Subsidieregeling instandhouding erfgoed Ede 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling instandhouding erfgoed Ede 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;

gelezen het voorstel van 28 november 2023, zaaknummer 427917;

gelet op de artikelen 3, 6, 7 en 8 van de Algemene subsidieverordening Ede 2017;

besluit vast te stellen de: Subsidieregeling instandhouding erfgoed Ede 2024.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. ASV: de geldende Algemene subsidieverordening van de gemeente Ede;

  • b. eigenaar : de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op een monument, dan wel krachtens persoonlijk recht het genot heeft van een monument;

  • c. erkend restauratieaannemer of hovenier: gecertificeerd bedrijf voor gebouwd of groen erfgoed, zoals opgenomen in de ‘Kwaliteitsregeling Kennis & Kunde’ van de Stichting Monumentenwacht Gelderland, te raadplegen op www.monumentenwacht-gld.nl, of in het register van de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (ERM), te raadplegen op www.stichtingerm.nl;

  • d. g emeentelijk monument: onroerende zaak of terrein welke ingevolge de Erfgoedverordening van de gemeente Ede als beschermd gemeentelijk monument is aangewezen;

  • e. instandhouding: werkzaamheden, maatregelen of voorzieningen die erop gericht zijn om monumenten in goede staat te brengen of te houden, toekomstige restauraties te voorkomen of te verminderen, of een passende herbestemming te bevorderen;

  • f. omgevingsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet voor een activiteit met betrekking tot een gemeentelijk monument

  • g. rijksmonument : onroerende zaak of terrein welke ingevolge de Erfgoedwet als beschermd rijksmonument is aangewezen.

Artikel 2. Subsidieontvanger

  • 1.

    Subsidie op grond van deze regeling wordt verstrekt aan de eigenaren van gemeentelijke monumenten.

  • 2.

    Aan de eigenaren van rijksmonumenten wordt enkel subsidie verleend voor de kosten van inspectie-abonnementen en periodieke inspecties van monumentenpanden door een onafhankelijke en ter zake deskundige organisatie.

  • 3.

    Subsidie als bedoeld in deze regeling wordt niet verstrekt voor de instandhouding van monumenten die in eigendom zijn van de gemeente, een provincie of de Staat.

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten en kosten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op grond van deze regeling subsidie verlenen voor de instandhouding van monumenten.

  • 2.

    De subsidie kan slechts worden verleend voor de kosten van werkzaamheden die:

    • a.

      naar oordeel van het college:

      • i.

        strekken tot instandhouding van het beschermde monument en zijn monumentale waarden; of

      • ii.

        gericht zijn op het voorkomen van verval of het voorkomen van gevolgschade; of

      • iii.

        gericht zijn op vervanging van materialen die hun functie niet meer kunnen vervullen;

    • b.

      voldoen aan de op 24 januari 2006 door Gedeputeerde Staten vastgestelde Provinciale Uitvoeringsvoorschriften Duurzame Instandhouding Cultuurhistorische Waarden (PB 2006/17) of daarvoor in de plaats vastgestelde voorschriften; en

    • c.

      resteren na aftrek van bijdragen van derden.

  • 3.

    Niet subsidiabel zijn de kosten voor werkzaamheden die:

    • a.

      gericht zijn op reconstructie, tenzij ze in uitzonderlijke gevallen naar het oordeel van het college ter versterking van de monumentale waarden gewenst zijn;

    • b.

      voortvloeien uit veranderd gebruik; of

    • c.

      gericht zijn op comfortverbetering.

Artikel 4. Hoogte subsidie

  • 1.

    De subsidie voor de in artikel 3, tweede lid genoemde kosten voor werkzaamheden bedraagt maximaal 25% van de werkelijk gemaakte en door het college subsidiabel geachte instandhoudingkosten, tot een maximumbedrag van € 5.000,- per gemeentelijk monument per jaar.

  • 2.

    In afwijking van het voorgaande kan het college vanwege de aard en omvang van de benodigde instandhoudingsopgave in bijzondere gevallen bepalen dat een gemeentelijk monument in aanmerking komt voor een subsidie van maximaal 25 % van de werkelijk gemaakte en door het college subsidiabel geachte instandhoudingkosten, tot een maximumbedrag van € 10.000,- per jaar of € 50.000,- per vijf jaar. Onder een bijzonder geval wordt niet verstaan als sprake is van een enkelvoudig monument met een evenredige onderhoudsopgave.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid worden de kosten voor inspectie-abonnementen en periodieke inspecties volledig vergoed, tot maximaal € 5.000,- per monument per jaar.

  • 4.

