Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR705582
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR705582/2
Nadere regels deelmobiliteit
Geldend van 08-06-2024 t/m heden
Intitulé
Nadere regels deelmobiliteitHet college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,
gelezen het voorstel van de concerndirecteur Stadsontwikkeling d.d. 21 november 2023, kenmerk M2311-2273
gelet op artikel 5:12a van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012;
overwegende, dat op grond van artikel 5:12a van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012 vergunning kan worden verleend voor het bedrijfsmatig aanbieden van voertuigen voor gebruik door derden op openbare plaatsen en het wenselijk is hiervoor nadere regels vast te stellen;
besluit:
Artikel 1 Begripsbepalingen
- -
college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;
- -
deelmobiliteit: bedrijfsmatig plaatsen van voertuigen voor gebruik door derden op de weg in een servicegebied;
- -
deelvoertuig: voertuig, dat voor bepaalde duur en tegen betaling wordt aangeboden door een commerciële aanbieder in een servicegebied;
- -
bakfiets: motorrijtuig op twee of drie wielen, met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 25 kilometer per uur, uitgerust met een elektromotor met een nominaal continu maximumvermogen van niet meer dan 4 kW met een bak;
- -
e-bike: fiets met trapondersteuning voorzien van een elektrische hulpmotor met een nominaal continu vermogen van maximaal 0,25 kW en waarvan de aandrijfkracht geleidelijk vermindert en tenslotte wordt onderbroken wanneer het voertuig een snelheid van 25 kilometer per uur bereikt, of eerder, indien de bestuurder ophoudt met trappen, met uitzondering van een bakfiets en e-step;
- -
e-scooter: elektrische brom- of snorfiets, niet zijnde een gehandicaptenvoertuig, met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 45 kilometer per uur voor een elektrische bromfiets respectievelijk 25 kilometer per uur voor een elektrische snorfiets, uitgerust met een elektromotor;
- -
e-step: elektrische step met een maximumsnelheid van 25 kilometer per uur die op grond van artikel 20b van de Wegenverkeerswet 1994 door de Minister is aangewezen als bijzondere bromfiets en een elektrische step met trapondersteuning;
- -
fiets: vervoermiddel met twee wielen dat met spierkracht via pedalen wordt aangedreven, met uitzondering van een bakfiets en step;
- -
interoperabiliteit: set aan standaarden en afspraken, gericht op wederzijdse openstelling van dienstverlening ten behoeve van Mobility as a Service (MaaS);
- -
MaaS: aanbod van verschillende soorten mobiliteitsdiensten, waarbij op maat gemaakte reismogelijkheden via een digitaal platform met real-time informatie aan gebruikers worden aangeboden, door gebruikers worden geboekt, betaald en transacties worden afgehandeld;
- -
servicegebied: gebied waarin een deelvoertuig gehuurd en ingeleverd kan worden;
- -
vergunning: vergunning zoals bedoeld in artikel 5.12a van de Algemene Plaatselijke Verordening Rotterdam 2012;
- -
voertuigenplafond: maximum aantal deelvoertuigen per deelvoertuigcategorie waarvoor vergunning wordt verleend.
Artikel 2 Voertuigenplafond
-
1. In onderstaande tabel wordt aangegeven welke deelvoertuigcategorieën in aanmerking komen voor een vergunning en wordt per deelvoertuigcategorie het voertuigenplafond vastgesteld:
Deelvoertuigcategorie |
Voertuigenplafond |
|
3000 |
|
3000 |
|
750 |
-
2. Een aanvraag om een vergunning wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de vergunning het voertuigenplafond zou worden overschreden.
Artikel 2a Maximumaantal voertuigen per aanvrager
Aan een aanbieder kan per deelvoertuigcategorie ten hoogste 55% van het van toepassing zijnde voertuigenplafond, als bedoeld in artikel 2, worden vergund.
Artikel 3 Bekendmaking openstellen tijdvak
-
1. Het college stelt per deelvoertuigcategorie een tijdvak open waarbinnen vergunningaanvragen kunnen worden ingediend en geeft daarbij aan voor hoeveel deelvoertuigen een vergunning kan worden aangevraagd. Dit wordt bekendgemaakt in het gemeenteblad.
