Regeling vervalt per 01-01-2027

Regeling Woningisolatie Rijswijk 2024

Geldend van 08-01-2024 t/m 31-12-2026

Intitulé

Regeling Woningisolatie Rijswijk 2024

Het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk;

overwegende dat:

  • het isoleren van woningen zorgt voor het verkleinen van de warmtevraag en daarmee de eerste stap in het verduurzamen van de gebouwde omgeving is;

  • de warmtevraag tot 2050 met 30% is te beperken door te isoleren;

  • isoleren de financiële lasten die samenhangen met het verwarmen van de woning helpt te verlagen.

Gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 3 sub b van de Algemene subsidieverordening Rijswijk 2020 en de geldende Regeling van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening houdende regels met betrekking tot de verstrekking van een specifieke uitkering aan gemeenten ten behoeve van de verduurzaming van slecht geïsoleerde woningen van eigenaar-bewoners en woningen van verenigingen van eigenaars, woonverenigingen en wooncoöperaties in het kader van het Nationaal Isolatieprogramma;

Besluit vast te stellen de: “Regeling Woningisolatie Rijswijk 2024

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvraag: verzoek om de verlening/vaststelling van een subsidie voor energie(besparende) maatregelen en/of procesbegeleiding of verzoek om energiescan/quickscan;

  • b.

    Aanvrager:

    • i.

      eigenaar-bewoner die een aanvraag indient namens een huishouden waartoe hij/zij behoort;

    • ii.

      vereniging;

  • c.

    ASV: Algemene subsidieverordening Rijswijk 2020 danwel de opvolger hiervan;

  • d.

    Huishouden: één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economische consumptieve eenheid vormen;

  • e.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk;

  • f.

    DMJOP: Duurzaam Meerjaren Onderhoudsplan;

  • g.

    Algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);

  • h.

    Subsidietijdvak: tijdvak waarbinnen de gesubsidieerde activiteiten uitgevoerd moeten worden;

  • i.

    SPUK: Specifieke uitkering aan gemeenten ten behoeve van de verduurzaming van slecht geïsoleerde woningen van eigenaar-bewoners en woningen van verenigingen van eigenaars, woonverenigingen en wooncoöperaties in het kader van het Nationaal Isolatieprogramma;

  • j.

    Rd-waarde: het warmte-isolerend vermogen van een materiaallaag van een bepaalde dikte;

  • k.

    Woonbestemming: een object dat volgens het bestemmingsplan ingericht kan worden gebruikt voor (feitelijke) bewoning;

  • l.

    Eigenaar-bewoner: natuurlijke persoon die een grondgebonden woning in eigendom heeft waarin hij zijn hoofdverblijf heeft of direct na renovatie van deze woning zal hebben

  • m.

    Gebouw: gebouw als bedoeld in artikel 1 van de Woningwet en dat bestaat uit een gemeenschappelijke ruimte met daarbinnen verschillende niet grondgebonden woningen die hiervan onderdeel uitmaken;

  • n.

    Woning:

    • I.

      Grondgebonden woning die een zelfstandige woongelegenheid vormt, is voorzien van een eigen toegang, keuken, bad of douche, en toilet. In de basisregistratie, bedoeld in artikel 2 van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen, dient hiervoor bedoelde onroerende zaak met een woonfunctie te zijn geregistreerd; of

    • II.

      Niet grondgebonden woning die onderdeel uitmaakt van een gebouw, ten behoeve waarvan een vereniging het beheer uitvoert, die een zelfstandige woongelegenheid vormt en als zodanig bewoond is geweest, en is voorzien van een eigen toegang, keuken, bad of douche, en toilet. In de basisregistratie, bedoeld in artikel 2 van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen, dient hiervoor bedoeld appartement met een woonfunctie te zijn geregistreerd;

  • o.

    Energiescan: een uitgebreide woningopname door een onafhankelijk adviseur dat leidt tot een advies over welke stappen kunnen worden genomen om energie te besparen, waaronder isolatiemaatregelen, en hulp biedt bij de stappen tot realisatie;

  • p.

    Quickscan: als bedoeld in artikel 28 omvat een vereenvoudigd energieadvies voor mogelijke verduurzamingsmaatregelen voor een gebouw.

  • q.

    U-waarde: de hoeveelheid warmte die door het materiaal heen gaat;

  • r.

    Procesbegeleiding: externe begeleiding door een professioneel bedrijf aan een vereniging gericht op het creëren van draagvlak voor verduurzaming en gericht op de definitieve besluitvorming van de algemene ledenvergadering voor het uitvoeren van de isolatiemaatregelen;

  • s.

    Vereniging: een vereniging van eigenaars, woonvereniging of wooncoöperatie die eigenaar is van één of meer gebouwen en het beheer over het gemeenschappelijke gebouw (gemeenschappelijke ruimtes en buitenkant van het pand/de thermische schil) uitvoert en waarvan de leden het recht hebben om in een bepaalde niet grondgebonden woning die onderdeel uitmaakt van dat gebouw of die gebouwen te wonen;

  • t.

    NHG-grens: maximale bedrag aan woningwaarde waarvoor Nationale Hypotheek Garantie mogelijk is. Dit bedrag wordt jaarlijks vastgesteld;

  • u.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • v.

    Msnp-traject: minnelijk schuldsaneringstraject;

  • w.

    Wsnp-traject: wettelijk schuldsaneringstraject.

  • x.

    Thermische schil: als beschreven in ISSO 82.1

Artikel 2 Doel regeling

Het doel van deze regeling is het stimuleren van eigenaar-bewoners en verenigingen om met isolatiemaatregelen hun grondgebonden woning/het gebouw te verduurzamen, waardoor er uiteindelijk een afname van de warmtevraag binnen de gemeente wordt gerealiseerd. Deze regeling vormt de eerste stap naar verduurzaming en daarmee samenhangende verlaging van de CO² van de gebouwde omgeving binnen onze gemeentegrenzen.

Artikel 3 Reikwijdte

Deze regeling geldt alleen voor eigenaar-bewoners ten behoeve van een grondgebonden woning en verenigingen ten behoeve een gebouw van deze regeling, allen gelegen binnen de gemeentegrenzen van Rijswijk.

Artikel 4 Toepasselijkheid ASV

Gelet op het bepaalde in artikel 3 onder d van de ASV, is de ASV van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Hoofdstuk 2 Subsidies

§ 2.1 Subsidie voor isolatiemaatregelen

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten: isolatiemaatregelen

  • 1. Het college kan op aanvraag aan eigenaar-bewoners en verenigingen subsidie verlenen ten behoeve van een investering of combinatie van investeringen op het gebied van de navolgende vijf energiebesparende isolatiemaatregelen:

    • a.

      Dakisolatie of zolder- of vlieringvloerisolatie

    • b.

      Gevelisolatie

    • c.

      Glasisolatie

    • d.

      Spouwmuurisolatie

    • e.

      Bodem- of vloerisolatie

  • 2. De investeringen als bedoeld in het vorige lid zijn alleen subsidiabel voor eigenaar-bewoners indien deze voldoen aan de navolgende vereisten:

    • a.

      dakisolatie dan wel zolder- of vlieringvloerisolatie, waarbij:

      • i.

        ten minste 20 vierkante meter van de oppervlakte van het bestaande dak in de bestaande thermische schil dan wel, indien de zolder of vliering onverwarmd is, van ten minste 20 vierkante meter van de oppervlakte van de bestaande zolder- of vlieringvloer, wordt geïsoleerd;

      • ii.

        het isolatiemateriaal een Rd-waarde van ten minste 3,5 m2K/W heeft.

    • b.

      gevelisolatie, waarbij:

      • i.

        ten minste 10 vierkante meter van de oppervlakte van de binnen- of buitengevel van de bestaande thermische schil wordt geïsoleerd; en

      • ii.

        het isolatiemateriaal een Rd-waarde van ten minste 3,5 m2K/W heeft;

    • c.

      glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie in de bestaande thermische schil door het vervangen van ten minste 8 vierkante meter van de oppervlakte, of raamoppervlakte indien een maatregel is aangebracht na 31 december 2022, van:

      • i.

        glas, kozijnpanelen of deuren door HR++ glas, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende kozijnpanelen of nieuwe isolerende deuren met een Ud-waarde van ten hoogste 1,5 W/m2K; of

      • ii.

        glas, kozijnpanelen of deuren door triple-glas, in combinatie met een nieuw isolerend kozijn met een Uf-waarde van ten hoogste 1,5 W/ m2K, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende kozijnpanelen of nieuwe isolerende deuren met een Ud-waarde van ten hoogste 1,0 W/m2K;

    • d.

      spouwmuurisolatie, waarbij:

      • i.

        ten minste 10 vierkante meter van de oppervlakte van bestaande spouwmuren in de bestaande thermische schil wordt geïsoleerd;

      • ii.

        het isolatiemateriaal een Rd-waarde van ten minste 1,1 m2K/W heeft.

    • e.

      vloer- dan wel bodemisolatie, waarbij:

      • i.

        ten minste 20 vierkante meter van de oppervlakte van de bestaande vloer of de bestaande bodem in de bestaande thermische schil wordt geïsoleerd;

      • ii.

        het isolatiemateriaal een Rd-waarde van ten minste 3,5 m2K/W heeft.

  • 3. De investeringen als bedoeld in het eerste lid zijn alleen subsidiabel voor verenigingen indien deze voldoen aan de navolgende vereisten:

    • a.

      Dakisolatie dan wel zolder- of vlieringvloerisolatie, waarbij:

      • i.

        minimaal 70% van de oppervlakte van het gehele dak behorend tot de bestaande thermische schil wordt geïsoleerd;

      • ii.

        het toegevoegde isolatiemateriaal een Rd-waarde van ten minste 3,5 m2K/W heeft en in geval van een monument een Rd-waarde van ten minste 2,5 m2K/W heeft.

    • b.

      Gevelisolatie, waarbij:

      • i.

        ten minste 10m² per appartement van de oppervlakte van de binnen- of buitengevel van de bestaande thermische schil wordt geïsoleerd; en

      • ii.

        het toegevoegde isolatiemateriaal een Rd-waarde van ten minste 3,5 m2K/W heeft.

    • c.

      HR-glas, kozijnpaneel- of deurisolatie in de bestaande thermische schil door het vervangen van:

      • i.

        ten minste 8 m2 per appartement van de oppervlakte van glas, kozijnpanelen of deuren door HR++ glas, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende kozijnpanelen of nieuwe isolerende deuren met een Ud-waarde van ten hoogste 1,5 W/ m2K;

      • ii.

        ten minste 8 m2 per appartement van de oppervlakte van glas, kozijnpanelen of deuren door triple-glas, in combinatie met een nieuw isolerend kozijn met een Uf-waarde van ten hoogste 1,5 W/ m2K, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende kozijnpanelen of nieuwe isolerende deuren met een Ud-waarde van ten hoogste 1,0 W/ m2K;

      • iii.

        ten minste 3 m2 per monumentaal appartement van de oppervlakte van glas, kozijnpanelen, deuren met hoogrendementsglas of het plaatsen van voor - of achterzetbeglazing met een Ug-waarde van ten hoogste 3,0 W/m2K of voor kozijnpanelen met een Up-waarde van ten hoogste 3,0 W/m2K of nieuwe isolerende deuren met een Ud-waarde van ten hoogste 2,0 W/m2K;

      • iv.

        ten minste 3 m2 per monumentaal appartement van de oppervlakte van glas, kozijnpanelen, deuren met hoogrendementsglas of het plaatsen van voor - of achterzetbeglazing met een Ug-waarde van ten hoogste 2,0 W/m2K of voor kozijnpanelen met een Up-waarde van ten hoogste 2,0 W/m2K of nieuwe isolerende deuren met een Ud-waarde van ten hoogste 1,5 W/m2K;

    • d.

      Spouwmuurisolatie, waarbij:

      • i.

        ten minste 10 m2 per appartement van de oppervlakte van bestaande spouwmuren in de bestaande thermische schil wordt geïsoleerd;

      • ii.

        het toegevoegde isolatiemateriaal een Rd-waarde van ten minste 1,1 m2K/W heeft.

    • e.

      Vloer- dan wel bodemisolatie, waarbij:

      • i.

        minimaal 70% van de oppervlakte van de gehele vloer behorend tot de bestaande thermische schil wordt geïsoleerd;

      • ii.

        het toegevoegde isolatiemateriaal voor de vloer of bodem een Rd-waarde van ten minste 3,5 m2K/W heeft.

Artikel 6 Subsidiabele kosten isolatiemaatregelen

  • 1. Voor zover de subsidie betrekking heeft op een investering in één of meerdere energiebesparende isolatiemaatregelen als bedoeld in artikel 5, wordt deze verstrekt ten behoeve van de aanschaf van het desbetreffende materiaal alsmede de kosten die samenhangen met het door een bouwbedrijf in de grondgebonden woning/het gebouw laten aanbrengen van isolatiemateriaal.

  • 2. De energiebesparende isolatiemaatregelen als bedoeld in artikel 5 eerste lid, kunnen door een eigenaar-bewoner zelf uitgevoerd worden. In geval van zelfwerkzaamheid zijn de eigen uren van de eigenaar-bewoner niet subsidiabel. De eigenaar-bewoner die de energiebesparende isolatiemaatregelen in eigen beheer aan de woning aanbrengt, voert de werkzaamheden conform de daarvoor geldende kwaliteitseisen uit, alsmede met inachtneming van de noodzakelijke veiligheidsvoorschriften.

Artikel 7 Hoogte van de subsidie voor isolatiemaatregelen

  • 1. De subsidie die ten behoeve van de subsidiabele activiteiten als genoemd in artikel 5 van deze regeling, kan worden verstrekt aan eigenaar-bewoners en verenigen, bedraagt:

    • a.

      Voor eigenaars-bewoners van grondgebonden woningen met een WOZ-waarde boven de NHG-grens (€ 435.000 in 2024) maximaal 60% van de daadwerkelijk gemaakte kosten tot een maximum van € 1.500,- per huishouden gedurende de looptijd van deze regeling.

    • b.

      Voor eigenaar-bewoners van grondgebonden woningen met een WOZ-waarde tot en met de NHG-grens (€ 435.000 in 2024) maximaal 60% van de daadwerkelijk gemaakte kosten tot een maximum van € 2.500,- per huishouden gedurende de looptijd van deze regeling.

