Regeling vervalt per 31-12-2024

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing Eemsdelta 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m 30-12-2024

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing Eemsdelta 2024

De raad van de gemeente Eemsdelta,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

d.d. 14 november 2023,

gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;

BESLUIT

vast te stellen de volgende verordening:

Artikel 1. Definities

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 2. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • 3. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater of oppervlaktewater.

Artikel 2. Aard van de belasting

  • 1. Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • 2. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater, verder te noemen: zorgplichten voor afvalwater; en

  • 3. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, verder te noemen: zorgplichten voor hemel- en grondwater.

Artikel 3. Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die een perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt.

  • 2. Voor de belasting wordt:

    • a.

      gebruik van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruik door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van dat huishouden;

    • b.

      gebruik door de persoon aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door de persoon die dat deel in gebruik heeft gegeven.

    • c.

      het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door de persoon die dat perceel ter beschikking heeft gesteld.

Artikel 4. Voorwerp van de belasting

  • 1. Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2. Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de binnen de gemeente gelegen roerende zaak, die duurzaam aan een plaats is gebonden;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer van de in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde persoon in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 5. Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.

  • 2. Als voor het perceel geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld, wordt de heffingsmaatstaf van dat perceel bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 6. Belastingtarieven

  • 1. De belasting bedraagt per perceel € 255,95

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt voor percelen met een WOZ-waarde lager dan € 30.000 een tarief van € 80,95

Artikel 7. Belastingjaar

  • 1. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8. Wijze van heffing

  • De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht voor het perceel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht voor het perceel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander eigendom in gebruik neemt.

Artikel 10. Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de derde maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat een aanslag moet worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de bovengenoemde termijnen.

Artikel 11. Overgangsrecht

  • 1. De Verordening rioolheffing Eemsdelta 2023 van 21 december 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede, lid genoemde datum van ingang van de heffing, maar zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 13. Citeertitel

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rioolheffing Eemsdelta 2024.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 13 december 2023.

De raad van de gemeente Eemsdelta

B. Visser T.G.C. Kramer-Klein

Voorzitter Griffier