-
2. De termijn tussen bekendmaking van het openstellen van een tijdvak en de aanvang van het tijdvak, bedraagt minimaal twee weken.
Artikel 4 Indieningsvereisten vergunningaanvraag
-
1. Voor een vergunningaanvraag gelden de volgende indieningsvereisten:
- a.
de aanvraag wordt schriftelijk of langs elektronische weg ingediend via het in bijlage 1 opgenomen aanvraagformulier;
- b.
het aanvraagformulier is volledig ingevuld en is in ieder geval voorzien van de in het aanvraagformulier genoemde bijlagen;
- c.
de aanvraag wordt ingediend binnen het door het college opengestelde tijdvak;
- d.
de aanvraag wordt ingediend voor een deelvoertuigcategorie waarvoor een tijdvak is opengesteld.
- a.
-
2. Indien de aanvraag onvolledig is, wordt de aanvrager een termijn van tien werkdagen verleend om de aanvraag aan te vullen. De termijn gaat in op de eerste werkdag na verzending van het verzoek om aanvulling.
Artikel 5 Verdelingsprocedure vergunningen
-
1. Vergunningen worden met inachtneming van de artikelen 2 en 2a verleend op volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het voertuigenplafond dan wel het aantal te vergunnen deelvoertuigen in het openstellingsbesluit voor de betreffende deelvoertuigcategorie is bereikt. De aanvraag met het hoogste aantal punten krijgt de hoogste plaats in de rangschikking.
-
2. Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de toetsingscriteria en de daaraan gekoppelde wegingsfactoren, genoemd in bijlage 2.
-
3. Indien aan twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten is toegekend, wordt met een loting door de notaris bepaald welke aanvraag een hogere positie in de rangschikking krijgt toegekend.
-
4. Indien na de verdeling een deel van het voertuigenplafond resteert, kan het college voor het overgebleven aantal deelvoertuigen een nieuw aanvraagtijdvak openstellen.
Artikel 6 Tijdelijke ophoging vergunning
In afwijking van de artikelen 2 en 2a kan het college in gebieden waar een vermindering van vervoersmogelijkheden optreedt tijdelijk afwijken van het voertuigenplafond en aan aanbieders die beschikken over een vergunning toestaan dat er tijdelijk meer deelvoertuigen worden geëxploiteerd voor een periode van ten hoogste twaalf maanden en per aanbieder voor ten hoogste twintig procent van het totaal aantal aan hen vergunde deelvoertuigen binnen de voertuigcategorie.
Artikel 7 Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.
Artikel 8 Citeertitel
Dit besluit wordt aangehaald als: Nadere regels deelmobiliteit.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van 21 november 2023.
De secretaris,
De burgemeester,
Bijlage 1: Aanvraagformulier
* = verplicht veld |
|
Uw gegevens |
|
Nummer KvK / Ondernemingsnummer: * |
|
Naam organisatie: * |
|
Voorletter(s): * |
|
Tussenvoegsel(s): |
|
Achternaam: * |
|
Postadres: * |
|
Postcode |
|
Huisnummer |
|
Plaats |
|
Straatnaam |
|
Vestigingsnummer: * |
|
Rechtsvorm: * |
|
Aanvullende gegevens |
|
Telefoonnummer: * |
|
E-mailadres: * |
|
Herhaal e-mailadres: * |
|
Aanvraaginformatie |
|
Bent u zelf directeur of Vennoot? * |
o Ja |
o Nee |
|
Indien nee, graag machtiging als bijlage toevoegen waaruit de vertegenwoordigingsbevoegdheid namens de onderneming blijkt. |
|
Welke type deelvoertuig wilt u exploiteren?* |
o (Elektrische) fietsen |
o Elektrische scooters |
|
o Bakfietsen |
|
Hoeveel deelvoertuigen wilt u exploiteren?* |
|
Gaat het om voertuigen die voorzien zijn van een verbrandingsmotor?* |
o Ja |
o Nee |
|
Voldoen de voertuigen aan de bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gestelde eisen?* |
o Ja |
o Nee |
|
Contactpersonen |
|
Geef minstens twee contactpersonen aan waarvan minimaal een directeur of vennoot. |
|
Directeur en/of vennoot |
|
Voorletter(s): * |
|
Tussenvoegsel(s): |
|
Achternaam: * |
|
Telefoonnummer: * |
|
E-mailadres: * |
|
Contactpersoon |
|
Voorletter(s): * |
|
Tussenvoegsel(s): |
|
Achternaam: * |
|
Telefoonnummer: * |
|
E-mailadres: * |
|
Wilt u extra contactpersonen opgeven? |
- Kies een waarde - |
Aansprakelijkheidsverzekering
Voor de exploitatie heeft u een aansprakelijkheidsverzekering nodig die zowel materiële als letselschade dekt die voortvloeit uit de exploitatie. U bent in staat om uiterlijk twee weken voor aanvang exploitatie een afschrift van het polisblad aan het college te verstrekken.
