Beleidsregel 2.5 Kabels en leidingen nabij watergangen

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel 2.5 Kabels en leidingen nabij watergangen

Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rijn en IJssel heeft tijdens haar vergadering van 29 augustus 2023 besloten onderstaande beleidsregels vast te stellen.

2.5.1 Kader

Onderwerp en toepassingsgebied

Deze beleidsregel is van toepassing op het aanleggen en vervangen van kabels en leidingen in de kernzone en beschermingszone van watergangen binnen het beheergebied van waterschap Rijn en IJssel. Een lozingswerk wordt niet beschouwd als een leiding. Het aanleggen van een lozingswerk kan onder de algemene regel Uitstroomvoorzieningen vallen.

Relatie met de waterschapsverordening

Op grond van de waterschapsverordening is het verboden zonder vergunning van het bestuur:

  • een kabel of leiding aan te leggen of te behouden, parallel aan een oppervlaktewaterlichaam in de kernzone of beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam, voor zover de kabel of leiding wordt aangelegd of behouden:

    • in of langs een oppervlaktewaterlichaam met de functie HEN of SED of natte EVZ; of

    • in of langs een oppervlaktewaterlichaam binnen kernzone, beschermingszone of buitenbeschermingszone 1 van een primaire waterkering, regionale waterkering, zomerkade of kade, tenzij de kade wordt gekruist.

  • een kabel of leiding aan te leggen of te behouden, parallel aan een oppervlaktewaterlichaam in de kernzone of beschermingszone van een oppervlaktewaterlichaam, voor zover de kabel of leiding:

  • een buitendiameter heeft groter dan 0,3 m;

  • wordt aangelegd door een damwand, duiker of inspectieput;

  • wordt aangelegd op minder dan 10 m afstand tot een bestaand of gepland kunstwerk;

  • wordt aangelegd op een afstand van minder dan 1 m tot de insteek; of

  • wordt aangelegd met een gronddekking minder dan 0,7m.

  • een kabel of leiding aan te leggen of te behouden die een oppervlaktewaterlichaam kruist, voor zover de kabel of leiding wordt aangelegd of behouden in een oppervlaktewaterlichaam binnen de kernzone of beschermingszone van een primaire waterkering, regionale waterkering, zomerkade of kade, tenzij de kade wordt gekruist.

  • een kabel of leiding aan te leggen of te behouden die een oppervlaktewaterlichaam binnen de kernzone of beschermingszone van een primaire waterkering, regionale waterkering, zomerkade of kade kruist, voor zover de kabel of leiding:

  • wordt aangelegd door een damwand, duiker of inspectieput;

  • wordt aangelegd op minder dan 10 m afstand tot een bestaand of gepland kunstwerk;

  • een buitendiameter heeft groter dan 0,3 m;

  • wordt aangelegd op een diepte van minder dan 1 m beneden het leggerprofiel van het oppervlaktewaterlichaam;

  • wordt aangelegd op een diepte van minder dan 1 m beneden de vaste bodem van het oppervlaktewaterlichaam; of

  • bij het kruisen van een duiker:

    • I.

      wordt aangelegd op minder dan 1 m onder de binnenonderkant van een duiker; of

    • II.

      wordt aangelegd aan de bovenzijde van een duiker met een tussenliggende gronddekking van minder dan 0,2 m of een gronddekking heeft van minder dan 0,5 m op de kabel of leiding.

Begripsbepaling

  • geprojecteerd kunstwerk: nog niet gerealiseerd kunstwerk dat op grond van een onderliggend besluit geagendeerd staat om te worden gerealiseerd;

  • gestuurde boring: een sleufloze boortechniek, persing of boogzinker waarbij obstakels zoals watergangen of wegen onder de waterbodem of maaiveld worden gepasseerd;

  • kabels en leidingen: alle kabels, leidingen en mantelbuizen die geen lozingswerk zijn. Hieronder valt ook een mantelbuis en het inblazen van kabels en leidingen in een mantelbuis;

  • leggerprofiel: het in de legger vastgelegde theoretische dwarsprofiel van een watergang, inclusief de maatvoeringen;

  • mantelbuis: een buis bestemd voor de doorvoer van een kabel of leiding; een mantelbuis is te beschouwen als een drukloze leiding;

  • open ontgraving: het opengraven van de grond om een kabel of leiding te kunnen aanleggen;

  • HEN, SED, natte EVZ: hoogste ecologische niveau, specifiek ecologische doelstelling, natte ecologische verbindingszone;

  • watergang: oppervlaktewaterlichaam van het regionale watersysteem met bijbehorende zones, uiterwaarden, kaden en kunstwerken zoals aangegeven in de legger en waterschapsverordening.

