Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2024

De raad van de gemeente Boxtel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 oktober 2023;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2024

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

a. een afvalstoffenheffing;

b. reinigingsrechten.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Voorwerp van de belasting

  • 1. Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2. Als perceel wordt aangemerkt:

  • a. de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering

  • onroerende zaken;

  • b. de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

  • c. een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is

  • bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

  • d. een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel

  • c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die,

  • naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.

  • e. het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van

  • een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld

  • samenstel.

Artikel 5 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel..

Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1, 2, 3 en 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 7 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 en 3 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 en hoofdstuk 4, onderdeel 4.4, 4.5 en 4.7, van de tarieventabel wordt geheven bij wege van een nota.

  • 3. De belasting bedoeld in hoofdstuk 4, onderdeel 4.2, van de tarieventabel wordt geheven bij wege van een mondelinge kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt, voor zover de wijze van afvalinzameling door de verhuizing niet wijzigt (of onderdeel 1.1.1.1/1.1.2.1 of onderdeel 1.1.1.2/1.1.2.2 van de tarieventabel blijft van toepassing).

  • 5. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2, 3 en 4 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de op grond van hoofdstuk 1 en 3 van de tarieventabel geheven belasting worden betaald:

    • a.

      in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 5.000,00, uiterlijk één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet;

    • b.

      in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aanslagen worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aanslagen niet worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de op grond van hoofdstuk 2 en hoofdstuk 4, onderdeel 4.4, 4.5 en 4.7, van de tarieventabel geheven belasting worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van de nota.

  • 5. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de op grond van hoofdstuk 4, onderdeel 4.2, van de tarieventabel geheven belasting worden betaald op het moment van het doen van de kennisgeving.

  • 6. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 11 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 12 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 13 Maatstaf van heffing en tarief

De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 5, 6 en 7 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 14 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar wordt geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 15 Wijze van heffing

  • 1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 5 en 6 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 2. De rechten bedoeld in hoofdstuk 7 van de tarieventabel worden geheven bij wege van een nota.

Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 5 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. De rechten bedoeld in hoofdstuk 6 en 7 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 17 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de op grond van hoofdstuk 5 en 6 van de tarieventabel geheven rechten worden betaald:

    • a.

      in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 5.000,00, uiterlijk één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet;

    • b.

      in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aanslagen worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aanslagen niet worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de op grond van hoofdstuk 7 van de tarieventabel geheven rechten worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van de nota.

  • 5. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 18 Overgangsrecht

De ‘Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2023’ van 20 december 2022 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2024, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 19 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van deze verordening is 1 januari 2024.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2024’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 8 november 2023.

De gemeenteraad van Boxtel,

de griffier, de voorzitter

mw. I.H.M. Smits R.S. van Meygaarden

Tarieventabel 2024 afvalstoffenheffing en reinigingsrechten

Tarieventabel, behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2024.

Algemeen: De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

Hoofdstuk

Omschrijving

Tarief

AFVALSTOFFENHEFFING

1

Basistarieven

1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar indien het perceel bij aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door:

1.1.1

één persoon

1.1.1.1

indien de afvalinzameling plaatsvindt door middel van containers die voor een individueel perceel gebruikt kunnen worden

€ 183,00

1.1.1.2

indien de afvalinzameling plaatsvindt door middel van containers of andere inzamelsystemen die ten behoeve van meerdere percelen gebruikt kunnen worden

€ 231,00

1.1.2

twee of meer personen

1.1.2.1

indien de afvalinzameling plaatsvindt door middel van containers die voor een individueel perceel gebruikt kunnen worden

€ 225,00

1.1.2.2

indien de afvalinzameling plaatsvindt door middel van containers of andere inzamelsystemen die ten behoeve van meerdere percelen gebruikt kunnen worden

€ 288,00

2

Toeslagen: containers

2.1

Onverminderd het bepaalde in 1.1.1.1. en 1.1.2.1. bedraagt de belasting voor het in bruikleen hebben van:

2.1.1

een extra container (= boven de 1e container) bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval, per extra container, eenmalig verschuldigd,

€ 50,00

2.1.2

een extra container (= boven de 1e container) bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen (restafval), per extra container, eenmalig verschuldigd,

Een extra container is gratis wanneer er sprake is van een medische indicatie.