    • c.

      Voor verenigingen ten behoeve van het gebouw, in ieder geval 30% van de daadwerkelijk gemaakte kosten tot een maximum van € 2.500,- per woning die onderdeel van de vereniging uitmaakt gedurende de looptijd van deze regeling. Voornoemd percentage kan worden opgehoogd met:

      • i.

        20% indien het een ongemengde of gemengde vereniging betreft waar een ondernemer minder dan 25% van het kapitaal of de stemrechten heeft;

      • ii.

        20% indien het een gemengde vereniging betreft waar een ondernemer meer dan 25% van het kapitaal of de stemrechten heeft en op basis van de MKB-toets is vastgesteld dat er sprake is van een klein bedrijf;

      • iii.

        10% indien het een gemengde vereniging betreft waar een ondernemer meer dan 25% van het kapitaal of de stemrechten heeft en op basis van de MKB-toets is vastgesteld dat er sprake is van een midden-bedrijf.

§ 2.2 Subsidie voor procesbegeleiding

Artikel 8 Subsidiabele activiteiten: procesbegeleiding

  • 1. Het college kan op aanvraag aan verenigingen van gebouwen waarin zich minimaal één koopwoning bevindt subsidie verstrekken voor procesbegeleiding die kan bestaan uit een of meerdere van de navolgende producten:

    • a.

      Energieadvies, mits het energieadvies voldoet aan de eisen als bedoeld in het tweede lid van dit artikel;

    • b.

      DMJOP als bedoeld in NEN 2767, mits het plan voldoet aan de eisen als bedoeld in het derde lid van dit artikel;

    • c.

      Financieel haalbaarheidsonderzoek voor minimaal twee verduurzamingsmaatregelen dat in ieder geval bevat:

      • I.

        investeringen;

      • II.

        terugverdientijd; en

      • III.

        effecten op de woonlasten.

    • d.

      Flora- & fauna-onderzoek door een ecoloog die werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau, zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van soortenmonitoring -bescherming en is aangesloten bij en werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties;

    • e.

      Begeleiding voor maximaal 60 uur.

  • 2. Het energieadvies is een niet ouder dan twee jaar na indiening van de subsidieaanvraag voor procesbegeleiding en is opgesteld door een EP-adviseur en bevat in ieder geval het volgende: een nauwkeurige omschrijving van de bestaande situatie op basis van een ter plekke door een EP-adviseur uitgevoerde technische en bouwkundige beoordeling van de schil en de installaties van het gebouw of van de groep van gebouwen, alsmede een beschrijving van de mogelijke energiebesparingsmaatregelen, de duurzame warmte- en elektriciteitsopties met de keuzemogelijkheden en de voor- en nadelen per maatregel, een inschatting van de investering en van de te realiseren energiebesparing per mogelijk te verrichten maatregel met een doorvertaling per appartementsrecht. Een energieadvies leidt tot een onderbouwde geadviseerde prioritering en geeft uitleg over de mogelijkheden voor het realiseren van een zeer energiezuinig pakket of een Nul-op-de-Meter-gebouw, met een beeld van de typen maatregelen die nodig zouden zijn om dit niveau in het betrokken gebouw of groep van gebouwen te bereiken.

  • 3. Het DMJOP is niet ouder dan twee jaar na indiening van de subsidieaanvraag voor procesbegeleiding, heeft een doorlooptijd van dertig jaar en bevat behalve de onderhouds-, herstel- en vernieuwingswerkzaamheden die gedurende de looptijd van het plan nodig worden geacht. Een DMJOP bevat tevens een kostenberekening van de geplande werkzaamheden en een gelijkmatige toerekening van de kosten aan de onderscheiden jaren.

  • 4. De procesbegeleiding, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdelen c, d, e worden niet later dan twee jaar na indiening van de aanvraag voor de subsidie voor procesbegeleiding aangeleverd.

Artikel 9 Hoogte van de subsidie voor procesbegeleiding

De subsidie die ten behoeve van de subsidiabele activiteiten als genoemd in artikel 8 van deze regeling, kan worden verstrekt aan verenigen, bedraagt:

  • a.

    voor verenigingen met één tot en met tien woningen 25% van de daadwerkelijk kosten met een maximum van € 3.000

  • b.

    voor verenigingen met elf tot en met dertig woningen 25% van de daadwerkelijk kosten met een maximum van € 5.000

  • c.

    voor verenigingen met eenendertig woningen of meer 25% van de daadwerkelijk kosten met een maximum van € 6.000

Artikel 10 Cumulatie subsidie voor isolatiemaatregelen en procesbegeleiding

Cumulatie van deze subsidies met andere subsidies is toegestaan mits dit niet in strijd is met de staatsteunregels.

§ 2.3 Subsidievoorwaarden

Artikel 11 Subsidievoorwaarden voor subsidie isolatiemaatregelen en procesbegeleiding

  • 1. Om voor een subsidie in het kader van artikel 5 van deze regeling in aanmerking te komen, dient aan de navolgende vereisten te worden voldaan:

    • a.