    Het college kan, met uitzondering van een subsidie voor de kosten voor inspectie-abonnementen en periodieke inspecties, een aanvullende subsidie toekennen, als de gemeente Ede een subsidie ontvangt van de provincie Gelderland voor instandhouding van gemeentelijke monumenten. De gemeente hanteert hierbij de voorwaarden die worden opgelegd door de Provincie Gelderland.

Artikel 5. Subsidievoorwaarden

  • 1.

    De in artikel 3 genoemde kosten voor werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen zijn enkel subsidiabel indien ze:

    • a.

      sober en doelmatig zijn;

    • b.

      technisch noodzakelijk zijn;

    • c.

      gericht zijn op maximaal behoud van aanwezige historische materialen en constructies;

    • d.

      voldoen aan de door het college vastgestelde uitvoeringsvoorschriften voor monumenten in de geldende beleidsregel MOOI Ede; en

    • e.

      worden uitgevoerd door een erkend restauratieaannemer (of hovenier) werkzaam in de erfgoedsector dan wel een aannemer (of hovenier) die zijn restauratiedeskundigheid in de praktijk heeft bewezen.

  • 2.

    Indien een omgevingsvergunning noodzakelijk is voor het verrichten van de werkzaamheden dient de aanvrager in het bezit te zijn van de noodzakelijke omgevingsvergunning op het moment van aanvragen van de subsidie.

Artikel 6. Subsidieverplichtingen

De subsidieontvanger is verplicht om door burgemeester en wethouders gegeven voorschriften en nadere aanwijzingen voor de uitvoering van de werkzaamheden op te volgen.

Artikel 7. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen jaarlijkse een subsidieplafond vast voor deze regeling.

  • 2.

    2. Voor zover een subsidieplafond niet toereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor een subsidie toe te kennen, verdeelt het college het beschikbare bedrag op volgorde van ontvangst van de aanvragen, tot het betreffende subsidieplafond is bereikt. De datum van ontvangst is de datum waarop de aanvraag volledig is.

Artikel 8. Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 9 van de ASV wordt de subsidie geweigerd indien:

  • a.

    in hetzelfde kalenderjaar al subsidie op grond van deze regeling is verleend;

  • b.

    met de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd is begonnen voordat de aanvraag is ontvangen; of

  • c.

    de te maken kosten op grond van een verzekeringsovereenkomst zijn gedekt.

Artikel 9. Aanvraag, voorschot en vaststelling

  • 1.

    De subsidie dient te worden aangevraagd middels een digitaal beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Bij verlening van de subsidie wordt geen voorschot toegekend. Tot vaststelling en uitbetaling wordt overgegaan nadat de werkzaamheden zijn afgerond.

  • 3.

    Een aanvraag tot vaststelling van de verleende subsidie wordt ingediend tot uiterlijk drie jaar na het besluit om subsidie te verlenen. Indien deze termijn wordt overschreden, wordt de subsidie ambtshalve op nihil vastgesteld.

  • 4.

    Bij de aanvraag tot subsidievaststelling overlegt de aanvrager een gespecifieerde eindafrekening met betalingsbewijzen.

Artikel 10. Bijzondere gevallen

Met het oog op de spoedeisende instandhouding van een of meer monumenten kan het college in bijzondere gevallen afwijken van de in deze regeling gestelde bepalingen. Onder een bijzonder geval wordt niet verstaan achterstallig onderhoud.

Artikel 11. Overgangs- en slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 2.

    De Subsidieregeling instandhouding erfgoed Ede 2017 wordt ingetrokken. Deze regeling blijft van toepassing op de afwikkeling van subsidies die voor de vervaldatum op basis van deze regeling zijn verleend en op bezwaar- en beroepsprocedures ten aanzien van die subsidies. Deze regeling blijft eveneens van toepassing op aanvragen om subsidies waarop voor de vervaldatum nog niet is beslist.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling instandhouding erfgoed Ede 2024.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 28 november 2023, zaaknummer 427917

Het college voornoemd,

de secretaris,

drs. R.F. Groen MPA

de burgemeester,

mr. L.J. Verhulst

Toelichting

Inleiding en doelstelling

Om een duurzame instandhouding van monumenten te ondersteunen en te bevorderen heeft de gemeente Ede sinds 1998 een financiële regeling ingesteld. De gemeente doet dit vanuit haar ambitie en bevoegdheid om een autonoom gemeentelijk cultuurhistorisch (monumenten) beleid te voeren.