Raakvlakken met andere wet- en regelgeving

  • Het aanleggen en behouden van een kabel of leiding die valt onder de werkingssfeer van de algemene regel kabels en leidingen, is een meldingsplichtige activiteit;

  • Het verwijderen van een kabel of leiding die valt onder de werkingssfeer van de algemene regel Het verwijderen van werken en beplanting nabij een watergang, is een meldingsplichtige activiteit;

  • Op het aanleggen van een kabel of leiding in de zoneringen van een waterkering is tevens beleidsregel 1.4 Kabels en leidingen in en nabij waterkeringen van toepassing;

  • Op het aanleggen van een kabel of leiding in een watergang met een HEN-, SED- of EVZ-functie kan tevens de beleidsregel 2.4 Behoud van een goede ecologische inrichting van het watersysteem van toepassing zijn.

2.5.2Doel van de beleidsregel

Met deze beleidsregel biedt het waterschap inzicht in de wijze waarop het aanbrengen en vervangen van kabels en leidingen onder, over en parallel aan watergangen wordt beoordeeld. Kabels en leidingen mogen de doorstroming en de berging van de watergang niet negatief beïnvloeden. Dit geldt zowel voor de kabels en leidingen zelf als de aanlegfase. Daarnaast mogen de beheer- en onderhoudsmogelijkheden van het waterschap niet negatief worden beïnvloed.

2.5.3Motivering van de beleidsregel

Algemeen

Ten opzichte van een watergang kunnen kabels en leidingen kruisend of in parallelrichting worden aangelegd. Toegepaste aanlegmethodes voor kabels en leidingen onder de watergang (en maaiveld) zijn:

  • gestuurde boring

  • open ontgraving

Kabels en leidingen die over een watergang worden aangelegd, kunnen over een bestaande duiker heen worden gelegd of aan een constructie zoals een brug worden bevestigd. In zo’n geval zullen mogelijk privaatrechtelijke afspraken gemaakt moeten worden en is altijd toestemming nodig van de eigenaar.

Parallelle kabels en leidingen worden onder maaiveld aangebracht. In sommige gevallen is dit onder de onderhoudsstroken van het waterschap.

Voor de aanleg van leidingen onder de Oude IJssel kan het waterschap berekeningen conform de NEN 3650-serie vragen.

Doorstroming en bergingscapaciteit

Kabels en leidingen mogen geen negatieve effecten hebben op de doorstroming en bergingscapaciteit van een watergang. Kabels en leidingen mogen daarom niet in het natte profiel van een watergang worden aangelegd. Vanuit het perspectief van waarborging van de doorstroming en bergingscapaciteit van een watergang is met name de uitvoeringsmethode van de aanleg relevant. Voor de aanleg van een kruisende kabel of leiding met een open ontgraving, kan het voorkomen dat (gedeeltelijke) afdamming van een watergang tijdelijk nodig is.

Stabiliteit

Wanneer de werkzaamheden voor de aanleg of vervanging van een kabel of leiding dicht op de insteek van de watergang wordt uitgevoerd, kan de stabiliteit van de taluds van de watergang worden aangetast. Het aanleggen van een kabel of leiding mag niet leiden tot wijzigingen van het leggerprofiel of verzakkingen van de taluds. Daarom stelt het waterschap eisen aan het gebruik van eventueel noodzakelijke hulpconstructies ten behoeve van de aanleg. Het waterschap kan specifieke eisen stellen bijvoorbeeld de afstand van de kabel tot de insteek van de watergang.