Heeft u op dit moment een aansprakelijkheidsverzekering? * |
o Ja |
o Nee |
Exploitatieplan (maximaal 25 bladzijden)
U dient te beschikken over een exploitatieplan waarin de volgende onderdelen goed onderbouwd worden beschreven:
- •
een algemene omschrijving van de deelmobiliteitsdienst en de te gebruiken deelvoertuigen;
- •
klachten;
- •
onderhoud;
- •
overlast;
- •
traceerbaarheid;
- •
interoperabiliteit, samenwerking met andere mobiliteitsaanbieders en MaaS;
- •
data en persoonsgegevens;
- •
aansluiting op ambities van Rotterdam;
- •
marketing en aanbod.
Het exploitatieplan bevat maximaal 25 bladzijden inclusief bijlagen in lettertype Arial 11.
Het exploitatieplan wordt beoordeeld op grond van de toetsingscriteria vergunningsaanvragen artikel 5.12a APV zoals opgenomen als bijlage 2 van de Nadere regels deelmobiliteit.
Heeft u een exploitatieplan * |
o Ja |
o Nee |
□ Ik verklaar dat bovenstaande gegevens juist zijn en naar waarheid zijn ingevuld.*
Benodigde bijlagen
Voeg hieronder de gevraagde bijlagen toe:
- •
Uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel dat niet ouder is dan drie maanden;
- •
Indien van toepassing een machtiging waaruit de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de aanvrager blijkt;
- •
De statuten van de onderneming;
- •
Privacyverklaring in de Nederlandse taal;
- •
Indien van toepassing: een kopie van de verwerkersovereenkomst;
- •
Indien van toepassing het polisblad van uw aansprakelijkheidsverzekering;
- •
Het exploitatieplan.
Bijlage 2: Toetsingscriteria vergunningsaanvragen 5:12a APV
Tabel 1
Beschrijving puntenaantal
Aantal punten |
Definitie |
Beschrijving |
0 |
Niet genoemd |
De aanvrager geeft geen beschrijving hoe voldaan wordt aan het toetsingscriterium. |
1 |
Onvoldoende |
De aanvrager heeft beschreven hoe er wordt voldaan aan het toetsingscriterium, de beschrijving voldoet aan één van de vier C's. |
2 |
Voldoende |
De aanvrager heeft beschreven hoe er wordt voldaan aan het toetsingscriterium, de beschrijving voldoet aan twee van de vier C's. |
3 |
Ruim voldoende |
De aanvrager heeft beschreven hoe er wordt voldaan aan het toetsingscriterium, de beschrijving voldoet aan drie van de vier C's. |
4 |
Goed |
De aanvrager heeft beschreven hoe er wordt voldaan aan het toetsingscriterium, de beschrijving voldoet aan elk van de vier C's. |
Tabel 2
Toetsingscriteria en wegingsfactor per toetsingscriterium.