      Er dient minimaal 1 energie(besparende) maategel te worden uitgevoerd als opgenomen in het eerste lid van artikel 5 van deze regeling;

    • b.

      De grondgebonden woning/het gebouw, bevindt zich binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Rijswijk;

    • c.

      De grondgebonden woning/het gebouw heeft een woonbestemming en er is sprake van minimaal één koopwoning;

    • d.

      De gekozen isolatiemaatregelen dienen door eigenaar-bewoners binnen maximaal 6 maanden na de beschikking tot subsidieverlening te worden uitgevoerd, of in uitzonderlijke gevallen binnen maximaal 8 maanden indien door de desbetreffende eigenaar-bewoner kan worden aangetoond dat de uitvoeringswerkzaamheden in verband met de te treffen isolatiemaatregelen op een latere datum staan ingepland. Door verenigingen dienen de gekozen isolatiemaatregelen binnen 2 jaar na de beschikking tot subsidieverlening te worden uitgevoerd.

  • 2. Om voor een subsidie in het kader van artikel 8 van deze regeling in aanmerking te komen, dient aan de navolgende vereisten te worden voldaan:

    • a.

      Er dient minimaal 1 onderzoek te worden uitgevoerd als opgenomen in het eerst lid van artikel 8 van deze regeling;

    • b.

      Het gebouw, bevindt zich binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Rijswijk;

    • c.

      Het gebouw heeft een woonbestemming en er is sprake van minimaal één koopwoning;

    • d.

      De procesbegeleiding dient door de vereniging binnen maximaal 2 jaar na de beschikking tot subsidieverlening te worden uitgevoerd.

Artikel 12 Subsidieplafond voor subsidie isolatiemaatregelen

Voor deze subsidieregeling wordt jaarlijks een subsidieplafond vastgesteld met een onderverdeling van het totaal beschikbare budget in de navolgende categorieën;

  • i.

    Isolatiesubsidie voor eigenaar-bewoners van grondgebonden woningen met een WOZ-waarde boven de NHG-grens;

  • ii.

    Isolatiesubsidie voor eigenaar-bewoners van grondgebonden woningen met een WOZ-waarde tot en met de NHG-grens en isolatiesubsidie voor verenigingen ten behoeve van gebouwen;

  • iii.

    Subsidie voor procesbegeleiding aan verenigingen.

Artikel 13 Wijze van verdeling subsidiebudget voor subsidie isolatiemaatregelen en procesbegeleiding

  • 1. Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van indiening bij het college, tot het subsidieplafond, met inachtneming van het verdelingsbesluit is bereikt.

  • 2. Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt ten aanzien van de verdeling als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3. Indien het college op de dag dat het subsidieplafond is bereikt, meer dan één aanvraag ontvangt, stelt zij de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

§ 2.4 Subsidieverlening

Artikel 14 Aanvraag om subsidieverlening

  • 1. Het college kan op aanvraag subsidie verlenen voor een isolatiemaatregel of combinatie van isolatiemaatregelen alsmede de procesbegeleiding hierbij conform artikel 5 en 8 van deze regeling.

  • 2. Aanvragen om subsidieverlening kunnen gedurende de gehele looptijd van deze regeling digitaal en schriftelijk bij het college worden ingediend.

  • 3. Bij het aanvragen van de subsidie dient door de aanvrager gebruik te worden gemaakt van een door het college beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 4. In afwijking van de in de ASV in artikel 6 onder b genoemde stukken wordt de aanvraag als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, voor de subsidiabele activiteiten zoals bedoeld in artikel 5 vergezeld van:

    • a.

      een overzicht van de voorgenomen energie(besparende) isolatiemaatregel(en);

    • b.

      de te bereiken Rd isolatiewaarde of U-waarde in geval van glasisolatie;

    • c.

      overzicht en specificering van de geplande kosten.

  • 5. In afwijking van de in de ASV in artikel 6 onder b genoemde stukken wordt de aanvraag als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, voor de subsidiabele activiteiten zoals bedoeld in artikel 8 vergezeld van:

    • a.

      de splitsingsakte van de vereniging;

    • b.

      de door de algemene ledenvergadering vastgestelde begroting en goedgekeurde jaarcijfers van uiterlijk 2 jaar terug;

    • c.

      overzicht van de bestuursleden;

    • d.

      een bewijs van de inschrijving bij de kamer van koophandel;

    • e.

      een door de vereniging vastgesteld DMJOP met de voorwaarden:

      • I.

        maximaal 5 jaar oud;

      • II.

        er ontbreken geen financieel zwaarwegende hoofdbouwdelen uit de splitsingsakte.

