Beleidsregel 2.7 Bomen en beplanting in en nabij watergangen

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel 2.7 Bomen en beplanting in en nabij watergangen

Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rijn en IJssel heeft tijdens haar vergadering van 29 augustus 2023 besloten onderstaande beleidsregels vast te stellen.

2.7.1 Kader

Onderwerp en toepassingsgebied

Deze beleidsregel is van toepassing op het aanbrengen, vervangen en onderhouden van bomen en beplanting in de kernzone en beschermingszone van watergangen binnen het beheergebied van waterschap Rijn en IJssel.

Relatie met de waterschapsverordening

Op grond van de waterschapsverordening is het verboden zonder vergunning van het bestuur:

  • een boom of andere beplanting aan te brengen of te behouden in de kernzone van een kade, een kernzone van een oppervlaktewaterlichaam of de kernzone van een waterkering.

  • een boom of andere beplanting aan te brengen of te behouden in de beschermingszone van een kade, de beschermingszone oppervlaktewaterlichaam of beschermingszone waterkering.

Begripsbepaling

  • beplanting: heesters, struiken, bodembedekkers en hagen;

  • Bomen: beplanting met opgaande stam(men) van hout;

  • geprojecteerd kunstwerk: nog niet gerealiseerd kunstwerk dat op grond van een onderliggend besluit geagendeerd staat om te worden gerealiseerd;

  • HEN, SED, natte EVZ: watergang met de functie hoogste ecologische niveau, specifiek ecologische doelstelling of natte ecologische verbindingszone;

  • insteek: het knikpunt tussen het talud van een watergang en het aangrenzende maaiveld;

  • leggerprofiel: het in de legger vastgelegde theoretische dwarsprofiel van een watergang, inclusief de maatvoeringen;

  • watergang: oppervlaktewaterlichaam met bijbehorende taluds, onderhoudsstroken en bijbehorende kunstwerken zoals kaden, zoals vastgelegd in de legger en waterschapsverordening.

Raakvlakken met andere wet- en regelgeving

  • Het verwijderen van bomen en beplanting dat valt onder de genoemde werkingssfeer van de Algemene regel Het verwijderen van kunstwerken, (bouw)werken en/of beplanting nabij een watergang is een meldingsplichtige activiteit;

  • Op het aanbrengen van bomen en beplanting in de zoneringen van een waterkering is tevens Beleidsregel 1.2 Bomen en beplanting in, op en nabij waterkeringen van toepassing;

  • Op het aanbrengen van bomen en beplanting in een watergang met een HEN-, SED- of EVZ-functie kan tevens de Beleidsregel 2.4 Behoud van een goede ecologische inrichting van het watersysteem van toepassing zijn.

2.7.2 Doel van de beleidsregel

Met deze beleidsregel biedt het waterschap inzicht in de wijze waarop het aanbrengen, onderhouden en vervangen van bomen en beplanting in de kern- en beschermingszone van watergangen wordt beoordeeld. Hierbij staat de borging van de doorstroming en de berging van de watergang voorop. Daarnaast mogen het beheer en onderhoud van de watergang niet worden belemmerd, evenals het (recreatief) medegebruik van de watergang.

2.7.3 Motivering van de beleidsregel

Doorstroming en bergingscapaciteit

Bomen en beplanting in het leggerprofiel van een watergang kunnen de doorstroming negatief beïnvloeden en in bepaalde gevallen stroomgeleiding veroorzaken. Bovendien kunnen bomen en beplanting in het leggerprofiel van een watergang leiden tot enige mate van bergingsverlies.

Stabiliteit

Bij het aanbrengen van bomen en beplanting moet rekening worden gehouden met de stabiliteit van de taluds van de watergang. Bomen kunnen omwaaien en het talud beschadigen. Daarnaast kunnen de wortels van bomen en struiken oeververdedigingen en kunstwerken beschadigen.

Beheer en onderhoud

De aanwezigheid van bomen en beplanting kan invloed hebben op de bereikbaarheid van de watergang voor onderhoudsmaterieel en daarmee belemmerend werken op beheer, onderhoud en inspectie, dat het waterschap uitvoert. Opgaande beplanting in de taluds bemoeilijkt het maaionderhoud van het natte profiel en de taluds. Opgaande beplanting op of afhangende takken over de onderhoudsstrook belemmeren de doorgang van onderhoudsmachines.

2.7.4 Toetsingscriteria

1.Afmetingen bomen en struiken

Bij de beoordeling van vergunningaanvragen wordt uitgegaan van volledig volgroeide bomen en beplanting.

2.Vervangen bomen en beplanting

Het vervangen van bestaande bomen en beplanting wordt beoordeeld als het verwijderen van bomen en beplanting en het aanbrengen van nieuwe bomen en beplanting.

3.Staat van onderhoud van bomen en beplanting

Bomen en beplanting moeten in goede staat verkeren. Dode, zieke, (deels) omgewaaide, beschadigde en gerooide bomen en beplantingen moeten volledig worden verwijderd.

4.Beheer en onderhoud

Het door of namens het waterschap uit te voeren beheer en onderhoud mag niet worden belemmerd door de aanwezigheid van bomen en beplanting:

  • Onderhoudsstroken en taluds moeten worden vrijgehouden van bomen, beplanting en overhangende takken.

  • Bomen en beplantingen moeten zodanig worden gesnoeid dat 4 meter hoogte obstakelvrij blijft, gemeten vanaf het maaiveld.

5.Kade

Binnen de kernzone van de kade mogen geen bomen worden aangeplant.

6.Stabiliteit taluds

De stabiliteit van de taluds mag niet worden aangetast.

7.Kunstwerken

Bomen moeten op minimaal 10 meter van een kunstwerk (beneden- en bovenstrooms) worden aangeplant.

Ondertekening