De antwoorden worden beoordeeld aan de hand van vier C’s:
- •
Compleet - alle aspecten zijn inhoudelijk uitgewerkt;
- •
Correct - de uitwerking is verifieerbaar en SMART geformuleerd;
- •
Consistent - de uitwerking heeft een duidelijke samenhang, is onderling niet tegenstrijdig en sluit aan op de vraag;
- •
Convincing (Overtuigend) - De uitwerking dat de aanpak leidt tot het bereiken van de doelstelling is zeer overtuigend voor de beoordelingscommissie.
Klachtenparagraaf
Deze paragraaf heeft als doelstelling om klachten veroorzaakt door deelmobiliteit te voorkomen, evenals het tijdig en correct oplossen van klachten en meldingen.
Toetsingscriteria |
Wegingsfactor |
Compleet |
Correct |
Consistent |
Convincing |
|
a. |
De aanvrager beschrijft hoe hij in het Nederlands voor klanten 24 uur per dag online bereikbaar en telefonisch bereikbaar is op werkdagen tussen 07.00 en 19.00 u. Hij beschrijft hoe en binnen welke termijn de afhandeling van klachten en meldingen wordt teruggekoppeld aan de indiener. |
3 |
|
|
|
|
b. |
De aanvrager beschrijft hoe hij een klachten- en meldingenregister bijhoudt met een omschrijving van de klacht of melding, de opvolging hiervan, de wijze waarop de klacht feitelijk op straat is opgelost en de afhandelingstijd. Dit kan worden opgevraagd door de gemeente of de politie, met inachtneming van de wetgeving over bescherming persoonsgegevens. |
3 |
|
|
|
|
c. |
De aanvrager is te allen tijde verantwoordelijk voor het correct stallen van de deelvoertuigen.
|
3 |
|
|
|
|
Onderhoudsparagraaf
Deze paragraaf heeft als doelstelling om met een gedegen onderhoudsproces veilige deelvoertuigen op straat te hebben staan die gereed zijn voor verhuur.
Toetsingscriteria |
Wegingsfactor |
Compleet |
Correct |
Consistent |
Convincing |
||||||
a. |
De aanvrager beschrijft hoe hij ervoor zorgt dat deelvoertuigen die niet meer voldoen aan de eisen die via de Wegenverkeerswet aan voertuigen zijn gesteld of anderszins defect of onbruikbaar zijn (waaronder in ieder geval defecten worden begrepen die een comfortabel en veilig gebruik in de weg staan en defecten aan het GPS tracking systeem), binnen 24 uur nadat de aanvrager redelijkerwijs bekend kon zijn met het defect of de onbruikbaarheid van straat worden gehaald of ter plaatse gerepareerd (zonder hinder of overlast ter plaatse). |
3 |
|||||||||
b. |
De aanvrager beschrijft hoe hij de onderhoudsprocessen van de deelvoertuigen organiseert waaruit blijkt dat de aanvrager zijn deelvoertuigen preventief controleert op wettelijke conformiteit, andere mogelijke defecten of onbruikbaarheid (waaronder in ieder geval defecten worden begrepen die een comfortabel en veilig gebruik in de weg staan en defecten aan het GPS-tracking systeem). De aanvrager geeft aan op welke gebreken en hoe vaak deelvoertuigen preventief worden gecontroleerd, en hoe – indien van toepassing - deze voertuigen van straat worden gehaald voor de controles. |
3 |
|
|
|
|
|||||
c. |
De aanvrager beschrijft hoe hij alleen emissievrije voertuigen gebruikt om deelvoertuigen van straat te halen en controles/reparaties ter plaatse uit te voeren of hoe hij deze handelingen uitvoert zonder dat hierbij emissie plaatsvindt. Hierbij gaat het om werkzaamheden zoals het verwijderen van voertuigen die niet meer voldoen aan de eisen die bij of krachtens de Wegenverkeerswet aan voertuigen zijn gesteld of anderszins defect of onbruikbaar zijn, het herverdelen van voertuigen, of het verwisselen van accu’s. |
3 |
|
|
|
|
|||||
d. |
Indien het voertuig een accu heeft, beschrijft de aanvrager hoe hij ervoor zorgt dat:
Voor de voertuigcategorie fiets/e-bike is dit toetsingscriterium niet van toepassing. |
1 |
|
|
|
|
|||||
e. |
De aanvrager beschrijft hoe hij met een automatisch systeem op afstand kan zien of er een defect is en om welk defect het gaat. |
1 |
|
|
|
|
|||||
f. |
De aanvrager beschrijft hoe hij de deelvoertuigen voor wat betreft al hun onderdelen voldoende beveiligt tegen grof gebruik, vandalisme en diefstal. Dit houdt onder meer in dat deelvoertuigen zijn voorzien van een slot of systeem dat het deelvoertuig onbruikbaar maakt voor verplaatsingen wanneer het staat gestald, en dat onderdelen niet zonder meer afneembaar zijn. |
1 |
|
|
|
|
|||||
g. |
Indien een helmplicht geldt voor het voertuig, beschrijft de aanvrager:
|
1 |
|
|
|
|
Overlastparagraaf
Deze paragraaf heeft als doelstelling om overlast te voorkomen en op te lossen via preventieve en reactieve maatregelen.