  • 6. Na indiening van de aanvraag ten behoeve van de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 8 van deze regeling, volgt een intakegesprek met de aanvrager, waarin informatie en advies wordt versterkt over het verduurzamingsproces, de benodigde organisatiegraad en de besluitvorming binnen de vereniging. In het gesprek is aandacht voor:

    • a.

      het jaarlijks vergaderen binnen de vereniging; en

    • b.

      of de vereniging voldoende reserveert voor toekomstig onderhoud aan de collectieve bouwdelen.

  • 7. Het zesde lid van dit artikel is niet van toepassing indien al eerder een intakegesprek met de aanvrager heeft plaatsgevonden als bedoeld in artikel 29 lid 3 van deze regeling.

Artikel 15 Besluit tot subsidieverlening

  • 1. Het college beslist, behoudens eventuele opschortingen conform artikel 4:15 van de Awb, binnen 8 weken na ontvangst van een aanvraag om subsidieverlening.

  • 2. Indien de aanvraag om subsidieverlening niet compleet is, gunt het college de aanvrager gelet op het bepaalde in artikel 4:5 van de Awb een termijn voor het aanvullen van de aanvraag.

  • 3. De termijn als bedoeld in het eerste lid van dit artikel kan met 6 weken verdaagd worden.

Artikel 16 Verplichtingen subsidieontvanger

In aanvulling op de verplichtingen zoals weergegeven in artikel 12 van de ASV gelden de navolgende verplichtingen:

  • a.

    De subsidieontvanger dient op verzoek van het college medewerking te verlenen aan controle op de uitgevoerde werkzaamheden.

  • b.

    Indien de subsidieontvanger isolatiemaatregelen in eigen beheer in zijn/haar woning aanbrengt, voert deze de werkzaamheden aan de hand van deskundig advies of begeleiding goed en veilig uit.

Artikel 17 Voorschotverlening

Er worden in het kader van de subsidieverlening geen voorschotten verstrekt, tenzij de aanvrager aantoonbaar een Msnp- of Wsnp-traject volgt.

Artikel 18 Weigering subsidieverlening

In aanvulling op de in artikel 9 van de ASV genoemde weigeringsgronden wordt een aanvraag om subsidie op basis van deze regeling geweigerd indien:

  • a.

    de aanvraag niet in overeenstemming is met de doelstelling en reikwijdte van deze regeling als bedoeld in artikel 2 en 3;

  • b.

    niet wordt voldaan aan de subsidievoorwaarden als bedoeld in artikel 11 aanhef en onder b en c;

  • c.

    de activiteiten waarvoor subsidie is gevraagd aantoonbaar zijn gestart voordat de aanvraag om subsidieverlening is ontvangen;

  • d.

    uit de bij de aanvraag overgelegde stukken blijkt dat het het voornemen is om de subsidie aan te wenden voor maatregelen die verplicht zijn vanuit bestaande regelgeving, doordat ze bijvoorbeeld worden geëist in de bouwvoorschriften van het geldende Bouwbesluit.

  • e.

    het aanpassingen aan de woning betreft die de oppervlakte vergroten.

§ 2.5 Besluit subsidievaststelling

Artikel 19 Aanvraag om subsidievaststelling

  • 1. Het college stelt op aanvraag de subsidie voor de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 5 en artikel 8 van deze regeling vast;

  • 2. Aanvragen om subsidievaststelling dienen binnen 8 weken na realisatie van de activiteiten bij het college te worden ingediend.

  • 3. Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet uiterlijk binnen 8 weken na de maximale termijn als genoemd in artikel 11 eerste lid, sub d. en tweede lid sub d. van deze subsidieregeling is ingediend, stelt het college de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn om de aanvraag in te dienen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend, dan wordt de subsidie ambtshalve vastgesteld op basis van de informatie die op dat moment bij het college voorhanden is.

  • 4. Bij aanvragen om subsidievaststelling dient door de aanvrager gebruik te worden gemaakt van een door het college beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 5. In afwijking van de in de ASV in artikel 7 onder a genoemde bijlagen wordt de aanvraag als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, voor de subsidiabele activiteiten zoals bedoeld in artikel 5 van deze regeling vergezeld van:

    • a.

      Facturen en betaalbewijzen waaruit blijkt:

      • I.

        dat de subsidieontvanger de maatregelen heeft betaald;

      • II.

        welke materialen zijn gebruikt, welke Rd-isolatiewaarde de materialen hebben en in geval van glas U-waarde;

      • III.

        welke maatregelen zijn aangebracht aan de woning/gezamenlijke gebouw waarvoor de subsidie is aangevraagd.

    • b.

      Indien de aanvrager conform artikel 6 tweede lid van de regeling de maatregelen zelf het uitgevoerd, foto’s van de aangebrachte maatregelen.

  • 6. In afwijking van de in de ASV in artikel 7 onder a genoemde stukken wordt de aanvraag als bedoeld in het tweede lid van dit artikel, voor de subsidiabele activiteiten zoals bedoeld in artikel 8 vergezeld van facturen en betaalbewijzen, waaruit blijkt dat en welke procesbegeleiding (onderzoeksproducten en/of begeleiding) is uitgevoerd en betaald door de subsidieontvanger.

