de stad en waarmee mensen zich verbonden voelen. Niet alleen de beschermde stadsgezichten als de grachtengordel, Plan Zuid van H.P Berlage, een deel van de Westelijke Tuinsteden en de vele gebouwde monumenten in de stad hebben cultuurhistorische waarde. Ook historische landschappelijke structuren en elementen zoals waterwegen, dijken en archeologische resten in de bodem zijn waardevol en het behouden waard. Binnen de bestaande bebouwing en op de open terreinen is ruimte voor wonen, cultuur, bedrijvigheid en recreatie
Amsterdam is daarmee voor bezoekers, ondernemers en (potentiële) bewoners een populaire stad. De druk op de bestaande bebouwing en de beschikbare ruimte is groot; grond en bebouwing zijn duur. Gebruikers zoeken vaak naar mogelijkheden om de beschikbare ruimte zo optimaal mogelijk te benutten. Een gevolg hiervan is dat er regelmatig bouwwerken op een andere manier worden gebruikt dan waarvoor ze oorspronkelijk waren bedoeld. Ook de druk op de bestaande bebouwing is groot. Eeuwenoude bruggen en kades worden door het vele verkeer intensief belast. Gebruikers van gebouwen en bouwwerken willen deze optimaal benutten en passen ze legaal of illegaal aan.
Probleemanalyse
Binnen de gemeentegrenzen van Amsterdam bevindt zich een grote hoeveelheid oudere en historische bebouwing. De kwaliteit van de bebouwing heeft grote invloed op de beleving van de stad, zowel in de woning als op straat en in de buurt. Kwalitatief goede bebouwing draagt bij aan het welbevinden en de gezondheid van de gebruiker. Er zijn echter behoorlijk veel bouwwerken en gebouwen in de gemeente die achterstallig onderhoud vertonen. Dit heeft niet alleen gevolgen voor de individuele gebruiker, maar tast ook het straatbeeld aan en maakt sommige straten minder aantrekkelijk. Zowel voor (toekomstige) bewoners als voor bedrijven en bezoekers.
Verder zorgt natuurlijke veroudering er voor dat de sterkte van constructieve onderdelen van een bouwwerk langzaam vermindert. Amsterdam is gebouwd op (slappe) veengrond. Verzakkingen en de daarmee gepaard gaande invloed op de constructie van een pand zijn onvermijdelijk. Het voorkomen van het bezwijken van (delen van) bestaande gebouwen is een essentieel onderdeel van het waarborgen van een veilige (leef)omgeving binnen Amsterdam. Specifiek beleid met betrekking tot de aanpak van gebreken aan de fundering van een pand hebben wij neergelegd in het aparte beleidsdocument ‘Beleidsregels kwaliteit bestaande funderingen’.
Gebouwen en terreinen worden regelmatig op een andere manier gebruikt dan oorspronkelijk bedoeld. Dit levert soms strijd op met de geldende planologische visie. Bij afwijking van de planregels verschilt de impact per overtreding. Met name bij illegale hotels en illegale prostitutie is de impact groot en ongewenst. Daarnaast worden problemen ondervonden bij de volgende gebruiksovertredingen: illegale pensions voor arbeidsmigranten, wonen in de veiligheidszone van risicobedrijven, illegale horeca, illegaal oevergebruik bij woonboten/ landjepik, illegaal wonen in volkstuinen-, recreatiecomplexen of bedrijfspanden. Gevallen waarbij afwijkend gebruik gepaard gaat met overlast, misbruik en/ of (brand)risico oplevert zijn per definitie onwenselijk.
De Drijvende Stad
Omschrijving
Onder dit thema vallen de opgaven die betrekking hebben op het wonen en werken op het water in Amsterdam. Er is een groot aantal bouwwerken, vaartuigen en objecten dat gebruik maakt van de Amsterdamse wateren. De opgaven die betrekking hebben op dit gebruik vallen binnen dit thema.
Privaatrechtelijke handhaving bij onrechtmatig in gebruik genomen grond valt buiten de scope van het handhavingsbeleid en daarmee van dit thema. Handhaving bij illegale objecten en bouwwerken op de kade valt binnen het thema compacte stad, met uitzondering van situaties die aangepakt worden binnen het programma Bruggen en Kademuren.
Hoofddoel
In de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 wordt aangegeven dat Amsterdam bekend staat als waterstad. De variatie in watersystemen maakt Amsterdam uniek: van de grachtengordel (Unesco Werelderfgoed) tot het nieuwe IJburg in het IJmeer, van de grote plassen tot het waterrijke gebied in landelijk Noord. Om deze reden hebben we de VTH-opgaven die te maken hebben met wonen en werken op het water geclusterd in een apart thema. Het hoofddoel van het thema de Drijvende Stad is:
We dragen bij aan een veilige en gezonde woon- en werkomgeving op het water, een goede balans tussen het gebruik door Amsterdammers en een veilige en vlotte doorvaart. |
Omgevingsanalyse
In de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 is benoemd dat wonen en werken in of aan het water populair is. Eigenaren van woonboten willen graag uitbreiden, met een drijvend terras rondom de woonboot en ruimte voor bijvoorbeeld opslag op de oever. Cafés en restaurants willen graag een terras aan het water, op een steiger, of zich vestigen op een restaurantboot. Kantoren vinden uitzicht op het water een verrijking. Maar dergelijke ontwikkelingen belemmeren wel steeds meer uitzicht op het water, het vlotte en veilige scheepvaartverkeer en de waterkwaliteit.
We willen deze waarden beter beschermen en herstellen, en zijn daarom terughoudend in het vergunnen van nieuwe situaties, zeker als die niet watergebonden zijn. Het huidige beleid om het aantal woonboten niet verder uit te breiden (met uitzondering van ontwikkelingsgebieden zoals IJburg, de Houthavens en Haven-Stad), en via kleinschalige herschikkingen knelpunten op te lossen en overtredingen te handhaven, blijft daarom staan. Behoud van historische woonboten heeft een breed draagvlak.
De laatste bedrijventerreinen aan het water worden in rap tempo vervangen door kantoren, woningen en hotels. Daar moeten we zorgvuldig mee omgaan, want die ruimte hebben we nodig voor watergebonden bedrijvigheid, onze ambities om de passagiers- en pleziervaart te verduurzamen en om goederenvervoer over het water te stimuleren. Er is bovendien veel achterstallig onderhoud aan kades en bruggen. Aanpak daarvan legt nog jarenlang beperkingen op aan gebruiksmogelijkheden van het water.
Probleemanalyse
In 2014 deed de Raad van State een uitspraak waaruit volgt dat de meeste woonboten en niet-varende bedrijfsvaartuigen bouwwerken zijn in de zin van de Woningwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Dat betekent dat zij nu moeten voldoen aan de regelgeving die bij bouwwerken hoort, bijvoorbeeld over brandveiligheid, welstand en eisen aan verblijfruimtes.
Omdat veel bestaande woonboten niet te vergelijken zijn met een woning op het land, heeft de Rijksoverheid aanvullende wetgeving gemaakt: de Wet verduidelijking voorschriften woonboten (Wvvw). Deze wet is 1 januari 2018 in werking getreden. Met de wet is overgangsrecht ontstaan voor bestaande woonboten die op 1 januari 2018 een ligplaatsvergunning hadden. Ook zijn voor deze woonboten de technische voorschriften van het Bouwbesluit 2012 niet van toepassing.
Op het Amsterdamse water is het onverminderd druk en de ruimte is schaars. Net als bij de opgave voor groeiende stad is er sprake van verdichting. Dat leidt tot illegaal bouwen en vergroten van woonboten, terrassen, steigers en kleine bouwwerken op de kade illegaal ligplaats innemen, problemen met doorvaart en diepgang, slechtere bereikbaarheid voor hulpdiensten, verrommeling, aantasting van het stadsgezicht en overlast.
In de afgelopen jaren is er meer aandacht gekomen voor vergunningverlening, toezicht en handhaving op het water, en met name de samenhang en afstemming tussen de verschillende soorten wet- en regelgeving: bouwen en planologisch gebruik, welstand, brandveiligheid, nautische veiligheid, geluidsoverlast, etc. Dit maakt een goede samenwerking tussen betrokken partijen en coördinatie van de verschillende VTH-aspecten op dossierniveau belangrijk. Hierbij valt te denken aan Wonen, Ruimte en Duurzaamheid, Toezicht en Handhaving Openbare Ruimte (zowel op het land als nautisch), Programma Varen, Waternet en de verschillende vaarwegbeheerders zoals het Havenbedrijf, Rijkswaterstaat en de Provincie Noord-Holland. Daarnaast is een goede informatievoorziening naar bewoners en ondernemers over wat wel en niet mag op het water essentieel. Hierbij spelen diverse belangenorganisaties een belangrijke rol.
De gemeente richt zich de komende jaren met name op de aanpak van excessen: onveilige en ongezonde woonsituaties, illegaal woninggebruik, situaties waarin de doorvaart ernstig belemmerd wordt en illegaal ligplaats innemen. Met de aansluiting van Weesp bij de gemeente Amsterdam is het areaal aan woonboten en daarmee de opgave voor vergunningverlening, toezicht en handhaving aanzienlijk vergroot.
Ook wordt nauw samengewerkt met het programma Bruggen en Kademuren. De gemeente is verantwoordelijk voor in totaal 1.800 bruggen en 600 kilometer kade. Veel bruggen en kademuren zijn in slechte staat en deze pakken we met voorrang aan. Een flink deel hiervan ligt in de historische binnenstad, waar ook veel woonboten liggen. Deze woonboten met al hun toebehoren worden al dan niet tijdelijk verplaatst. Dit vormt een grote en complexe opgave.
De duurzame stad
Omschrijving
Amsterdam wil een duurzame stad zijn, voor nu én voor de generaties na ons. Een groene, gezonde, en welvarende stad voor iedereen die hier woont, werkt of op bezoek komt. Duurzaamheid zit verweven in veel aspecten van VTH-taken die in andere thema’s voorbijkomen. Zoals het toezicht op de bouw en de inzet op kwaliteit van de bestaande woningvoorraad. Bij dit thema Duurzame stad gaan we in op de volgende onderwerpen: het voorkomen van interferentie tussen bodemsystemen (voorkomen opwarming van de bodem), energiebesparende maatregelen en het opslaan van hemelwater.
Hoofddoel
Het veranderend klimaat heeft invloed op Amsterdam. Amsterdam zet erop in om die gevolgen zo klein mogelijk te houden én de impact van de stad zelf op het klimaat zo klein mogelijk te maken. De inzet van VTH-taken draagt bij aan de doelstellingen rondom klimaatadaptatie en energietransitie. Het hoofddoel van het thema de duurzame stad is:
Wij dragen bij aan een duurzame stad waarin ruimte is voor wonen en bedrijvigheid, met aandacht voor bodem, grondwater, waterberging, constante energiebeschikbaarheid en energiebesparing. |
Omgevingsanalyse
Amsterdam heeft 441.000 woningen en 24 miljoen m2 aan bruto vloeroppervlak bedrijvigheid. We willen een klimaatneutrale en circulaire stad zijn, waar zuinig met energie wordt omgesprongen, energie duurzaam wordt opgewekt, deze betrouwbaar beschikbaar is en grondstoffen en materialen oneindig worden hergebruikt. We willen ook een stad zijn die goed omgaat met de effecten van klimaatverandering, zoals wateroverlast, toenemende periodes van droogte en hitte, en verandering van biodiversiteit.
Om de gemiddelde temperatuurstijging op aarde beperkt te houden moeten we met z’n allen de CO2-uitstoot verminderen. Daarom vermindert Amsterdam in 2025 haar CO2-uitstoot met 5 procent, in 2030 met 55 procent en in 2050 met 95 procent in vergelijking met de uitstoot in 1990. Samen met bewoners, bedrijven en instellingen werken we intensief samen aan de verandering naar een stad waarin we alleen nog gebruik maken van duurzame energie. De aanpak hiervoor hebben is beschreven in de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050.
De aanpak voor het klimaatadaptief houden van de stad is opgenomen in de Uitvoeringsagenda Klimaatadaptatie. Amsterdam stad heeft het zwaar te verduren bij extreme hitte, droogte en hoosbuien, met een groot effect op het dagelijkse leven. We moeten onze omgeving, onze stad, beter aanpassen aan het veranderende weer met meer hitte, droogte, wateroverlast door extreme neerslag en overstromingsrisico’s. Voor ons ligt met name een belangrijke rol in het zorgvuldig toetsen en toezicht houden op kaders zoals de Hemelwaterverordening en het Afwegingskader grondwaterneutrale kelders.
Voor het voldoende kunnen bergen van water is de ‘Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent het bergen van hemelwater’ van kracht. Het regent steeds vaker harder, daardoor kunnen straten, kelders, woningen en gebouwen onderlopen. In de Hemelwaterverordening wordt verplicht dat bij nieuwbouw het regenwater op eigen perceel wordt opgevangen en verwerkt. Dit om wateroverlast te beperken en schade aan huizen en vitale infrastructuur te voorkomen bij grote regenbuien. De verordening geldt voor nieuwe gebouwen, op gebouwen die ingrijpend worden gerenoveerd, waar gebouwlagen aan worden toegevoegd of waar het bebouwd oppervlak wordt uitgebreid. Van een ingrijpende renovatie is sprake als meer dan 25% van de integrale gebouwschil wordt vernieuwd, veranderd of vergroot.
In 2050 moeten alle gebouwen in de stad op een duurzame manier worden verwarmd. Vervanging van aardgas door alternatieve warmtebronnen (voor 2040) én energiebesparing staan daarom centraal. De grootste uitdaging ligt in de bestaande stad: onze woningen, bedrijfspanden, kantoren en maatschappelijke gebouwen. Het vraagt ingrepen in ieder gebouw. Bij nieuwbouw en transformatie moeten we daarom zorgen dat de nieuwste duurzame bouwtechnieken en installaties worden gebruikt om gebouwen direct energieneutraal of zelfs energieleverend op te leveren (zie Groeiende Stad).
Probleemanalyse
Het toekomstbestendig houden en klimaat adaptief houden van de stad is een grote opgave in een Amsterdam waarin de druk op de stad toeneemt. Nieuwe installaties en technieken kunnen overlast voor de omgeving met zich meebrengen, zowel boven als ondergronds. Daarnaast is het juist aanbrengen en onderhouden van die installaties noodzakelijk om het energierendement te kunnen waarmaken. Interferenties van bodemenergiesystemen moet daarom worden voorkomen. Bodemenergiesystemen spelen een belangrijke rol in de plannen voor de energie- en warmtetransitie. Deze techniek moet een grote bijdrage leveren aan het verminderen van het gebruik van aardgas. De laatste jaren is al een sterke toename te zien van het aantal bodem-energiesystemen. Een groei die naar verwachting door gaat zetten.
Om de doelstellingen ten aanzien van een klimaat adaptief en klimaatneutraal Amsterdam te realiseren, is de inzet van alle Amsterdammers nodig. Niet elke bewoner of ondernemer voelt de urgentie of heeft de middelen om te verduurzamen. Het aansporen tot het treffen van duurzaamheidsmaatregelen is daarom van groot belang. We zetten ons om die redenen in op onder meer het energielabel voor kantoren en het actief toezicht houden op de Hemelwaterverordening. Het verduurzamen van woningen en bouwwerken kan leiden tot meer aanvragen voor een omgevingsvergunning (zie hoofdstuk Groeiende Stad).
Energiebesparing wijkt als onderwerp en qua aanpak sterk af van andere onderwerpen in het kader van toezicht en handhaving. Op korte termijn is geen sprake van gevaar, schade of hinder, de gewenste effecten treden pas op langere termijn op. Bovendien is het lastig om te constateren wanneer er sprake is van een overtreding: of een bepaalde maatregel kan worden afgedwongen is afhankelijk van de branche van het bedrijf, deelname aan vrijwillige landelijke convenanten en/of de terugverdientijd van een investering. Of een bedrijf mee wil werken hangt mede af van natuurlijke momenten: aansluiten bij geplande investeringen of groot onderhoud heeft veel voordelen. Amsterdam beoogt een tempoversnelling, waarbij actieve medewerking van de betrokken bedrijven noodzakelijk is.
Naar schatting is veertig procent van de grondstofstromen in Amsterdam gerelateerd aan bouw en sloop. Op 1 januari 2018 is de Milieu Prestatie Gebouwen (MPG) verplicht geworden. De MPG is een maatstaf voor de duurzaamheid van bepaalde gebouwen. Per 1 juli 2021 is de norm voor milieuprestatie verder aangescherpt. Vooruitlopend op deze aanscherping paste Amsterdam de striktere norm al toe. Aanvragen voor een omgevingsvergunning voor bouwen die worden ingediend, toetsen we aan deze norm.
De groeiende stad
Omschrijving
De kernbegrippen van het thema De Groeiende Stad zijn ‘realisatie’, ‘ambitie’ en ‘vernieuwing’. Onder dit thema vallen de opgaven die betrekking hebben op het bouwen, slopen en wijzigen van het gebruik van de fysieke leefomgeving binnen Amsterdam. Amsterdam groeit en verdicht binnen zijn grenzen. De opgaven die betrekking hebben op deze groei vallen binnen dit thema.
Hoofddoel
In de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 wordt richting gegeven aan het bouwen aan een menselijke metropool: Amsterdam en de rest van de metropoolregio als plek waar mensen zich thuis kunnen voelen en zich kunnen ontwikkelen. Hierbij spelen de VTH-opgaven die onder dit thema vallen een grote rol. Het hoofddoel van het thema de groeiende stad is:
We dragen bij aan de kwaliteit van de bouw en de inrichting van de openbare ruimte, met aandacht voor de omgeving en de menselijke maat. |
Omgevingsanalyse
Bij de groei van Amsterdam focussen we ons minder op het centrum van Amsterdam en richten de blik meer naar buiten. Naast de bestaande hoogstedelijke gebieden voor wonen en werken, centrum en Zuidas, zijn nieuwe onderscheidende stedelijke kernen nodig. Deze willen we in de hele stad en regio laten ontstaan. Tegelijk respecteren we de bestaande grenzen van de stad, zorgen we voor een gezonde leefomgeving die uitnodigt tot bewegen en gaan we voor meer groene kwaliteit in buurten en het landschap.
Amsterdam groeit en is in beweging. Het aantal aanvragen voor (tijdelijke) omgevingsvergunningen is de afgelopen jaren fors toegenomen, vooral voor bouw. De druk op de Amsterdamse huizenmarkt is hoog, en de huizenprijzen stijgen. In zowel het voorgaande als het huidige coalitieakkoord wordt gekoerst op langjarige bouwproductie van woningen . Dit uit zich in een grote dynamiek. De schaduwzijde daarvan is dat het aantal klachten/meldingen over overlast tijdens de bouw stijgt. De GGD geeft aan dat de geluidsoverlast bij het bouwen in de top drie van overlastmeldingen staat. In de afgelopen jaren is het aantal (ver)bouwactiviteiten duidelijk toegenomen, waarbij voor een aantal grotere locaties ontheffing is gegeven om ook buiten de normale bouwwerktijden (7.00-19.00 uur) te bouwen, onder strengere voorwaarden. De ervaring leert dat omwonenden enige overlast accepteren, als ze op de hoogte worden gesteld wat er wordt gedaan en hoe lang de werkzaamheden duren.
Probleemanalyse
Het risico bij de hierboven genoemde dynamiek en ambitie is dat de gewenste handelingssnelheid ten koste gaat van kwaliteit en leefbaarheid. Dit geldt zowel in het proces van aanvragen, als van het afhandelen en uitvoeren van de vereiste vergunningen en ontheffingen. De komst van de Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging levert ook uitdagingen op. Het zal zowel voor de aanvrager als voor de overheid tijd kosten om deze integrale herziening van het wettelijk stelsel onder de knie te krijgen. In de beginfase zal dit de nodige fouten en vertragingen met zich meebrengen.
Verder wordt er in de praktijk soms in afwijking dan wel zonder vergunning gebouwd. Hierdoor ontstaat het risico dat het gebouwde uiteindelijk niet voldoet aan de wettelijke eisen en dat er overlast voor omwonenden optreedt. Doordat er meer vergunningsvrij mag worden gebouwd, is een groot aantal gerealiseerde bouwwerken voor de toezichthouder minder zichtbaar.
Een specifiek gevolg van de groei van Amsterdam is het fenomeen Bouwdynamiek. De stijgende hoeveelheid verbouwingen aan bestaande panden doen zich op dit moment vooral voor in de 19e-eeuwse wijken in met name de stadsdelen West en Zuid, maar in toenemende mate ook elders in de stad. Vanwege de concentratie van de grote aantallen verbouwingen in een paar wijken, wordt daar overlast ervaren door bewoners zoals stof, lawaai en gebruik van de openbare ruimte. Daarnaast kunnen bewoners een aantasting van hun privacy of daglichttoetreding ervaren. Ook leidt bouwdynamiek tot wijzigingen in de fysieke structuur van de stad. Dat kan consequenties hebben voor bijvoorbeeld de klimaatbestendigheid van sommige delen van de stad. Ten slotte verandert het aangezicht van de stad, zowel aan de straatzijde als aan de tuinzijde.
De leefbare stad
Omschrijving
Onder dit thema vallen de opgaven die betrekking hebben op het behoud van groen en de bescherming van soorten. Overtredingen van de Wet Natuurbescherming moeten worden voorkomen. Het is niet toegestaan om beschermde diersoorten te verstoren, te verwonden of om hun verblijfplaatsen te vernielen. Voor beschermde planten is het verboden om de plek waar ze groeien te vernielen.
Hoofddoel
Het hoofddoel van het thema de leefbare stad is:
We dragen bij aan een natuurinclusief en klimaatadaptief Amsterdam. Het huidige bomenbestand blijft op peil en de Amsterdamse flora en fauna wordt afdoende beschermd. |
Omgevingsanalyse
Amsterdam wil een leefbare stad zijn voor mens en dier. Groen is voor veel Amsterdammers van grote waarde. Door de eeuwen heen heeft groen de stad gestructureerd en identiteit gegeven en dat doet het nog steeds. Ingrijpende vergroening in de openbare ruimte is daarom één van de strategische keuzes van de omgevingsvisie. Amsterdam is één van de groenste steden van Europa, met ongeveer 400.000 bomen. In een duurzame stad is een gezond bomenbestand belangrijk. Naast een prettig leefklimaat, zorgen bomen ook voor verkoeling en wateropname. Met de aansluiting van Weesp in 2022 valt het Natura 2000 gebied Naardermeer ook onder Amsterdam.
Daarnaast heeft Amsterdam zeer specifieke en karakteristieke natuurwaarden. Niet alleen in het buitengebied, de stadsrand en parken, maar ook midden in de stad komen bijzondere soorten voor. Het totale aantal soorten wordt op ruim 10.000 geschat. Hiervan zijn ongeveer 300 beschermd door de Wet natuurbescherming, waaronder alle vogels met hun nesten, alle amfibieën en reptielen, de meeste zoogdieren, enkele planten en één vlindersoort.
Dierenwelzijn gaat over de kwaliteit van leven zoals die door een dier wordt ervaren. Bij bouwplannen of veranderingen in de openbare ruimte wordt de zorg voor dieren zo vroeg mogelijk meegenomen in keuzes en afwegingen.
De helft van de stad bestaat uit gebouwen, tuinen en bedrijventerreinen. De verdichting in de stad maakt ook dat groen in de stad steeds belangrijker wordt. Ook binnentuinen spelen hierin een belangrijke rol. Verbouw en nieuwbouw moet op een natuurinclusieve wijze plaatsvinden. Klimaatadaptatie speelt daarbij een belangrijke rol . Groen moet beschikbaar worden gemaakt voor zo veel mogelijk Amsterdammers, waarbij het groen zoveel mogelijk doelen dient. Want stadsgroen heeft heel veel functies: biodiversiteit, plaagonderdrukking, wind- en geluiddemping, klimaatregulering, voedselproductie, vastlegging CO2, sociale en emotionele functies, gezondheid, economie, recreatie, bodemvruchtbaarheid en educatie.
Probleemanalyse
Er werd in de afgelopen jaren niet op structurele basis toezicht gehouden op de naleving van de omgevingsvergunningsvoorwaarden die betrekking hebben op bomen of op de verbodsbepalingen van de Wet Natuurbescherming. Hierbij speelt mee dat er voor de toezichthouders beperkt toegang is tot binnenterreinen. De gemeente heeft daardoor vaak alleen op basis van signalen overtredingen geconstateerd. Doordat er reactief toezicht wordt gehouden ontbreekt de preventieve werking.
Het niet naleven van vergunningsvoorwaarden zoals de herplantplicht gaat ten koste van het bomenbestand in Amsterdam en dus ten koste van flora en de fauna in de stad. Denk hierbij aan minder voedsel voor dieren, minder schuilplekken voor dieren, verlies aan broedplaatsen voor vogels en vleermuizen. Maar er is ook sprake van minder opname van Co2 en wateroverlast door verlies aan waterberging waar de toenemende verstening en verharding van binnenterreinen aan bijdragen.
Natuurregelgeving is soms gecompliceerd en de kennis daarover is bij niet-gespecialiseerde bewoners en bedrijven vaak beperk. Het ontbreken van brede voorlichting is hier mede debet aan. Ook bij medewerkers van de gemeente ontbreekt het soms aan voldoende kennis ten aanzien van de Wet Natuurbescherming. Voorlichting vindt nu nog vaak achteraf plaats waardoor overtredingen reeds zijn begaan. Dit kan leiden tot een verlies aan biodiversiteit en groen, met een negatieve invloed op de klimaatverandering en aantasting van de landschappelijk en stedenbouwkundige waarden (beleving natuur).
De veilige stad
Omschrijving
Onder dit thema vallen de opgaven die betrekking hebben op het veilig wonen en werken in Amsterdam. Het omvat het brandveilig gebruik van gebouwen en andere bouwwerken en de veilige opslag van gevaarlijke stoffen. Ook het veilig gebruik uit het oogpunt van gezondheid valt onder dit thema.
Hoofddoel
Het hoofddoel van het thema de Veilige Stad is:
We dragen bij aan een veilige en gezonde woon- en werkomgeving, de bescherming van kwetsbare gebruikers en het veiligheidsbewustzijn van gebouweigenaren en -gebruikers. |
Omgevingsanalyse
De Omgevingsvisie laat zien dat veiligheid een belangrijk thema is. De gemeente, de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland en de OD NZKG werken samen en onderzoeken voortdurend welke onderwerpen in de fysieke leefomgeving extra aandacht nodig hebben om de veiligheid van de fysieke leefomgeving te vergroten.
De veiligheids- en gezondheidsrisico’s van een gebouw zijn afhankelijk van een groot aantal factoren. Te denken valt aan het gebouw zelf, de activiteiten die in het gebouw plaatsvinden, het aantal gebruikers en bezoekers van het gebouw, het gedrag van deze gebruikers en bezoekers, de omgeving van het gebouw en interventiemogelijkheden voor bijvoorbeeld BHV en hulpdiensten. Door deze factoren te vertalen in maatregelen op maat kunnen de risico’s op gevaar voor de gezondheid of veiligheid worden verkleind.
Probleemanalyse
Gebouweigenaren- en gebruikers hebben vaak onvoldoende kennis van de mogelijke veiligheids- en gezondheidsrisico’s en de regelgeving waaraan zij moeten voldoen. Dit vraagt om een goede voorlichting. Het toezicht op het naleven van regels alleen is niet altijd voldoende om de risico’s tot een acceptabel niveau terug te brengen. Een adequate aanpak staat of valt bij een goede samenwerking tussen de OD NZKG, de Veiligheidsregio Amsterdam Amstelland en de gemeente. Voorbeelden daarvan zijn het elkaar proactief informeren over onveilige situaties, het risicogericht oppakken van (brand)veiligheidsrisico’s en het uitvoeren van signaaltoezicht.
Aandachtspunten
Amsterdam kent een aantal aandachtspunten:
- •
Belangrijke risico’s zijn gelegen in panden met minder-zelfredzame gebruikers of waar veel bezoekers komen (kinderdagverblijven, zorginstellingen, hotels, culturele instellingen) en daar waar er als gevolg van een specifiek gebruik een verhoogd gevaar bestaat dat vluchtwegen worden geblokkeerd (kamerverhuur, studentenhuizen).
- •
Een belangrijke ontwikkeling is dat oudere - minder zelfredzame - bewoners langer zelfstandig blijven wonen. Ook bewoners met een fysieke of verstandelijke beperking wonen vaker dan voorheen in zelfstandige woonruimten en -gebouwen met zorg op afstand.
- •
Amsterdam kent grote milieu-inrichtingen, zoals cacao- en olieopslag en recyclebedrijven, met grote risico’s voor de veiligheid als er brand ontstaat. Het beperken van de kans op het ontstaan van brand, de beheersbaarheid daarvan, het voorkomen van hinder en het mogelijk maken van een snelle en adequate inzet van de brandweer vergen bijzondere maatregelen.
- •
De energietransitie en daarmee de komst van nieuwe energiebronnen kunnen leiden tot nieuwe en vaak nog onbekende veiligheidsrisico’s. Bij integratie en gebruik van nieuwe (energie)systemen dient de fysieke veiligheid van gelijkwaardig niveau te blijven en niet te verslechteren.
- •
Veel panden in Amsterdam worden verbouwd tot woonruimte, waarbij de wettelijke eisen op het niveau van bestaande bouw liggen. Ook kan het zijn dat de delen van de bestaande bouw die niet worden verbouwd van onvoldoende bouwkundige kwaliteit zijn. Dit kan leiden tot het ontstaan van brandveiligheidsrisico’s. Ook gebrek aan onderhoud aan elektra en andere installaties kan leiden tot gevaar.
- •
Amsterdam kent meer dan 20 shishalounges, waar waterpijpen (shisha) worden gebruikt. Deze ruimten vallen niet altijd onder het begrip ‘horeca’ en onttrekken zich daarom aan het reguliere horecatoezicht. Het gebruik van shisha geeft geuroverlast en – bij verhitting door middel van kooltjes – een aanzienlijk risico op een te hoog koolstofmonoxide-gehalte en brandgevaar. Dat vraagt om bijzondere aandacht. De gemeente werkt overigens aan een betere regulering via een horecavergunning om mede te zorgen voor een gezonde en veilige omgeving en ook voor toezicht in het kader van de Bibob.
Asbestdakenkansenkaart
Op 16 oktober 2018 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel aangenomen, dat het mogelijk maakte om per 2024 een verbod op asbesthoudende daken in te laten gaan. De gedachte achter het wetsvoorstel was dat door verwering van de daken losse asbestvezels kunnen vrijkomen, die schadelijk zijn voor de gezondheid. Met het wetsvoorstel zouden eigenaren verplicht kunnen worden asbesthoudende daken te verwijderen. Het wetsvoorstel is echter verworpen door de Eerste kamer op 4 juni 2019, vanwege zorgen over de ingangsdatum, haalbaarheid en betaalbaarheid van het voorstel. Hiermee is de geplande verplichting tot verwijdering van asbesthoudende daken van de baan.
Het gezondheidsrisico blijft echter actueel. De nog aanwezige asbesthoudende daken zijn minimaal 25 jaar oud (het gebruik van asbest is vanaf 1994 verboden). Deze daken zijn onderhavig aan verwering. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft in juli 2016 het Programma- bureau voor de Versnellingsaanpak asbestdaken sanering opgericht. Het Programmabureau stimuleert en monitort de versnelling van de sanering van asbestdaken in Nederland. In oktober 2018 is door de Tweede Kamer een motie aangenomen waarin aan de Staatssecretaris is gevraagd om een landelijk overzicht te maken van het totaal aantal vierkante meters aan te saneren daken en dat te specificeren per gemeente. De Landelijke Asbestdakenkaart geeft hieraan invulling. De gemeente Amsterdam beschikt over een digitale ‘Asbestdakenkansenkaart’. De gegevens van deze kaart worden overgenomen op de Landelijke Asbestdakenkaart. Amsterdam zet in op goede voorlichting aan eigenaren van asbesthoudende daken en stimuleert de vrijwillige sanering hiervan.
Toezicht op asbestverwijdering
De OD NZKG houdt als basistaak toezicht op de verwijdering van asbest. Dit ongeacht of de sanering plaatsvindt in opdracht van een particulier, een bedrijf of een instelling, zoals een woningcorporatie. Ook het ketentoezicht op bedrijfsmatige verwijdering van asbest is opgenomen in het basistakenpakket van de OD NZKG. Dit richt zich op de processen waar verschillende organisaties als schakels in een keten bij betrokken zijn. De keten bestaat uit inventariseren, slopen, afvoeren en storten van asbest op speciale stortlocaties.
Toezicht op particulieren die zelf asbest verwijderen (bij een maximum van 35 m2 o.a. hechtgebonden asbest, zoals niet gelijmde vloertegels) wordt uitgevoerd door de gemeente.
De vitale stad
Omschrijving
In Amsterdam vindt veel bedrijvigheid plaats. De ene activiteit heeft meer impact op de leefomgeving van de Amsterdammer dan de andere. Sommige activiteiten zijn daarom verbonden aan regelgeving. Dit thema gaat over milieubelastende activiteiten, horeca en evenementen. Net als andere activiteiten op grond van de APV zoals prostitutie, coffeeshops en andere bijzondere vergunningsplichten. Ook kansspelen vallen onder dit thema. Het gaat in dit thema om een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
Hoofddoel
Amsterdam is een stad om in te wonen, te werken, bedrijvigheid te ondernemen en te recreëren. In deze levendige stad zien we steeds intensiever gebruik van eerder relatief weinig gebruikte gebieden. Het belang van het in balans houden van alle functies in de stad wordt daardoor steeds groter. De inzet van VTH-taken draagt bij aan die balans. Dat wordt in dit hoofdstuk verder toegelicht en uitgewerkt. Het hoofddoel van het thema de vitale stad is:
Wij dragen bij aan een vitale stad waarin ruimte is voor ondernemerschap, overlast voor de leefomgeving wordt beperkt en de weerbaarheid tegen ondermijnende criminaliteit wordt verhoogd. |
Concreet betekent dit dat wij aanvragen, verzoeken en meldingen behandelen volgens de geldende wettelijke en stedelijke kaders. Wij voeren risicogericht en opgavegericht toezicht uit op de naleving van wet- en regelgeving. Overtredingen worden gehandhaafd.
Omgevingsanalyse
In Amsterdam vinden veel activiteiten plaats in een ‘dichtbevolkte’ omgeving. Het gaat om zeer uiteenlopende bedrijven die in de praktijk een verschillend effect hebben op de leefomgeving en openbare orde en veiligheid. Er zijn bijna 34.000 bedrijven gevestigd die onder de milieuregelgeving en daarmee onder het bevoegd gezag van Amsterdam vallen. Van al die bedrijven zijn er circa 7.500 horecazaken. Jaarlijks vinden in Amsterdam veel evenementen plaats. Zo een honderd daarvan betreffen grote (muziek)evenementen.
Voor een aantal activiteiten binnen dit thema geldt dat zij gevoelig zijn voor ondermijnings-praktijken. Partijen die niet-integer zijn, wordt het ondernemen in Amsterdam onmogelijk gemaakt door o.a. strenge Bibob-toetsen. Het gebruik van een vergunningsplicht, zoals in de Hoogstraten al gebeurt, wordt ingezet daar waar het nodig is om de integriteit van ondernemers te screenen. Het voeren van een prostitutiebedrijf is vergunningsplichtig. Raamprostitutie is in een beperkt gebied toegestaan. Er worden geen nieuwe vergunningen voor raamprostitutie meer afgegeven.
Vanuit de Omgevingsvisie 2050 zijn met name twee van de vijf strategische keuzes van belang in dit thema:
- •
Meerkernige ontwikkeling: Amsterdam is uit balans met één centrum waar alles op is gericht. Een van de hoofddoelen is verspreid in de stad en regio meer vitale stedelijke kernen te ontwikkelen om te wonen en werken, met voorzieningen, zoals de daarbij behorende horeca.
- •
Duurzaam en gezond bewegen: in een verdichtende stad moet zuinig worden omgegaan met de schaarse ruimte. Mede dankzij de verdichting krijgen Amsterdammers hun voorzieningen, in de eigen buurt op loop- en fietsafstand. Buurten en kernen worden verbonden door een netwerk van veilige fietsroutes en openbaar vervoer. Stadslanen en mobiliteit hubs worden op zichzelf prettige verblijfsgebieden, met winkels, horeca en culturele pleisterplaatsen.
Met de groei van de stad in het aantal bewoners en bezoekers, is ook het aantal horecavestigingen toegenomen. De wensen van de horecabezoekers zijn veranderd en er ontstaan steeds nieuwe concepten, met uitstraling naar de omgeving. Het nieuwe Stedelijk beleidskader voor horeca maakt het mogelijk om vooraf beter te sturen op welke activiteiten op welke locatie passend zijn. We geven uitvoering aan de taken die voortvloeien uit dit nieuwe beleidskader zodra dat kader in werking is getreden.
In Amsterdam vindt een breed scala aan evenementen plaats. Het nachtleven en festivals spelen een cruciale rol in de vernieuwing van de Amsterdamse cultuur. Ze zijn uniek, behoren tot de internationale voorhoede en zijn onderdeel van het culturele aanbod in de stad. Er is behoefte aan meer kwalitatieve programmering, ook in het centrum.
Met de komst van de Omgevingwet verandert de manier waarop naar de toedeling functies wordt gekeken. Bedrijfsmatige activiteiten worden opgesplitst naar milieubelastende activiteiten die worden opgenomen in het omgevingsplan. Dit vraagt voor de uitvoering van de VTH-taken in Amsterdam om goede afstemming met ketenpartners zoals de Omgevingsdienst.
Probleemanalyse
Amsterdam groeit en blijft groeien: dat brengt meer vergunningaanvragen, verzoeken en handhavingsdossiers met zich mee, juist ook op het gebied van horeca, evenementen en andere bedrijvigheden. De verschuiving van het centrum als kern van die bedrijvigheid wordt al gezien en gevoeld in andere delen van de stad. De balans tussen functies komt meer onder druk te staan. Het effect van nieuwe wetgeving en stedelijk beleid op die balans heeft tijd nodig. Dit betekent dat onze opgave in relatie tot die bedrijvigheid en leefbaarheid van Amsterdamse buurten groot blijft. De voornaamste problematiek die zich voordoet in dit thema zijn: geluidsoverlast, geuroverlast en het niet naleven van de voorwaarden uit exploitatievergunningen. Dit heeft direct gevolgen voor de leefomgeving van Amsterdammers.
Geluidsoverlast wordt veroorzaakt door muziekinstallaties of (live)muziek bij horecazaken en evenementen. Ook stemgeluid kan een oorzaak zijn van overlast. Denk aan buiten rokende bezoekers, het langer exploiteren van een winterterras door terrasverwarming of de stroom met bezoekers na afloop van een clubavond of evenement. Tenslotte kunnen ook installaties overlast door bedrijven veroorzaken. Denk aan koelinstallaties die niet voldoen aan de geluidsnormen.
Naast geluidsoverlast kunnen evenementen ook op andere wijze impact hebben op de leefomgeving en de natuur. Evenementen moeten daarom aandacht hebben voor leefbaarheid en duurzaamheid. Denk daarbij aan het gebruik van energie en water, de verwerking van afval, het type catering en de inkoop van materialen. Andere aandachtspunten bij evenementen zijn de flora- en fauna activiteit, mobiliteit en veiligheid.
Bedrijventerreinen, horeca en andere kleinere bedrijven kunnen geuroverlast veroorzaken. Dit komt meestal doordat afvoerpijpen niet hoog genoeg zijn of er geen adequate ontgeuringsinstallaties of filters aanwezig zijn. In het geval die er wel zijn, worden ze veelal niet periodiek onderhouden of schoongemaakt waardoor er alsnog overlast ontstaat.
Het consumeren van alcohol heeft effect op de volksgezondheid. Bezoekers onder invloed van alcohol kunnen zorgen voor overlast of onveiligheid in de omgeving van uitgaansgelegenheden. Ondernemers moeten er daarom op toezien dat alcohol niet verstrekt wordt aan minderjarigen of aan mensen die reeds onder invloed zijn.
Amsterdam streeft naar een drugsvrij uitgaansleven maar realiseert zich dat drugsgebruik nooit helemaal is uit te bannen. Daarom werken wij er samen met horecaondernemers en organisatoren aan om de (gezondheids)risico’s die kleven aan het gebruik van uitgaansdrugs zo veel mogelijk te beperken. Er gelden daarom extra regels voor het organiseren van dance-events, bijvoorbeeld over de controle aan de deur en het beschikken over voldoende eerste hulp gecertificeerde medewerkers.
Aan de exploitatievergunningen zijn voorschriften verbonden die bijdragen aan de openbare orde en veiligheid, en de leefomgeving. Het komt voor dat bedrijvigheid zonder of in afwijking van die exploitatievergunning plaatsvindt. Wanneer bij een horecazaak bijvoorbeeld structureel een leidinggevende afwezig is, heeft dat uitstraling op de bedrijfsvoering en de leefomgeving. Net als de uitwaaiering van terrassen.
Het is belangrijk dat sekswerkers in de stad veilig, zelfstandig en onder goede omstandigheden kunnen werken. Met ons beleid willen we alle exploitanten laten meewerken om de positie van de sekswerkers te versterken. En om misstanden aan te kunnen pakken. Een Amsterdam zonder illegale prostitutie is in de praktijk niet haalbaar. Maar een stevige aanpak schrikt af en zorgt voor meer zicht op de aard en de omvang. Daarnaast is het belangrijk zorg te kunnen bieden aan sekswerkers in kwetsbare omstandigheden die de weg naar zorg vaak niet weten te vinden.
Deel 2: Algemene strategieën
Hoofdstuk 1 – Introductie
Voor alle concrete VTH-opgaven binnen het domein fysieke leefomgeving hebben wij in deel 3 van dit beleid doelen gesteld. Aan deze doelen zijn activiteiten (strategieën) gekoppeld om de doelen voor deze opgave te bereiken.
Naast deze opgavegerichte activiteiten hanteren wij als gemeente nog andere –meer algemene – strategieën die gerelateerd zijn aan het domein FLO. Deze strategieën kunnen betrekking hebben op een meer gedetailleerde uitwerking van ons beleid inzake een (nieuwe) wettelijke bevoegdheid, een strategie om juist door meer inzet ‘aan de voorkant’ te voorkomen dat overtredingen ontstaan, et cetera. Al deze algemene strategieën zijn opgenomen in dit deel van het beleid.
In de eerste hoofdstukken gaan wij uitgebreid in op onze strategieën met betrekking tot de Wet kwaliteitsborging en woningkwaliteit. Deze onderwerpen vereisen de meeste uitwerking en diepgang. In hoofdstuk 4 behandelen wij alle overige algemene strategieën.
Hoofdstuk 2 – Strategie externe kwaliteitsborging – Wkb
Werken met de WKB
Met de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) verandert geleidelijk aan onze rol. We voeren geen volledige bouwtechnische toets uit of het aannemelijk is dat een bouwwerk aan de bouwtechnische voorschriften voldoet. De toetsing beperkt zich tot het beoordelen van het risico, het uiteindelijke opleverdossier en de gelijkwaardigheid. We blijven toetsen aan en toezicht houden op welstand, ruimtelijke ordening en omgevingsveiligheid. We blijven tenslotte ook verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving op de bestaande bouw. In dit hoofdstuk wordt aanvullend op de themahoofdstukken beschreven hoe we werken met de Wkb.
Melding bouw en de risicobeoordeling
Het proces start voor ons met het ontvangen van een melding bouw. Een belangrijk onderdeel van die melding bouw is de risicobeoordeling. Bij het behandelen van de melding bouw gelden de volgende uitgangspunten:
- •
De melding bouw betreft hoofdzakelijk een ontvankelijkheidstoets op onder meer de aanwezigheid en status van de kwaliteitsborger. We voeren geen inhoudelijke toetsing uit.
- •
De enige uitzondering op dit uitgangspunt is het onderdeel “bijzondere lokale omstandigheden” bij de risicobeoordeling. Hierbij wordt inhoudelijk beoordeeld of daar in de risicobeoordeling rekening mee is gehouden. De toezichtstrategie wordt namelijk afgestemd op dit onderdeel (zie volgende paragrafen).
- •
In de melding bouw moet vermeld worden of de bijzondere lokale omstandigheden van toepassing zijn (zie volgende paragraaf). Is hierover niets vermeld, dan is de melding niet ontvankelijk.
- •
We voeren deze ontvankelijkheidstoets uit binnen 4 weken.
- •
We vragen alleen vanwege bijzondere omstandigheden informatie op over de inhoud van de melding bouw (op grond van artikel 2:20 Besluit bouwwerken leefomgeving). Deze informatie kan vertaald worden naar een toezichtstrategie.
- •
Bij het indienen van de melding en de ontvangstbevestiging wordt nadrukkelijk gewezen op het melden van de start bouw (2 dagen) en hoe die melding moet worden gedaan.
- •
In geval er langere tijd zit tussen de melding bouw en de startmelding, wordt de status van de kwaliteitsborger nogmaals gecontroleerd.
Bijzondere lokale omstandigheden in Amsterdam
Bij de melding moet een risicobeoordeling worden ingediend over het voldoen aan de regels van hoofdstukken 4 en 5 van het Besluit bouwwerken leefomgeving. Voor zover van toepassing wordt in de risicobeoordeling rekening gehouden met bijzondere lokale omstandigheden. Deze bijzondere lokale omstandigheden zijn in kaart gebracht in onderstaande tabel. In de risicobeoordeling wordt door de kwaliteitsborger aangegeven of sprake is van deze risico’s:
Overzicht bijzonder lokale omstandigheden in Amsterdam |
De bijzondere bodemgesteldheid – relatie tot de fundering van het bouwwerk Grondwaterneutraliteit – relatie met uitvoering onderkeldering Specifieke opslaglocaties voor brandbare stoffen (o.a. cacao) – relatie met weerstand tegen branddoorslag/ -overslag Waterberging – ontwerp bouwwerk afstemmen op Hemelwaterverordening Energietransitie (duurzaamheid, energiezuinigheid, laadinfrastructuur) Aanwezigheid van de zogenaamde oergeul, ter plaatse waarvan de tweede zandlang nagenoeg ontbreekt (zie https://maps.amsterdam.nl/oergeul/?LANG=nl ) |
Meer informatie over funderingsgegevens Amsterdam:
De Oergeul - https://maps.amsterdam.nl/oergeul/?LANG=nl
Funderingsgegevens - https://www.amsterdam.nl/wonenleefomgeving/wonen/funderingsloket/funderingsgegevens )
Bij de gemeente blijvende bevoegdheden tijdens de bouw
De kwaliteitsborger ziet er op toe dat het bouwwerk voldoet aan de regels uit de hoofdstukken 4 en 5 BBL. Op de uitvoering van bouwwerkzaamheden zijn er nog meer regels van toepassing. Deze staan (o.a.) in de andere hoofdstukken van het BBL. Het strekt te ver om al deze landelijk geldende regels uit te schrijven, maar in het onderstaande worden de voor Amsterdam meest relevante regels opgesomd.
Regels waarbij de gemeente bevoegd blijft voor bouwtoezicht (H3, 6, 7.1, 7.2 en 22.2 Besluit bouwwerken leefomgeving) |
Geluidshinder als gevolg van bouw- en sloopwerkzaamheden (relatie met bouwdynamiek, bepalen dagwaarde) |
Voorzorgsmaatregelen nabijheid monumenten |
Voorzorgsmaatregelen kades en bruggen |
Trillingen (gevolgen in belendingen straks in bruidsschat/omgevingsplan) |
Hulpconstructies |
Toezicht
De melding bouw dient 4 weken voorafgaand aan de start bouw te worden ingediend. Deze tijd gebruiken we naast de ontvankelijkheidstoets ook om te beoordelen of er een toezichtstaak is. Dat wordt risicogericht gedaan:
- •
Meldingen bouw voor veel voorkomende bouwwerken/werkzaamheden en repeterende werkzaamheden worden na ontvankelijkheidstoets direct gearchiveerd. Hier wordt geen tweedelijns toezicht uitgevoerd, tenzij er bijzondere lokale omstandigheden van toepassing zijn.
- •
Meldingen bouw waarin één of meerdere bijzondere lokale omstandigheden van toepassing zijn:
- ○
Wij houden in beginsel geen toezicht op risico’s die onder verantwoordelijkheid van de kwaliteitsborger vallen, tenzij er sprake is van een handhavingsmelding.
- ○
Wij houden wel risicogericht tweedelijns toezicht t.a.v. de bijzondere lokale omstandigheden. Dit houdt in dat wij risicogericht/ steekproefsgewijs controleren of de kwaliteitsborger afdoende toezicht houdt op het rekening houden met de bijzondere lokale omstandigheden.
- ○
Toezicht op de regelgeving die blijvend onder onze bevoegdheid vallen vindt hoofdzakelijk administratief plaats (opvragen stukken, etc). Op regelgeving m.b.t. omgevingsveiligheid en hinder wordt risicogericht ter plaatse toezicht gehouden.
- ○
- •
Ervaringen uit de lopende proefprojecten worden het komende jaar meegenomen om te bekijken voor welke soorten bouwwerken/bouwwerkzaamheden toezicht ter plaatse alsnog noodzakelijk/wenselijk is. Het VTH-beleid en de daarin gekozen toezichtstrategieën worden jaarlijks geëvalueerd. Via de beleidscyclus worden de ervaringen met het werken met de Wkb verwerkt in dit beleidsstuk.
Gelijkwaardigheid
De Wkb treedt eerst in voor bouwwerken die onder gevolgklasse 1 vallen. Het kan voorkomen dat tijdens de bouw die onder gevolgklasse 1 valt een gelijkwaardige oplossing wordt toegepast. Als een gelijkwaardigheid wordt toegepast met betrekking tot de constructieve- of brandveiligheid, valt het bouwwerk niet (meer) in gevolgklasse 1. Dat betekent dat het bouwwerk vergunningsplichtig is en niet met de melding bouw kan worden afgedaan.
Met deze verschuiving van de juridisch status tijdens de bouw gaan wij zoveel als mogelijk praktisch om. Wij nemen op dat moment het toezicht over van de kwaliteitsborger en onderzoeken of legalisatie mogelijk is. Als dat het geval is dient er alsnog een vergunning te worden aangevraagd en verleend voor het bouwwerk. Als de verplichte vergunning niet wordt afgegeven ontstaat er immers een illegale situatie. Het is verboden een vergunningsplichtig bouwwerk te realiseren en/of in stand te houden zonder vergunning.