Toetsingscriteria |
Wegingsfactor |
Compleet |
Correct |
Consistent |
Convincing |
|
a. |
De aanvrager beschrijft de maatregelen die hij neemt om de deelvoertuigen proactief en op een goede wijze verspreid te houden binnen de zone waarin hij exploiteert om te voorkomen dat deelvoertuigen (buiten vervoershubs) te veel clusteren op een locatie en daardoor overlast veroorzaken. Bijvoorbeeld door bij herverdeling een beperkt aantal voertuigen op één locatie te plaatsen wanneer deze buiten vervoershubs worden geplaatst. Bij het bepalen of deelvoertuigen te veel clusteren worden in ieder geval de klachten die hierover zijn binnengekomen bij de gemeente of de aanvrager meegenomen. De aanvrager beschrijft hoe hij prioriteit geeft aan het oplossen van klachten over locaties waar (buiten vervoershubs) vijf of meer voertuigen van de aanvrager op één locatie staan. Zie het beleidsstuk “Kansen benutten, overlast voorkomen. De Rotterdamse aanpak voor deelvervoer en vervoershubs“ voor een overzicht van de verschillende typen vervoershubs. |
2 |
|
|
|
|
b. |
De aanvrager beschrijft welke maatregelen hij neemt om de deelvoertuigen te herverdelen wanneer deelvoertuigen langer dan vier dagen hebben stilgestaan. Voor deelfietsen geldt dat de aanvrager beschrijft welke maatregelen hij neemt wanneer deelfietsenlanger dan zeven dagen stil hebben gestaan. |
3 |
|
|
|
|
c. |
De aanvrager beschrijft hoe hij gebruikers proactief in de Nederlandse taal instrueert om te voorkomen dat de voertuigen negatieve externe effecten hebben op de openbare ruimte en de verkeersveiligheid. Hij beschrijft hierbij wanneer, hoe vaak en wat hij naar gebruikers communiceert. Onder voorkomen van negatieve effecten in de openbare ruimte wordt verstaan:
|
3 |
|
|
|
|
d. |
De aanvrager beschrijft hoe hij de gebruikers via effectieve (indirecte) beloning en straffuncties vanuit de app het parkeer -en stalgedrag op een positieve manier weet te beïnvloeden om te voorkomen dat de voertuigen negatieve externe effecten hebben op de verkeersveiligheid en openbare ruimte, met name voor kwetsbare doelgroepen (bijv. blinden en slechtzienden; ouderen; ouders met kinderwagens). |
2 |
|
|
|
|
e. |
De aanvrager beschrijft hoe hij medewerking verleent bij het plaatsen en exploiteren van vervoershubs. |
2 |
|
|
|
|
f. |
De aanvrager beschrijft hoe wordt voorkomen dat voertuigen omvallen. De aanvrager beschrijft hoe voertuigen worden gedetecteerd die omgevallen zijn en hoe voertuigen weer zo snel mogelijk overeind worden gezet. |
1 |
|
|
|
|
Traceerbaardheidparagraaf
Deze paragraaf heeft als doelstelling om deelvoertuigen nauwkeurig te kunnen traceren.