Hoewel ieder object onderhoud nodig heeft om een efficiënte instandhouding te waarborgen, worden monumenten bij deze opgave vaak met bepaalde meerkosten geconfronteerd vanwege hun specifieke kwaliteiten. Het beschikbaar stellen van een financiële bijdrage is dan ook in de eerste plaats bedoeld als tegemoetkoming in de meerkosten die monumenteneigenaren vaak ondervinden bij de instandhouding van hun bijzonder gebouw of terrein. In de tweede plaats stimuleert de regeling zo veel mogelijk het tijdig uitvoeren van instandhoudingswerkzaamheden. Het tijdig inplannen en uitvoeren van maatregelen voorkomt dat onwenselijke achterstanden ontstaan, die kunnen leiden tot grote(re) bouwkundige schade. Niet alleen zullen in een dergelijk geval de uitvoeringskosten voor het herstel aanzienlijk gestegen zijn, ook zal er meer historisch materiaal moeten worden gerestaureerd of vervangen dan nodig zou zijn geweest wanneer er wel tijdig was gehandeld.

Inmiddels is gebleken dat deze regeling aanzienlijk bijdraagt aan het op peil brengen dan wel houden van de bouwtechnische staat en het architectonische beeld van monumenten in Ede. En daarmee ook bijdraagt aan de uitstraling van straten en buurten binnen en buiten de bebouwde kom, dus ruimtelijke kwaliteit in brede zin. Ook is deze stimuleringsmaatregel van belang gebleken voor het maatschappelijk draagvlak van een cultuurhistorisch (monumenten) beleid, dat van oudsher primair is gericht op instandhouding door bescherming.

Deze stimuleringsregeling is hoofdzakelijk gericht op gemeentelijke monumenten, en bestaat naast stimuleringsregelingen van het rijk (hoofdzakelijk gericht op rijksmonumenten) en van de provincie Gelderland (gericht op beide). De provincie is van oudsher een belangrijke partner voor gemeenten bij de instandhouding van hun gemeentelijke monumenten en stimuleert het voeren van een autonoom gemeentelijk monumentenbeleid. De provincie kan aanvullend een subsidie verstrekken voor de instandhouding van gemeentelijke monumenten (cofinanciering).

Samen met de regelgeving die onder meer de aanwijzing en omgevingsvergunningplicht rond monumenten regelt, vormt dit als geheel een gebalanceerd pakket aan wet- en regelgeving ter bevordering van de instandhouding van beschermde monumenten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

In de definities is een omschrijving van het begrip eigenaar opgenomen. Dit is niet alleen de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het recht van eigendom op een beschermd monument heeft, maar ook degene die daar een ander zakelijk recht op heeft, zoals het recht van erfpacht of het recht van opstal. Huurders, pachters en beheerders worden niet als eigenaar aangemerkt. Een vereniging van eigenaren van een appartementencomplex kan namens de eigenaren een aanvraag indienen. De appartementsgerechtigden hebben immers gezamenlijk het appartementencomplex in eigendom. Bij onverdeelde eigendom gelden de gezamenlijke eigenaren – bijvoorbeeld huwelijkspartners of erven – als één eigenaar.

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten en kosten

Subsidiabele kosten zijn hoofdzakelijk de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen die naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders noodzakelijk zijn om een beschermd monument als zodanig in stand te houden. Dit betekent in de eerste plaats dat de kosten gericht moeten zijn op instandhouding van de monumentale waarde. Uit de aard der zaak wordt de hoofdstructuur van het monument daartoe gerekend, maar ook bijvoorbeeld interieuronderdelen.

Alleen de werkzaamheden die verband houden met het in stand houden van de monumentale waarden van het beschermde monument worden op grond van deze regeling gesubsidieerd. In de regeling zijn de basisvoorwaarden opgenomen wanneer sprake is van subsidiabele kosten.

Een en ander neemt niet weg dat werkzaamheden niet altijd noodzakelijk zullen zijn en dus ook niet altijd zondermeer subsidiabel zullen zijn. Zo zal herstel van voegwerk dat technisch gezien nog goed is, niet subsidiabel zijn.

Artikel 4. Hoogte subsidie

De hoogte van de subsidie wordt bepaald door een percentage van de noodzakelijke instandhoudingskosten. Deze kosten, subsidiabele kosten genoemd, worden door Burgemeester en Wethouders vastgesteld op basis van het ingediende instandhoudingsplan.

Per aanvraag kunnen voorts maximale subsidiabele kosten worden vastgesteld. Zo wordt voorkomen dat een kleine groep gemeentelijke monumenten met een grote restauratiebehoefte een onevenredig beslag legt op het beschikbare budget.