Beheer en onderhoud

Een kabel of leiding wordt doorgaans onder maaiveld aangebracht. Uitzonderingen zijn kabels en leidingen die aan bestaande werken zoals bruggen worden aangebracht. Een kabel of leiding onder maaiveld mag geen invloed hebben op het door het waterschap uit te voeren beheer en onderhoud of de kosten daarvan. Het is daarbij van belang dat kabels en leidingen niet beschadigd kunnen raken door onderhoudsmachines. Daarom stelt het waterschap eisen aan de gronddekking op een kabel of leiding onder maaiveld.

Daarnaast moet een kabel of leiding bij een kruising met een watergang, de watergang loodrecht kruisen. Dit, zodat de kruising zo kort mogelijk wordt gehouden en de kans op schade kleiner is. Is een loodrechte kruising niet mogelijk, dan moet dit door de initiatiefnemer onderbouwd worden.

2.5.4 Toetsingscriteria

1.Afweging plaatsgebondenheid en toepassing

De aanvrager moet (laten) aantonen dat de aangevraagde kabel of leiding gebonden is aan de aangevraagde locatie.

2.Vervangen kabel of leiding

Het vervangen van een kabel of leiding wordt beoordeeld als het verwijderen van een kabel of leiding en het plaatsen van een nieuwe kabel of leiding.

3.Kruisende kabel of leiding onder een watergang

Een kruisende kabel of leiding moet:

  • loodrecht op de watergang worden aangelegd;

  • worden aangelegd middels een gestuurde boring, tenzij aanleg middels een open ontgraving niet kan leiden tot nadelige effecten;

  • als een dam met duiker aanwezig is, over of onder deze dam met duiker worden aangelegd;

  • op een zo ruim mogelijke afstand van een kunstwerk worden aangelegd en zodanig dat de stabiliteit van het kunstwerk niet nadelig kan worden beïnvloed. Dit is niet van toepassing op dammen met duikers;

  • de watergang op minimaal 1 meter onder het leggerprofiel en minimaal 1 meter onder de vaste bodem van de watergang of onder de binnenonderkant van de duiker kruisen.

4.Kruisende kabel of leiding over een watergang

Een kruisende kabel of leiding moet:

  • bij een kruising boven een duiker moet minimaal 0,2 meter gronddekking tussen kabel / leiding en duiker worden afgewerkt;

  • bij een kruising boven een duiker, moet een minimale gronddekking van 70 cm boven de kabel/leiding worden aangebracht.

  • Is een gronddekking van 70 cm niet mogelijk, dan volstaat een gronddek van 40 cm mits de kabel/ leiding voldoende beschermd wordt middels een mantelbuis of soortgelijk middel.

  • bij een kruising aan een bestaande constructie, zoals een brug, zodanig aan de constructie worden bevestigd dat kabel- of leidingbreuk niet mogelijk is, deze niet lager hangt dan de onderkant van het brugdek en niet doorhangt.

5.Parallelle kabel of leiding

Een parallel aan een watergang liggende kabel of leiding moet op minimaal 1 meter afstand van de insteek van de watergang worden aangelegd.

6.NEN 3650

Bij een vergunningaanvraag voor een leiding in de kern- en/of beschermingszone van de Oude IJssel kan het waterschap de initiatiefnemer vragen relevante berekeningen conform de NEN 3650-serie te (laten) overleggen.

7.Gronddekking

Een kabel of leiding moet met minimaal 0,7 meter gronddekking worden afgewerkt.

8.Onderhoud van de kabel of leiding

Kabels en leidingen moeten in goede staat van onderhoud verkeren.

9.Afdammen watergang

Tijdens de aanleg van de kabel of leiding moet de doorstroomcapaciteit van de watergang gewaarborgd blijven.

10.Markeringsborden en overige bijkomende werken

Markeringsborden en/of overige bijkomende werken zijn niet toegestaan binnen de kernzone van de watergang.

11.Buiten gebruik stellen van kabels en leidingen

Kabels en leidingen die buiten bedrijf worden gesteld, worden verwijderd.

Ondertekening