Gereedmelding bouwwerk
Een afgebouwd bouwwerk moet minimaal 10 dagen voor ingebruikname ‘gereed worden gemeld’ bij het bevoegd gezag. Hierbij moeten diverse gegevens en bescheiden worden ingeleverd: het ‘dossier bevoegd gezag’. Net als bij de melding bouw betreft de beoordeling van het ‘dossier bevoegd gezag’ in de basis een ontvankelijkheidstoets. Hierbij gaan wij in beginsel uit van vertrouwen in de melder. Voor de invulling van het toezicht op de bestaande bouw kan een globale, inhoudelijke toets afdoende zijn. Met een inhoudelijke toets zijn we terughoudend. Onze verantwoordelijkheid is primaire veiligheid. Inhoudelijke toets (op hoofdlijnen) van een ‘dossier bevoegd gezag’ voeren we daarom alleen uit in geval van een dossier waarin:
- •
een verklaring van de kwaliteitsborger ontbreekt;
- •
de gemeente handhavend heeft moeten optreden;
- •
een bekend risico niet in het dossier aan de orde komt. Voorbeelden daarvan zijn bijvoorbeeld verzwaringen en risico’s daarvan voor de draagkracht van funderingen en belendingen.
Handhaving
De gemeente blijft bevoegd om handhavend op te treden naar aanleiding van signalen van de kwaliteitsborger en handhavingsmeldingen van anderen. De risicobeoordeling en het borgingsplan zijn bedoeld om de gemeente inzicht te geven in de risico’s in een bouwwerk en de borging daarvan door de kwaliteitsborger en de bouwer zelf. Wordt dit onvoldoende geborgd, dan kan de gemeente tijdens de uitvoering van een bepaald onderdeel van de bouw zelf toezicht uitvoeren. Artikel 2.20 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) biedt dan de mogelijkheid om extra informatie over dat betreffende onderdeel op te vragen. Voor de inzet van handhavingsmiddelen om dit af te dwingen wordt de reguliere handhavingsstrategie gevolgd zoals beschreven in Deel 5.
Als er sprake is van een geconstateerde strijdigheid die het afgeven van de verklaring van de kwaliteitsborger in de weg staat en er kan geen informatie worden overgelegd waaruit blijkt dat deze strijdigheid is opgelost, dan kunnen wij een verbod tot ingebruikname opleggen. Dit verbod blijft gelden totdat er informatie wordt verstrekt waaruit blijkt dat de strijdigheid is opgelost.
Een bijzondere afweging die wij moeten maken ontstaat, wanneer bij de gereedmelding de verklaring van de kwaliteitsborger ontbreekt in het dossier bevoegd gezag. Mag het gebouwde in gebruik worden genomen of niet? Een niet ingediende of incomplete gereedmelding betekent formeel gezien dat er geen sprake is van een melding. Dat betekent automatisch dat het volgens de wet verboden is het bouwwerk in gebruikt te nemen. Of wij daadwerkelijk handhavend zullen optreden en ingebruikname zullen verbieden is afhankelijk van de reden waarom die verklaring ontbreekt en bijbehorende risico’s. Bij handhaving moeten wij immers alle belangen tegen elkaar afwegen.
Hoofdstuk 3 – Strategie woningkwaliteit
Inleiding
De Omgevingswet en het Besluit bouwwerken leefomgeving (hierna: Bbl) bieden burgemeester en wethouders bestuurlijk- juridische instrumenten om de eigenaar of verhuurder ertoe te bewegen de kwaliteit van de woning op voldoende peil te krijgen en te houden. Tegelijkertijd biedt de wet de eigenaar bescherming tegen al te grote inbreuken op het eigendomsrecht. De gemeente heeft beleidsvrijheid om te bepalen op welke wijze zij gebruik maakt van de wettelijke instrumenten. Bij een passief beleid komt de gemeente pas in actie na een klacht van een bewoner of een andere belanghebbende. Bij een actief beleid neemt de gemeente het initiatief.
Wij hebben gekozen voor een actief beleid om de kwaliteit van de bestaande woningvoorraad op peil te houden en in bepaalde gevallen zelfs te verbeteren. Dit is neergelegd in het document ‘Beleidsregels woningkwaliteit’. Het integrale document is als bijlage 1 aan dit beleidsstuk gevoegd en maakt daarvan onderdeel uit. In dit hoofdstuk geven wij een korte samenvatting van de Beleidsregels woningkwaliteit.
Uitgangspunten Beleidsregels woningkwaliteit
In de Beleidsregels woningkwaliteit benoemen wij expliciet onze uitgangspunten met betrekking tot behoud en verbetering van de bestaande woningvoorraad. Dit zijn onze uitgangspunten:
- •
Wij gaan uit van het beginsel dat de kwaliteit van een woning nadat die is gebouwd conform de regelgeving niet substantieel mag verslechteren;
- •
Wij willen de eigenaar die zijn pand goed heeft onderhouden slechts in uitzonderlijke gevallen verplichten tot kostbare investeringen om de woning te verbeteren;
- •
Wij willen voorkomen dat door verbouwwerkzaamheden slechte woningen aan de woningvoorraad worden toegevoegd.
In beginsel herstel op oorspronkelijk niveau
Bij problemen of klachten over onderhoud of gebreken schrijven wij de eigenaar aan om zaken te herstellen op het oorspronkelijke niveau. Dit betekent bijvoorbeeld dat een binnendeur van 80 cm bij 2,20 m, die niet meer kan worden geopend of gesloten als gevolg van defecte scharnieren of een gebroken of gescheurde deurstijl aan de hangzijde, bij het herstellen niet ineens hoeft te voldoen aan de nieuwbouwmaten van 85 cm bij 2,30 m. Echter, een herstelling die leidt tot een versmalling van de deur tot bijvoorbeeld tot 60 cm is niet toegestaan, omdat dit leidt tot aantasting van het rechtens verkregen niveau.
In uitzonderlijke gevallen verbetering
In bepaalde gevallen is het echter nodig om van hoofdlijn af te wijken en aan te schrijven tot verbetering (tot een niveau dat boven het rechtens verkregene uitgaat). Dit is het geval:
- •
Bij een verminderde zelfredzaamheid van bewoners, of als de aard van de bewoning bijzondere veiligheidsrisico’s met zich meebrengt (bijvoorbeeld kamerverhuur);
- •
Bij onvoldoende doorvalbeveiliging;
- •
Bij het ontbreken van een rookmelder (1 per bouwlaag);
- •
Als een goed bereikbare toiletruimte, badruimte of keuken ontbreekt;
- •
Bij onvoldoende energiezuinigheid. Dit onder de voorwaarden dat te treffen voorzieningen kosteneffectief zijn. Er is in de regel sprake van een kosteneffectief voorzieningenpakket als de meerkosten van dit pakket zich binnen ongeveer 25 jaar terugverdienen door lagere onderhouds- en energiekosten.
Transformatie naar woningen
Daarnaast zien de beleidsregels toe op het wijzigen van de functie van een gebouw naar één of meer woonfuncties. Wordt bijvoorbeeld in een bedrijfshal een woning gemaakt dan geldt zonder een door de gemeente opgelegde aanschrijving (“maatwerkvoorschrift”) in veel gevallen de ondergrens voor de bewoonbaarheid als rechtens verkregen niveau: wel een toilet, maar geen badruimte en in veel gevallen ook geen bescherming tegen geluid, niet meer dan een halve m2 daglichtoppervlakte, geen isolatie (dat wil zeggen geen bescherming tegen hoge energiekosten), geen bescherming tegen inbrekers, etc.
In de meeste gevallen kiezen ontwikkelaars voor een voldoende kwaliteit van de nieuwe woningen op een zo hoog mogelijk niveau, maar we zien ook free-rider gedrag van partijen onvoldoende kwaliteit leveren. De beleidsregels zijn bedoeld om te voorkomen dat slechte woningen aan de woningvoorraad worden toegevoegd. Bij transformatie van gebouwen naar woningen onderzoeken wij voortaan actief of een aanvullende aanschrijving noodzakelijk is. De samenhang tussen de bevoegdheid tot aanschrijving en de bevoegdheid tot verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen is in 2020 door het Rijk in de bouwregelgeving verduidelijkt. De beleidsregel over transformatie naar woningen is op die verduidelijking gebaseerd.
Hoofdstuk 4 – Overige algemene strategieën
In dit hoofdstuk behandelen wij de overige algemene strategieën die gerelateerd zijn aan het domein FLO.
Strategie toepassen uitgebreide procedure
Onder de Omgevingswet zijn in de paragrafen 16.5.2 en 16.5.3 de voorbereidingsprocedures voor de beslissing op een vergunningsaanvraag omschreven. Uitgangspunt is de reguliere procedure met een beslistermijn van acht weken. Dit heeft te maken met een van de doelstellingen van de Omgevingswet; te weten een snellere besluitvorming op de aanvraag.
In uitzonderingsgevallen is de uitgebreide voorbereidingsprocedure van 26 weken van toepassing. Deze uitzonderingsgevallen zijn:
- •
er moet een milieueffectrapportage moet worden gemaakt;
- •
de aanvraag valt binnen een van de categorieën die het Omgevingsbesluit expliciet benoemt;
- •
de uitgebreide procedure wordt op verzoek of met instemming van de aanvrager gevolgd;
- •
het college besluit de uitgebreide procedure van toepassing te verklaren op de aanvraag om een buitenplanse omgevingsplanactiviteit.
Bevoegdheid om de uitgebreide procedure van toepassing te verklaren
Voor het college bestaat onder de Omgevingswet de mogelijkheid om de uitgebreide procedure van toepassing te verklaren op een aanvraag. Dit kan alleen als het gaat om een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit. De praktijk leert namelijk dat buitenplanse activiteiten zodanig complex kunnen zijn dat het niet lukt om binnen acht weken een zorgvuldig voorbereid en goed gemotiveerd besluit te nemen. Het college –of het dagelijks bestuur in mandaat- kan pas bij een concrete aanvraag beoordelen of zij van deze bevoegdheid gebruik wil maken.
Er gelden wettelijke eisen voor het gebruik kunnen maken van deze bevoegdheid. Het moet gaan om activiteiten die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving èn waartegen naar verwachting verschillende belanghebbenden bedenkingen zullen hebben. Ook moet de aanvrager in de gelegenheid worden gesteld een zienswijze naar voren te brengen over het voornemen om de uitgebreide procedure van toepassing te verklaren.
Richtlijn voor het gebruik van de bevoegdheid
Snellere besluitvorming op de aanvraag is een van de doelstellingen van de Omgevingswet. Vanuit dat oogpunt gezien ligt een terughoudend gebruik van de bevoegdheid om de uitgebreide procedure van toepassing te verklaren voor de hand. Aan de andere kant is deze bevoegdheid in de wet opgenomen om voor projecten met mogelijk aanzienlijke gevolgen en verschillende bezwaren voldoende tijd te hebben om tot een goed besluit te komen. Het hangt dus af van de aard en omvang van de aanvraag of wij van deze bevoegdheid gebruik maken.
Wij hanteren de volgende richtlijn voor het gebruik maken van deze bevoegdheid. Wij koppelen het gebruik hiervan aan de gevallen waarin de gemeenteraad een bindend adviesrecht heeft op de aanvraag om een buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Bij deze gevallen is de kans reëel dat het gaat om activiteiten die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving en waartegen naar verwachting verschillende belanghebbenden bedenkingen zullen hebben.
Als een aanvraag valt onder de gevallen waarvoor de raad een bindend adviesrecht heeft (zie kader) verklaren wij in beginsel de uitgebreide procedure van toepassing. Deze opsomming is niet limitatief. Zoals eerder genoemd kan pas bij een concrete aanvraag worden beoordeeld of van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt. Dit kan in uitzonderlijke gevallen inhouden dat de uitgebreide procedure ook van toepassing wordt verklaard op aanvragen die niet onder één van deze categorieën vallen. Dit moet dan wel zorgvuldig worden gemotiveerd.
De gemeenteraad heeft bij besluit van 9 november 2022 bepaald dat de volgende aanvragen om een buitenplanse omgevingsplanactiviteit onder het bindend adviesrecht vallen:
De gemeenteraad heeft bij besluit van 9 november 2022 bepaald dat de volgende aanvragen om een buitenplanse omgevingsplanactiviteit onder het bindend adviesrecht vallen:
de gemeenteraad hoeft niet om advies te worden gevraagd indien het een aanvraag betreft waarover de gemeenteraad al eerder (positief) heeft besloten of waar het college voornemens is de aanvraag af te wijzen. |
Participatiestrategie
De gemeente Amsterdam hecht waarde aan participatie. Wij vinden het belangrijk bewoners en ondernemers te informeren over en te betrekken bij (ver)bouwprojecten die impact hebben op hun directe leefomgeving. Dit zorgt ervoor dat de plannen beter passen in de leefomgeving en het creëert draagvlak in de buurt.
Bij projecten en beleidsinitiatieven van de gemeente organiseren wij het participatieproces volgens ons Participatiebeleid en de Inspraakverordening. In 2024 wordt de Inspraakverordening vervangen door een Participatieverordening (conform de Wet Versterking Participatie op Decentraal Niveau). Bij aanvragen om omgevingsvergunning van derden verwachten wij dat deze zelf participatie organiseren.
De Participatiehandreiking 2022 – Betrek de buurt bij uw initiatieven
Op grond van de Omgevingsregeling moet een aanvrager van een vergunning aangeven of participatie is georganiseerd. De aanvrager is verantwoordelijk voor het organiseren van het participatieproces. Het participatieproces gaat vooraf aan het indienen van de uiteindelijke aanvraag. Wij hebben de ‘Participatiehandreiking 2022 – Betrek de buurt bij uw initiatieven’ opgesteld om de aanvrager te helpen bij dit participatieproces. De participatiehandreiking moet gezien worden als een hulpmiddel voor initiatiefnemers bij het organiseren van een participatieproces. Door antwoord te geven op de gestelde vragen en de uitkomst van een puntenscore wordt duidelijk binnen welke categorie de aanvraag valt. De categorie waarbinnen de aanvraag valt, bepaalt de mate van participatie die wij van de aanvrager vragen. Hierbij geldt: ‘hoe groter en uitgebreider het initiatief, hoe belangrijker het wordt om de omgeving vroegtijdig en op de juiste manier te betrekken’. In de participatiehandreiking worden de onderstaande drie categorieën gehanteerd. Voor nadere uitwerking van de mate van participatie die wij vragen per categorie verwijzen wij verder naar de participatiehandreiking.
Verplichte participatie
De gemeenteraad kan op grond van de Omgevingswet gevallen aanwijzen waarbij het organiseren van participatie verplicht is. Dit kan alleen bij een aanvraag om omgevingsvergunning tot afwijking van het omgevingsplan. De gemeenteraad heeft dit gedaan bij besluit van 9 november 2022. Hierbij heeft de gemeenteraad alle aanvragen om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit aangewezen als gevallen waarin participatie van en overleg met derden verplicht is voordat een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit kan worden ingediend. De participatiehandreiking geeft inzicht in de wijze waarop dit participatieproces kan worden georganiseerd.
Gevolgen voor de aanvraag
De aanvrager van een vergunning moet aangeven of participatie is georganiseerd. In de door de gemeenteraad aangewezen gevallen is de aanvrager zelfs verplicht om participatie te organiseren. Participatie is echter geen wondermiddel. Het proces van participatie kan goed zijn uitgevoerd, maar dat hoeft niet te betekenen dat bewoners tevreden zijn met de uitkomst. Het participatieproces en de uitkomsten ervan moeten ook niet worden gezien als bindend referendum. Het kan gebeuren dat een aanvraag -ondanks een goed uitgevoerd participatieproces- alsnog door ons wordt geweigerd. Bijvoorbeeld als wettelijke weigeringsgronden of andere belangen zich verzetten tegen het verlenen van de gevraagde vergunning. De wijze waarop het participatieproces is uitgevoerd en de resultaten daarvan, de mate van maatschappelijk draagvlak, wegen mee in onze belangenafweging bij het al dan niet verlenen van de aangevraagde vergunning.
Op de volgende pagina hebben wij uitgewerkt wat de gevolgen van participatie zijn voor de beslissing op de vergunningsaanvraag. Dit zijn overigens wel algemene uitgangspunten. Bij de beoordeling van een individuele aanvraag kijken wij altijd zorgvuldig naar de specifieke omstandigheden van dat geval.
Vorm participatie |
Past binnen Omgevingsplan/ wettelijke toetsingsgronden |
Wijkt af van Omgevingsplan(binnenplans) |
Participatie verplicht (raad: alles buitenplans) |
Niet vermeld bij aanvraag |
Aanvraag buiten behandeling (na geboden hersteltermijn) |
Aanvraag buiten behandeling (na geboden hersteltermijn) |
Aanvraag buiten behandeling (na geboden hersteltermijn) |
Geen participatie |
Geen gevolgen voor beslissing op aanvraag als dit buiten wettelijke toetsingsgronden valt |
Meenemen in belangenafweging. Zwaarwegend belang dat zich verzet tegen vergunningverlening. |
Aanvraag buiten behandeling (na geboden hersteltermijn) |
Onvoldoende participatie (uitgangspunten Handreiking niet/ onvoldoende gevolgd) |
Geen gevolgen voor beslissing op aanvraag als dit buiten wettelijke toetsingsgronden valt |
Meenemen in belangenafweging. Belang dat zich verzet tegen vergunning-verlening |
Meenemen in belangenafweging. Zwaarwegend belang dat zich verzet tegen vergunningverlening |
Participatie conform Handreiking – onvoldoende draagvlak bij betrokken |
Geen gevolgen voor beslissing op aanvraag als dit buiten wettelijke toetsingsgronden valt |
Meenemen in belangenafweging. Belang aanvrager wordt afgewogen tegen belang betrokkenen. |
Meenemen in belangenafweging. Belang aanvrager wordt afgewogen tegen belang betrokkenen. |
Participatie conform Handreiking – voldoende draagvlak bij betrokkenen |
Geen gevolgen voor beslissing op aanvraag als dit buiten wettelijke toetsingsgronden valt |
Meenemen in belangenafweging. Belang dat zich uitspreekt voor vergunningverlening |
Meenemen in belangenafweging. Belang dat zich uitspreekt voor vergunningverlening |
Handhavingsverzoeken en -meldingen
Bewoners, ondernemers en bezoekers kunnen op twee verschillende manieren laten weten dat men ergens hinder van ondervindt of dat men denkt dat er regels worden overtreden: via een handhavingsverzoek of via een handhavingsmelding.
Handhavingsverzoeken
Bewoners, ondernemers en bezoekers moeten zich houden aan de regels die voort vloeien uit wet- en regelgeving. Wanneer iemand zich niet aan deze regels houdt, kan een belanghebbende het bestuur vragen om de regels te handhaven. Deze belanghebbende kan hiertoe een verzoek indienen bij de gemeente. Een handhavingsverzoek wordt aangemerkt als een aanvraag in de zin van de Awb. Er moet binnen 8 weken beslist worden op een handhavingsverzoek. Er vindt altijd een inspectie plaats.
Meldingen en signalen
Meldingen kunnen een aanwijzing zijn dat er ergens iets mis is. In veel gevallen is er een direct aanwijsbare belanghebbende die bij het optreden van de gemeente gebaat is. Echter, niet iedere melding van een bewoner of ondernemer wordt automatisch gevolgd door inzet van de gemeente. Meldingen worden proactief en dus risico- en informatiegestuurd afgehandeld.
We verzamelen zoveel mogelijk informatie die voor de afhandeling van de melding van belang is. Dit betekent dat we doorvragen, eenduidig registreren en wegen ten behoeve van een maximale pakkans van eventuele overtredingen. Bij doorvragen wordt er zoveel mogelijk waarde toegevoegd aan de melding. Als de registratie en categorisering van meldingen (en signalen) en de resultaten van een eventuele inspectie eenduidig is, kunnen betere analyses en rapportages worden gemaakt. Ook terugkerende meldingen, zowel terugkerende melder als terugkerende overlast als de afhandeling ervan, zijn dan als zodanig herkenbaar.
We informeren 14020 als we meldingen verwachten over bijvoorbeeld evenementen en verleende vergunningen, zodat de telefonisten de melders beter kunnen informeren en meteen terugkoppelen welke actie er is of zal worden uitgezet.
Bij melding van een (vermoedelijke) overtreding door de politie of een andere overheidsinstantie (signaal) wordt op dezelfde manier gereageerd als bij de meldingen door bewoners, ondernemers of bezoekers.
Prioriteitstelling afhandeling meldingen
We bepalen de prioriteit en daarmee de termijn waarbinnen een inspectie wordt uitgevoerd aan de hand van het volgende schema:
Categorie |
Omschrijving |
3: Acuut / spoed |
Op basis van de melding kan worden gesteld dat een inspectie onmiddellijk moet plaatsvinden. Er is hoogstwaarschijnlijk sprake van acute veiligheids- of gezondheidsrisico’s.
Voorbeelden zijn illegale sloop of asbestverwijdering, , illegale aanpassing van monumenten, strijdig gebruik op locaties waar geslapen wordt, situaties met ernstige constructie- en brandveiligheidsrisico’s, splitsing van woningen, illegale bouw van balkons en muurdoorbraken. |
2: Urgent |
Op basis van de melding kan worden gesteld dat een inspectie noodzakelijk is. Er is hoogstwaarschijnlijk sprake van een directe of indirecte hinder of overlast, maar acute veiligheids- of gezondheidsrisico’s zijn niet aan de orde.
Voorbeelden zijn geluidsoverlast bij bouw, illegale zolderbewoning, aanhoudende geluid- en geurklachten bij milieu-inrichtingen. |
1: Niet urgent |
Op basis van de melding kan worden gesteld dat er sprake is van een overtreding, maar met beperkte directe of indirecte hinder/overlast of veiligheids- of gezondheidsrisico’s. Een inspectie moet echter uitsluitsel bieden.
Voorbeelden zijn: situaties met beperkte constructie- en brandveiligheidsrisico’s, sloop of asbestverwijdering waarvoor een melding of vergunning afgegeven is, illegale bouw van dakterrassen, hekwerken, airco’s, bijbehorende bouwwerken, dakopbouwen, kozijnen, reclame of rookgasafvoer, welstandsproblemen, achterstallig onderhoud, overige klachten bij milieu-inrichtingen, energiebesparing. |
0: Geen |
Op basis van de melding kan worden geconstateerd dat er geen sprake is van een overtreding, of van een overtreding zonder directe of indirecte hinder/overlast of veiligheids- of gezondheidsrisico’s.
|
Strategie intrekken ongebruikte vergunningen
Omgevingsvergunningen zijn in beginsel onbeperkt geldig. De meeste omgevingsvergunningen worden tijdig uitgevoerd. Soms wordt te lang gewacht met het uitvoeren van vergunde activiteiten of wordt helemaal geen gebruik gemaakt van de vergunning. Het is om diverse redenen niet gewenst om ongebruikte omgevingsvergunningen te lang in stand te houden. Bijvoorbeeld:
- •
De omgevingsvergunning doorkruist/belemmert nieuwe planologische, stedenbouwkundige of welstandelijke inzichten.
- •
Er ontstaat onzekerheid over de vraag of, en zo ja, wanneer de vergunning wordt uitgevoerd. Dit kan onrust veroorzaken (bijvoorbeeld bij omwonenden).
- •
De BAG (Basisregistratie Adressen en Gebouwen) bevat gemeentelijke basisgegevens van alle adressen en gebouwen in een gemeente. Doordat omgevingsvergunning niet (op tijd) worden uitgevoerd zijn de BAG-gegevens (nog) niet actueel.
- •
De werkvoorraad van de toezichthoudende afdeling Gebruik, Bouw & Milieu wordt ondoorzichtig en het blijven monitoren van steeds ouder wordende omgevingsvergunningen verhoogt de werkdruk.
De Omgevingswet bepaalt in artikel 5.40 dat omgevingsvergunningen kunnen worden ingetrokken als na een jaar geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning. Het artikel bevat alleen een intrekkingsbevoegdheid, geen verplichting, zodat het bevoegd gezag vrij is om ruimere termijnen te hanteren.
Termijnen waarna de vergunning wordt ingetrokken
Omgevingsvergunningen kunnen worden ingetrokken als na een termijn geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning. Een vergunning kan ook in het kader van een handhavingsprocedure worden ingetrokken, maar dat valt buiten de reikwijdte van deze strategie. Voor de intrekkingstermijnen die wij hanteren maken wij onderscheid tussen twee soorten vergunning.
- 1.
Omgevingsvergunningen voor bouw-, aanleg- en sloopactiviteiten worden ingetrokken na verloop van 52 weken nadat de vergunning onherroepelijk is geworden en geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning. Voor bouwactiviteiten gaat het hierbij om zowel de technische omgevingsvergunning, als de omgevingsplanactiviteit vergunning bouwwerken;
- 2.
Overige omgevingsvergunningen worden ingetrokken na verloop van 3 jaar nadat de vergunning onherroepelijk is geworden en geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning
Ruimere termijnen
In bepaalde omstandigheden hanteren wij een ruimere intrekkingstermijn. De opsomming hieronder is niet limitatief. Dat betekent dat zich ook andere omstandigheden kunnen voordoen op grond waarvan een ruimere termijn moet worden gegund om de vergunning uit te voeren. Het gaat in ieder geval om de volgende gevallen.