Artikel 20 Besluit tot subsidievaststelling en betaling

  • 1. Het college beslist, behoudens eventuele opschortingen conform artikel 4:15 van de Awb, binnen 8 weken op een aanvraag om subsidievaststelling.

  • 2. Indien de aanvraag om subsidieverlening niet compleet is, gunt het college de aanvrager gelet op het bepaalde in artikel 4:5 van de Awb een termijn voor het aanvullen van de aanvraag.

  • 3. De termijn als bedoeld in het eerste lid van dit artikel kan met 6 weken verdaagd worden.

  • 4. Het subsidiebedrag wordt binnen 4 weken na subsidievaststelling uitbetaald door overmaking van het bedrag op het door de subsidieontvanger daarvoor opgegeven bankrekeningnummer.

Hoofdstuk 3 Energiescan en QuickScan voor energieadvies

§ 3.1 Energiescan voor grondgebonden woningen

Artikel 21 Energiescan in natura

  • 1. Het college kan op basis van de SPUK aan eigenaar-bewoners een energiescan in natura verstrekken met als doel de effecten van het aanbrengen van een of meerdere isolatiemaatregelen als genoemd in artikel 5 tweede lid van deze regeling te onderzoeken.

  • 2. De energiescan als bedoeld in het eerste lid omvat een adviesrapport dat inzicht geeft in de stappen die mogelijk zijn om energie te besparen, wat de financiële consequenties daarvan zijn, en hulp bij de realisatie van de isolatiemaatregelen.

  • 3. Om voor de energiescan als bedoeld in dit artikel in aanmerking te komen, dient aan de navolgende vereisten te worden voldaan:

    • a.

      de woning bevindt zich binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Rijswijk;

    • b.

      de woning is in eigendom van de aanvrager;

    • c.

      de woning heeft een woonbestemming en is het hoofdverblijf van de aanvrager;

    • d.

      de aanvrager is zelfstandig bevoegd om financiële besluiten te nemen en te besluiten over de verduurzaming van de woning;

    • e.

      de WOZ-waarde van de woning is niet hoger dan de NHG-grens.

Artikel 22 Aanvraag Energiescan

Een aanvraag voor een Energiescan, kan door een eigenaar-bewoner gedurende de looptijd van deze subsidieregeling middels een door het college daarvoor beschikbaar gesteld aanvraagformulier worden ingediend.

Artikel 23 Plafond voor Energiescan

Voor deze regeling is een plafond in aan apart plafondbesluit vastgesteld.

Artikel 24 Wijze van verdeling Energiescan

  • 1. Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor de Energiescan en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van indiening bij het college, tot het plafond is bereikt.

  • 2. Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt ten aanzien van de verdeling als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3. Indien het college op de dag dat het plafond is bereikt, meer dan één aanvraag ontvangt, stelt zij de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

Artikel 25 Besluit Energiescan

  • 1. Het college beslist, behoudens eventuele opschortingen conform artikel 4:15 van de Awb, binnen 8 weken op een volledige aanvraag.

  • 2. Indien de aanvraag niet compleet is gunt het college de aanvrager gelet op het bepaalde in artikel 4:5 van de Awb een termijn voor het aanvullen van de aanvraag.

  • 3. De termijn als bedoeld in het eerste lid van dit artikel kan met 6 weken verdaagd worden.

Artikel 26 Verplichting ontvangen Energiescan

De ontvanger van de Energiescan dient op verzoek van het college medewerking te verlenen aan controle op de uitgevoerde werkzaamheden.

Artikel 27 Weigering aanvraag Energiescan

Een aanvraag voor de energiescan op basis van deze regeling wordt geweigerd indien:

  • a.

    de aanvraag niet in overeenstemming is met de doelstelling en reikwijdte van deze regeling als bedoeld in artikel 2 en artikel 3 van deze regeling;

  • b.

    niet wordt voldaan aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 21, derde lid van deze regeling.

§ 3.2 QuickScan in natura

Artikel 28 QuickScan in natura

  • 1. Het college kan op basis van de SPUK aan verenigingen een QuickScan in natura verstrekken met als doel het realiseren van een of meerdere isolatiemaatregelen als genoemd in artikel 5 derde lid van deze regeling.

  • 2. De QuickScan als bedoeld in het eerste lid omvat een vereenvoudigd energieadvies voor mogelijke verduurzamingsmaatregelen voor een gebouw.

  • 3. Om voor de QuickScan als bedoeld in dit artikel in aanmerking te komen, dient aan de navolgende vereisten te worden voldaan:

    • a.

      het gebouw bevindt zich binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Rijswijk;

    • b.

      het gebouw heeft een woonbestemming en er is sprake van minimaal één koopwoning.

    • c.

      de vereniging dient ter onderbouwing van de quickscan 9 uur aan eigen arbeid in te brengen en te verantwoorden;

Artikel 29 Aanvraag QuickScan

  • 1. Een aanvraag voor een QuickScan, kan door een vereniging gedurende de looptijd van deze subsidieregeling middels een door het college daarvoor beschikbaar gesteld aanvraagformulier worden ingediend.

  • 2. De aanvraag als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is vergezeld van:

    • a.

      de splitsingsakte van de vereniging;

    • b.

      de door de algemene ledenvergadering vastgestelde begroting en goedgekeurde jaarcijfers van uiterlijk 2 jaar terug;

    • c.

      overzicht van de eigen arbeid die wordt ingebracht zoals weergegeven in artikel 28, derde lid onder c, en

    • d.

      een bewijs van de inschrijving bij de kamer van koophandel.

  • 3. Na indiening van de aanvraag als bedoeld in het tweede lid van dit artikel volgt een intakegesprek met de aanvrager, waarin informatie en advies wordt versterkt over het verduurzamingsproces, de benodigde organisatiegraad en de besluitvorming binnen de vereniging.

  • 4. Het derde van dit artikel is niet van toepassing indien al eerder een intakegesprek met de aanvrager heeft plaatsgevonden als bedoeld in artikel 14 zesde lid van deze regeling.

Artikel 30 Plafond voor QuickScan

Voor deze regeling is een plafond in een apart plafondbesluit vastgesteld.

Artikel 31 Wijze van verdeling QuickScan

  • 1. Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor de QuickScan en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van indiening bij het college, tot het plafond is bereikt.

  • 2. Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt ten aanzien van de verdeling als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

  • 3. Indien het college op de dag dat het plafond is bereikt, meer dan één aanvraag ontvangt, stelt zij de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast door middel van loting.

Artikel 32 Besluit QuickScan

  • 1. Het college beslist, behoudens eventuele opschortingen conform artikel 4:15 van de Awb, binnen 8 weken op een volledige aanvraag.

  • 2. Indien de aanvraag niet compleet is gunt het college de aanvrager gelet op het bepaalde in artikel 4:5 van de Awb een termijn voor het aanvullen van de aanvraag.

  • 3. De termijn als bedoeld in het eerste lid van dit artikel kan met 6 weken verdaagd worden.

Artikel 33 Verplichting ontvangen QuickScan

De ontvanger van de QuickScan dient op verzoek van het college medewerking te verlenen aan controle op de uitgevoerde werkzaamheden.

Artikel 34 Weigering aanvraag QuickScan

Een aanvraag voor de QuickScan op basis van deze regeling wordt geweigerd indien:

  • a.

    de aanvraag niet in overeenstemming is met de doelstelling en reikwijdte van deze regeling als bedoeld in artikel 2 en artikel 3 van deze regeling;

  • b.

    niet wordt voldaan aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 28, derde lid van deze regeling.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen

Artikel 35 Staatssteun

  • 1. Het college controleert voorafgaand aan een subsidieverlening of sprake is van staatssteun zoals bedoeld in artikel 107 lid 1 VWEU. Indien de subsidie aan de criteria in genoemd artikel voldoet, moet het college controleren of de subsidie als rechtmatige steun kan worden verstrekt binnen de mogelijkheden die het Europees Steunkader biedt.

  • 2. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor subsidie indien en voor zover die subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader.

  • 3. De verschillende verstrekkingen in het kader van deze regeling bevatten:

    • a.

      mogelijk staatssteun die wordt gerechtvaardigd door artikel 38 en artikel 49 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening, indien de isolatiesubsidie / procesbegeleiding (inclusief QuickScan) wordt verstrekt aan een gemengde vereniging waar een onderneming onderdeel van uitmaakt.

    • b.

      geen staatssteun, indien deze subsidie / energiescan verstrekt wordt aan een eigenaar-bewoner.

Artikel 36 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde in deze regeling voor zover toepassing daarvan zal leiden tot onbillijkheid van overwegende aard.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 37 Inwerkingtreding en werkingsduur

  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking op 8 januari 2024.

  • 2. Deze regeling vervalt van rechtswege op 1 januari 2027, met dien verstande dat aanvragen tot vaststelling van subsidie die op basis van deze regeling zijn toegekend worden afgedaan met inachtneming van de daarop betrekking hebbende bepalingen in deze regeling.

  • 3. Op een aanhangig bezwaarschrift tegen een besluit dat is genomen op basis van deze subsidieregeling, wordt ook na de termijn als genoemd in het tweede lid van dit artikel, beslist met inachtneming van het bepaalde in deze subsidieregeling.

Artikel 38 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: ‘Regeling Woningisolatie Rijswijk 2024’.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van gemeente Rijswijk van 21 november 2023

burgemeester en wethouders van Rijswijk,

de burgemeester

H. Sahin,

de secretaris

P.M. Schuit