Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR705511
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR705511/1
Verordening op de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2024
Geldend van 09-12-2023 t/m heden
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2024De raad van de gemeente Eindhoven;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 september 2023;
gelet op de behandeling in de meningsvormende vergaderingen van 24 oktober 2023;
gelet op de behandeling in de meningsvormende vergaderingen van 31 oktober 2023;
mede gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en
artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
besluit vast te stellen de
Verordening op de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2024
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1. Inleidende bepaling
Krachtens deze verordening worden geheven:
- a.
een afvalstoffenheffing;
- b.
reinigingsrechten.
Artikel 2. Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
‘gebruikmaken’ in Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruikmaken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;
- b.
bedrijfslocatie: een onroerende zaak - of een zelfstandig gebruikt gedeelte ervan - geen perceel zijnde in de zin van de Wet milieubeheer;
- c.
grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet in aanmerking komen voor het periodiek inzamelen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder a;
- d.
een collo: elk exemplaar stukgoed, ongeacht de verpakking, dat door één persoon te dragen is.
Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing
Artikel 3. Aard van de belasting en belastbaar feit
-
1. Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
-
2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 4. Voorwerp van de belasting
-
1. Voorwerp van de belasting is een perceel.
-
2. Als perceel wordt aangemerkt:
- a.
de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;
- b.
de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;
- c.
een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
- d.
een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;
- e.
het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.
- a.
Artikel 5. Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.
Artikel 6. Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 7. Belastingjaar
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8. Wijze van heffing
-
1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.
-
2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel schriftelijke gedagtekende kennisgeving (waaronder mede een bon, nota en factuur worden begrepen). Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 9. Tijdstip ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
-
1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dat later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2. Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel, voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.
-
5. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de gemeente-bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 10. Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in één termijn, die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die, welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
-
2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 10,-, doch minder is dan € 9.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
-
3. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moet de belasting worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 8, tweede lid:
- a.
mondeling wordt gedaan: op het moment van het doen van de kennisgeving;
- b.
schriftelijk wordt gedaan: op het moment van het uitreiken van de kennisge-ving.
- a.
-
4. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
-
5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Hoofdstuk III Reinigingsrechten
Artikel 11. Aard van de heffing en belastbaar feit
-
1. Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven voor zowel het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn, of door de gemeente in beheer of in onderhoud zijn gegeven.
-
2. Het in het eerste lid bedoelde genot van diensten en het gebruik van bezittingen, werken en inrichtingen bestaat uit:
- a.
het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoe-veelheid;
- b.
het op aanvraag incidenteel verwijderen van colli;
- c.
het achterlaten van met huishoudelijk afval gelijk te stellen bedrijfsafval van beperkte omvang en hoeveelheid (uitsluitend kantoor-, winkel- en diensten-afval) op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats.
- a.
Artikel 12. Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen, bedoeld in artikel 11, gebruik maakt.
Artikel 13. Maatstaven van heffing en belastingtarieven
-
1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
-
2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 14. Belastingjaar
-
1. Het recht genoemd in artikel 11, tweede lid, onderdeel a, wordt geheven over een belastingjaar.
-
2. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 15. Wijze van heffing
-
1. Het recht genoemd in artikel 11, tweede lid, onderdeel a, wordt geheven bij wege van aanslag.
-
2. De overige rechten genoemd in artikel 11, tweede lid, worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving (waaronder mede een bon, nota en factuur worden begrepen), waarop het verschuldigde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 16. Tijdstip ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
-
1. Het recht genoemd in artikel 11, tweede lid, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dat later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2. De overige rechten genoemd in artikel 11, tweede lid, worden verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de gemeentebezittingen, werken of inrichtingen.
-
3. Indien met betrekking tot het recht genoemd in artikel 11, tweede lid, onderdeel a, de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
4. Indien met betrekking tot het recht genoemd in artikel 11, tweede lid, onderdeel a, de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 17. Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in één termijn, die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die, welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
-
2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 10,-, doch minder is dan € 9.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
-
3. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de reinigingsrechten in geval van heffing middels een in artikel 15, tweede lid, bedoelde kennisgeving, bij de uitreiking terstond worden betaald.
-
4. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
-
5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 18. Kwijtschelding
Bij de invordering van de rechten als bedoeld in artikel 11, eerste lid, wordt geen kwijtschelding verleend.
Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen
Artikel 19. Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel
-
1. De ‘Verordening reinigingsheffingen 2023’, vastgesteld bij raadsbesluit van 8 november 2022, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
-
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.
-
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.
-
4. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening reinigingsheffingen 2024’.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 november 2023.
J. Jongbloed, griffier
Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij de Verordening reinigingsheffingen 2024
Hoofdstuk 1Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing
Artikel |
Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing |
Tarief |
1.1.1 |
De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar, indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon: |
€ 217,50 |
1.1.2 |
De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar, indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door twee personen: |
€ 269,72 |
1.1.3 |
De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar, indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door drie personen: |
€ 321,94 |
1.1.4 |
De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar, indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door vier of meer personen: |
€ 397,68 |
1.1.5 |
Onverminderd het bepaalde in de onderdelen 1.1.1 tot en met 1.1.4 bedraagt het cumulatieve tarief voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een tweede grijze afvalcontainer (voor huishoudelijk restafval) per perceel per belastingjaar |
|
a. voor een afvalcontainer van 140 liter: |
€ 120,- |
|
b. voor een afvalcontainer van 240 liter: |
€ 140,- |
Artikel |
Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing |
Tarief |
1.2.1 |
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag verwijderen van colli: |
|
a. per big bag van 1 m3: |
€ 40,- |
|
b. per big bag van 1,5 m3: |
€ 60,- |
|
c. voor voorwerpen die niet in een inzamelmiddel passen, per voorwerp/sticker: |
€ 10,- |
|
1.2.2 |
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats, (milieustraat) per keer, vanaf de 13e keer dat binnen één kalenderjaar afvalstoffen worden achtergelaten: |
€ 20,- |
1.2.3 |
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag vervangen van de toegangspas voor de ondergrondse afvalcontainers en/of de milieustraten per keer: |
€ 15,- |
Hoofdstuk 2Maatstaven en tarieven reinigingsrechten
Artikel |
Hoofdstuk 2.1 Maatstaf en jaarlijks tarief reinigingsrechten |
Tarief |
2.1.1 |
Het recht bedraagt per belastingjaar voor het verwijderen van bedrijfsafval als bedoeld in artikel 11, tweede lid, onderdeel a, per bedrijfslocatie voor elke per ophaalbeurt te verwijderen hoeveelheid van maximaal 240 liter of maximaal 6 zakken: |
€ 320,73 |
Het bedrag genoemd in hoofdstuk 2.1 is exclusief omzetbelasting.
Deze tarieventabel maakt onderdeel uit van en behoort bij het raadsbesluit van 7 november 2023 tot vaststelling van de Verordening reinigingsheffingen 2024.
J. Jongbloed, griffier.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl