Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR705446
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR705446/1
Regeling vervalt per 01-01-2025
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2024
Geldend van 01-01-2024 t/m 31-12-2024
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2024De raad van de gemeente Goirle;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 september 2023;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;
b e s l u i t :
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2024
Artikel 1 Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. minicontainer: een vanwege de gemeente uitgezette ophaalbak met een bepaald volume;
2. verzamelcontainer: een vanwege de gemeente geplaatste verzamelcontainer;
3. gft-afval: groente, fruit- en tuinafval;
4. restafval: huishoudelijk afval, niet zijnde gft-afval;
5. grof huishoudelijk afval: afvalstoffen die met enige regelmaat in een particulier huishouden vrijkomen, doch die te groot of te zwaar zijn om op dezelfde wijze als andere huishoudelijke afvalstoffen aan de periodieke inzameldienst te worden aangeboden;
6. perceel: een gebouwde onroerende zaak – of een gedeelte ervan – dat blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt en ook als zodanig wordt gebruikt.
7. gebruik maken: als bedoeld in artikel 15.33 Wet Milieubeheer.
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 3 Belastingplicht
1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:
a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel;
b. ingeval gebruik wordt gemaakt van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruikmaken door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;
c. ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan, met dien verstande dat degene die het deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
d. ingeval het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat degene die het perceel ter beschikking heeft gesteld, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie het perceel ter beschikking is gesteld.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
1. Voor het periodiek inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen bedraagt:
1.1. De belasting per perceel per belastingjaar € 235,92.
1.2. Indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht later aanvangt bij de aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon, bedraagt de belasting in afwijking van het eerste lid per perceel per belastingjaar € 142,20.
2. Onverminderd het bepaalde bij artikel 4, lid 1 bedraagt het tarief voor het aanbieden van de navolgende afvalstoffen op de milieustraat:
2.1. Textiel ‘vochtig’ en/of ‘vervuild’ € 10,00 per eenheid van 0,5 m³
2.2. Harde plastics € 10,00 per eenheid van 0,5 m³
2.3. Vloerbedekking € 10,00 per eenheid van 0,5m³
2.4. Matras overig ‘droog’ per stuk € 15,00 per stuk
2.5. Matras tot 120 cm breed ‘vochtig’ per stuk € 20,00 per stuk
2.6. Matras overig ‘vochtig’ per stuk € 25,00 per stuk
2.7. Autobanden per stuk € 5,00 per stuk
2.8. Autoband met velg € 10,00 per stuk
2.9. Restafval € 12,50 per eenheid van 0,25m³
3. Onverminderd het bepaalde bij artikel 4, lid 1 wordt geen belasting geheven voor het gescheiden aanbieden op de milieustraat van;
3.1 asbest
3.2 papier/karton
3.3 bruin/wit goed
3.4 textiel dat schoon en droog is aangeboden
3.5 metalen
3.6 klein chemisch afval
3.7 EPS (piepschuim van verpakkingsmateriaal)
4. Onverminderd het bepaalde bij artikel 4 lid 2 onderdeel 2.9 wordt voor de berekening van het tarief een gedeelte van een eenheid als één volle eenheid aangemerkt.
5. Onverminderd het bepaalde bij artikel 4, lid 1 bedraagt de tarief voor het op afroep aan huis inzamelen van niet-herbruikbaar grof huishoudelijk afval voor een hoeveelheid van ten hoogste 1 m³, per perceel € 51,40. Dit tarief wordt vermeerderd met de stortingskosten van € 12,50 per 0,25 m³.
Artikel 5 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 6 Wijze van heffing
1. De belasting als bedoeld in artikel 4, lid 1 wordt geheven bij wege van aanslag.
2. De belasting als bedoeld in artikel 4, lid 2 en artikel 4, lid 4 wordt geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. De belasting, als bedoeld in artikel 4, lid 1 is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting als bedoeld in artikel 4, lid 1 verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht als bedoeld in artikel 4, lid 1, nog volle kalendermaanden overblijven.
4. Het tweede lid en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.
5. De belasting als bedoeld in artikel 4, lid 2 en artikel 4, lid 4 is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening.
Artikel 8 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag betaald worden in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
3. De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 6, lid 2 op het moment van het doen van de kennisgeving.
4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.
Artikel 10 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel
1. De "Verordening afvalstoffenheffing 2023" van 29 november 2022 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2024, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.
3. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2024.
4. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2024".
Ondertekening
Aldus besloten door de raad van de gemeente Goirle in zijn vergadering van 7 november 2023.
de raadsgriffier, de voorzitter,
Frits Harteveld Mark van Stappershoef
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl