Verordening op de heffing en invordering van logiesheffing

Geldend van 01-01-2024 t/m 31-12-2024

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van logiesheffing

De RAAD van de gemeente Dordrecht;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 3 oktober 2023, inzake Vaststellen Verordening logiesheffing;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende

Verordening op de heffing en invordering van logiesheffing

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • accommodaties: Hotels, pensions, Bed & Breakfast's (B&B's), gebouwen, woningen, vakantiehuisjes, stacaravans en andere onderkomens, één en ander in de ruimste zin des woords, waarbij tegen een vergoeding, in welke vorm dan ook, de mogelijkheid wordt geboden te overnachten;

  • staan- of ligplaatsen: Plaatsen op of rondom een terrein of op of aan het water, zoals campings en (jacht)havens, waarbij tegen een vergoeding, in welke vorm dan ook, de mogelijkheid wordt geboden te overnachten;

  • mobiel onderkomen: kampeermiddel zoals een tent, tentwagen, kampeerauto, toercaravan, voer- en/of vaartuig, andere (gewezen) voer- of vaartuig of enig ander onderkomen, één en ander in de ruimste zin des woords.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'logiesheffing' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente Dordrecht in de Basisregistratie Personen (BRP) zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een instelling als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 3.

    van personen beneden de leeftijd van 18 jaar.

Artikel 5 Maatstaf van de heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen per persoon in het belastingjaar.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing staan- en ligplaatsen

  • 1.

    Het aantal personen dat heeft overnacht op een staan- of ligplaats wordt forfaitair vastgesteld op twee per nacht per staan- of ligplaats;

  • 2.

    Het aantal overnachtingen op een staan- of ligplaats wordt forfaitair vastgesteld op 60% van het aantal beschikbare dagen gedurende het belastingjaar.

Artikel 7 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing accommodaties bij langdurig verblijf

Indien een accommodatie uitsluitend aan één of meer dezelfde personen gedurende een aaneengesloten periode van langer dan 30 dagen beschikbaar wordt gesteld, wordt het aantal overnachtingen gelijkgesteld aan tweederde van het aantal beschikbaar gestelde dagen per persoon.

Artikel 8 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikelen 6 en 7 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte logiesheffing gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen.

Artikel 9 Belastingtarief

Het tarief bedraagt voor:

  • a.

    accommodaties: € 3,50 per persoon per overnachting;

  • b.

    staan- en ligplaatsen: € 1,00 per persoon per overnachting.

Artikel 10 Belastingtijdvak

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 11 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 12 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 200,- worden niet opgelegd.

Artikel 13 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die als dagtekening op het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 14 Kwijtschelding

Bij de invordering van logiesheffing wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 15 Aanmeldplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid is gehouden, voordat hij/zij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten biedt, dit schriftelijk te melden aan de heffingsambtenaar als bedoeld artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet.

Artikel 16 Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

  • 2.

    De Verordening op de heffing en de invordering van logiesheffing, vastgesteld op 15 oktober 2019, laatstelijk gewijzigd op 7 februari 2023, wordt ingetrokken op de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening logiesheffing".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 november 2023.

De griffier, De voorzitter,

A.E.T. Wepster, A.W. Kolff