Beleidsregel 2.6 (Bouw)werken in, op en nabij watergangen

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel 2.6 (Bouw)werken in, op en nabij watergangen

Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rijn en IJssel heeft tijdens haar vergadering van 29 augustus 2023 besloten onderstaande beleidsregels vast te stellen.

2.6.1 Kader

Onderwerp en toepassingsgebied

Deze beleidsregel is van toepassing op het aanbrengen, vervangen en onderhouden van (bouw)werken in de kernzone en de beschermingszone van watergangen binnen het beheergebied van waterschap Rijn en IJssel.

Relatie met de waterschapsverordening

Op grond van de waterschapsverordening is het verboden zonder vergunning van het bestuur:

  • een werk te plaatsen in de kernzone van een kade, beschermingszone van een kade, kernzone en beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam en de kernzone en beschermingszone van een waterkering.

Begripsbepaling

  • (bouw)werk: een door menselijk toedoen gemaakte constructie met toebehoren. Dit betreft bijvoorbeeld gebouwen, kunstwerken en objecten;

  • insteek: het knikpunt tussen het talud van een watergang en het aangrenzende maaiveld;

  • HEN, SED, natte EVZ: hoogste ecologische niveau, specifiek ecologische doelstelling, natte ecologische verbindingszone;

  • leggerprofiel: het in de legger vastgelegde theoretische dwarsprofiel van een watergang, inclusief de maatvoeringen;

  • watergang: oppervlaktewaterlichaam van het regionale watersysteem met bijbehorende zones, uiterwaarden, kaden en kunstwerken zoals aangegeven in de legger en waterschapsverordening.

Raakvlakken met andere wet- en regelgeving

  • Het verwijderen van een (bouw)werk dat valt onder de genoemde werkingssfeer van de algemene regel Het verwijderen van werken en beplanting nabij een watergang is een meldingsplichtige activiteit;

  • Op het aanleggen, wijzigen of verwijderen van een (bouw)werk in de kernzone en/of beschermingszone van een waterkering is tevens beleidsregel 1.3 (Bouw)werken in, op en nabij waterkeringen van toepassing;

  • Op het aanleggen van een (bouw)werk in een watergang met een HEN-, SED- of EVZ-functie kan tevens de beleidsregel 2.4 Behoud van een goede ecologische inrichting van het watersysteem van toepassing zijn.

2.6.2 Doel van de beleidsregel

Met deze beleidsregel biedt het waterschap inzicht in de wijze waarop het aanbrengen, wijzigen, onderhouden en vervangen van (bouw)werken in, op en nabij watergangen wordt beoordeeld.

Voorbeelden van veel voorkomende (bouw)werken zijn gebouwen, hekwerken, gasdrukverdeelstations, schuren, tuinhuisjes, poorten, slagbomen, schakelkasten, verharding en stuwen. (Bouw)werken zoals bedoeld in de beleidsregels 2.2 en 2.3 vallen niet onder de werking van deze beleidsregel. Het gaat om bruggen en duikers. Deze (bouw)werken zijn apart geregeld in andere beleidsregels en/of algemene regels.

Bij de toetsing van aanvragen voor (bouw)werken staat de borging van de doorstroming en de berging van de watergang voorop. Daarnaast mogen het beheer en onderhoud van de watergang niet worden belemmerd, evenals het (recreatief) medegebruik van de watergang en de ecologische kwaliteit.

2.6.3 Motivering van de beleidsregel

Doorstroming en bergingscapaciteit

(De aanleg van) een (bouw)werk kan de doorstroming van een watergang negatief beïnvloeden. Bovendien kan een (bouw)werk leiden tot bergingsverlies en in bepaalde gevallen tot stroomgeleiding waardoor wervelingen en uitspoeling van het talud kunnen optreden. Een (bouw)werk mag daarom het leggerprofiel van de watergang niet wijzigen.

Stabiliteit

Voorkomen moet worden dat het leggerprofiel, waaronder de taluds, van een watergang worden aangetast door een (bouw)werk en/of de ondersteunende constructies zoals funderingen. Een (bouw)werk mag de stabiliteit van de taluds niet aantasten.

Beheer en onderhoud

De aanwezigheid van een (bouw)werk kan invloed hebben op de bereikbaarheid van de watergang en daarmee belemmerend werken op het door het waterschap uit te voeren beheer, onderhoud en inspectie. Onderhoudsmachines kunnen hinder ondervinden door de aanwezigheid van (bouw)werken waardoor de onderhoudskosten voor het waterschap toenemen. Daarom moeten onderhoudsstroken vrij blijven. Bovendien mag een (bouw)werk niet te dicht bij andere (kunst)werken worden aangelegd.

Hekken, slagbomen en poorten mogen het door of namens het waterschap uit te voeren onderhoud niet belemmeren. Daarom moeten poorten, slagbomen en doorgangen voldoende breed zijn om het onderhoudsmaterieel toegang te verschaffen en moeten afspraken worden gemaakt over de toegang voor het waterschap, zodat de doorgangen te allen tijde voor het waterschap passeerbaar zijn.

(Recreatief) medegebruik van de watergang

Een (bouw)werk mag geen belemmering vormen voor het bestaand (recreatief) medegebruik van de watergang.

Ecologie

De aanwezigheid van (bouw)werk en het gebruik ervan, mag geen negatieve invloed hebben op de ecologische kwaliteit van het oppervlaktewaterlichaam.

2.6.4 Toetsingscriteria

1.Vervanging en uitbreiding (bouw)werk

  • Het vervangen (of: herbouw) van een bestaand (bouw)werk wordt beoordeeld als het verwijderen van een (bouw)werk en het aanbrengen van een nieuw (bouw)werk;

  • Uitbreiding van een (bouw)werk wordt beoordeeld als het plaatsen van een nieuw (bouw)werk buiten het bouwoppervlak van het reeds bestaande (bouw)werk.

2.(Bouw)werken in, op en over watergangen

(Bouw)werken in, op of over de watergang, van insteek tot insteek + 50 cm. daarbuiten, zijn niet toegestaan.

3.Leggerprofiel

Het leggerprofiel mag niet worden gewijzigd.

4.Stabiliteit taluds

De stabiliteit van de taluds mag niet worden aangetast.

5.Doorstroomcapaciteit

De doorstroomcapaciteit van de watergang moet gewaarborgd blijven, ook tijdens de aanleg van het (bouw)werk.

6.Afweging plaatsgebondenheid

De aanvrager moet (laten) aantonen dat het aangevraagde (bouw)werk gebonden is aan de aangevraagde locatie.

7.Fundering

Een nieuw aan te leggen (bouw)werk wordt zodanig gefundeerd dat er geen negatieve effecten kunnen ontstaan op de onderhoudsstrook, de taluds en het leggerprofiel van de watergang.

8.Door het waterschap uit te voeren beheer en onderhoud

  • Het (bouw)werk en de ondersteunende constructie mogen het door of namens het waterschap uit te voeren beheer en onderhoud niet belemmeren.

  • Uitstekende delen van (bouw)werken boven de watergang of de onderhoudsstroken zijn niet toegestaan.

9.Nutsvoorzieningen

Eventuele kabels en leidingen ten behoeve van een (bouw)werk moeten voldoen aan de toetsingscriteria zoals vermeld in Beleidsregel 2.5 Kabels en leidingen nabij watergangen.

10.Staat van onderhoud van het (bouw)werk

Het (bouw)werk moet in goede staat van onderhoud verkeren.

11.Vaarwegen en recreatief medegebruik

  • (De aanleg van) een (bouw)werk mag geen belemmering vormen voor:

  • het gebruik van een watergang dat is aangewezen als vaarweg;

  • het (recreatief) medegebruik van een watergang.