- •
Degene voor wie de omgevingsvergunning geldt toont met een geaccepteerde offerte van een (bouw)ondernemer, facturen van bestelde (bouw)materialen, of hiermee gelijk te stellen documenten, aan dat hij binnen een redelijke termijn zal (her)starten met het uitvoeren van de vergunde activiteit;
- •
Degene voor wie de omgevingsvergunning geldt toont aan dat hij vanwege persoonlijke omstandigheden, zoals een sterfgeval, ziekte in de familie of langdurige werkloosheid, tijdelijk redelijkerwijs niet in staat was om handelingen te verrichten met gebruikmaking van de vergunning;
- •
De oorspronkelijke aanvrager of de vergunninghouder is failliet gegaan. Hier hanteren wij als voorwaarde dat aan het bevoegd gezag is gemeld dat de omgevingsvergunning zal gaan gelden voor een ander dan de aanvrager of vergunninghouder;
- •
Degene voor wie de omgevingsvergunning geldt toont aan dat het (bouw)terrein moet worden voorbelast, of
- •
Naar het oordeel van het dagelijks bestuur is sprake van een project met een groot maatschappelijk belang en degene voor wie de omgevingsvergunning geldt heeft aannemelijk gemaakt dat hij binnen een redelijke termijn zal (her)starten met het uitvoeren van de vergunde activiteit.
De lengte van de ruimere termijn wordt naar redelijkheid en in het licht van het concrete geval bepaald. Voor omgevingsvergunningen die betrekking hebben de bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten is deze in ieder geval niet langer dan 3 jaar nadat de omgevingsvergunning onherroepelijk is geworden. Voor overige omgevingsvergunningen is de termijn niet langer dan 5 jaar.
Een ruimere termijn wordt slechts één keer gegund. Als binnen de ruimere termijn geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning wordt de omgevingsvergunning direct na het verstrijken van die termijn ingetrokken.
Procedure
De procedure voor intrekking van een omgevingsvergunning is neergelegd in de paragrafen 16.5.2 en 16.5.3 van de Omgevingswet. De procedure om een vergunning in te trekken volgt kort samengevat dezelfde stappen als de procedure waarmee de vergunning eerder is verleend. Dit houdt in dat ofwel de reguliere voorbereidingsprocedure wordt doorlopen, ofwel de uitgebreide voorbereidingsprocedure. In beide gevallen wordt in ieder geval de vergunninghouder in de gelegenheid gesteld om zijn zienswijze te geven op het voornemen om de vergunning in te trekken. Bij de reguliere procedure krijgt de vergunninghouder hiervoor een termijn van twee weken. Bij de uitgebreide procedure wordt het voorgenomen intrekkingsbesluit zes weken ter inzage gelegd.
De intrekking heeft terugwerkende kracht. Daardoor worden (bouw)werkzaamheden, die al wel verricht zijn, geacht zonder vergunning te zijn uitgevoerd. Tegen de verrichte werkzaamheden kan handhavend opgetreden worden.
Functiescheiding, roulatie en 24h verantwoordelijkheid
Functiescheiding
De taken binnen het domein fysieke leefomgeving zijn zo verdeeld dat functiescheiding tussen vergunningverlening, toezicht en handhaving is geborgd. Deze functiescheiding vindt plaats op twee niveaus:
- •
op teamniveau tussen de vergunningverlener enerzijds en de toezichthouder en handhaver anderzijds;
- •
op persoonsniveau tussen de toezichthouder voor gebruik van bouwwerken enerzijds en de auditor in het kader van systeemtoezicht voor gebruik anderzijds.
Roulatie
Indien een team toezichthouders bouw en gebruik werkt met een gebiedsindeling, rouleren de toezichthouders elke 4 jaar van gebied.
Voor het gebruikstoezicht zorgen we voor periodieke roulatie om een vaste handhavingsrelatie te voorkomen en om het kennisniveau te verdiepen. Toezichthouders voeren niet meer dan 3 periodieke controles in vijf jaar uit bij dezelfde panden voor horecatoezicht en toezicht brandveilig gebruik.
24h verantwoordelijkheid
Gemeente Amsterdam is via haar meldpunt op internet 24 uur per dag bereikbaar. Tijdens kantoortijden is de gemeente telefonisch bereikbaar.
De gemeente werkt buiten kantoortijden (weekdagen tussen 17.00 uur – 9.00 uur en de weekenden) met een noodwachtprocedure. De noodwacht is bereikbaar voor hulpdiensten via een calamiteitentelefoon. Er zijn afspraken tussen de gemeente en de OD NZKG voor onder andere inzet op asbest en constructieveiligheid. De gemeentelijke noodwacht zal desgevraagd een rol pakken in de crisisorganisatie van de veiligheidsregio Amsterdam- Amstelland.
Preventie- en communicatiestrategie
In het volgende deel bepalen we de activiteiten waarmee we onze doelen wil behalen. Deze activiteiten bestaan onder andere uit het verlenen van vergunningen, het houden van toezicht en het handhaven van overtredingen. We hebben echter ook aandacht voor preventieve activiteiten waarmee we gewenst gedrag stimuleren en ongewenst gedrag en overtredingen zoveel mogelijk voorkomen.
De Handhavingspiramide laat zien dat op verschillende niveaus interventies gepleegd kunnen worden om het naleefgedrag van wet- en regelgeving te verbeteren. De gedachte achter de handhavingspiramide is dat door aan de onderste treden van de piramide meer aandacht te besteden, er minder volgens de bovenste treden, dus repressief, behoeft te worden opgetreden.
De gemeente wil een juiste mix van activiteiten inzetten voor het verbeteren van het nalevingsgedrag. Inzicht in de redenen van slecht naleefgedrag geeft de mogelijkheid om de redenen van slecht naleefgedrag weg te nemen.
Toezicht heeft naast een controlerende ook een preventieve werking. We werken samen met beleidsdirecties om tegenstrijdige regels zoveel mogelijk tegen te gaan. Daarnaast zetten we in op communicatie, door het informeren van bewoners en ondernemers voor en tijdens de vergunningaanvraag en tijdens toezichtsmomenten. We verstrekken daarbij informatie over de relevante wet- en regelgeving, het gewenste gedrag en het houden van toezicht. Voorbeelden zijn voorlichtingscampagnes.
Ook zetten we in op gedragsbeïnvloeding. Dit is het stimuleren van naleving van regels door gebruik te maken van inzichten over het menselijk gedrag. Ondernemers die de regels goed naleven, worden beloond (bonus/malus). Wetenschappelijke inzichten over gedrag worden ingezet bij het maken van keuzes in beleid, communicatie, inrichting openbare ruimte en bij het dagelijks handelen van medewerkers die werkzaam zijn op het gebied van handhaving en toezicht. Voorbeelden zijn handhavingscampagnes en stimuleringsacties.
Er is een aantal onderwerpen dat in de communicatie specifiek aandacht krijgt:
- •
Duurzame stad
- ○
Voorlichting over het energielabel kantoorgebouwen 2024.
- ○
Stimuleren van gebruik duurzame energie.
- ○
Stimuleren van duurzame bouw bestaande en nieuwe bouwwerken.
- ○
Stimuleren van circulaire economie en hergebruik bouwmaterialen.
- ○
- •
Leefbare stad
- ○
Voorlichting over natuurwaarden en natuurwetgeving en –beleid.
- ○
Voorlichting over de bescherming van de bomenvoorraad.
- ○
- •
Veilige stad
- ○
Voorlichting over de brandveiligheidsrisico’s van nieuwe energiesystemen en vergroening van bouwwerken.
- ○
Voorlichting over rookmelderverplichting in bestaande woningen en stimuleren van plaatsing rookmelders.
- ○
Samenwerking ketenpartners
We voeren onze taken uit in een dynamische omgeving. Er zijn meerdere snijvlakken met andere opgaven van de gemeente en taken van andere organisaties. In beginsel worden voor uitvoering van de wettelijke VTH-bevoegdheden binnen de verschillende domeinen specifieke, op de opgaven binnen dat domein afgestemde, beleidsdocumenten en uitvoeringsplannen opgesteld. Hierbij benoemen wij wel de samenwerking en de wijze waarop de uitvoerende partijen elkaar door de domeinen heen kunnen versterken. Bij de uitvoering van de vergunningverlenings- en toezichtstaken werken we samen met een groot aantal partijen. De Omgevingswet dwingt nog meer tot samenwerking binnen en tussen organisaties. De fysieke leefomgeving overstijgt namelijk de grenzen van gemeenten, waterschappen en provincies. Deze samenwerkingsverbanden worden in dit hoofdstuk toegelicht. Een aantal uitvoeringstaken zijn (deels) aan deze partijen uitbesteed. In de gevallen waarbij daar sprake van is, lichten we dit toe.
We hebben het hier over samenwerking in de breedste zin van het woord. Over een projectmatige aanpak bijvoorbeeld. Maar ook:
- •
Voor elkaar controleren
-
Samenwerking waarbij de tijdens een controle de aandachtpunten van de ketenpartners integraal wordt meegenomen en vastgelegd.
- •
Signaleren aan een ander
-
Samenwerking waarbij signalen over het vakgebied van de ketenpartners actief wordt uitgewisseld.
Externe ketenpartners
Provincie Noord Holland
De provincie is verantwoordelijk voor het verticale toezicht op de gemeente (Interbestuurlijk Toezicht) voor de uitvoering van de VTH-taken Omgevingswet. De rol van de provincie is toezien op een doelmatige uitvoering van die VTH-taken. De provincie controleert of we doen wat we moeten doen, procedureel en inhoudelijk. Hierbij wordt gekeken of de gemeente zich houdt aan wat het zich in het vastgestelde VTH-beleid heeft voorgenomen. De provincie toetst hierbij het uitvoeringsprogramma, het jaarverslag en de uitvoering van de in het beleid vastgestelde protocollen en werkwijzen.
De provincie is als bevoegd gezag samenwerkingspartner bij uitwisseling van signalen van overtreding van de natuurdoelstellingen uit de Omgevingswet (gemeente signaleert en geeft door). De provincie heeft de wettelijke taak om planten en dieren te beschermen. De provincie regelt ter bescherming van bijzondere soorten een landelijk samenhangend stelsel van natuurgebieden moet begrenzen én beschermen, het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Verder regelt de provincie de bescherming van de internationaal belangrijke natuurgebieden (Natura 2000) en soorten. De provincie is hierbij verantwoordelijk voor het beheerplan van het Naardermeer (Natura2000 gebied) en is in dit kader ook de toezichts- en handhavingsregiseur.
Veiligheidsregio Amsterdam Amstelland
De Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland werkt samen met haar partners aan het voorkomen en beperken, bestrijden en herstellen van noodsituaties, als gevolg van een brand, ramp of crisis in de regio. Amsterdam voert een aantal taken in de crisisbeheersing uit voor de Veiligheidsregio. Binnen het kader van vergunningenbeleid vallen deze taken onder Omgevingszorg, specifiek de crisisprocessen Bouwbeheer, Milieubeheer en Ruimtebeheer.
Brandweer Amsterdam-Amstelland
Brandweer Amsterdam-Amstelland werkt integraal en risicogericht aan een fysiek veilige stad en regio: van ruimtelijke planvorming, vergunningen, toezicht en handhaving tot incidentbestrijding en -analyse. De stadsdelen, de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied en Brandweer Amsterdam-Amstelland maken deel uit van het Netwerk Brandveiligheid.
De brandweer voert daarnaast in opdracht van een aantal van de stadsdelen van de gemeente Amsterdam regelgerichte werkzaamheden uit voor het toetsen van vergunningaanvragen en het controleren van brandveiligheidsaspecten in gebouwen. De uitvoering van de taken door de brandweer gebeurt risicogericht en volgens de stedelijke richtlijn Eenduidig Werken Brandveiligheid.
De basis voor de afspraken tussen de brandweer, de stad en stadsdelen worden vastgelegd in de jaarlijkse serviceniveauovereenkomst (SNO). De brandweer heeft daarnaast een samenwerkingsverband met corporaties via de Intentieverklaring Brandveilig Wonen.
Politie
De politie bestaat uit 10 regionale eenheden, een Landelijke Eenheid en het Politiediensten-centrum. Het politieteam Amsterdam valt onder de politie-eenheid Amsterdam. De politie werkt met landelijke en regionale prioriteiten, en heeft onder andere taken op het gebied van het bewaken van de openbare orde en hulpverlening. De politie heeft de volgende kerntaken: zorgdragen voor veiligheid, criminaliteit voorkomen en bestrijden, bewaken van de openbare orde, strafbare feiten opsporen, hulpverlening en het uitvoeren van politietaken voor justitie.
De gemeente, politie, Liander en woningcorporaties werken samen om het criminele gebruik van woningen tegen te gaan. Het gaat om zaken als hennepteelt, prostitutie en mensenhandel. De partners pakken criminelen zowel strafrechtelijk, bestuursrechtelijk als civielrechtelijk aan. Door deze aanpak kunnen woningen vrijgemaakt worden voor de Amsterdamse woningzoekenden.
Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie (OM) is een landelijke organisatie verdeeld over tien arrondissementen. Deze zijn gelijk aan de tien regionale eenheden van de politie. Op de tien arrondissements-parketten beoordelen officieren van justitie, ondersteund door administratieve en juridische specialisten, jaarlijks enkele honderdduizenden zaken. De landelijke leiding van het OM berust bij het College van procureurs-generaal in Den Haag. De minister van Veiligheid en Justitie is politiek verantwoordelijk voor het OM. De gemeente Amsterdam werkt samen met het OM bij overtredingen van voorschriften die betrekking hebben op monumenten die (ook) een strafrechtelijke overtreding opleveren.
Waternet
Waternet werkt namens Waterschap Amstel, Gooi en Vecht en de gemeente Amsterdam en draagt zorg voor de hele waterkringloop. Voor de gemeente Amsterdam zorgt Waternet voor de levering van drinkwater en voert het de rioleringstaken uit.
De klassieke waterschapstaken van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht zijn onder andere de waterkeringszorg, het waterkwantiteitsbeheer en het waterkwaliteitsbeheer. Haar taken komen vooral voort uit de Omgevingswet en het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). In het Waterbeheerplan 2016-2021 en het Waterbeheerprogramma 2022-2027 heeft Waternet de doelstellingen en strategieën van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht bij de uitvoering van haar taken beschreven.
Woningcorporaties
Woningcorporaties zijn vanwege hun grote bezit aan woningen partijen die veel omgevingsvergunningen voor bouw aanvragen. De samenwerkingsafspraken tussen de gemeente Amsterdam, de corporaties (verenigd in de AFWC) en de huurderskoepels (verenigd in de FAH) vormen het kader waar binnen we samenwerken aan de volkshuisvesting in Amsterdam (Samenwerkingsafspraken 2020-2023 en Uitvoeringsovereenkomst verkoop sociale huurwoningen 2020 t/m 2024). De afspraken gaan over: beschikbaarheid, betaalbaarheid, woningzoekenden en doelgroepen, kwetsbare groepen en wonen met zorg, kwaliteit en duurzaamheid, leefbaarheid en ontwikkelbuurten, financiën en tot slot monitoring en aanspreekbaarheid.
Splitsing van gebouwen in appartementsrechten komt regelmatig bij corporaties voor. Vaak gaat dit gepaard met bouwtechnische aanpassingen die de huurder overlast bezorgen of inbreuk geven op het woongenot. Om de splitsing van een gebouw met huurders in goede banen te leiden is er een gedragscode voor eigenaar-verhuurders. De gedragscode beschrijft de omgang tussen de eigenaar-verhuurder en de huurders tijdens het splitsingsproces. Bij de vergunningverlening wordt erop gelet of eigenaar-verhuurders de gedragscode naleven.
Havenbedrijf Amsterdam N.V.
De Amsterdamse haven beheert, exploiteert en ontwikkelt het Amsterdamse havengebied en regisseert de duurzame economische ontwikkeling in de havenregio Amsterdam. In Westpoort werkt de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied namens het college samen met het Havenbedrijf bij de overtreding van Wabo-voorschriften.
De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) draagt bij aan de leefomgeving door diensten te verlenen diensten op het gebied van milieu-, bouw- en bodemtoezicht. In het Omgevingsbesluit zijn de basistaken van de OD NZKG omschreven. Het gaat om taken rondom complexere milieu-inrichtingen, asbest en bodem. Aan de OD NZKG zijn onder meer de uitvoering van de volgende (Wabo-)taken gemandateerd:
- •
Alle taken voor de Wet milieubeheer en bijbehorende Algemene maatregelen van Bestuur voor circa 7.000 inrichtingen.*
- •
Alle taken voor ten aanzien van bodembescherming en bodemkwaliteit.
- •
De Omgevingswet-taken voor Westpoort, Type C-inrichtingen en grootstedelijke projectgebieden.
- •
Taken op het gebied van het formuleren van vergunningenbeleid voor Wabo-bouw, milieu en bodem.
* Met de omgevingswet wordt het begrip inrichting losgelaten. Bepalend voor wie welk toezicht gaat uitvoeren, zijn de zogenaamde milieubelastende activiteiten. Hierdoor kunnen er wijzigingen de komende tijd plaatsvinden in het bedrijvenbestand waarop toezicht wordt door de gemeente en de OD NZKG.
Daarnaast is het een wettelijke kwaliteitseis dat het bestuursorgaan een 7x24 bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst heeft. Deze ‘Consignatiedienst’ is ondergebracht bij de OD NZKG. De Consignatiedienst is zo ingericht dat ongewone voorvallen en ernstige incidenten (waarvan de afhandeling onder het mandaat van de OD NZKG valt) op 7x24-uursbasis bij haar kunnen worden gemeld en zij hier adequaat op kan reageren.
De samenwerkingsafspraken worden vastgelegd in een jaarlijkse Uitvoeringsovereenkomst. Nadere uitwerking van hoe deze taken worden uitgevoerd leggen we vast in jaarlijkse VTH-uitvoeringsprogramma’s (VTHUP). De OD NZKG werkt, behalve met de gemeente Amsterdam, nog samen met een groot aantal andere organisaties (waaronder landelijke inspectiediensten en ministeries). Deze partijen staan benoemd in het VTHUP van de OD NZKG.
De deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling zijn, naast Amsterdam, ook de provincie Noord-Holland en de gemeenten Haarlemmermeer, Zaanstad, Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn. Gezamenlijk zijn zij verplicht een uniform uitvoerings- en handhavingsbeleid vast te stellen (VTH-strategie).
Metropoolregio Amsterdam
De Metropoolregio Amsterdam (MRA) is het informele samenwerkingsverband van 32 gemeenten, de provincies Noord-Holland en Flevoland en de Vervoerregio Amsterdam. De samenwerking in de MRA richt zich op het versterken van de internationale positie als economische topregio met hoge leefkwaliteit.
Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) Amsterdam Amstelland
De tien RIEC's (Regionaal Informatie- en Expertise Centrum) en het LIEC (Landelijk Informatie- en Expertise Centrum) ondersteunen partners bij de aanpak van georganiseerde criminaliteit. Met als doel samenwerking te stimuleren en de overheid en maatschappij weerbaarder te maken om zo ondermijning tegen te gaan.
Interne ketenpartners
Bij de uitvoering van de Wabo-taken op het gebied van vergunningverlening, zijn de volgende afdelingen en uitvoeringsorganisaties binnen de gemeente (direct) betrokken:
Afdelingen Vergunningen
De afdelingen Vergunningen van de stadsdelen zijn direct verantwoordelijk voor de behandeling van vergunningen en meldingen die voorvloeien uit:
- •
Omgevingswet
- •
Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)
- •
APV
- •
Alcoholwet
- •
Verordening op het Binnenwater
- •
Wet op de Kansspelen
- •
Huisvestingsverordening
Afdelingen Handhaving en Toezicht, Bouw & Gebruik
De afdelingen Handhaving en Toezicht, Bouw & Gebruik van de stadsdelen zijn direct verantwoordelijk voor toezicht en handhaving van de voornoemde regelgeving. Het gaat om VTH-taken die het Dagelijks Bestuur van de stadsdelen via mandaat of delegatie hebben overgedragen gekregen van het college. Samenwerking tussen deze afdelingen is vereist om de ketensamenwerking tussen de verschillende instrumenten (voorlichting, vergunningverlening, toezicht en handhaving) beter vorm te geven.
Stedelijke uitvoeringsteams
Het college heeft via mandaat of delegatie het grootste deel van de VTH-taken voor de fysieke leefomgeving overgedragen aan het Dagelijks Bestuur van de stadsdelen. Deze VTH-taken worden uitgevoerd door de hierboven genoemde VTH-afdelingen van de stadsdelen. Voor een aantal taken wordt gewerkt door stedelijke teams, die de uitvoering van die taken namens alle stadsdelen op zich nemen. Er wordt dan door één team gewerkt voor hele stad. Hierbij kan worden gedacht aan Team Prostitutie, Team Bibob VTH, Team Bed & Breakfast en aan het Expertiseteam Brandveiligheid (ETB). Het ETB is vanaf 2024 verantwoordelijk voor zowel de afhandeling van en toezicht op de nieuw inkomende meldingen brandveiligheid, als voor het toezicht op de bestaande gebruiksvergunningen en gebruiksmeldingen brandveiligheid.
Teams Toezicht en Handhaving Openbare Ruimte
Toezicht en Handhaving Openbare Ruimte (THOR) is verantwoordelijk voor toezicht en handhaving in de openbare ruimte. THOR houdt zich onder andere bezig met toezicht en handhaving op het gebied van parkeren, afval, overlast in de openbare ruimte, horeca, evenementen, reclame en werken in de openbare ruimte. VTH en THOR hebben een gedeelde verantwoordelijkheid in de aanpak van overlast door horeca en evenementen. Voor THOR betekent dat vooral in eerste instantie een signalerende rol.
Stedelijk Evenementenbureau
Het Stedelijk Evenementenbureau (SEB) houdt zich bezig met evenementenbeleid en de grote en C-evenementen in de stad. Een deel van de vergunningverlening voor zulke evenementen worden door het SEB uitgevoerd.
Ruimte & Duurzaamheid
Ruimte & Duurzaamheid (R&D) is opdrachtgever vanuit gemeente Amsterdam aan de OD NZKG en voert beleidstaken uit op het gebied van (onder andere) ruimtelijke ordening en stedenbouw. Ruimte & Duurzaamheid heeft daarnaast een essentiële taak in de ketensamenwerking bij aanvragen omgevingsvergunning om af te wijken van de ruimtelijke regels: het opstellen van advies als een initiatief/plan wel of niet passend is volgens het bestemmingsplan. In samenwerkingsafspraken met VTH zijn onder meer termijnen voor advisering en deelnemen aan integrale tafels vastgelegd.
Monumenten en Archeologie (M&A) is als gemeentelijk kenniscentrum het aanspreekpunt voor belanghebbenden en belangstellenden voor het Amsterdamse erfgoed. M&A maakt onderdeel uit van R&D. Ook met M&A zijn samenwerkingsafspraken over onder meer termijnen vastgelegd.
Wonen
Wonen is beleidsmatig verantwoordelijk voor kaders voor gebruik en kwaliteit van de bestaande Amsterdamse voorraad. Rond vergunningverlening kun je denken aan beleidskaders inzake thema’s zoals splitsen, woningonttrekking, woningdelen, samenvoegen, vakantieverhuur en leegstand. Daarnaast richt Wonen zich via een projectmatige aanpak op verschillende stedelijke opgaven binnen het thema woonfraude en ondersteunt het de stadsdelen integraal (beleid en uitvoering) bij de aanpak van woningkwaliteit. Wonen verleent ook zelf een aantal vergunningen (bijvoorbeeld tijdelijke verhuur) en beheert een aantal regelingen (bijvoorbeeld energielening) die raken aan VTH-taken en doelstellingen voor de fysieke leefomgeving.
GGD Amsterdam
De GGD Amsterdam voert het hygiënisch woningtoezicht in Amsterdam uit. Ook handelt de GGD een deel van de overlastmeldingen bij woningen af en heeft zij vanuit de VTH-taken een rol in de koolmonoxidemetingen.
Juridisch Bureau
Het Juridisch Bureau verzorgt de behandeling van bezwaar- en beroepschriften tegen de besluiten van onder andere de stadsdeelcommissies. Het streven is gericht op een informele en oplossingsgerichte afdoening van zaken.
Voor de kwaliteit van de bezwaar- en beroepsbehandeling is de samenwerking met het Juridisch Bureau essentieel. Afstemming tussen de VTH-keten en het Juridisch bureau is ook van belang om in de stad een uniform werkwijze met gelijkluidende criteria te kunnen garanderen.
Basisinformatie
Binnen Dienstverlening en Informatie wordt door Basisinformatie het stelsel van basis- en kernregistraties bijgehouden. Basisinformatie zorgt ervoor dat alle voor de gemeente relevante informatie eenvoudig toegankelijk wordt voor alle werkprocessen. Voor VTH is vooral de Basisadministratie Adressen en Gebouwen relevant, bijvoorbeeld bij het vaststellen van adressen en huisnummers. Verleende vergunningen en opgeleverde bouwwerken zijn voor Basisinformatie relevant. Wanneer inschrijvingen in gebouwen niet lijken te kloppen, wordt de afdeling Toezicht en Handhaving Bouw & Gebruik daarover geïnformeerd. Na controle vindt terugkoppeling aan DBI plaats ten behoeve van de BAG-registratie en wordt handhavend opgetreden daar waar een overtreding is geconstateerd.