Toetsingscriteria |
Wegingsfactor |
Compleet |
Correct |
Consistent |
Convincing |
|
a. |
De aanvrager beschrijft hoe het deelvoertuig voor hem en de gebruiker in real time met een nauwkeurigheid van 10 meter traceerbaar is wanneer het deelvoertuig wordt geparkeerd en geparkeerd is. |
3 |
|
|
|
|
Interoperabiliteit, samenwerking met andere mobiliteitsaanbieders en MaaS paragraaf
Deze paragraaf heeft als doelstelling om ketenreizen met deelmobiliteit makkelijker en toegankelijker te maken.
|
Toetsingscriteria |
Wegingsfactor |
Compleet |
Correct |
Consistent |
Convincing |
a. |
De aanvrager beschrijft op welke wijze hij het concept MaaS (Mobility as a Service) in Nederland op dit moment faciliteert. |
1 |
|
|
|
|
b. |
De aanvrager beschrijft zijn visie en intentie op de samenwerking met bestaande, toekomstige en in Nederland actief zijnde MaaS-platforms en andere dataplatform aanbieders. Hierbij dient eigenaarschap, techniek, data uitwisseling en een tijdspad te worden toegelicht. |
2 |
|
|
|
|
c. |
De aanvrager beschrijft zijn intentie om samen te werken met de RET en andere OV-vervoerders in Rotterdam. De aanvrager levert concrete voorbeelden van contact of projecten aan waarmee samenwerking wordt gezocht binnen het Rotterdamse mobiliteitsecosysteem en hoe deelmobiliteit het OV aanvult en versterkt. |
2 |
|
|
|
|
Data en persoonsgegevens paragraaf
Deze paragraaf heeft als doelstelling om zorgvuldig om te gaan met het verzamelen en verwerken van persoonsgegevens en data evenals het kunnen traceren van de werkelijke gebruiker van een voertuig.
Toetsingscriteria |
Wegingsfactor |
Compleet |
Correct |
Consistent |
Convincing |
|
a. |
De aanvrager beschrijft de manier waarop hij de wet- en regelgeving op het gebied van dataverwerking en privacy uitvoert. Hierbij gaat hij in op transparantie, verantwoording, eigendom, beheersbaarheid en ethiek. |
1 |
|
|
|
|
b. |
De aanvrager beschrijft hoe hij zorgt voor een registratiesysteem waardoor hij de werkelijke gebruiker van het voertuig te allen tijde kan registreren en identificeren. |
1 |
|
|
|
|
Aansluiting op ambities van Rotterdam paragraaf
Deze paragraaf heeft als doelstelling om deelvoer aan te laten sluiten op de Rotterdamse ambities op het gebied van leefbaarheid en duurzaamheid, bereikbaarheid, en toegankelijkheid. Het criterium over het track-record heeft als doel om het naleven van de vergunningsvoorschriften in het verleden mee te wegen.
Toetsingscriteria |
Wegingsfactor |
Compleet |
Correct |
Consistent |
Convincing |
|
a. |
De aanvrager beschrijft hoe de dienst een positieve bijdrage zal leveren aan de ambities van Rotterdam op het gebied van leefbaarheid en duurzaamheid bijvoorbeeld door circulair te werk te gaan, een emissievrije of klimaat neutrale organisatie, productie, gebruik, transport en afdanking te hebben. De aanvrager beschrijft zijn grondstofgebruik volgens de R-ladder www.rvo.nl/onderwerpen/r-ladder). |
1 |
|
|
|
|
b. |
De aanvrager beschrijft hoe de dienst een positieve bijdrage zal leveren aan de ambities van Rotterdam op het gebied van bereikbaarheid in een stad die groeit en verdicht. |
1 |
|
|
|
|
c. |
De aanvrager beschrijft hoe de dienst een positieve bijdrage zal leveren aan de ambities van Rotterdam om deelmobiliteit breder toegankelijk te maken (bijvoorbeeld door het vergroten van het gebruiksgemak, het aanbieden van speciale tarieven, het garanderen van aanbod in gebieden waar voertuigbezit lager is of waar minder OV aanwezig is). |
1 |
|
|
|
|
d. |
De aanvrager heeft een positief track-record in Rotterdam. Dit houdt in dat hij zich aan zijn vergunningsvoorschriften heeft gehouden gedurende de looptijd van zijn vergunning. Hierbij gaat het met name om de voorschriften omtrent:
Als een aanvrager nog geen diensten in Rotterdam heeft geleverd, ontvangt hij een ruim voldoende. |
3 |
|
|
|
|
Marketing en aanbod paragraaf
Deze paragraaf heeft als doelstelling om het stadsbrede gebruik van deelvoertuigen op verantwoorde wijze te vergroten.
Toetsingscriteria |
Wegingsfactor |
Compleet |
Correct |
Consistent |
Convincing |
|
a. |
De aanvrager beschrijft welke stimuleringsmaatregelen worden genomen om duurzamere verplaatsingen te maken, bijvoorbeeld door het vervangen van autoritten en/of autobezit en te voorkomen dat ritten verplaatsingen te voet, met de fiets of het OV vervangen. Hierbij wordt in ieder geval ingegaan op:
|
2 |
|
|
|
|
b |
De aanvrager beschrijft de technologische mogelijkheden die de aanvrager gebruikt om te voorkomen dat deelvoertuigen worden gebruikt, aangeboden of geparkeerd op die plekken die de gemeente heeft aangewezen als gebieden waar geen deelvoertuigen mogen worden gebruikt, aangeboden of worden geparkeerd. |
1 |
|
|
|
|
c. |
De aanvrager beschrijft hoe handhavingszones en vervoershubs duidelijk zichtbaar zijn in de app. |
1 |
|
|
|
|
d. |
De aanvrager beschrijft hoe in ieder Rotterdams gebied (o.b.v. TIR gebieden www.gis.rotterdam.nl) binnen de gemeente ten minste 3% (gemeten als gemiddeld per maand) van het totaal aantal vergunde voertuigen beschikbaar voor verhuur is. Hierbij gaat de aanvrager in op de wijze waarop de voertuigen worden herverdeeld en in welke frequentie. De volgende gebieden zijn uitgezonderd van dit criterium:
|
1 |
Toelichting
In deze Nadere regels deelmobiliteit wordt vastgelegd hoe de vergunningprocedure voor (deel)voertuigen op grond van artikel 5:12a van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012 verloopt. Opgenomen is voor welke categorieën deelvoertuigen vergunningen kunnen worden verleend en voor hoeveel deelvoertuigen. Daarnaast zijn in het kader van de vergelijkende toets toetsingscriteria opgesteld waarin specifieke kwaliteitseisen worden gesteld op grond waarvan een verdeelprocedure wordt gevolgd. Hiermee wordt sturing gegeven aan een zo goed mogelijke inpassing van deelmobiliteit in de openbare ruimte en het terugdringen van overlast. Op deze manier kan worden voorkomen dat er negatieve gevolgen ontstaan voor de kwaliteit, leefbaarheid, of veiligheid in de openbare ruimte.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 2Voertuigenplafond
Deelmobiliteit heeft invloed op de (schaarse) openbare ruimte. Met het voertuigenplafond wordt ervoor gezorgd dat er geen onevenredig beslag wordt gelegd op de openbare ruimte.
In de tabel wordt aangegeven welke deelvoertuigcategorieën in aanmerking komen voor een vergunning en wat per deelvoertuigcategorie het voertuigenplafond is.
Er is voor gekozen om vergunningen te verlenen voor deelvoertuigen in de aangegeven categorieën omdat deze bijdragen aan de opgaven: 1) verdichting van de bestaande stad (slim omgaan met schaarse ruimte), 2) een veilige en aantrekkelijke buitenruimte, 3) bereikbaarheid voor iedereen, en 4) schoon en slim vervoer. Daarnaast is er ook met betrekking tot deze categorie voldoende kennis en ervaring hoe om te gaan met negatieve effecten zoals overlast en verrommeling.
