Actualisatie beleidsregel 2.10 effluentlozing mestverwerking 2023

Geldend van 01-12-2023 t/m heden

Intitulé

Actualisatie beleidsregel 2.10 effluentlozing mestverwerking 2023

Effluentlozing van mestverwerkingsinstallaties is momenteel vergunning plichtig vanuit de Waterwet, artikel 6.2 en het Activiteitenbesluit milieubeheer en bij ingang van de Omgevingswet vanuit het BAL, artikel 3.3.14.  

De beleidsregel effluentlozing mestverwerking geeft aan welk beleid het waterschap hanteert bij het toetsen van vergunningsaanvragen voor directe of indirecte lozing van effluent van MVI’s:

  • -

    Waterschap Rijn en IJssel hanteert de notitie ‘Het aanwijzen van Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor effluentbehandeling bij mestverwerkingsinstallaties’ (bijlage A).

  • -

    En past het afwegingskader uit het rapport ‘Achtergronddocument vergunningenbeleid voor lozingen van afvalwater uit mestverwerkingsinstallaties’ toe (bijlage B), met als toevoeging dat biologische zuivering in combinatie met indirecte lozing op het riool (zuiverende werking van de RWZI) niet meer wordt beschouwd als BBT.

  • -

    Waterschap Rijn en IJssel verbiedt lozingen van afvalwater van MVI’s op Waardevolle Kleine Wateren Overijssel en Natuurwateren Gelderland (voormalige benaming: HEN en SED wateren).

  • -

    Waterschap Rijn en IJssel kan afhankelijk van de lozingsroute (directe lozing op oppervlaktewater of indirecte lozing op het riool) aanvullende eisen stellen aan de kwaliteit, zoals aan nutriënten, ammonium, het zuurstofgehalte en de temperatuur van het effluent van MVI’s. Dit geldt ook voor effluent van mobiele MVI’s.

  • -

    Lozing op oppervlaktewater (indien op basis van een immissietoets mogelijk) en/of bodem, heeft de voorkeur boven lozing op het riool.