Gebiedsgericht werken stadsdelen: Gebiedsteams, gebiedspools veiligheid
In Amsterdam staat gebieds- en opgavegericht werken centraal. Samenwerking met de verschillende gebiedsteams en gebiedspools bij de stadsdelen is daarom cruciaal. Zodra bij de uitvoering van toezicht en handhaving sprake is van potentieel bedreigende situaties, vindt er zorgvuldige afstemming plaats met (de veiligheidscoördinatoren van) de afdelingen Openbare Orde en Veiligheid van de stadsdelen.
Openbare Orde en Veiligheid
De directie Openbare Orde en Veiligheid (OOV) bestaat uit drie afdelingen (Bestuurlijke maatregelen & gebieden, Aanpak ondermijning en Crisis- en incidentbeheersing) en het Actiecentrum Veiligheid en Zorg Amsterdam-Amstelland (AcVZ). OOV houdt zich onder meer bezig met horecabeleid en ondermijning. VTH levert een bijdrage in de Amsterdamse Aanpak Ondermijning en werkt nauw samen met Team AAO (stedelijke ‘Bibobteams’).
Deel 3: Aan de slag met de opgaven in de stad
Hoofdstuk 1 - Introductie
Volgens de systematiek zoals uitgelegd in deel 2 verdelen we de opgaven waar de gemeente voor staat in basisopgaven en dynamische opgaven. Voor de leesbaarheid herhalen wij hieronder kort de betekenis van deze termen.
- •
Basisopgaven: De Amsterdammer neemt het initiatief. Denk aan aanvragen voor een vergunning, sloopmeldingen, starten met een bouwproject, toezicht op gebruik van nieuwe inrichtingen en bouwwerken, handhavingsverzoeken, klachten, etc. Wij als gemeente bedienen de Amsterdammer. De basisopgave omvat zowel de afhandeling van de aanvraag of melding, als het houden van toezicht op de vergunning, ontheffing of gemelde activiteiten.
- •
Dynamische opgaven: Bij deze taken neemt de gemeente het initiatief. Denk aan de stadsbrede of gebiedsgerichte aanpak van illegaal wonen, slechte gebouwkwaliteit, vernielen monumenten en welstandsexcessen of het stimuleren van duurzaamheidsmaatregelen in bepaalde branches. etc. Ook het toezicht op gebruik van bestaande inrichtingen en bouwwerken valt hieronder.
Al deze opgaven zijn geclusterd in hoofdthema’s. In deel 2 hebben wij een algemene beschrijving gegeven van deze hoofdthema’s. In deel 4 werken we per hoofdthema de individuele basis- en dynamische opgaven nader uit.
Opbouw van de hoofdstukken - Uitwerking van de opgaven
In dit deel behandelen wij elk hoofdthema en de daaronder vallende opgaven in een apart hoofdstuk. In elk hoofdstuk starten we met de resultaten van de risico-analyse voor de opgaven, zoals beschreven in deel 2. Vervolgens hebben we per opgave een tabel opgesteld, waarin we de aanpak van de opgaven beschrijven. In enkele gevallen worden in één tabel meerdere opgaven behandeld. Hiervoor is gekozen bij opgaven die grote raakvlakken met elkaar hebben, zoals de omgevingsvergunning voor de (technische) bouwactiviteit en de omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit bouwen.
In de opgaventabellen beschrijven wij per opgave de volgende onderdelen:
- •
de prioriteit die de opgave heeft binnen het hoofdthema;
- •
een omschrijving van de opgave;
- •
de probleemanalyse van de opgave;
- •
de doelgroepen die betrokken zijn bij de opgave;
- •
het effect en de daarvan afgeleide concrete doelen dat we voor de opgave willen bereiken;
- •
de activiteiten die wij uitvoeren om deze doelen te bereiken.
Activiteiten om de gestelde doelen te bereiken
In de opgaventabellen staan (o.a.) de activiteiten beschreven die wij uitvoeren om het voor de opgave gestelde doel te bereiken. Deze activiteiten worden hieronder kort beschreven, zonder daarbij een volgorde of keuze aan te geven. De activiteiten in het kader van handhaving zijn beschreven in deel 5.
- •
Vooroverleg
-
Vooroverleg is een informele bespreking tussen initiatiefnemer en bevoegd gezag, die voorafgaat aan de indiening en behandeling van een aanvraag. Doel hiervan is om zo snel mogelijk de mogelijkheden/ onmogelijkheden in kaart te brengen.
- •
Integrale tafel
-
Bij de integrale tafel wordt zo veel mogelijk alle integrale kennis die hiervoor nodig is, bij het eerste verkennende overleg uitgenodigd. Op deze manier is snel inzichtelijk te maken wat er wel of niet mogelijk is.
- •
Behandelen conceptaanvraag
-
Een conceptaanvraag is een formele aanvraag die via het digitale loket wordt ingediend. De gemeente toetst op hoofdlijnen (welstand, monumentale aspecten en ruimtelijke ordening) of het plan mogelijk is.
- •
Toetsen vergunningaanvragen
-
Het beoordelen van een aanvraag aan de geldende wet- en regelgeving. Dit resulteert in het toekennen of weigeren van een vergunning.
- •
Afhandeling van meldingen
-
Het registreren, beoordelen en afhandelen van een ingediende melding conform de geldende wet- en regelgeving.
- •
Toezicht op vergunningen en meldingen
-
Het uitvoeren van toezicht op verleende vergunningen en ingediende meldingen.
- •
Gebiedstoezicht
-
Signaleren van afwijkingen en mogelijke overtredingen door een periodieke schouw in een buurt of gebied.
- •
Actief opsporen van overtredingen
-
Opsporen van mogelijke overtredingen voor een specifiek thema, branche of gebied. Actieve opsporing vergt vaak een projectmatige aanpak. De basis voor de keuze van een thema, branche of gebied kan liggen in landelijke en/of regionale thema’s of zaken die in een bepaald gebied of branche spelen. Ook kunnen op deze wijze handhavingsmeldingen opgepakt worden die vanwege een lagere prioriteit nog niet zijn opgepakt.
- •
Actief aanschrijven (overtredingen al bekend)
-
Het projectmatig handhaven van reeds bekende overtredingen, die bijvoorbeeld vanwege een lagere prioriteit nog niet zijn opgepakt.
- •
Administratief toezicht
-
Beoordelen van administratieve stukken, zoals rapportages en bewijsstukken. De beoordeling kan zowel tijdens een controlebezoek als op kantoor plaatsvinden.
- •
Systeemtoezicht
-
Toezicht door de gemeente, waarbij we de werking van interne borgingssystemen van organisaties auditen en monitoren.
Bij al deze interventies werken we zoveel als mogelijk proactief. Dat wil zeggen: we handelen waar mogelijk actief en anticiperend in plaats van het reageren vanuit omstandigheden. Dit doen we op basis van kennis, ervaring en analyses waardoor we bepaalde situaties kunnen verwachten. Met deze kennis kunnen we dan al acties uitzetten, zonder dat er daar op dat moment aanleiding voor is. Doel is om de voorziene knelpunten te voorkomen.
Uitvoeringsmatrix voor de basisopgaven
De aanpak van de dynamische opgaven is volledig opgenomen in één tabel per opgave. Voor de basisopgaven is naast de tabellen een ‘uitvoeringsmatrix basisopgaven’ opgesteld. De uitvoeringsmatrix is sturend voor de mate van intensiteit en diepgang van de werkzaamheden op het gebied van vergunningverlening en toezicht.
In de uitvoeringsmatrix zijn alle basisopgaven binnen het hoofdthema als kolommen opgenomen. In de rijen zijn de hoofdelementen voor vergunningverlening en toezicht met betrekking tot deze basisopgaven benoemd. In de uitvoeringsmatrix wordt per hoofdelement het uitvoeringsniveau voor de specifieke basisopgave vastgesteld.
De standaard uitvoeringsniveaus voor vergunningverlening en toezicht zijn: X, 1, 2, 3. Deze standaard uitvoeringsniveaus zijn beschreven in onderstaand schema.
Niveau |
Vergunningverlening |
Toezicht |
3 |
Volledige controle van alle onderdelen van een tekening en / of berekening. |
Beoordeling van alle onderdelen op detailniveau. Op het oog en met de benodigde hulpmiddelen worden controles tot op detailniveau uitgevoerd. Alle projectspecifieke tekeningen en detailtekeningen worden geraadpleegd. |
2 |
Volledige controle van aantal kritische c.q. representatieve onderdelen van een tekening en / of berekening. Controle andere specificaties (bijvoorbeeld certificaat). Controle rekenmethode en voldoen aan de gestelde eisen. |
Beoordeling op hoofdlijnen en kenmerkende details, op het oog en met eenvoudige hulpmiddelen worden elementaire controles uitgevoerd. Daarnaast worden enkele kritische detailleringen in detail beoordeeld. Er worden algemene projectspecifieke tekeningen geraadpleegd en detailtekeningen van kritische detailleringen. |
1 |
Controle door na te gaan of uitgangspunten uit tekeningen / berekeningen zijn te halen door bijvoorbeeld maten of meten. Controle andere specificaties (bijvoorbeeld certificaat). Controle rekenmethode en voldoen aan de gestelde eisen. |
Visuele controle waarbij een beoordeling op hoofdlijnen plaatsvindt op basis van kennis en ervaring. Er worden algemene projectspecifieke tekeningen geraadpleegd en voor de controle worden eenvoudige hulpmiddelen gebruikt. |
X |
Niet van toepassing voor deze opgave. |
Niet van toepassing voor deze opgave. |
Hoofdstuk 2 – De bewoonde stad
Opgave |
Effect-score |
Score omvang |
Prioriteit o.b.v. risicoanalyse |
Prioriteit definitief |
Toelichting eventuele aanpassing prioriteit |
Basisopgaven |
|
|
|
|
|
Vergunning B&B |
23 |
2 |
M |
M |
|
Vergunning kamerverhuur (omzetten naar onzelfstandige woonruimte) |
35 |
3 |
H |
H |
|
Vergunning/ ontheffing opkoopbescherming (vanaf medio 2022) |
25 |
1 |
M |
H |
Bestuurlijke prioriteit. |
Vergunning samenvoegen |
20 |
1 |
L |
M |
Is een vorm van woningonttrekking; door het enorme tekort aan woningen is het van belang dat er geen woningen worden onttrokken aan de bestaande voorraad; bestuurlijk belang. |
Vergunning splitsing |
19 |
2 |
L |
L |
|
Vergunning en registratieplicht vakantieverhuur |
28 |
2 |
M |
M |
|
Vergunning woningvormen (omzetten naar zelfstandige woonruimte) |
26 |
2 |
M |
M |
|
Vergunning woningonttrekken |
22 |
1 |
L |
M |
Door het enorme tekort aan woningen is het van belang dat er geen woningen worden onttrokken aan de bestaande voorraad; bestuurlijk belang. |
Melding leegstand (eigenaar) |
26 |
1 |
H |
H |
|
Dynamische opgaven |
|
|
|
|
|
Gebouwkwaliteit woningen |
31 |
3 |
H |
H |
|
Verduurzaming bestaande woningvoorraad |
22 |
3 |
H |
H |
|
Vakantieverhuur (actief opsporen van illegale B&B, vakantieverhuur, hotels, short stay) |
24 |
3 |
H |
H |
|
Bescherming woningvoorraad (actief opsporen van illegale kamerverhuur, omzetting, woningvormen, splitsen, samenvoegen, woningonttrekking of strijdig gebruik bij woningen) |
31 |
3 |
H |
H |
|
Opkoopbescherming |
25 |
3 |
H |
H |
|
Leegstand |
31 |
1 |
H |
H |
|
Ondermijning en criminele spookburgers |
31 |
2 |
H |
H |
|
Basisopgaven
1. Vergunning en registratieplicht B&B |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
Een deel van een woning of woonboot kan worden gebruikt voor bed & breakfast. Voor een bed breakfast is een vergunning vereist, mits er nog vergunningen beschikbaar zijn in een wijk. Naast een vergunning geldt tevens een registratie- en meldingsplicht. De exploitant moet de B&B melden en een registratienummer aanvragen. |
Probleemanalyse |
De huidige druk op de woningmarkt en verdienmogelijkheden met het verhuren van woningen leiden tot een verhoogd risico op illegaal woninggebruik door de eigenaar/ (ver)huurder, waardoor minder woningen voor Amsterdammers beschikbaar zijn. Het deels verhuren van een woning als B&B kan ook leiden tot minder sociale cohesie en overlast bij direct omwonenden. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende vergunningen volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat overlast voor omwonenden wordt voorkomen, dat termijnen worden behaald en dat aanvragers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
2. Vergunning kamerverhuur (omzetten naar onzelfstandige woonruimte) |
|
Prioriteit |
Hoog |
Omschrijving |
Een kamerverhuurvergunning is nodig als een woning wordt verhuurd en bewoond door drie of meer personen die geen gezin vormen. Per wijk en per pand is bepaald in hoeveel woningen er kamers verhuurd mogen worden. |
Probleemanalyse |
De huidige druk op de woningmarkt en de verdienmogelijkheden met verhuur van woningen leiden tot een verhoogd risico op illegaal woninggebruik door huiseigenaren. Bij kamerverhuur zijn er specifieke eisen voor geluid en brandveiligheid. Illegale kamerverhuur kan leiden tot (geluids)overlast voor direct omwonenden en brandgevaarlijke situaties. Ook de leefbaarheid van de directie omgeving kan achteruit gaan als gevolg van de kamergewijze verhuur. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende vergunningen volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat de eisen voor het beperken van geluidsoverlast en voorkomen van brandveiligheidsrisico’s worden nageleefd, dat termijnen worden behaald en dat aanvragers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
3. Vergunning/ ontheffing opkoopbescherming |
|
Prioriteit |
Hoog |
Omschrijving |
Wie vanaf 1 april 2022 in Amsterdam een huis koopt met een WOZ-waarde tot €512.000,- kan zonder vergunning de eerste vier jaar de woning niet verhuren. Er kan in specifieke gevallen een individuele ontheffing worden aangevraagd. |
Probleemanalyse |
In Amsterdam wordt een substantieel deel van de bestaande woningen opgekocht door institutionele beleggers voor de verhuur tegen vaak hoge huurprijzen. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende vergunningen volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat er voldoende betaalbare woningen beschikbaar blijven voor Amsterdammers, dat termijnen worden behaald en dat aanvragers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
4. Vergunning samenvoegen |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
Voor het samenvoegen van 2 of meer woningen is een vergunning noodzakelijk. De afgifte van een vergunning wordt beoordeeld vanuit het behoud en samenstelling van de woningvoorraad en de leefbaarheid. |
Probleemanalyse |
Door het samenvoegen van woningen verdwijnen er betaalbare woningen uit de bestaande woningvoorraad. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende vergunningen volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat de diversiteit van de woningvoorraad behouden blijft, dat termijnen worden behaald en dat aanvragers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
5. Vergunning splitsen |
|
Prioriteit |
Laag |
Omschrijving |
Een gebouw kan bestaan uit meerdere woningen of bedrijfsruimten. Als een eigenaar de woningen afzonderlijk wil verkopen moet het eigendom gesplitst worden in appartementsrechten of lidmaatschapsrechten. Hiervoor is een splitsingsvergunning nodig, aan deze vergunning zijn bouwkundige kwaliteitseisen verbonden. |
Probleemanalyse |
Door woningen te splitsen en deze apart te verkopen kan veel geld verdiend worden. Om aan de splitsingsvoorwaarden te voldoen, worden er kwaliteitseisen gesteld zoals het voldoen aan de funderingseisen. Herstel van een fundering brengt hoge kosten met zich mee. Kwaliteitseisen die als voorwaarde aan de splitsingsvergunning worden verbonden, worden niet altijd nageleefd. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende vergunningen volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat de diversiteit van de woningvoorraad behouden blijft, dat termijnen worden behaald en dat aanvragers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
6. Vergunning en registratieplicht vakantieverhuur |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
Voor het verhuren van een woning aan toeristen is een vergunning vereist. Naast een vergunning geldt tevens een registratieplicht. De verhuurder moet de vakantieverhuur melden en een registratienummer aanvragen. Dit mag maximaal 30 nachten per jaar. |
Probleemanalyse |
De huidige druk op de woningmarkt en de verdienmogelijkheden met de verhuur van woningen leiden tot een verhoogd risico op illegaal woninggebruik. Het verhuren van een pand voor vakantieverhuur kan leiden tot minder sociale cohesie en overlast voor direct omwonenden. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende vergunningen volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat overlast voor omwonenden wordt voorkomen, dat termijnen worden behaald en dat aanvragers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
7. Vergunning woningvormen (omzetten naar zelfstandige woonruimte) |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
De vergunning voor het verbouwen tot 2 of meer zelfstandige woonruimten. Van 1 woning worden 2 of meerdere kleine woningen gemaakt. De afgifte van een vergunning wordt beoordeeld vanuit het behoud en samenstelling van de woningvoorraad en de leefbaarheid. |
Probleemanalyse |
De huidige druk op de woningmarkt en de verdienmogelijkheden met verhuur van woningen leiden tot een verhoogd risico op illegaal woninggebruik door huiseigenaren. Illegale woningvorming kan leiden tot (geluids)overlast voor direct omwonenden en brandgevaarlijke situaties. Bij (vergund) woningvormen zijn er specifieke eisen voor geluid en brandveiligheid. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende vergunningen volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat de eisen voor het beperken van geluidsoverlast en voorkomen van brandveiligheidsrisico’s worden nageleefd, dat termijnen worden behaald en dat aanvragers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
8. Vergunning woningonttrekken |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
Voor het onttrekken van een woning aan de bestemming wonen is een vergunning nodig. Denk hierbij aan sloop of wanneer de woning een bedrijfspand wordt. De afgifte van een vergunning wordt beoordeeld vanuit het behoud en samenstelling van de woningvoorraad en de leefbaarheid. |
Probleemanalyse |
Door het onttrekken van woningen verdwijnen er betaalbare woningen uit de bestaande woningvoorraad. Het is belangrijk dat zoveel mogelijke bestaande woningen worden behouden. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende vergunningen volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat de bestaande woningvoorraad behouden blijft, dat termijnen worden behaald en dat aanvragers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
9. Melding leegstand (eigenaar) |
|
Prioriteit |
Hoog |
Omschrijving |
In Amsterdam mag een woning maximaal 6 maanden leeg staan. Een eigenaar/ beheerder is verplicht om na 6 maanden leegstand hiervan melding te doen. Na een melding vindt een leegstandsgesprek plaats waarbij in overleg met de eigenaar wordt afgesproken binnen welke termijn een woning bewoond kan worden of bewoonbaar kan worden gemaakt. Op basis van het leegstandsgesprek wordt een leegstandsbeschikking opgesteld waarin de voorwaarden voor de leegstand worden vastgelegd. |
Probleemanalyse |
Amsterdam heeft een tekort aan woningen. De vraag naar woningen in verschillende prijsklassen is hierdoor hoger dan het aanbod. Woningen moeten als woningen worden gebruikt, de leegstand van woningen is dan ook ongewenst. Daarnaast hebben leegstaande woningen een negatief effect op het straatbeeld. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat leegstand van bestaande woningen tot een minimum wordt beperkt en dat eigenaren en beheerders zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
Activiteitenmatrix basisopgaven
Basisopgave |
1.Vergunning B&B |
2. Kamer-verhuur |
3. Opkoop-bescherming |
4. Samenvoegen |
5. Splitsen |
6. Vakantie-verhuur |
7. Woning-vorming |
8. Woning-onttrekking |
9. Melding leegstand |
Beoordelingsaspecten |
Toetsings- en Toezichtsniveau |
||||||||
Planologische / stedenbouwkundige criteria |
2 |
3 |
x |
1 |
1 |
2 |
1 |
3 |
x |
Nautische criteria |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
Monumentale criteria |
x |
x |
x |
1 |
1 |
x |
1 |
1 |
x |
Natuur- / landschappelijke criteria |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
Welstand |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
Maatschappelijke/economische bijdrage |
2 |
3 |
3 |
3 |
1 |
3 |
3 |
3 |
3 |
Leefmilieu |
2 |
3 |
x |
1 |
1 |
2 |
1 |
3 |
3 |
Constructieveiligheid |
x |
x |
x |
1 |
3 |
x |
1 |
x |
x |
Brandveiligheid |
2 |
3 |
x |
1 |
3 |
2 |
1 |
3 |
2 |
Gezondheid |
2 |
3 |
x |
1 |
3 |
2 |
1 |
x |
2 |
Omgevingsveiligheid |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
Bereikbaarheid hulpdiensten |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
Criminaliteitspreventie |
2 |
3 |
3 |
1 |
1 |
3 |
1 |
3 |
3 |
Behoud en diversiteit woningvoorraad |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
Dynamische opgaven
a. Gebouwkwaliteit woningen |
|
Prioriteit |
Hoog |
Omschrijving |
Waarborgen van de bouwkundige kwaliteit van woningen. Het gaat om het toezicht op en de handhaving van regelgeving met betrekking tot de bouwtechnische staat van bestaande woningen. Investeringen in de woningvoorraad in verband met noodzakelijk onderhoud zijn veelal een natuurlijk moment om ook te investeren in de kwaliteit van de woning. Gezien de grote opgaven als het isolatie-offensief, energiebesparing en -transitie wordt dit moment bij voorkeur ook gebruikt om hier stappen in te zetten. De gebouwkwaliteit van overige gebouwen, niet zijnde woningen, wordt behandeld onder het thema De Compacte Stad. De dynamische opgave wordt veelal projectmatig aangepakt. Een aantal voorbeelden hiervan zijn:
|
Probleemanalyse |
Amsterdam heeft een grote oude woningvoorraad. Een deel van deze woningen vertoont achterstallig onderhoud. Dit heeft gevolgen voor zowel de gebruikers van deze woningen als voor het straatbeeld. Gebreken aan de bouwkundige kwaliteit kunnen (constructieve) veiligheidsrisico’s en risico’s voor de gezondheid opleveren. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
|
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
b. Verduurzaming bestaande woningvoorraad |
|
Prioriteit |
Hoog |
Omschrijving |
Amsterdam wil in 2040 aardgasvrij en in 2050 klimaatneutraal zijn. Daarvoor is het belangrijk dat de energievraag in woningen wordt teruggebracht. Eigenaren en bewoners worden gestimuleerd om bij te dragen aan een goede en toekomstbestendige woningvoorraad. |
Probleemanalyse |
De energietransitie en de verduurzaming van de bestaande woningvoorraad is een grote opgave. De energietransitie, klimaatadaptatie en -mitigatie en CO2 neutraal opgave is groot. Veel bestaande woningen in Amsterdam hebben een slecht energielabel en aanpassingen/ investeringen kosten vaak veel geld en zijn (nog) niet juridisch afdwingbaar. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat de bestaande woningvoorraad in Amsterdam duurzaam, toekomstbestendig en klimaatadaptief is. We willen bereiken dat eigenaren en gebruikers zich bewust worden van hun energieverbruik en verduurzamingsopgave. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
c. Vakantieverhuur (actief opsporen van illegale B&B, vakantieverhuur, hotels, short stay) |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
Amsterdam had de laatste jaren de hoogste prijzen voor vakantieverhuur in Europa. Het verhuren van een woning aan toeristen kan erg lucratief zijn. Hoe meer verhuurd kan worden, hoe meer kan worden verdiend. Het uitgangspunt in Amsterdam is echter dat een woning is om in te wonen. Deze dynamische opgave heeft betrekking op het actief opsporen van illegaal woninggebruik zoals :
|
Probleemanalyse |
De huidige druk op de woningmarkt en de verdienmogelijkheden met verhuur van woningen leiden tot een verhoogd risico op illegaal woninggebruik, met gevaar voor overlast voor omwonenden en (brand)onveilige situaties. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat overlast voor de omgeving door illegaal woninggebruik en (brand)veiligheidsrisico’s wordt voorkomen. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
d. Bescherming woningvoorraad (actief opsporen van illegale kamerverhuur / omzetting, woningvormen, splitsen, samenvoegen, woningonttrekking of strijdig gebruik bij woningen) |
|
Prioriteit |
Hoog |
Omschrijving |
De huidige druk op de woningmarkt is hoog. De bestaande –diverse- woningvoorraad moet worden behouden, waardoor en voldoende woningen voor alle Amsterdammers beschikbaar zijn. Deze dynamische opgave heeft betrekking op het actief opsporen van illegaal woninggebruik zoals:
|
Probleemanalyse |
Illegaal woninggebruik kan leiden tot een breed scala aan problemen, zoals fysieke en sociale onveiligheid, overlast, leegstand, brandonveilige situaties en slechte woonkwaliteit. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat de diversiteit en de omvang van de bestaande woningvoorraad behouden blijft, dat overlast voor de omgeving wordt beperkt en (brandveiligheids)risico’s worden voorkomen. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
e. Opkoopbescherming |
|
Prioriteit |
Hoog |
Omschrijving |
Wie in Amsterdam een huis koopt met een WOZ-waarde tot €512.000 kan zonder vergunning de eerste vier jaar de woning niet verhuren. Er kan in specifieke gevallen een individuele ontheffing worden aangevraagd. Illegale activiteiten worden opgespoord, dit zijn:
|
Probleemanalyse |
In Amsterdam wordt een substantieel deel van de bestaande woningen opgekocht door particuliere beleggers met als doel om de om de woningen te verhuren tegen veelal hoge prijzen. Hierdoor zijn er minder betaalbare woningen beschikbaar voor de Amsterdammer. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat dat er voldoende betaalbare woningen beschikbaar blijven voor Amsterdammers. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
f. Leegstand |
|
Prioriteit |
Hoog |
Omschrijving |
In Amsterdam mag een woning maximaal 6 maanden leeg staan. Een eigenaar/ beheerder is verplicht om na 6 maanden leegstand hiervan melding te doen. |
Probleemanalyse |
Amsterdam heeft een tekort aan woningen. De vraag naar woningen in verschillende prijsklassen is hierdoor hoger dan het aanbod. Woningen moeten als woningen worden gebruikt, de leegstand van woningen is dan ook ongewenst. Daarnaast hebben leegstaande woningen een negatief effect op het straatbeeld. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat leegstand van bestaande woningen tot een minimum wordt beperkt en dat eigenaren en beheerders zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
g. Ondermijning en criminele spookburgers |
|
Prioriteit |
Hoog |
Omschrijving |
Criminele activiteiten zoals bijvoorbeeld hennepteelt, opslag (hard)drugs, illegale prostitutie en mensenhandel vinden vaak plaats in woningen. In veel gevallen staan personen ingeschreven op deze adressen zonder dat zij hier daadwerkelijk wonen, of staan er in zijn geheel geen mensen ingeschreven. Personen die staan ingeschreven op deze adressen kunnen door de gemeente uitgeschreven worden. Personen die worden aangetroffen en niet ingeschreven staan, worden ambtshalve ingeschreven. Handhaving vindt plaats op basis van artikel 21 Huisvestingswet (onttrekken of omzetten van een woning). |
Probleemanalyse |
Criminele activiteiten zijn per definitie illegaal en dus onwenselijk in het kader van de openbare orde en de veiligheid. In veel woningen waar deze activiteiten plaatsvinden staan bewoners wel ingeschreven zonder er woonachtig te zijn, of is er sprake van feitelijke leegstand. De woning kan daarmee onttrokken zijn aan de woningvoorraad voor criminele (bedrijfsmatige) activiteiten. Deze activiteiten leveren veiligheidsrisico’s en overlast op. Daarnaast zijn er door deze vorm van woninggebruik minder woningen beschikbaar voor Amsterdammers. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat ondermijning wordt tegengegaan, dat de omvang van de bestaande woningvoorraad behouden blijft en dat overlast en risico voor de omgeving wordt voorkomen. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
Hoofdstuk 3 – De compacte stad
Risicoanalyse en prioriteitstelling
Opgave |
Effect-score |
Score omvang |
Prioriteit o.b.v. risicoanalyse |
Prioriteit definitief |
Toelichting eventuele aanpassing prioriteit |
Basisopgaven |
|
|
|
|
|
Omgevingsvergunning voor een monumentenactiviteit |
20 |
3 |
H |
H |
|
Omgevingsvergunning voor een afwijkactiviteit |
21 |
1 |
M |
M |
|
Omgevingsplanactiviteit: omgevingsvergunning sloop in een beschermd stads- of dorpsgezicht |
22 |
1 |
M |
M |
|
Omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit in het kader van het Programma Bruggen en Kademuren |
20 |
1 |
M |
M |
|
Dynamische opgaven |
|
|
|
|
|
Gebouwkwaliteit niet-woningen |
29 |
1 |
H |
H |
|
Illegale bouw |
22 |
2 |
M |
M |
|
Illegale sloop |
26 |
1 |
M |
M |
|
Welstandsexcessen |
22 |
2 |
M |
M |
|
Illegale reclame en rolluiken |
21 |
2 |
M |
M |
|
Illegaal wijzigen monument of stads- en dorpsgezicht |
21 |
2 |
M |
M |
|
Strijdig planologisch gebruik: niet-woningen |
23 |
1 |
M |
M |
|
Geluidsoverlast warmtepompen (installaties) |
22 |
1 |
M |
M |
|
Basisopgaven
10. Omgevingsvergunning voor een monumentenactiviteit |
|
Prioriteit |
Hoog |
Omschrijving |
De vergunning voor een (rijks)monumentenactiviteit, inclusief het houden van toezicht hierop. Oftewel de vergunning voor het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een rijks- of gemeentelijk monument of een voorbeschermd rijksmonument of het herstellen of gebruiken daarvan waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht. |
Probleemanalyse |
De druk op de bestaande bebouwing en daarmee de monumentale panden is groot. Monumenten worden aangepast om het gebruiksgemak te vergroten. Dit kan leiden tot het verloren gaan van monumentale onderdelen. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende vergunningen volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat monumentale waarden behouden blijven, dat termijnen worden behaald en dat aanvragers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
11. Omgevingsvergunning voor een afwijkactiviteit |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
De vergunning voor een binnen- of buitenplanse afwijkactiviteit, inclusief het houden van toezicht hierop. Oftewel voor een activiteit in strijd met in het omgevingsplan gestelde regels of een voorbereidingsbesluit. |
Probleemanalyse |
Afwijken van het plan verstoort de geldende visie van de gemeente op het gebied. Dit kan ook reacties oproepen voor omwonenden/ andere belanghebbende die zich hard maken voor behoud van de bestaande visie. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende vergunningen volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat gronden en bouwwerken worden gebruikt conform de planologische visie op het gebied, dat termijnen worden behaald, dat aanvragers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. |
Doelen |
|
Activiteiten |
|
12. Omgevingsplanactiviteit: omgevingsvergunning sloop in een beschermd stads- of dorpsgezicht |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
De vergunning voor het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht. Oftewel voor het geheel of gedeeltelijk afbreken van een bouwwerk binnen het aangewezen beschermde gebied. |
Probleemanalyse |
Kleinere sloopwerkzaamheden worden vaak door niet-gespecialiseerde aannemers uitgevoerd. Hierdoor kan verzakkingsgevaar, schade aan (omliggende) panden en/ of hinder voor omwonende ontstaan. Tevens kunnen ondeskundig uitgevoerde sloopwerkzaamheden leiden tot aantasting van het beschermde stads- of dorpsgezicht. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende vergunningen volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat het beschermd stads- of dorpsgezicht niet wordt aangetast, dat termijnen worden behaald, dat aanvragers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
13. Omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit in het kader van het Programma Bruggen en Kademuren |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
De omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten (zowel de technische bouwactiviteit als de omgevingsplanactiviteit) in het kader van het Programma Bruggen en Kademuren, inclusief het houden van toezicht daarop. Oftewel het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van bouwwerken in het kader van het programma. |
Probleemanalyse |
Door veroudering en gebrek aan zorgvuldig onderhoud voldoen diverse bruggen en kademuren niet meer aan de wettelijke eisen. Dit kan leiden tot allerhande constructieve problematiek waaronder verzakkingen. De onderhoudswerkzaamheden hebben aanzienlijke impact op de omgeving en veroorzaken soms (verkeers)overlast. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende vergunningen volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat bruggen en kades voldoen aan de bouwkundige kwaliteitscriteria en toekomstbestendig zijn, dat termijnen worden behaald, dat overlast voor omwonenden wordt beperkt en dat aanvragers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
Activiteitenmatrix basisopgaven
Basisopgave |
10. Omgevingsvergunning monumentenactiviteit |
11. Omgevingsvergunning afwijkactiviteit |
12. Omgevingsvergunning sloop beschermd stads- en dorpsgezicht |
13. Omgevingsvergunning bouwactiviteit Programma Bruggen en Kademuren |
Beoordelingsaspecten |
Toetsings- en Toezichtsniveau |
|||
Planologische / stedenbouwkundige criteria |
X |
3 |
2 |
2 |
Monumentale criteria |
3 |
X |
2 |
2 |
Natuur- / landschappelijke criteria |
X |
X |
X |
x |
Welstand |
3 |
X |
2 |
2 |
Leefmilieu |
X |
2 |
1 |
2 |
Constructieveiligheid |
X |
X |
X |
3 |
Brandveiligheid |
X |
X |
X |
2 |
Gezondheid |
X |
X |
X |
2 |
Omgevingsveiligheid |
X |
X |
X |
2 |
Bereikbaarheid hulpdiensten |
X |
X |
X |
2 |
Criminaliteitspreventie |
X |
X |
X |
X |
Overig |
X |
X |
X |
X |
Dynamische opgaven
h. Gebouwkwaliteit niet-woningen |
|
Prioriteit |
Hoog |
Omschrijving |
Waarborgen van de bouwkundige kwaliteit van gebouwen. Het gaat om het toezicht op en de handhaving van regelgeving met betrekking tot de minimale bouwtechnische staat van bestaande gebouwen, niet zijnde woningen. De gebouwkwaliteit van woningen wordt behandeld onder het thema De Bewoonde Stad. Deze dynamische opgave wordt projectmatig/ themagericht opgepakt (themavoorbeelden: loden leidingen, funderingen, etc.). |
Probleemanalyse |
Diverse gebouwen binnen de gemeente Amsterdam vertonen achterstallig onderhoud. Dit heeft gevolgen voor zowel de gebruikers van deze gebouwen als voor het straatbeeld. Gebreken aan de bouwkundige kwaliteit kunnen (constructieve) veiligheidsrisico’s en risico’s voor de gezondheid opleveren. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat de bouwkundige kwaliteit van de bestaande gebouwenvoorraad wordt behouden en willen veiligheids- en gezondheidsrisico’s voorkomen. Eigenaren en gebruikers zijn zich bewust en voelen zich verantwoordelijk voor bouwkundige staat en veiligheid van hun bouwwerk, weten waar deze aan moeten voldoen en hoe ze daar zelf aan kunnen bijdragen. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
i. Illegale bouwactiviteiten |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
Bouwactiviteiten die zonder een daarvoor vergunning of melding worden uitgevoerd en niet vallen binnen de categorie vergunningsvrije bouwactiviteiten. |
Probleemanalyse |
Bij illegale bouwactiviteiten bestaat een verhoogd risico dat deze in strijd met de gestelde bouwregels worden uitgevoerd. Dit kan een risico voor de bouwtechnische staat van het gerealiseerde bouwwerk opleveren en daarmee ook een risico voor de gebruikers. Ook kan dit overlast voor omwonenden en mogelijk strijd met de planologische visie voor het gebied veroorzaken. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen voorkomen dat illegale bouwactiviteiten plaatsvinden en reeds aangevangen illegale bouwactiviteiten worden beëindigd of –indien mogelijk- gelegaliseerd. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
j. Illegale sloopactiviteiten |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
Sloopactiviteiten die zonder de vereiste vergunning of melding worden uitgevoerd. Deze opgave heeft betrekking op zowel de vergunningplichtige sloopactiviteiten voor een omgevingsplanactiviteit als op meldingplichtige sloopactiviteiten. |
Probleemanalyse |
Bij illegale sloopactiviteiten bestaat het risico dat er risico’s voor de veiligheid, hinder voor de omwonenden en vervuiling van de omgeving van het sloopgebied ontstaan. In een beschermd stads- en dorpsgezicht bestaat het risico dat het beschermde gebied onomkeerbaar wordt aangetast door illegale sloopactiviteiten. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen voorkomen dat illegale sloopactiviteiten plaatsvinden en dat reeds aangevangen illegale sloopactiviteiten worden beëindigd of –indien mogelijk- gelegaliseerd. Jaarlijkse daling van het aantal illegale sloopactiviteiten . |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
k. Welstandsexcessen |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
Ernstige strijd met redelijke eisen van welstand bij bestaande bouwwerken. De criteria hiervoor (de ‘excessenregeling’) zijn opgenomen in de welstandsnota ‘De schoonheid van Amsterdam 2016’. |
Probleemanalyse |
Welstandsexcessen bij bestaande bouwwerken zijn te karakteriseren als evidente buitensporigheden in het uiterlijk van een bouwwerk. Hiermee wordt onevenredige afbreuk gedaan aan de visuele kwaliteit van de omgeving. Dit kan ook leiden tot ontkenning of vernietiging van architectonisch waardevolle bijzonderheden. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat de visuele kwaliteit van de bebouwde omgeving behouden blijft en dat vernietiging van architectonisch waardevolle elementen wordt voorkomen. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
l. Illegale reclame en rolluiken |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
Het aanbrengen van reclame of rolluiken aan een bestaand pand zonder de daarvoor vereiste vergunning. |
Probleemanalyse |
Bij het aanbrengen van illegale reclame of rolluiken aan een pand bestaat het risico op ontsiering van het straatbeeld en/ of het individuele pand. Ook bestaat het risico op afbreuk aan de kwaliteit van de openbare ruimte, overlast voor omwonenden en aantasting van het gevoel van veiligheid. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat de visuele kwaliteit van de bebouwde omgeving en openbare ruimte behouden blijft en overlast voor omwonenden wordt tegengegaan. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
m. Illegaal wijzigen monument of beschermd stads- en dorpsgezicht |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
Wijziging van een monument of stads en dorpsgezicht zonder dat de daarvoor vereisten vergunning is verleend. Het gaat hier om wijzigingen in de brede zin. Oftewel het slopen , verstoren, verplaatsen, slecht onderhouden of anderszins wijzigen van een beschermd gebied/ bouwwerk. Hieronder valt ook het herstellen of gebruiken van monumenten waardoor deze worden ontsierd of in gevaar gebracht. Het gaat zowel om monumentale elementen aan de buiten- als aan de binnenzijde (monumentale onderdelen van een interieur). |
Probleemanalyse |
Bij illegale wijzigingen van monumenten of beschermde stads- en dorpsgezichten bestaat het risico dat het beschermde gebied/ bouwwerk onomkeerbaar wordt aangetast. Ook slecht onderhoud kan leiden tot vernieling en onherstelbare beschadiging van beschermde gebieden en bouwwerken. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat de visuele kwaliteit van de monumentale en beschermde omgeving behouden blijft, dat vernietiging van monumentale cq beschermenswaardige waarden wordt voorkomen en dat eigenaren en gebruikers van monumentale en beschermde bouwwerken zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
n. Strijdig planologisch gebruik (bij niet-woningen) |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
Activiteit in strijd met in het omgevingsplan gestelde regels of een voorbereidingsbesluit. Het gaat hier om gebruik is strijd met de regels voor het gebruik van open terreinen en het gebruik van gebouwen niet zijnde woningen. Deze dynamische opgave wordt projectmatig/ themagericht opgepakt (themavoorbeelden: winkel- en horecadiversiteit, strijdige bewoning van volkstuinen, recreatiewoningen/vakantieparken / campings, etc.). Strijdig gebruik bij woningen wordt behandeld in het thema de bewoonde stad. |
Probleemanalyse |
Afwijking van de omgevingsplanregels vindt op diverse manieren plaats, waarbij de impact per overtreding verschilt. In alle gevallen levert dit een verstoring op van de planologische visie van de gemeente op het gebied. Daarnaast kan strijdig gebruik overlast, misbruik en/ of (brand)risico opleveren. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat open terreinen en bouwwerken worden gebruikt conform de planologische visie van de gemeente op het gebied, dat overlast en risico’s worden voorkomen en dat eigenaren en gebruikers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
o. Geluid warmtepompen (buitenunits) |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
Warmtepompen bestaan in verschillende uitvoeringen. Bepaalde type warmtepompen zijn uitgevoerd met een buitenunit. Deze produceert geluid. |
Probleemanalyse |
Het geluid van de buitenunit kan in bepaalde gevallen overlast voor omwonenden opleveren. Hierbij is de plaatsing van de unit ten opzichte van de geluidgevoelige bestemming bepalend. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat geluidsoverlast voor omwonenden wordt tegengegaan. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
Hoofdstuk 4 – De drijvende stad
Risicoanalyse en prioriteiten
Opgave |
Effect-score |
Score omvang |
Prioriteit o.b.v. risicoanalyse |
Prioriteit definitief |
Toelichting eventuele aanpassing prioriteit |
Basisopgaven |
|
|
|
|
|
Ligplaatsvergunning Vob - woonboot |
26 |
3 |
H |
H |
|
Ligplaatsvergunning Vob - bedrijfsvaartuig (zowel dynamisch als statisch) |
19 |
3 |
M |
M |
|
Ontheffing Vob afmeerverbod pleziervaartuig groter dan 10 meter |
27 |
2 |
H |
M |
Balans met andere opgaven. |
Ontheffing voor objecten in, aan of boven water Vob |
22 |
3 |
H |
M |
Balans met andere opgaven. |
Verbouw-/vervangingsvergunning Vob |
20 |
1 |
L |
L |
|
Omgevingsvergunning bouwen - drijvend bouwwerk |
25 |
1 |
M |
M |
|
Omgevingsvergunning bouwen – in, op en aan het water |
26 |
2 |
H |
M |
Balans met andere opgaven. |
Melding bouw (Wkb) – gevolgklasse 1 |
Zie groeiende stad |
M |
Toegevoegd |
||
Dynamische opgaven |
|
|
|
|
|
Illegale verbouwing/vervanging van woonboten |
22 |
2 |
M |
M |
|
Illegaal ligplaats innemen |
29 |
1 |
M |
M |
|
Strijdig planologisch gebruik kades en oevers |
26 |
2 |
H |
M |
Balans met andere opgaven. |
Illegale objecten in het water |
18 |
3 |
M |
M |
|
Illegaal wonen op een drijvend (illegaal) object |
22 |
1 |
L |
L |
|
Illegaal vakantieverhuur van woonboten |
24 |
3 |
H |
H |
|
Verplaatsen van woonboten en bedrijfsvaartuigen wegens kadeherstel |
28 |
3 |
H |
H |
|
Project Nulmeting Woonboten |
- |
- |
- |
H |
Lopend project |
Voor woonboten en niet-varende bedrijfsvaartuigen worden twee verschillende meetwijzen gehanteerd. Deze zijn vastgelegd in bijlage 2.
Basisopgaven
14. Ligplaatsvergunning Vob - woonboot |
|
Prioriteit |
Hoog |
Omschrijving |
In Amsterdam heeft een woonboot (woonark, woonschip en woonvaartuig) een ligplaatsvergunning nodig. Er komen in Amsterdam bijna geen nieuwe ligplaatsen bij. Een aanvraag voor een ligplaatsvergunning wordt onder andere getoetst aan nautische regelgeving zoals het vlot en veilig scheepvaartverkeer, diepgang ten aanzien van het profiel van de vaarweg en veilig afmeren aan de kade. Wanneer iemand een nieuwe woonboot op een bestaande ligplaats wil (ver)bouwen, kan zowel ligplaatsvergunning als een omgevingsvergunning voor het (ver)bouwen van een woonboot nodig zijn. Wanneer iemand een bestaande woonboot heeft gekocht, moet hij/zij een nieuwe ligplaatsvergunning aanvragen, om ook de ligplaats op zijn naam te krijgen. Een ligplaatsvergunning voor een woonboot aanvragen op een nieuwe locatie is alleen mogelijk in gebieden die nieuw worden ontwikkeld bijvoorbeeld IJburg en de Houthavens. |
Probleemanalyse |
Ruimte is schaars in Amsterdam, en dat geldt ook voor ligplaatsen. Bij het onjuist gebruik van ligplaatsen door woonboten bestaan er risico’s op het gebied van verrommeling van de openbare ruimte, fysieke en sociale onveiligheid (planologisch onjuist gebruik), een niet goede en veilige doorvaart, het niet veilig kunnen afmeren vanwege onstabiele kades en oevers, bereikbaarheid vanwege ondieptes door achterstallig baggeronderhoud en brandonveiligheid (tussenruimtes tussen boten). |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende vergunningen volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat termijnen worden behaald, dat aanvragers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden en dat ligplaatsen goed worden gebruikt. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
15. Ligplaatsvergunning Vob – bedrijfsvaartuig (zowel dynamisch als statisch) |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
In Amsterdam heeft een bedrijfsvaartuig (zowel varend als niet-varend) een ligplaatsvergunning nodig. Er komen in Amsterdam bijna geen nieuwe ligplaatsen bij. Wanneer iemand een nieuw bedrijfsvaartuig op een bestaande ligplaats wil plaatsen, is zowel een Omgevingsvergunning voor de activiteit Bouwen (niet-varend) of een Vob-verbouwings-/vervangingsvergunning (varend) als een ligplaatsvergunning nodig. Dit kan ook het geval zijn bij verbouw van een bestaand bedrijfsvaartuig. Wanneer iemand een bestaand bedrijfsvaartuig heeft gekocht, moet hij/zij een nieuwe ligplaatsvergunning aanvragen. Daarmee wordt de bestaande ligplaats op een nieuwe naam overgeschreven. Een ligplaatsvergunning voor een bedrijfsvaartuig aanvragen op een nieuwe locatie, is alleen nog mogelijk in gebieden die nieuw worden ontwikkeld. |
Probleemanalyse |
Ruimte is schaars in Amsterdam, en dat geldt ook voor ligplaatsen. Bij het onjuist gebruik van ligplaatsen door bedrijfsvaartuigen bestaan er risico’s op het gebied van verrommeling van de openbare ruimte, verdwijnen van ligplaatsen voor de pleziervaart, concurrentievervalsing, (geluids)overlast en illegale bedrijvigheid, een niet goede en onveilige doorvaart, het niet veilig kunnen afmeren vanwege onstabiele kades en oevers, bereikbaarheid vanwege ondieptes door achterstallig baggeronderhoud en brandonveiligheid (tussenruimtes tussen boten). In Amsterdam heeft een bedrijfsvaartuig bestemd voor het vervoer van passagiers ook een exploitatievergunning nodig. Alle lopende exploitatievergunning(en) voor de passagiersvaart zijn in 2020 omgezet van onbepaalde tijd naar bepaalde tijd. Daarmee heeft iedere exploitatievergunning een einddatum gekregen. De duur van de ligplaatsvergunning is gekoppeld aan de duur van de exploitatievergunning. Vanaf 2022 worden alle ligplaatsvergunningen voor dit soort vaartuigen hierop aangepast. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende vergunningen volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat termijnen worden behaald, dat aanvragers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden en dat ligplaatsen goed worden gebruikt. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
16. Ontheffing Vob afmeerverbod pleziervaartuig groter dan 10 meter |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
Pleziervaartuigen die langer zijn dan 10 meter mogen in Amsterdam afmeren aan openbare kades en oevers met een ontheffing of in een jachthaven. Om voor een ontheffing in aanmerking te komen moet de eigenaar kunnen aantonen dat zijn/haar vaartuig van historische waarde is. Alleen deze pleziervaartuigen kunnen een ontheffing aanvragen. Het is verboden om in Amsterdam te varen met oudere tweetakt buitenboordmotoren. De motor moet in 2008 of later zijn gekocht. |
Probleemanalyse |
Bij het illegaal afmeren van pleziervaartuigen groter dan 10 meter bestaan er risico’s op het gebied van illegale bewoning en toeristisch verhuur, onvoldoende openbare afmeerlocaties, verminderd zicht op het water en overlast op het water (afval, geluid, drugsgebruik, etc.). |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende ontheffingen volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat termijnen worden behaald, dat aanvragers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden en dat pleziervaartuigen op een juiste plek en op een juiste wijze afmeren. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
17. Ontheffing voor objecten in, aan of boven water Vob |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
Voor het aanbrengen van een object in, aan of boven openbaar water van de gemeente Amsterdam is een ontheffing vereist. Hierbij valt te denken aan dukdalven, meerpalen, toegangsvoorzieningen, warmtepompen, steigers en vlotten. Stadsdelen Centrum en Oost hebben kleine objecten aangewezen die zonder ontheffing mogen worden geplaatst. Let wel:
|
Probleemanalyse |
Verkeerd of illegaal geplaatste objecten kunnen leiden tot een toename van aantal illegale geplaatste vaste of drijvende objecten, nautisch onveiligheid (onder andere beperking van het doorvaartprofiel), verminderd zicht op het water en verminderde doorstroming van het hoogwaterbemalingsgebied. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende ontheffingen volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat termijnen worden behaald, dat aanvragers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden en dat de veiligheid, zicht op het water en doorstroming wordt gewaarborgd. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
18. Verbouw-/vervangingsvergunning Vob |
|
Prioriteit |
Laag |
Omschrijving |
Voor het vervangen of verbouwen van een woonboot die gebruikt wordt en bestemd is voor de vaart is een verbouwings- of vervangingsvergunning nodig op basis van Vob. Let wel: voor het (ver)bouwen van drijvende bouwwerken is een omgevingsvergunning nodig. Bijna alle woonboten in Amsterdam worden wettelijk gezien als ‘drijvende bouwwerken’. |
Probleemanalyse |
Voor het vervangen of verbouwen van een woonboot die gebruikt wordt en bestemd is voor de vaart is een verbouwings- of vervangingsvergunning nodig op basis van Vob. Voor het daadwerkelijk ligplaats mogen innemen moet na gereedmelding (de vervanging of verbouwing is gerealiseerd) een ligplaatsvergunning aangevraagd worden. Verkeerd of illegaal vervangen / verbouwde woonboten (niet zijnde drijvende bouwwerken) kunnen leiden tot knelpunten bij ligplaats innemen (te diep voor bestaande locatie) ,onveilige woonsituaties vanwege ontbreken toetsing op bouwtechnische eisen en brandveiligheid. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende vergunningen volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat termijnen worden behaald, dat aanvragers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden en dat de veiligheid bij het vervangen of verbouwen van een woonboot die gebruikt wordt en bestemd is voor de vaart wordt gewaarborgd. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
19. Omgevingsvergunning bouwen - drijvend bouwwerk |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
Op 1 januari 2018 is de Wet verduidelijking voorschriften woonboten (Wvvw) in werking getreden. Daarmee zijn woonboten en niet-varende bedrijfsvaartuigen (vanaf hier tezamen: woonboten) bouwwerken geworden. Voor het (ver)bouwen van drijvende bouwwerken is een omgevingsvergunning nodig. Bijna alle woonboten in Amsterdam worden wettelijk gezien als ‘drijvende bouwwerken’. |
Probleemanalyse |
Voor het bouwen van een woonboot moet een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen aangevraagd worden. Voor het daadwerkelijk mogen plaatsen van een woonboot moet daarnaast een ligplaatsvergunning aangevraagd worden. De criteria voor de ligplaats vormen (met uitzondering van enkele voorschriften in het bestemmingplan water van stadsdeel Centrum) geen weigeringsgrond voor de omgevingsvergunning. Hierbij valt te denken aan vlot en veilig scheepvaartverkeer, diepgang en veilig afmeren. Dit betekent dat de situatie kan ontstaan dat een omgevingsvergunning wordt afgegeven, maar dat de woonboot vervolgens niet op locatie mag liggen. Dit is een onwenselijke situatie. Om een dergelijke situatie zoveel mogelijk te voorkomen wordt bij het behandelen van een aanvraag omgevingsvergunning rekening gehouden met het vroegtijdig aanvragen van nautisch advies. Dit advies omvat aspecten zoals vlot en veilig scheepvaartverkeer, toetsing op het profiel van de vaarweg (diepgang) en veilig kunnen afmeren aan afmeer voorzieningen aan kades en oevers. Bij een negatief nautisch advies wordt in overleg gegaan met de aanvrager over het intrekken of wijzigen van een vergunningaanvraag. Zo worden hoge kosten voor de aanvrager voorkomen. Bij verkeerde (ver)bouw van drijvende bouwwerken woonboten bestaan er risico’s op het gebied van welstand, fysieke en sociale onveiligheid (planologisch onjuist gebruik) en constructie- en brandonveiligheid. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende vergunningen volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat er wordt gebouwd conform de verleende vergunning en de wettelijke eisen, dat termijnen worden behaald, dat overlast voor de omgeving wordt voorkomen en dat aanvragers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
20. Omgevingsvergunning bouwen – in, op en aan het water |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
Voor het plaatsen van bijvoorbeeld een steiger of meerpaal is een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen nodig. |
Probleemanalyse |
Verkeerde (ver)bouw van steigers en andere kleine bouwwerken in, op en aan het water kan leiden tot een onveilige situatie, verminderd zicht op het water, verminderde doorstroming in het hoogwaterbemalingsgebied en brandonveiligheid. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende vergunningen volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat er wordt gebouwd conform de verleende vergunning en de wettelijke eisen, dat termijnen worden behaald, dat overlast voor de omgeving wordt voorkomen en dat aanvragers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
21. Melding bouw (Wkb) – gevolgklasse 1 |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
Bouwactiviteiten voor drijvende bouwwerken, steigers en andere kleine bouwwerken in, op en aan het water die onder het stelsel van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen vallen. Voor deze bouwactiviteiten is geen omgevingsvergunning voor de technische bouwactiviteit verplicht, maar kan worden volstaan met het indienen van een melding. De opgave betreft de afhandeling van de melding, inclusief het houden van toezicht hier op conform de Strategie externe kwaliteitsborging (deel 3 van dit beleid). |
Probleemanalyse |
Er bestaat nog geen praktijkervaring met het nieuwe stelsel. Hierdoor ontstaat een extra risico op fouten bij het indienen/ afhandelen van de melding en bij het houden van toezicht op de uitvoering door externe kwaliteitsborgers en de gemeente. Dit verhoogt het risico op bouwen in strijd met de bouwtechnische regelgeving. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat de termijnen voor het indienen en afhandelen van meldingen worden behaald, dat er door de kwaliteitsborger in de risicobeoordeling en tijdens de uitvoering van het toezicht voldoende rekening wordt gehouden met de bijzondere lokale omstandigheden van de gemeente Amsterdam en dat de gereedmelding tijdig en volledig wordt ingediend. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
Activiteitenmatrix basisopgaven
Basisopgave |
14. Ligplaats-vergunning Vob – woonboot (drijvend bouwwerk) |
15. Ligplaats-vergunning Vob – bedrijfsvaartuig en varende woonboten |
16. Ontheffing Vob afmeerverbod pleziervaartuig groter dan 10 meter |
17. Ontheffing voor objecten in, aan of boven water Vob |
18. Verbouw-/vervangings-vergunning Vob |
19. Omgevings-vergunning bouwen - drijvend bouwwerk |
20. Omgevings-vergunning bouwen – in en aan het water |
21. Melding bouw (Wkb) – gevolgklasse 1 |
Beoordelingsaspecten |
Toetsings- en Toezichtsniveau |
|||||||
Planologische / stedenbouwkundige criteria (inclusief hoofdgroenstructuur) |
X |
2 |
2 |
X |
1 |
2 |
2 |
X |
Nautische criteria (inclusief aanmeervoorzieningen) |
3 |
2 |
2 |
1 |
Aanvullend (geen weigeringsgrond) |
|||
Monumentale criteria (cultureel erfgoed) |
X |
X |
2 |
X |
1 |
2 |
2 |
2 |
Natuur- / landschappelijke criteria |
X |
X |
X |
X |
X |
2 |
2 |
X |
Welstand |
X |
2 |
2 |
X |
1 |
2 |
2 |
X |
Constructieveiligheid |
X |
X |
X |
X |
2 |
3 |
3 |
1 |
Brandveiligheid |
X |
X |
X |
X |
3 |
3 |
3 |
1 |
Gezondheid |
X |
X |
X |
X |
X |
2 |
2 |
1 |
Bereikbaarheid hulpdiensten |
X |
X |
X |
X |
1 |
1 |
1 |
3 |
Milieubeheer |
X |
2 |
X |
X |
X |
2 |
2 |
X |
Criminaliteitspreventie |
X |
2 |
2 |
X |
X |
X |
X |
X |
Overig |
Toets: is het een bouwwerk? |
Toets: is het varend? |
Toets: is het varend? |
X |
X |
X |
X |
X |
Dynamische opgaven
p. Illegale activiteiten:
|
|
Prioriteit |
Prioriteit verschilt per type overtreding. |
Omschrijving |
Op, aan en in het water kunnen verschillende illegale activiteiten plaatsvinden. Dit betreft zowel activiteiten ten onrechte zonder vergunning of ontheffing, als activiteiten waarbij niet (meer) voldaan wordt aan de bestaande vergunning of ontheffing. |
Probleemanalyse |
Illegale activiteiten kunnen leiden tot verrommeling en verontreiniging van de openbare ruimte, verminderd zicht op het water, fysieke en sociale onveiligheid (planologisch onjuist gebruik), een niet goede en onveilige doorvaart en diepgang, het niet veilig kunnen afmeren vanwege onstabiele kades en oevers, bereikbaarheid vanwege ondieptes door achterstallig baggeronderhoud, overlast, brandonveilige situaties, slechte woonkwaliteit, hinderlijke situaties voor hulpdiensten en concurrentievervalsing. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen voorkomen dat illegale activiteiten op het water of op de kade plaatsvinden en reeds aangevangen illegale activiteiten worden beëindigd of –indien mogelijk – gelegaliseerd. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
q. Verplaatsen van woonboten en bedrijfsvaartuigen wegens kadeherstel |
|
Prioriteit |
Hoog |
Omschrijving |
Tijdige, passende en adequate verplaatsing van woonboten en bedrijfsvaartuigen bij aanpak van bruggen en kademuren. |
Probleemanalyse |
Het Programma Bruggen en Kademuren van de gemeente Amsterdam heeft als opdracht om ruim 800 verkeersbruggen en 200 kilometer kademuren veilig en functioneel te houden. Op een aantal plekken betekent dit dat een kademuur of brug versneld op orde moet worden gebracht. Bij het vernieuwen van een kademuur is het in de meeste gevallen nodig om aanliggende woonboten of bedrijfsvaartuigen tijdens de bouw tijdelijk te verplaatsen. In samenhang met de verplaatsing van woonboten en bedrijfsvaartuigen kan het zijn dat illegaal oevergebruik moet worden aangepakt. De aanpak voor het verplaatsen van woonboten en bedrijfsvaartuigen volgt de op 1 maart 2022 door het college vastgestelde protocollen ‘definitieve en tijdelijke verplaatsing woonboten’ en ‘tijdelijke verplaatsing woonboten’. Aanpak en planning wordt afgestemd met het programma Bruggen en Kademuren. Aanpak van illegaal oevergebruik kan hieraan gekoppeld worden. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen dat de te verplaatsen woonboten conform de vastgestelde verplaatsingsprocedure en tijdig worden verplaatst. |
Meetbare doelen |
100% van de te verplaatsen woon- en bedrijfsvaartuigen is tijdig verplaatst. |
Activiteiten |
Actief aanschrijven van de te verplaatsen woonboten, al dan niet in combinatie met de aanpak van excessen (zie Project Nulmeting Woonboten). |
r. Project Nulmeting Woonboten |
|
Prioriteit |
Hoog |
Omschrijving |
De Wet verduidelijking voorschriften woonboten (Wvvw) is op 1 januari 2018 inwerking getreden. Ter voorbereiding op deze wetgeving is in 2016 en 2017 een nulmeting op alle BAG geregistreerde woonboten uitgevoerd. Aanvullend is in 2018 een inventarisatie van niet-BAG geregistreerde woonboten uitgevoerd. Tijdens de nulmeting werden meer overtredingen geconstateerd dan verwacht. Bij ca. 1.625 woonboten is een kleinere of grotere afwijkingen geconstateerd. Een belangrijk deel hiervan komt voor legalisatie in aanmerking. |
Probleemanalyse |
Voor de afhandeling van de handhavingszaken is een projectmatige aanpak opgesteld. De ‘Beleidsregels aanpak nulmeting woonboten inclusief de handhavingsstrategie woonboten’ is op 15 december 2020 vastgesteld door het college. Er wordt prioriteit gegeven aan woonboten waarvan de eigenaren/bewoners geen medewerking geven aan metingen of waarvoor de situatie nog nader onderzocht moet worden, niet vergunde woonboten, maatvoeringsexcessen en excessen op het gebied van zorgplicht, welstand, illegaal gebruik (wonen/hotels) en niet vergunde bouwsels op de kade. Overtredingen met een hoge prioriteit worden in 4 jaar tijd (2020-2024) geconcentreerd afgehandeld. Tegen de overige in de nulmetingen geconstateerde overtredingen wordt alleen handhavend opgetreden bij mutatie (vergunningaanvragen, wijziging ligplaats, handhavingsverzoeken, etc.). Randvoorwaarden voor de aanpak zijn:
Voor de organisatie is een projectteam ingericht dat de Aanpak Nulmeting Woonboten uitvoert namens alle stadsdelen. Er wordt samengewerkt met interne partijen (Zorg en Woonoverlast, Wonen, Juridisch Bureau, programma Bruggen en Kademuren, etc.) en externe partijen zoals Waternet. De handhavingsstrategie woonboten is overgenomen in voorliggend VTH-beleid Fysieke Leefomgeving. Na 4 jaar wordt een beleidsmatige heroverweging gemaakt voor de overtredingen die op dat moment nog niet zijn aangepakt. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
Voor de geprioriteerde woonboten is een succesvolle aanpak uitgevoerd volgens de aanpak nulmeting woonboten. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
Hoofdstuk 5 – De duurzame stad
Risicoanalyse en prioriteitstelling
Opgave |
Effect-score |
Score omvang |
Prioriteit o.b.v. risicoanalyse |
Prioriteit definitief |
Toelichting eventuele aanpassing prioriteit |
Dynamische opgaven |
|
|
|
|
|
Aanleg Warmte-koude opslag (WKO), grondstromen en e-waste |
24 |
2 |
H |
H |
|
Energielabel kantoorgebouwen 2023 (label C) |
14 |
3 |
M |
M |
|
Toezicht hemelwaterverordening |
23 |
3 |
H |
H |
|
Dynamische opgaven
s. Aanleg warmte-koude opslag (WKO), grondstromen en e-waste |
|
Prioriteit |
Hoog |
Omschrijving |
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt de taakuitvoering van regulering, toezicht en handhaving op bodemenergiesystemen als basistaak bij de OD NZKG belegd. Toezicht op grondstromen en e-waste zijn ook onderwerpen die als basistaken voor ketentoezicht bij de OD NZKG zijn belegd. VTH heeft voor deze onderwerpen een signaalfunctie voor de OD NZKG. |
Probleemanalyse |
Een WKO moet op de juiste worden aangelegd, zodat dat de warmte-koude opslag hun energierendement halen, interferentie van systemen wordt voorkomen en overlast zowel bovengronds als ondergronds wordt beperkt. Uit een steekproef van de OD NZKG blijkt dat in 51% van de gemelde grondstromen voorschriften zijn overtreden. Bij bedrijfscontroles van de OD NZKG op e-waste voldeed driekwart van de bedrijven niet aan de voorschriften. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragers en uitvoerders van de aanleg van een WKO, vervoerders van afvalstromen en verwerkers van e-waste voldoen aan de voorschriften. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
t. Energielabel kantoorgebouwen 2023 (label C) |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
Waarborgen van de energietransitie en het toekomstbestendig, klimaatneutraal en klimaatadaptief maken en houden van Amsterdam. Op basis van artikel 5.11 Bouwbesluit moet kantoren vanaf 100 m2 per 2023 verplicht zijn voorzien van een energielabel C. Het betreft een technische Bouwbesluit-eis aan een bestaand kantoorgebouw. De kwaliteit van het gebouw zelf moet zodanig zijn dat een energielabel als bedoeld in het Besluit energieprestatie gebouwen (BENG) kan worden afgegeven. |
Probleemanalyse |
Amsterdam telt in totaal 3.189 kantoorgebouwen (peildatum 1 januari 2020). Hiervan hebben 616 een oppervlakte kleiner dan 100 m2, waarvoor de energielabel C- verplichting niet geldt. De overige 2573 kantoorgebouwen hebben een oppervlakte groter dan 100 m2, waarvan 2034 kantoorgebouwen binnen de ring. Van deze kantoren hebben echter 37 een monumentale status (allen binnen de ring), waardoor deze uitgezonderd zijn van deze verplichting. Kortom, de energielabel C-verplichting geldt in totaal voor 2536 kantoorgebouwen in Amsterdam, waarvan 1997 gebouwen binnen de ring. In Amsterdam zijn er 938 kantoorpanden met een bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) geregistreerd energielabel (peildatum 1 januari 2020). Van deze 938 kantoren hebben 351 een energielabel D of lager (37%) waarmee zij nog niet aan de verplichting voldoen voor het minimale energielabel C. Wanneer zo een kantoorgebouw niet is voorzien van een label, wordt handhavend opgetreden. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen dat alle kantoren in Amsterdam zijn voorzien van een geregistreerd energielabel (minimaal niveau C). |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
u. Toezicht hemelwaterverordening |
|
Prioriteit |
Hoog |
Omschrijving |
Waarborgen van het toekomstbestendig, klimaatneutraal en klimaatadaptief maken en houden van Amsterdam. |
Probleemanalyse |
Amsterdam heeft in het Gemeentelijke Rioleringsplan 2016‐2021 de ambitie opgenomen om in 2020 een bui van 60 mm in één uur aan te kunnen zonder dat schade aan huizen en vitale infrastructuur ontstaat. Om dit te bereiken zal zowel in de bestaande stad als in nieuw te ontwikkelen gebieden rekening moeten worden gehouden met extreme neerslag. Daarbij is onder meer van belang dat zowel op particulier terrein als op openbaar terrein voldoende waterberging wordt gerealiseerd. De hemelwaterverordening geldt voor alle nieuwe gebouwen, op gebouwen die ingrijpend worden gerenoveerd, waar gebouwlagen aan worden toegevoegd of waar het bebouwd oppervlak wordt uitgebreid. Van een ingrijpende renovatie is sprake als meer dan 25% van de integrale bouwschil wordt vernieuwd, veranderd of vergroot. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen dat bij alle nieuwbouw en ingrijpende verbouw/renovatie wordt voorzien in opvang en verwerking van regenwater op het eigen perceel. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
Hoofdstuk 6 – De groeiende stad
Risicoanalyse en prioriteitstelling
Opgave |
Effect-score |
Score omvang |
Prioriteit o.b.v. risicoanalyse |
Prioriteit definitief |
Toelichting eventuele aanpassing prioriteit |
Basisopgaven |
|
|
|
|
|
Bouw groot (omgevingsvergunning bouwactiviteit/ vergunning omgevingsplanactiviteit bouwwerken voor grote bouwwerken) |
26 |
3 |
H |
H |
|
Bouw klein (omgevingsvergunning bouwactiviteit/ vergunning omgevingsplanactiviteit bouwwerken voor kleine bouwwerken) |
20 |
3 |
M |
M |
|
Melding bouw (Wet kwaliteitsborging) |
19 |
3 |
M |
M |
|
Sloopmelding |
21 |
2 |
M |
M |
|
Maatwerkvoorschrift-geluid |
18 |
1 |
L |
L |
|
Maatwerkvoorschrift-werktijden |
22 |
1 |
L |
L |
|
Dynamische opgaven |
|
|
|
|
|
Vergunningvrije bouwwerken |
19 |
2 |
L |
L |
|
Voorkomen overlast voor de omgeving, beperken verdichting en verstening van de stad (bouwdynamiek) |
21 |
2 |
M |
M |
|
Basisopgaven
22. Bouw groot (omgevingsvergunning bouwactiviteit/ vergunning omgevingsplanactiviteit bouwwerken voor grote bouwwerken) |
|
Prioriteit |
Hoog |
Omschrijving |
De omgevingsvergunning voor de technische bouwactiviteit en de omgevingsplanactiviteit bouwwerken. Het gaat hier om de vergunningen voor de categorie grote bouwwerken, oftewel bouwwerken met een bouwsom vanaf 150.000,- euro. De opgave betreft de vergunningverlening, inclusief het houden van toezicht hierop. |
Probleemanalyse |
Druk op de beschikbare capaciteit vertraagt soms het afhandelingsproces van de aanvraag. In de praktijk wordt soms in afwijking van de vergunning gebouwd. Hierdoor ontstaat het risico dat het gebouwde uiteindelijk niet voldoet aan de wettelijke eisen en dat er overlast voor omwonenden optreedt. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende vergunningen volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat er wordt gebouwd conform de verleende vergunning en de wettelijke eisen, dat termijnen worden behaald, dat overlast voor de omgeving wordt voorkomen en dat aanvragers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
23. Bouw klein (omgevingsvergunning bouwactiviteit/ vergunning omgevingsplanactiviteit bouwwerken voor kleine bouwwerken) |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
De omgevingsvergunning voor de technische bouwactiviteit en de omgevingsplanactiviteit bouwwerken. Het gaat hier om de vergunningen voor de categorie kleine bouwwerken, oftewel bouwwerken met een bouwsom tot 150.000,- euro. De opgave betreft de vergunningverlening, inclusief het houden van toezicht hierop. |
Probleemanalyse |
Kleine bouwwerken worden vaker door zelfbouwers of kleine aannemers gebouwd. Deze zijn niet altijd voldoende op de hoogte van de regelgeving. Buitenlandse kleine aannemers beheersen daarnaast de taal minder goed. Het risico op bouwen in strijd met de regelgeving is hierdoor hoger. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende vergunningen volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat er wordt gebouwd conform de verleende vergunning en de wettelijke eisen, dat termijnen worden behaald, dat overlast voor de omgeving wordt voorkomen en dat aanvragers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
24. Melding bouw (Wet kwaliteitsborging) |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
Bouwactiviteiten die onder het stelsel van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen vallen. Voor deze bouwactiviteiten is geen omgevingsvergunning voor de technische bouwactiviteit verplicht, maar kan worden volstaan met het indienen van een melding. De opgave betreft de afhandeling van de melding, inclusief het houden van toezicht hier op conform de Strategie externe kwaliteitsborging – Wkb (deel 3 van dit beleid). |
Probleemanalyse |
Er bestaat nog geen praktijkervaring met het nieuwe stelsel. Hierdoor ontstaat een extra risico op fouten bij het indienen/ afhandelen van de melding en bij het houden van toezicht op de uitvoering door externe kwaliteitsborgers en de gemeente. Dit verhoogt het risico op bouwen in strijd met de bouwtechnische regelgeving. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat de termijnen voor het indienen en afhandelen van meldingen worden behaald, dat er door de kwaliteitsborger in de risicobeoordeling en tijdens de uitvoering van het toezicht voldoende rekening wordt gehouden met de bijzondere lokale omstandigheden van de gemeente Amsterdam en dat de gereedmelding tijdig en volledig wordt ingediend. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
25. Sloopmelding |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
Afhandeling van de melding sloopwerkzaamheden, inclusief het houden van toezicht daarop. |
Probleemanalyse |
Kleinere sloopwerkzaamheden worden vaak door niet-gespecialiseerde aannemers uitgevoerd. Hierdoor kan verzakkingsgevaar, schade aan (omliggende) panden en/ of hinder voor omwonende ontstaan. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat meldingen tijdig en volledig worden ingediend, dat hinder voor omwonenden en onveilige situaties worden voorkomen, dat termijnen worden behaald, dat melders zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
26. Maatwerkvoorschrift geluid |
|
Prioriteit |
Laag |
Omschrijving |
Volgens artikel 7.23 van het Bbl kunnen maatwerkvoorschriften worden gesteld – dit is hetzelfde als wat in het Bouwbesluit 2012 een ontheffing werd genoemd - , waarbij de dagwaarden, blootstellingsduur, tijdstippen en perioden, alleen kunnen worden versoepeld. Met deze maatwerkvoorschriften worden mogelijkheden geboden om bouw- en sloopwerkzaamheden uit te voeren op andere tijdstippen dan maandag t/m zaterdag tussen 7.00 uur en 19.00 uur (de zogenaamde reguliere werktijden), alsmede hogere dagwaardes en blootstellingsduren toe te staan op maandag t/m zaterdag tussen 7.00 uur en 19.00 uur. De opgave ziet op het nemen van het maarwerkbesluit voor geluid, inclusief het houden van toezicht daarop. De beoordeling vindt in Amsterdam plaats aan de hand van het ‘Afwegingskader bouwlawaai’. |
Probleemanalyse |
Het maatwerkvoorschrift-geluid maakt het mogelijk om de reguliere dagwaarden voor geluid te overschrijden. Dit kan geluidshinder voor omwonenden veroorzaken. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende maatwerkvoorschriften-geluid volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat geluidsoverlast voor omwonenden wordt voorkomen, dat termijnen worden behaald en dat aanvragers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
27. Maatwerkvoorschrift werktijden |
|
Prioriteit |
Laag |
Omschrijving |
Volgens artikel 7.23 van het Bbl kunnen maatwerkvoorschriften worden gesteld – dit is hetzelfde als wat in het Bouwbesluit 2012 een ontheffing werd genoemd - , waarbij de dagwaarden, blootstellingsduur, tijdstippen en perioden, alleen kunnen worden versoepeld. Met deze maatwerkvoorschriften worden mogelijkheden geboden om bouw- en sloopwerkzaamheden uit te voeren op andere tijdstippen dan maandag t/m zaterdag tussen 7.00 uur en 19.00 uur (de zogenaamde reguliere werktijden), alsmede hogere dagwaardes en blootstellingsduren toe te staan op maandag t/m zaterdag tussen 7.00 uur en 19.00 uur. De opgave ziet op het nemen van het maarwerkbesluit voor werktijden, inclusief het houden van toezicht daarop. De beoordeling vindt in Amsterdam plaats aan de hand van het ‘Afwegingskader bouwlawaai’. |
Probleemanalyse |
Het maatwerkvoorschrift maakt het mogelijk om te werken buiten de reguliere werktijden. Dit kan hinder voor omwonenden veroorzaken. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende maatwerkvoorschriften-werktijden volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat hinder voor omwonenden wordt voorkomen, dat termijnen worden behaald en dat aanvragers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
Activiteitenmatrix basisopgaven
Basisopgave |
22. Omgevings vergunning bouwen - grote bouwwerken |
23. Omgevings vergunning bouwen - kleine bouwwerken |
24. Melding bouw (Wkb) |
25. Melding sloop |
26. Ontheffing geluid |
27. Ontheffing werktijden |
Beoordelings-aspecten |
Toetsings- en Toezichtsniveau |
|||||
Planologische / stedenbouwkundige criteria |
3 |
2 |
x |
x |
x |
x |
Natuur- / landschappelijke criteria |
3 |
2 |
x |
x |
x |
x |
Welstand |
3 |
3 |
x |
x |
x |
x |
Leefmilieu |
3 |
2 |
x |
2 |
3 |
3 |
Constructie veiligheid |
3 |
3 |
1 |
x |
x |
x |
Brandveiligheid |
3 |
2 |
1 |
x |
x |
x |
Gezondheid |
3 |
2 |
1 |
x |
x |
x |
Duurzaamheid |
3 |
2 |
1 |
x |
x |
x |
Omgevingsveiligheid |
3 |
2 |
3 |
2 |
x |
x |
Bereikbaarheid hulpdiensten |
2 |
1 |
3 |
x |
x |
x |
Milieubeheer |
3 |
2 |
x |
2 |
x |
x |
Criminaliteitspreventie |
3 |
X |
x |
x |
x |
x |
Bruikbaarheid |
3 |
2 |
1 |
x |
x |
x |
Toezichtsfrequentie en risicoklassen |
Bouwsom ≥ 150.000,- |
Bouwsom < 150.000,- |
Gevolg-klasse 1 |
x |
x |
x |
Dynamische opgaven
v. Vergunningsvrije bouwactiviteiten |
|
Prioriteit |
Laag |
Omschrijving |
Het gaat hier om de categorie bouwactiviteiten waarvoor zowel geen (technische) omgevingsvergunning voor de bouwactiviteit nodig is, als geen vergunning voor de omgevingsplanactiviteit bouwen. Deze bouwactiviteiten zijn vergunningsvrij maar moeten wel voldoen aan de bouwregelgeving. |
Probleemanalyse |
Vergunningsvrije bouwactiviteiten spelen zich veelal buiten het zicht van gemeente of kwaliteitsborger af. Dit kan een risico voor de bouwtechnische staat van het gerealiseerde bouwwerk opleveren. Ook kan overlast voor omwonenden ontstaan bij cumulatie van vergunningsvrije bouwactiviteiten. We verwachten dat het aantal vergunningvrije bouwwerken onder de Wkb groter wordt. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat vergunningsvrije bouwwerken veilig en volgens de regels worden gebouwd, dat de overlast op een acceptabel niveau wordt geborgd en dat de omgeving van bouwprojecten in voldoende mate wordt geïnformeerd. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
w. Bouwdynamiek |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
Onder Bouwdynamiek wordt verstaan: “de stijgende hoeveelheid verbouwingen aan bestaande panden, waarmee vierkante meters aan woningen worden toegevoegd door uitbouw in de tuin, kelders, extra verdiepingen en balkons”. Dit doet zich vooral voor in de 19e-eeuwse wijken in met name de stadsdelen West en Zuid, maar in toenemende mate ook elders in de stad. Bij het opstellen van het jaarlijkse uitvoeringsprogramma wordt geanalyseerd binnen welke gebieden op dat moment bouwoverlast wordt ondervonden. Op basis daarvan wordt in het uitvoeringsprogramma gericht capaciteit toegekend voor uitvoering van deze dynamische opgave. |
Probleemanalyse |
Vanwege de concentratie van de grote aantallen verbouwingen in een paar wijken, wordt daar overlast ervaren door bewoners zoals stof, lawaai en gebruik van de openbare ruimte. Daarnaast kunnen bewoners een aantasting van hun privacy of daglichttoetreding ervaren. Ook leidt bouwdynamiek tot wijzigingen in de fysieke structuur van de stad. Dat kan consequenties hebben voor bijvoorbeeld de klimaatbestendigheid van sommige delen van de stad. Ten slotte verandert het aangezicht van de stad, zowel aan de straatzijde als aan de tuinzijde. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat de overlast in bouwdynamiekgebieden op een acceptabel niveau wordt geborgd en dat de omgeving van bouwprojecten in voldoende mate wordt betrokken en geïnformeerd. |
Meetbare doelen |
Nota bene: bij alle bouwprojecten –zie basisopgaven- geldt:
|
Activiteiten |
|
Hoofdstuk 7 – De leefbare stad
Opgave |
Effect-score |
Score omvang |
Prioriteit o.b.v. risicoanalyse |
Prioriteit definitief |
Toelichting eventuele aanpassing prioriteit |
Basisopgaven |
|
|
|
|
|
Omgevingsvergunning activiteit vellen houtopstand (kapvergunning) |
30 |
3 |
H |
H |
|
Omgevingsvergunning Natuur |
21 |
2 |
H |
H |
|
Dynamische opgaven |
|
|
|
|
|
Illegaal vellen houtopstand |
30 |
2 |
M |
H |
Aanzienlijk maatschappelijk en politiek belang |
Geplaatste steigers in conflict met jaarrond beschermde nesten of verblijfplaatsen van vleermuizen |
14 |
2 |
M |
M |
|
Basisopgaven
28. Omgevingsvergunning activiteit vellen houtopstand (kapvergunning) |
|
Prioriteit |
Hoog |
Omschrijving |
Het behoud van de bestaande bomen is belangrijk en moet op peil blijven. Voor het kappen van een houtopstand (boom of grote struik) is een omgevingsactivititeit nodig. Een zorgvuldige afweging en het opleggen en uitvoeren van een herplantplicht, draagt bij aan een blijvend groene stad. De opgave betreft de vergunningverlening, inclusief het houden van toezicht hierop. |
Probleemanalyse |
Amsterdam is een groene stad met veel bomen in het openbaar gebied en in de tuinen. Dit draagt bij aan een prettig leefklimaat en is belangrijk voor de opname van Co2, het voorkomen van wateroverlast en het zorgen voor voldoende waterberging. Door verdichting van de stad en de toenemende verstening en verharding van binnenterreinen verdwijnen er echter veel bomen. Dit maakt de stad minder klimaat adaptief. Het niet naleven van vergunningsvoorwaarden zoals de herplantplicht gaat ten koste van het bomenbestand in Amsterdam en ook ten koste van flora en de fauna. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende vergunningen volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat termijnen worden behaald en dat aanvragers zich bewust zijn van het behoud van de flora en fauna in de tuinen en hun bijdrage hiermee aan een klimaat adaptief Amsterdam. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
29.Omgevingsvergunning Natuur |
|
Prioriteit |
Hoog |
Omschrijving |
Als er voor een activiteit zowel een omgevingsvergunning nodig is als een vergunning ingevolgde de wet Natuurbescherming, dan kan een aanvrager kiezen uit twee manieren hiervoor.