In bijzonder gevallen (zie artikel 4, tweede lid) kan de maximale subsidie hoger zijn (€ 10.000,-). Dit artikel maakt ruimte voor enkele bijzondere gevallen binnen het monumentenbestand van Ede. Dit hangt samen met de manier waarop een aanwijsbesluit genomen is. Eén monument kan daarbij uit meerdere onderdelen bestaan, die vanwege de functionele of stilistische samenhang als geheel één historisch ensemble vormen. Als voorbeeld kan genoemd worden het voormalige Tuindorp Oud Ede Zuid, dat is aangewezen als één monument, maar uit 88 verschillende woningen bestaat. Het is evident dat de instandhoudingsopgave van een dergelijk (meervoudig) monument vele malen groter is dan van een (enkelvoudig) monument. In de regel zal er echter sprake zijn van reguliere, enkelvoudige monumenten die niet onder een bijzonder geval worden geschaard.

De Provincie Gelderland kan aan de gemeente Ede een subsidie verlenen voor de instandhouding van gemeentelijke monumenten (op grond van paragraaf 5.4 van de Regels Subsidieverlening Gelderland 2023). Indien dit het geval is verleent de gemeente Ede een aanvullende subsidie. Deze aanvullende subsidie bestaat uit een percentage van de door de Gemeente Ede verleende subsidie. Het percentage wordt door de Provincie bepaald.

Artikel 5. Subsidievoorwaarden

De werkzaamheden moeten naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders op een sobere en doelmatige wijze worden verricht. Dit houdt in dat de werkzaamheden gericht moeten zijn op het maximale behoud van monumentale waarden, op een vakkundige wijze worden uitgevoerd en dat met de werkzaamheden verval en gevolgschade worden voorkomen. Hieruit vloeit voort dat de instandhouding van het exterieur, de buitenschil van het monument, vóór die van het interieur gaat. Ook vloeit daaruit voort dat behoud vóór herstel gaat, herstel vóór vervanging en vervanging vóór reconstructie.

Bij (materiaal)technisch noodzakelijk gebleken vervanging dienen de nieuwe onderdelen in materiaal, vorm, detaillering, uitvoering, afwerking én kwaliteit zoveel mogelijk overeen te komen met de afkomende, te vervangen onderdelen. Van geval tot geval zal een gedegen afweging moeten plaatsvinden of onderdelen en/of elementen gereconstrueerd mogen en kunnen worden, en zo ja, op welke manier.

Werkzaamheden die slechts op comfortverbetering of verfraaiing zijn gericht, komen niet voor subsidie in aanmerking. Voor zover het werkzaamheden aan het interieur van het monument betreft moet nog het volgende worden opgemerkt. Weliswaar kunnen ook interieuronderdelen onder de monumentale waarde van een beschermd monument vallen, maar uitgangspunt is dat kosten die betrekking hebben op werkzaamheden aan de binnenkant van een beschermd monument slechts subsidiabel zijn indien die werkzaamheden strekken tot bescherming van de monumentale waarde van het monument of bijvoorbeeld om constructieve reden noodzakelijk zijn. Zo zal het ‘witten’ van binnenmuren in de meeste gevallen niet subsidiabel zijn omdat dit niet noodzakelijk is voor de bescherming van de monumentale waarde of een constructieve noodzaak heeft. Of interieuronderdelen of objecten daadwerkelijk monumentale waarden bezitten dient in de eerste plaats beoordeeld te worden aan de hand van hetgeen vermeld is in het monumentenregister. Daarnaast kan ook het oordeel van Burgemeester en Wethouders ertoe leiden dat in het kader van de vaststelling van de subsidiabele kosten aan bepaalde onderdelen of objecten monumentale waarde mag worden toegekend.

De subsidiegrondslag is verbreed. Duurzame herbestemming is inmiddels een breed gedragen speerpunt binnen de monumentenzorg. Activiteiten die de kansen op passende herbestemming van gemeentelijke monumenten vergroten worden ook ondersteund.

Wanneer grootschalige monumenten zoals kerken, fabrieken of kazernegebouwen hun functie verliezen volgt vaak leegstand. Indien het verval vervolgens toeslaat kunnen belangrijke cultuurhistorische waarden verloren gaan. Een vlotte herbestemming is dan een belangrijk instrument om de cultuurhistorische waarden te behouden. Om een nieuwe en passende functie te vinden is tijd, geld en kennis nodig. Gebleken is dat na functieverlies of bij dreigend functieverlies van een monument meestal een lange periode van planvorming volgt. Betrokken partijen moeten in staat worden gesteld om tot een duurzame herbestemming van erfgoed te komen. Door bij te dragen in de kosten naar de mogelijkheden van herbestemming van een monument kan een duurzame herbestemming aanzienlijk worden bevorderd. Het is uitermate belangrijk gebleken om juist tijdens deze fase het monument wind- en waterdicht te houden. Wanneer er geen conserverende maatregelen worden genomen, is de kans op verloedering van het gebouw of complex in die tijd groot. De last van onderhoud in een periode dat het gebouw of complex geen inkomsten kan genereren is voor eigenaren vaak te groot. Deze situatie is erg ongunstig voor een toekomstige herbestemming en het behoud van de monumentale waarden. Bovendien zal het uitstellen van regulier onderhoud op termijn tot nog grotere investeringen noodzaken. Door ook bij te dragen in de kosten van het wind- en waterdicht houden van een monument tijdens de planvormingsfase kan een passende herbestemming daarom aanzienlijk worden bevorderd.

Werkzaamheden aan een gemeentelijk monument dienen te worden uitgevoerd door een erkend restauratieaannemer (of hovenier) werkzaam in de restauratiebouw of erfgoedsector dan wel een aannemer (of hovenier) die zijn restauratiedeskundigheid in de praktijk heeft bewezen.

Omdat het niet altijd makkelijk is om een kundig bedrijf te vinden zijn er kwaliteitsregisters opgesteld. Bedrijven die hebben aangetoond dat zij aan uiteenlopende kwaliteitseisen voldoen, worden opgenomen in dit register. Opdrachtgevers kunnen hieruit één of meer bedrijven selecteren en overheden kunnen toetsen of bedrijven in het register zijn opgenomen. Bij de keuze van een bedrijf heeft een opdrachtgever de grootst mogelijke zekerheid dat de werkzaamheden met kennis van zaken en op een duurzame wijze worden uitgevoerd.

Voor wat betreft de relatie tussen vergunningverlening en subsidiëring het volgende. Het principiële verschil tussen beide is dat vergunningverlening beoogt wijzigingen te begeleiden en ongewenste activiteiten te voorkomen, en dat subsidieverlening beoogt gewenste activiteiten te stimuleren.

Voor het verrichten van onderhoud is in beginsel geen vergunning (meer) nodig. De Erfgoedverordening Ede voorziet in een omschrijving van randvoorwaarden waaraan normaal onderhoud dient te voldoen om vergunningsvrij te mogen worden uitgevoerd. Mits bij gewoon onderhoud detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort én kleurstelling niet wijzigen, is geen omgevingsvergunning meer vereist. Voor restauratiewerkzaamheden en wijzigingswerkzaamheden zal dit veelal wel het geval zijn. De eigenaar dient in dat geval in het bezit te zijn van een verleende omgevingsvergunning voorafgaand aan de subsidieaanvraag.

Artikel 9. Aanvraag, voorschot en vaststelling

De bij een subsidieaanvraag gevoegde gespecificeerde begroting en werkomschrijving zal getoetst worden aan bovengenoemde uitgangspunten om te kunnen bepalen of, en zo ja in hoeverre, de werkzaamheden die daarin zijn opgenomen voor subsidie in aanmerking kunnen komen. In alle gevallen geldt dat het oordeel van Burgemeester en Wethouders doorslaggevend is voor de vraag of de werkzaamheden noodzakelijk zijn en sober en doelmatig worden uitgevoerd.

Artikel 10. Bijzondere gevallen

Dit artikel ziet toe op bijzondere gevallen waarin spoedeisende instandhouding noodzakelijk is. Spoedeisendheid in de zin van de regeling zou bijvoorbeeld kunnen optreden wanneer na een calamiteit, zoals storm- of brandschade, direct maatregelen moeten worden uitgevoerd ter bescherming (verdere aantasting of consolidatie) van monumentale waarden. De daarmee gepaard gaande kosten zijn subsidiabel op grond van deze regeling, maar vanwege de bijzonderheid van een dergelijke situatie is het niet opportuun deze dan vervolgens te weigeren omdat ‘met de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd is begonnen voordat de aanvraag is ontvangen’ (artikel 8 onder b) of zelfs indien het college vanwege het spoedeisende karakter uitvoering zonder vergunning heeft toegestaan (artikel 5, lid 2).

Achtergesteld onderhoud geeft geen grond, aangezien iedere vorm van achtergesteld onderhoud uiteraard enige vorm van urgentie kent. Dit betreft dan in de regel geen spoedeisende instandhouding zoals bedoeld in dit artikel. Het enkele feit dat daar sprake van is geeft dus ook geen basis om een beroep te doen op dit artikel voor bijzondere gevallen.