Verordening rekenkamer waterschap Aa en Maas 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening rekenkamer waterschap Aa en Maas 2024

Besluit van het algemeen bestuur van waterschap Aa en Maas tot vaststelling van de Verordening rekenkamer waterschap Aa en Maas (Verordening rekenkamer waterschap Aa en Maas)

Het algemeen bestuur van waterschap Aa en Maas;

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 5 september 2023;

gelet op de artikelen 51ak en 78, eerste lid van de Waterschapswet;

gezien het advies van de commissie AFZ van 21 september 2023

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening rekenkamer waterschap Aa en Maas 2024

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    rekenkamer: rekenkamer als bedoeld in artikel 51aa van de Waterschapswet;

  • -

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamer.

Artikel 2. Rekenkamer

  • 1. Er is een rekenkamer.

  • 2. De rekenkamer bestaat uit 3 leden, waaronder een voorzitter.

Artikel 3. Herbenoeming

De leden van de rekenkamer, waaronder de voorzitter, kunnen maximaal 1 keer voor een periode van zes jaar worden herbenoemd.

Artikel 4. Secretaris

De secretaris is geen lid van de rekenkamer en wordt op voordracht van de voorzitter van de rekenkamer, door de secretaris-directeur van het waterschap Aa en Maas aangesteld.

Artikel 5. Budget

De voorzitter van de rekenkamer is bevoegd binnen zijn budget uitgaven te doen voor de uitvoering van de werkzaamheden van de rekenkamer.

Artikel 6. Vergoeding

  • 1. De voorzitter en leden van de rekenkamer ontvangen voor hun werkzaamheden een vaste maandelijkse vergoeding.

  • 2. De hoogte van deze vergoeding wordt vastgesteld door het algemeen bestuur.

Artikel 7. Monitoring aanbevelingen

De organisatie verstrekt het algemeen bestuur jaarlijks voor 1 juli een overzicht van de aan het algemeen bestuur gedane voorstellen van de rekenkamer welke door het algemeen bestuur zijn overgenomen en door het algemeen bestuur zelf moeten worden uitgevoerd, vergezeld van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven.

Artikel 8. Slotbepalingen

  • 1. Besluiten, genomen krachtens de verordening op de rekenkamercommissie, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. De verordening op de rekenkamercommissie wordt ingetrokken.

  • 3. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rekenkamer waterschap Aa en Maas.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 13 oktober 2023,

De secretaris,

Pieter Sennema

de dijkgraaf,

Mario Jacobs

TOELICHTING

ALGEMEEN

Deze verordening is een aanvulling op hetgeen in de Waterschapswet is opgenomen over de rekenkamer voor waterschappen. Zie de tekst van de Waterschapswet, zoals op 1 januari 2024 wordt gewijzigd door de Wet versterking decentrale rekenkamers, hoofdstukken VI0A (De rekenkamer) en XIIA (De bevoegdheid van de rekenkamer).

Het algemeen bestuur moet een onafhankelijke rekenkamer instellen. Zie artikel 51a van de Waterschapswet. Deze verplichting geldt vanaf 1 januari 2024.

Daarnaast moet het algemeen bestuur op grond van artikel 51ak van de Waterschapswet een verordening opstellen voor een vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer en een tegemoetkoming in hun kosten. Voorts mag het algemeen bestuur op grond van artikel 78, eerste lid van de Waterschapswet aanvullende regels stellen in het belang van het waterschap of hoogheemraadschap en met inachtneming van de wet.

De rekenkamer moet een reglement van orde voor haar werkzaamheden vaststellen (artikel 51ai van de Waterschapswet.

Let op dat het algemeen bestuur met de verordening het kader stelt voor de rekenkamer.

Uitwerking van bevoegdheden van de rekenkamer zélf, worden niet in de verordening uitgewerkt. Dat doet de rekenkamer zelf.

Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.

Artikel 2. Rekenkamer

In het eerste lid stelt het algemeen bestuur de rekenkamer in. Dit is een wettelijke verplichting (artikel 51aa van de Waterschapswet).

Artikel 3. Herbenoeming

De leden van de rekenkamer worden door het algemeen bestuur benoemd en kunnen door het algemeen bestuur ook worden herbenoemd (artikel 51ac, eerste en vierde lid, van de Waterschapswet). De benoemingstermijn is wettelijk op zes jaar vastgesteld. Een te korte benoemingsperiode kan de onafhankelijkheid in gevaar brengen, omdat de vraag ‘word ik wel herbenoemd’ dan al te snel weer wordt gevoeld. Voordeel van deze termijn is ook dat over benoeming en herbenoeming in het gewone geval steeds door twee verschillend samengestelde algemeen besturen wordt beslist. Voorts draagt het feit dat benoeming plaatsvindt na overleg met de rekenkamer ertoe bij dat de leden primair op grond van deskundigheid worden benoemd (artikel 51ac, vijfde lid). In de praktijk zal na verloop van tijd door tussentijds aftreden vanzelf de situatie ontstaan dat niet steeds de gehele rekenkamer opnieuw moet worden benoemd. Dit komt de continuïteit en de onafhankelijkheid van de rekenkamer ten goede. Zie Kamerstukken 27 751, nr. 3, p. 68.

Artikel 4. Secretaris

De wetgever geeft aan dat de ondersteuning niet mag plaatsvinden door ambtenaren die tevens werkzaam zijn voor een ander orgaan van het waterschap met uitzondering van ambtenaren die uitsluitend werkzaam zijn voor het algemeen bestuur. In de brief van 28 november 2022 van het Ministerie van BZK over de inwerkingtreding van de wet is gesteld dat omdat de Waterschapswet de figuur van de griffie niet kent, het aan het waterschapsbestuur zelf is om de ondersteuning van een rekenkamer op een goede en onafhankelijke manier te regelen, conform de wet. Vanuit het oogpunt van onafhankelijkheid ten opzichte van de organisatie wordt de secretarisfunctie, op voordracht van de voorzitter van de rekenkamer, vervult door een externe die een overeenkomst aangaat met de secretaris-directeur, maar onder de directe verantwoordelijkheid van de rekenkamer functioneert.

De rekenkamer kan zich laten adviseren door deskundigen uit de organisatie dan wel om ondersteuning daaruit verzoeken.

Artikel 5. Budget

Het algemeen bestuur moet de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking stellen voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 51aj van de Waterschapswet). Dit omvat de totale kosten van de rekenkamer en alle overige kosten voor de uitvoering van de taken.

Artikel 6. Vergoeding

De leden van de rekenkamer ontvangen een vastgestelde vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten (artikel 51ak van de Waterschapswet).

Artikel 7. Monitoring aanbevelingen

Volgens artikel 97e van de Waterschapswet moet het dagelijks bestuur jaarlijks aan het algemeen bestuur een overzicht sturen van de aan het dagelijks bestuur gedane voorstellen van de rekenkamer, vergezeld van zijn standpunt daaromtrent en van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven. Niet alle voorstellen, of meestal aanbevelingen genoemd, zijn voor wat betreft de uitvoering de verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur. Er zijn ook aanbevelingen die het algemeen bestuur zelf moet uitvoeren. Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de status van alle aanbevelingen uit de rekenkamerrapporten, kan het algemeen bestuur ervoor kiezen om de organisatie jaarlijks ook een overzicht op te laten stellen met de status van de aanbevelingen die aan het algemeen bestuur zijn gericht, door het algemeen bestuur zijn overgenomen en door het algemeen bestuur zelf moeten worden uitgevoerd. Dit kan het algemeen bestuur helpen om een overzicht te behouden van de overgenomen aanbevelingen en de status hiervan.

Artikel 8. Slotbepalingen

Het eerste lid is van toepassing voor waterschappen die voor de inwerkingtreding van de Wet versterking decentrale rekenkamers al een rekenkamer hadden.

Het eerste lid zorgt ervoor dat besluiten genomen vóór de inwerkingtreding van de Wet versterking decentrale rekenkamers hun rechtskracht behouden als de constructie van rekenkamers wijzigt als gevolg van deze wet. Voorbeelden van dergelijke besluiten zijn het besluit van het algemeen bestuur tot instellen van de rekenkamer en besluiten tot benoeming en herbenoeming van de leden of voorzitter van de rekenkamer. Deze bepaling voorkomt daarmee dat bestaande rekenkamers opnieuw moeten worden ingesteld en dat daarmee de zittingstermijnen van de zittende leden weer bij nul beginnen terwijl wellicht het waterschap een maximum aantal zittingstermijnen heeft.