Amsterdam heeft digitale kaarten ontwikkeld waarop de nestlocaties van gebouw bewonende beschermde diersoorten (gierzwaluwen, vleermuizen, huismussen, etc.) zijn aangegeven en werkt aan een soortenmanagementplan waarmee handhaving van de populaties wordt gewaarborgd. |
Probleemanalyse |
De Wet natuurbescherming is er om planten- en diersoorten die in Nederland in het wild voorkomen te beschermen. Bij het uitvoeren van bouwprojecten bestaat de kans op onbewuste aantasting, omdat de kennis hierover ontbreekt vaak bij bewoners, uitvoerders en bij medewerkers van de gemeente. In de vergunning kunnen voorwaarden opgenomen worden ter bescherming van de natuurwaarden. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat aanvragen en verleende vergunningen volgens de regels worden getoetst en uitgevoerd, dat termijnen worden behaald en dat aanvragers en uitvoerders zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden mbt het behoud van natuurwaarden. Amsterdam werkt bij projecten volgens haar gedragscode Flora- en faunawet. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
Activiteitenmatrix basisopgaven
Basisopgave |
28. Omgevingsvergunning activiteit vellen houtopstand (kapvergunning) |
29. Omgevingsvergunning Natuur |
Beoordelingsaspecten |
Toetsings- en Toezichtsniveau |
|
Planologische / stedenbouwkundige criteria |
3 |
3 |
Monumentale criteria |
3 |
3 |
Natuur- / landschappelijke criteria |
3 |
3 |
Leefmilieu |
3 |
3 |
Duurzaamheid |
3 |
3 |
Omgevings-veiligheid |
3 |
3 |
Overig |
3 |
X |
Dynamische opgaven
xa. Illegaal vellen houtopstand |
|
Prioriteit |
Hoog |
Omschrijving |
Het behoud van de bestaande bomen is belangrijk en moet op peil blijven. Voor het kappen van een houtopstand (boom of grote struik) is een omgevingsvergunning nodig. In de praktijk wordt echter gekapt zonder vergunning. Deze opgave ziet op het tegengaan van illegale kap en -indien voorkomen niet is gelukt- herstel na uitvoering hiervan. |
Probleemanalyse |
Amsterdam is een groene stad met veel bomen in het openbaar gebied en in de tuinen. Dit draagt bij aan een prettig leefklimaat en is belangrijk voor de opname van Co2, het voorkomen van wateroverlast en het zorgen voor voldoende waterberging. Door illegale kap verdwijnen er bomen. Illegale kap op particuliere terreinen die niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg (zoals in binnentuinen) speelt zich af buiten het zicht van de toezichthouders van de gemeente. Het verdwijnen van bomen heeft impact op het leefklimaat en het maatschappelijk welbevinden en gaat ten kosten van de flora en fauna. Ook wordt de stad hierdoor minder klimaat adaptief. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat de doelgroep kennis heeft van de regelgeving rondom het vellen van houtopstand en dat het bomenbestand op peil blijft. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
xb. Geplaatste steigers in conflict met jaarrond beschermde nesten of verblijfplaatsen van vleermuizen |
|
Prioriteit |
Gemiddeld |
Omschrijving |
Geplaatste steigers in conflict met (jaar-rond) beschermde nesten of verblijfplaatsen van vleermuizen. Door het plaatsen van de steiger worden verblijfplaatsen van vleermuizen en vogelnesten onbereikbaar. |
Probleemanalyse |
Het plaatsen van steigers kan impact hebben op vogelnesten en verblijfplaatsen van vleermuizen. Voor nesten geplaatste steigers maken deze onbereikbaar voor de beschermde gebouw bewonende diersoorten.Uitvoerders zijn zich daar vaak niet bewust van en worden nu vaak achteraf door de toezichthouders geïnformeerd over de regelgeving van flora en fauna. Er ontbreekt kennis over de impact van hun handelen op de omgeving. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat de uitvoerders kennis hebben van de natuurwaarden en verantwoordelijkheid neemt m.b.t. het behoud van hiervan. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
Hoofdstuk 8 – De veilige stad
Risicoanalyse en prioriteiten
Opgave |
Effect-score |
Score omvang |
Prioriteit o.b.v. risicoanalyse |
Prioriteit definitief |
Toelichting eventuele aanpassing prioriteit |
Basisopgaven |
|
|
|
|
|
Melding brandveilig gebruik |
27 |
3 |
H |
H |
|
Dynamische opgaven |
|
|
|
|
|
Illegale asbestverwijdering |
11 |
1 |
L |
L |
|
Asbest |
6 |
3 |
L |
L |
|
Opslag gevaarlijke stoffen |
20 |
2 |
M |
M |
|
Brandveilig gebruik |
21 |
1 |
M |
M |
|
Onveilig gebruik shisha lounges (brandveiligheid, geur en luchtkwaliteit/ koolstofmonoxide) |
25 |
1 |
H |
H |
|
Basisopgaven
30. Melding brandveilig gebruik |
|
Prioriteit |
Hoog |
Omschrijving |
Deze opgave betreft de brandveiligheid van alle bouwwerken die in gebruik zijn. Een gebruiksmelding is verplicht bij een woonfunctie voor kamergewijze verhuur of een woonfunctie voor zorg. Voor een niet-woonfunctie is een gebruiksmelding alleen verplicht als het totaal aantal personen in het bouwwerk groter is dan een bepaald aantal: 10 bij het bieden van nachtverblijf in hotels of zorginstellingen, 50 personen bij een kantine of bedrijfsrestaurant (bijeenkomstfunctie) of een parkeergarage en 150 personen bij een industrie- of kantoorfunctie. Wanneer een gebruiksmelding verplicht is, kan de gemeente extra regels stellen als deze noodzakelijk zijn voor het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, brandgevaar en ongevallen bij brand. |
Probleemanalyse |
Beveiliging van gebouwen tegen brand en het verhogen van het veiligheidsbewustzijn is nodig om slachtoffers te voorkomen en om materiele schade te beperken. Het gaat daarbij ook om het voorkomen van slachtoffers onder het personeel van de hulpdiensten. Ook worden met het voorkomen van brand traumatische ervaringen van gebruikers en omwonenden tegengegaan. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat meldingen volgens de regels worden behandeld en uitgevoerd, dat termijnen worden behaald en dat melders en gebouweigenaren en -gebruikers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden en gebouwen brandveilig worden gebruikt. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
Activiteitenmatrix basisopgaven
Basisopgave |
30. Melding brandveilig gebruik |
Beoordelingsaspecten |
Toetsings- en toezichtsniveau |
Brandveiligheid |
3 |
Bereikbaarheid hulpdiensten |
1 |
Overig: vergunde toestand (bouw) |
2 |
Dynamische opgaven
y. Signaaltoezicht:
|
|
Prioriteit |
Prioriteit verschilt per type overtreding. |
Omschrijving |
De VTH-taken voor asbestverwijdering en opslag gevaarlijke stoffen zijn belegd bij de OD NZKG. Gemeentelijke inspecteurs kunnen tijdens hun werkzaamheden zaken signaleren waarop actie van de OD NZKG benodigd is. Deze zaken worden overgedragen aan de OD NZKG (signaal toezicht). |
Probleemanalyse |
De problematiek in de asbestketen manifesteert zich onder andere door slopen zonder melding, doorzetten van installatiewerkzaamheden bij aantreffen van asbest en ondeugdelijke asbestinventarisatie(rapporten). De bijbehorende gezondheidsrisico’s zijn evident, zoals blijkt uit incidenten met asbest in het land. Voor opslag van gevaarlijke stoffen is een vergunning nodig op grond van de Wet milieubeheer. Het verkeerd opslaan van gevaarlijke stoffen kan leiden tot gezondheids-, milieu- en brandveiligheidsrisico’s. Het komt voor dat de wet- en regelgeving moedwillig wordt overtreden om een financieel voordeel te behalen. Motieven van professionele partijen zoals aannemers en vastgoedbezitters om regels niet na te leven zijn veelal kostenbesparing en tijdwinst. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat signalen van illegale asbestverwijdering en verkeerde opslag gevaarlijke stoffen snel worden opgepikt en op een adequate wijze afgehandeld. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
z. Asbest |
|
Prioriteit |
Laag |
Omschrijving |
Het gebruik van asbest in 1993 is verboden. Het voordien toegepaste asbest is nog op veel plaatsen in Amsterdam aanwezig. De gemeente kan op grond van de zorgplicht verweerde asbestdaken aanschrijven. |
Probleemanalyse |
De verweerde asbestdaken zijn in beeld gebracht en vastgelegd in een asbestkansenkaart. Bewoners en ondernemers zijn niet altijd voldoende bekend met de wet- en regelgeving. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat eigenaren van bouwwerken met verweerde asbestdaken zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
aa. Brandveilig gebruik |
|
Prioriteit |
Middel |
Omschrijving |
Gebouwen moeten brandveilig zijn, of zij nu een melding brandveilig gebruik hebben of niet. Voor elk gebouw en het gebruik daarvan gelden immers brandveiligheidsregels. De gemeente heeft de bevoegdheid om in te grijpen wanneer de brandveiligheid onvoldoende gewaarborgd is. |
Probleemanalyse |
Beveiliging van gebouwen tegen brand en het verhogen van het veiligheidsbewustzijn is nodig om slachtoffers te voorkomen en om materiele schade te beperken. Het gaat daarbij ook om het voorkomen van slachtoffers onder het personeel van de hulpdiensten. Ook worden met het voorkomen van brand traumatische ervaringen van gebruikers en omwonenden tegengegaan. Specifieke aandachtspunten zijn beschreven bij het hoofdthema in deel 3. |
Doelgroep |
Eigenaren en gebruikers van bouwwerken. |
Te behalen effect |
We willen bereiken dat gebouweigenaren en -gebruikers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden en gebouwen brandveilig worden gebruikt. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
ab. Onveilig gebruik shisha lounges |
|
Prioriteit |
Hoog |
Omschrijving |
Shishalounges mogen waterpijpen aanbieden met kruidenrookproducten of dampstenen. Bij het roken van een waterpijp komt koolmonoxide (CO) vrij. Op grond van de Wet milieubeheer geldt voor koolmonoxide een grenswaarde van 10 000 microgram per m3 als acht-uurgemiddelde concentratie. Shisha lounges zijn als branche ook relevant voor de aanpak op ondermijning. |
Probleemanalyse |
In shishalounges kunnen de CO-waarden boven de maximaal toelaatbare waarden komen waardoor toezicht en handhaving op luchtkwaliteit noodzakelijk is. Inspecteurs bouw & gebruik kunnen tijdens hun werkzaamheden zaken signaleren die relevante kunnen zijn voor de gemeentelijke ondermijningsbrigade. Deze zaken worden gesignaleerd aan de ondermijningsbrigade. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We willen bereiken dat exploitanten van shisha lounges zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden en sishalounges brandveilig en op een gezonde wijze worden gebruikt. |
Meetbare doelen |
|
Activiteiten |
|
Convenant Brandveiligheid in de Zorg 2.0
Het doel van het Convenant Brandveiligheid in de Zorg 2.0 is het structureel verbeteren van de brandveiligheid in de zorg binnen Amsterdam. Het Convenant Brandveiligheid in de Zorg 2.0 omvat een gezamenlijke en cyclische methodiek om de risico’s op het gebied van brandveiligheid van deelnemende zorginstellingen te monitoren, te verbeteren en te waarborgen. De beheersing van de brandveiligheid door een zorginstelling vindt plaats aan de hand van een brandveiligheids-managementsysteem. Verbetering van de brandveiligheid gebeurt daardoor op organisatieniveau en krijgt een duurzaam karakter binnen de instellingen. Samenwerking tussen de zorginstellingen, gemeente Amsterdam, OD NZKG en BAA is hierbij het uitgangspunt.
Aanvullende strategie: systeemtoezicht
Een zorginstelling werkt in het kader van het Convenant Brandveiligheid in de Zorg 2.0 risicogericht en op organisatieniveau aan haar ambities op het gebied van brandveiligheid. Ook het treffen van maatregelen op de brandveiligheidsrisico’s door een zorginstelling vindt integraal en op organisatieniveau plaats. De gemeente of de OD NZKG voert bij een zorginstelling systeemtoezicht uit. Hierbij wordt planmatig, onafhankelijk en integraal informatie verzameld door de gemeente of de OD NZKG over de werking en doeltreffendheid van het brandveiligheidsmanagementsysteem. Het systeemtoezicht wordt vanaf eind 2022 toegepast bij zorginstellingen.
Om het systeemtoezicht uit te kunnen voeren worden door de gemeente of de OD NZKG audits uitgevoerd. De audits worden ingezet om de werking en stelselmatige verbetering van het brandveiligheidsmanagementsysteem van de zorginstellingen te kunnen monitoren. Op basis hiervan kan de gemeente of de OD NZKG doeltreffend adviseren over het verbeteren van de brandveiligheid van een zorginstelling. Een audit is dus geen inspectie; er zit geen beoordeling of sanctie vast aan de audit. Een auditor beoordeelt niet, maar stelt vast en komt op basis van de auditresultaten met verbetervoorstellen. De zorginstelling stelt op basis van deze verbetervoorstellen een plan van aanpak op. Hierin worden de acties vastgelegd die de zorginstellingen gaan uitvoeren naar aanleiding van de verbetervoorstellen. Het is ook mogelijk dat de zorginstelling motiveert waarom zij een actie niet nodig acht. De gemeente of de OD NZKG heeft in dit traject een toetsende en/of adviserende rol.
Twee typen toezicht naast elkaar
Het introduceren van systeemtoezicht betekent niet dat het reguliere toezicht geheel verdwijnt. Zowel regulier toezicht als het systeemtoezicht kunnen in bepaalde gevallen (naast elkaar) blijven bestaan. Indien blijkt dat:
- •
de gebouwen van de zorginstelling niet voldoen aan de wettelijke eisen van het Bouwbesluit en er geen gelijkwaardige risicobeheersingsmaatregelen genomen zijn, en/of
- •
er door de zorginstelling structureel niet op de juiste wijze wordt gewerkt op basis van een brandveiligheidsmanagementsysteem,
dan kan de gemeente of de OD NZKG te allen tijde terugvallen op regelgericht toezicht. Hierbij wordt beoordeeld of een gebouw voldoet aan de wettelijke brandveiligheidseisen en vindt daar waar nodig handhaving plaats. Daarnaast is het mogelijk om de twee vormen van toezicht naast elkaar te laten bestaan. Dit is het geval dat er wel in voldoende mate wordt gewerkt op basis van een brandveiligheidsmanagementsysteem, maar de zorginstelling alsnog aan de slag moet om de gebouwen aan de wettelijke eisen te laten voldoen.
Hoofdstuk 9 – De vitale stad
Risicoanalyse en prioriteitstelling
Opgave |
Effect-score |
Score omvang |
Prioriteit o.b.v. risicoanalyse |
Prioriteit definitief |
Toelichting eventuele aanpassing prioriteit |
Basisopgaven |
|
|
|
|
|
Vergunning groot/C- evenement (APV) |
32 |
3 |
H |
H |
|
Vergunning middelgroot evenement (APV) |
25 |
3 |
M |
M |
|
Vergunning klein evenement (APV) |
23 |
3 |
M |
M |
|
Melding evenement (APV) |
23 |
3 |
M |
M |
|
Melding festiviteit (APV, nieuw horecabeleid) |
23 |
2 |
M |
M |
|
Melding Besluit activiteiten leefomgeving voor horeca-inrichtingen |
28 |
2 |
M |
M |
Blijft middel; in activiteiten aandacht hebben voor clustering horeca en voorlichting / gedragsbeïnvloeding. |
Melding Besluit activiteiten leefomgeving voor overige milieu-inrichtingen |
24 |
2 |
M |
M |
Blijft middel; in activiteiten aandacht hebben voor voorlichting / gedragsbeïnvloeding. |
Alcoholwetvergunning (inclusief melding wijziging leidinggevende en ontheffing artikel 35) |
34 |
3 |
H |
H |
|
Vergunning exploitatie horeca (inclusief terras, verlenging en melding wijziging leidinggevende) |
32 |
3 |
H |
H |
Belangrijk ih.k.v. overlast en ondermijning. Hoog houden. |
Ontheffing geluidsvoorschriften |
20 |
3 |
L |
L |
|
Ontheffing openingstijden (incidenteel) |
20 |
3 |
L |
L |
|
Ontheffing verlengde openingstijden (voor duur exploitatievergunning, nieuw horecabeleid) |
22 |
3 |
M |
M |
|
Melding additionele horeca (APV, nieuw horecabeleid) |
23 |
2 |
M |
M |
|
Vergunning exploitatie prostitutie |
32 |
2 |
H |
H |
|
Vergunning exploitatie coffeeshop (APV en gedoogverklaring) |
34 |
2 |
H |
H |
|
Vergunning exploitatie autoverhuurbedrijven 2.16A jo 3.64 APV |
20 |
1 |
L |
H |
Hoog, vanwege bestuurlijk belang. Samenvoegen van opgaven, inclusief De Hoogstraten. |
Vergunning exploitatie kleine en grote hotels 2.16A jo 3.64 APV |
20 |
2 |
L |
||
Vergunning exploitatie spyshops 2.16A jo 3.64 APV |
20 |
1 |
L |
||
Vergunning kansspelautomaat / speelautomatenhallen (Wok) |
34 |
2 |
H |
H |
|
Vergunning Speelgelegenheid/arcadehal (APV) |
34 |
2 |
H |
H |
|
Dynamische opgaven |
|
|
|
|
|
Illegale prostitutie in woningen |
28 |
1 |
M |
H |
Hoog op verzoek van directie OOV |
Gebruik horeca- en andere typen inrichtingen (inclusief geur en geluid, terrasuitwaaiiering en illegale lozingen) |
24 |
3 |
M |
H |
Hoog, vanwege de inrichtingen die mogelijk ten onrechte geen melding hebben. |
Malafide gebruik horeca |
29 |
2 |
H |
H |
Hoog op verzoek van directie OOV |
Basisopgaven
Basisopgaven voor evenementen en festiviteiten
Toezicht dance-events
In het Amsterdams beleidskader dance events is bepaald welke maatregelen organisatoren van dance-events moeten. Voor horecabedrijven die binnen hun reguliere exploitatievergunning ook dance events organiseren, gelden de Nadere regels dance events in horeca. Dance events vormen een belangrijk segment in het Amsterdamse uitgaansleven. Hiermee zijn dance events van cultureel en economisch belang voor Amsterdam. Tegelijkertijd zijn dance events een categorie evenementen waarbij drugsgebruik en daarmee gepaard gaande (gezondheid)risico’s niet zijn uit te sluiten. We willen bereiken dat organisatoren van evenementen zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden. Bij een deel van de evenementen wordt daarom integraal en risicogericht toezicht gehouden op dance-events.
31. Vergunning Evenement Groot / C- evenementen (APV) |
|
Prioriteit |
Hoog |
Omschrijving |
Het organiseren van een evenement is vergunningsplichtig. De opgave betreft de vergunningverlening, inclusief het houden van risicogericht toezicht hierop. Grote evenementen zijn de evenementen met meer dan 2000 bezoekers. C-evenementen zijn enkele stedelijke evenementen zoals Pride en ADE. De vergunningverleningstaken voor deze C-evenementen worden uitgevoerd door het Stedelijk Evenementenbureau. |
Probleemanalyse |
De druk van grote evenementen en C-evenementen op de leefomgeving van Amsterdammers en de flora en fauna is groot. De evenementen kunnen leiden tot onder meer geluidoverlast door muziekgeluid en aantasting van natuur in Amsterdam. |
Doelgroep |
|
Te behalen effect |
We wille |