Een deelvoertuigcategorie die niet wordt genoemd in de tabel, zoals bijvoorbeeld de e-step, komt dus niet in aanmerking voor een vergunning.
De fiets en e-bike vallen onder één deelvoertuigcategorie. Het genoemde maximum voor deze categorie is het totaal aan fietsen en e-bikes dat in de openbare ruimte kan worden geplaatst. Ditzelfde geldt voor de voertuigcategorie e-scooters, waaronder snorfietsen en bromfietsen vallen. Het is aan de aanvrager zelf om te bepalen in welke verhouding hij de voertuigen (fiets/e-bike of elektrische snor-/bromfiets) wil aanvragen en aanbieden binnen de deelvoertuigcategorie.
Artikel 3Bekendmaking openstellen tijdvak
De openstelling van een tijdvak voor een deelvoertuigcategorie wordt in het gemeenteblad gepubliceerd en op de website van de gemeente Rotterdam geplaatst.
Bij het openstellen van een tijdvak geeft het college aan voor welke deelvoertuigcategorie een vergunning kan worden aangevraagd en voor welk maximum aantal voertuigen.
Artikel 4Indieningsvereisten vergunningaanvraag
Aanvragen voor vergunningen op grond van artikel 5:12a van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012 kunnen schriftelijk en langs elektronische weg worden ingediend. Aanvragers die hun aanvraag langs elektronische weg willen indienen, kunnen dit doen via de website van de gemeente Rotterdam.
In artikel 4:4 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat voor het indienen van een aanvraag gebruik wordt gemaakt van een door het bevoegde bestuursorgaan vastgesteld aanvraagformulier. Het aanvraagformulier voor een vergunning deelmobiliteit is vastgesteld door het college en opgenomen in bijlage 1 van de nadere regels deelmobiliteit.
Als een aanvraag niet compleet is of onvoldoende is voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, kan het college op grond van artikel 4:5, eerste lid, onderdeel c, van de Awb aanvrager een termijn geven om de aanvraag hierop aan te vullen. De termijn voor het aanvullen van een aanvraag voor deze vergunning bedraagt in Rotterdam 10 werkdagen. Het college kan besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien de aanvrager niet heeft voldaan aan de indieningsvereisten.
Bij de aanvraag van een vergunning worden op grond van de Algemene legesverordening Rotterdam leges in rekening gebracht voor de kosten die gemoeid zijn met de behandeling van de vergunning.
Artikel 5Verdelingsprocedure vergunningen
De verdelingsprocedure van vergunningen deelmobiliteit vindt plaats op basis van een vergelijkende toets aan de hand van de in bijlage 2 vastgestelde toetsingscriteria. Het college besluit op grond van de aanvraag, de daarbij behorende gegevens en bescheiden en de vergelijkende toets aan welke aanvrager(s) een vergunning wordt toegekend of afgewezen. Alleen aanvragen die volledig zijn ingevuld en zijn voorzien van alle relevante bijlagen komen in aanmerking voor de vergelijkende toets. Bovendien mag geen van de weigeringsgronden (op voorhand) aan de orde zijn. Aanvrager(s) worden geïnformeerd over de uitkomst van de vergelijkende toets.
Indien een loting aan de orde is, geschiedt deze door een notaris. De betrokken aanvragers worden in de gelegenheid gesteld om bij de loting aanwezig te zijn.
Artikel 6Tijdelijke ophoging vergunning
Het college kan van deze bevoegdheid gebruik maken in gebieden waar tijdelijk als gevolg van bijvoorbeeld grote projecten een vermindering van vervoersmogelijkheden optreedt. Dit kan maximaal voor een periode van 12 maanden en per aanbieder voor ten hoogste 20 procent van het totaal aantal aan hen vergunde deelvoertuigen binnen de voertuigcategorie.
Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl