Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting Eemsdelta 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 31-12-2024

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting Eemsdelta 2024

De raad van de gemeente Eemsdelta;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

d.d. 14 november 2023,

gelet op de artikelen 227 van de Gemeentewet;

besluit

vast te stellen, de volgende verordening:

Artikel 1. Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg binnen de volgende gebieden van de gemeente Eemsdelta:

Gebied 1: de volgende straten in de voormalige gemeente Delfzijl:

Binnensingel, Buitensingel, Burg. Buiskoolplein, Commendementsplein, De Vennen, HandelskadeOost, Handelskade-West, Havenstraat, Johan van der Kornputplein, Kerkstraat, Marktstraat, Landstraat, Molenberg, Noorderbinnensingel, Noordersingel, Oranjestraat, Oude Schans, Poststraat, Schoolstraat, Singel, Stationsweg, Waterstraat, Willemstraat en Zeebadweg een en ander zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart.

Gebied 2: de voormalige gemeente Appingedam.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondiging wordt aangetroffen.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging die is aangebracht door tussenkomst van een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf maakt van ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken, geheven van die natuurlijk persoon of rechtspersoon.

Artikel 4. Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor een openbare aankondiging:

  • a.

    door publiekrechtelijke rechtspersonen gedaan in de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak;

  • b.

    die uitsluitend dient ten behoeve van de regulering van het verkeer over openbare land- en waterwegen;

  • c.

    die door politieke partijen zijn aangebracht ;

  • d.

    op bouwterreinen, voor zover de opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • e.

    die met vermelding van een tussenpersoon zijn gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van roerende woonruimten, roerende bedrijfsruimten of onroerende zaken;

  • f.

    die zonder commercieel oogmerk aanwezig zijn in het kader van en voor de duur van: o activiteiten van culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen aard; o braderieën;

  • g.

    die zich bevinden binnen in een woning of bedrijf, of gedeelte daarvan, met uitzondering van:

    • openbare aankondigingen die zijn aangebracht direct op, aan of tegen de binnenzijde van een glazen of andere doorzichtige afscheiding.

    • een openbare aankondiging direct zichtbaar achter het raam of deur.

  • h.

    aangebracht op een voertuig of (lucht)vaartuig, tenzij deze kennelijk in hoofdzaak (70% of meer) zijn bestemd voor openbare aankondigingen met een verkoop- of verhuur bevorderend karakter;

  • i.

    die in hoofdzaak zichtbaar zijn op sportvelden, met uitzondering van aankondigingen op of bij sportvelden welke kennelijk gericht zijn op de weg;

  • j.

    op terrasafscheidingen die zijn geplaatst op een terras of een terrasboot bij een horecaonderneming,

  • k.

    aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een aanduiding met naam van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;

  • l.

    die door agrarische bedrijven zijn aangebracht en betrekking hebben op de agrarische activiteiten.

  • m.

    aangebracht op scholen, en die betrekking hebben op de functie van het gebouw.

  • n.

    die uitsluitend het openbaar belang dienen;

  • o.

    die korter aanwezig zijn dan 13 weken binnen het belastingtijdvak niet worden vervangen, opgevolgd of gecontinueerd door andere openbare aankondigingen;

  • p.

    aangebracht op parasols die zijn geplaatst op een terras of een terrasboot bij een horecaonderneming;

  • q.

    waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden, dan wel onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;

  • r.

    alleen bestaande uit de Nederlandse-, provinciale- of gemeentelijke vlag;

  • s.

    op, aan of bij een mobiele onderzoeksunit die wordt gebruikt voor het doen van bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet op het bevolkingsonderzoek, voor welk onderzoek op grond van die wet vergunning is verleend, gedurende dat gebruik en voor zover de openbare aankondigingen betrekking hebben op het bevolkingsonderzoek.

Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven:

  • a.

    Voor gebied 1: naar een vast bedrag per bouwwerk;

  • b.

    Voor gebied 2: naar het totaal aantal openbare aankondigingen

  • 2.

    De belasting als bedoel in artikel 5 lid 1 bedraagt:

  • Voor gebied 1: per bouwwerk € 400,00

  • Voor gebied 2: voor 1 of 2 aankondigingen € 310,00

  • voor meer dan 2 aankondigingen € 518,00

  • 3.

    Indien er voor gebied 2 sprake is van meerdere vestigingen van een en dezelfde gebruiker die betrokken worden in de reclamebelasting, bedraagt de belasting, in afwijking van het in artikel 5 tweede lid onder b bepaalde € 770,00

Artikel 6. Berekening van de reclamebelasting

Voor de toepassing van artikel 5 lid 2 onder a worden openbare aankondigingen die behoren:

  • a.

    bij één bouwwerk of gedeelte daarvan,

  • b.

    bij bouwwerken of gedeelten daarvan, die naast elkaar zijn gelegen en tezamen worden gebruikt door één belastingplichtige aangemerkt als één openbare aankondiging.

Artikel 7. Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8. Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De reclamebelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven reclamebelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde reclamebelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10. Termijn van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de derde maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat een aanslag moet worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de bovengenoemde termijnen.

Artikel 11. Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12. Overgangsrecht

De verordening Reclamebelasting Eemsdelta 2023 van 30 november 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

Artikel 14. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening reclamebelasting Eemsdelta 2023.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 13 december 2023.

De raad van de gemeente Eemsdelta,

B. Visser T.G.C.Kramer-Klein

Voorzitter Griffier