€ 50,00

2.2

Onverminderd het bepaalde in 1.1.1.1. en 1.1.2.1. bedraagt de belasting voor

het omwisselen van een container, per omwisseling:

2.2.1

indien de inhoud van de container wijzigt,

2.2.1.1

waarbij de container bestemd is voor groente-, fruit- en tuinafval

€ 25,00

2.2.1.2

waarbij de container bestemd is voor de overige huishoudelijke afvalstoffen (restafval)

€ 25,00

2.2.2

indien de inhoud van de container niet wijzigt,

2.2.2.1

waarbij sprake is van een beschadiging door regulier gebruik

€ 0,00

2.2.2.2

waarbij de eerder verstrekte container verloren is gegaan tijdens de inzameling van afval

€ 0,00

2.2.2.3

waarbij de eerder verstrekte container verloren is gegaan, dit niet is gebeurd tijdens de inzameling van afval en niet gebleken is dat het verlies buiten eigen schuld gelegen is

Als er sprake is van verlies buiten eigen schuld dient hiervan aangifte te worden gedaan, hetgeen dient te worden aangetoond aan de hand van een kopie van de aangifte.

€ 25,00

2.3

In de hierna genoemde gevallen is het omwisselen van een container gratis: - oplevering nieuwbouwwoning

- verhuizing gehele gezin

- geboorte (doorgegeven binnen 6 maanden na gebeurtenis)

- overlijden (doorgegeven binnen 6 maanden na gebeurtenis)

- container is gescheurd

- chip is kapot

- medische indicatie

3

Toeslagen: ledigingen

3.1

Onverminderd het bepaalde in 1.1.1.1. en 1.1.2.1. bedraagt de belasting per keer dat een container voor overige huishoudelijke afvalstoffen (restafval) wordt geledigd

3.1.1

voor een 60 liter container*

€ 6,25

3.1.2

voor een 140 liter container

€ 7,50

3.1.3

voor een 180 liter container

€ 8,75

3.1.4

voor een 240 liter container

€ 10,00

3.1.5

voor een container die gebruikt wordt voor medisch afval

€ 0,00

* Deze containers worden uitsluitend in Esch gebruikt. Het betreft hier de bestaande containervoorraad. Er worden geen nieuwe containers van dit type verstrekt.

4

Overig

4.1

Onverminderd het bepaalde in 1 bedraagt de belasting voor het ter beschikking stellen van een knippenkaart ten behoeve van het op de milieustraten van de gemeente aanbieden dan wel op aanvraag inzamelen van de hierna nader aangeduide huishoudelijke afvalstoffen:

4.1.1

voor de eerste kaart met 10 knippen

€ 0,00

4.1.2

voor de tweede kaart en volgende kaarten met 5 knippen, per kaart

€ 12,50

4.2

Het aantal knippen is voor het op de milieustraten van de gemeente aanbieden van:

4.2.1

autobanden zonder velg, maximaal 5 banden

2 knippen

4.2.2

autobanden met velg, maximaal 5 banden

4 knippen

4.2.3

tractorbanden, per band

10 knippen

4.2.4

vuilniszakken met restafval, per zak van maximaal 60 liter

2 knippen

4.2.5

schone grond, per m³

12 knippen

4.2.6

bielzen, per stuk

2 knippen

4.2.7

bankstellen:

4.2.7.1

per bankdeel van 2 of meer zittingen

4 knippen

4.2.7.2

per stoel

2 knippen

4.2.8

C-hout (hout dat met chemicaliën is behandeld), per m3

8 knippen

4.2.9

dakleer, per m³

8 knippen

4.2.10

vervuilde/natte matrassen:

4.2.10.1

1 persoons matras (max 90 cm breed)

8 knippen

4.2.10.2

2 persoons matras (> 90 cm breed)

12 knippen

4.2.11

grof restafval, afval gemengd met restafval, per m3

12 knippen

4.3

Geen knippen worden afgeschreven voor het op de milieustraten van de gemeente aanbieden van AEEA-apparaten (grote huishoudelijke apparaten), asbest, gasbeton, gips, harde kunststoffen, hout AB, Klein Chemisch Afval, matras (schoon/droog), metalen, oud papier en karton, schoon puin, tuin- en snoeiafval, vlakglas, EPS/piepschuim/tempex, frietvet/olie, luiers/incontinentiemateriaal, verpakkingen-glas, verpakkingen-PMD.

4.4

Indien afvalstoffen op aanvraag ingezameld worden, bedraagt de belasting:

€ 50,00

4.5

Het bedrag van de belasting als bedoeld in 4.4 wordt als volgt verhoogd:

  • per 0,5 m3 grof afval

  • per 0,5 m3 grof tuinafval

  • voor AEEA-apparaten (grote huishoudelijke apparaten)

€ 35,00

€ 5,00

€ 0,00

4.6

Indien het aantal knippen bedoeld in 4.2 of de belasting bedoeld in 4.5 gebaseerd wordt op de omvang (m3) van hetgeen aangeboden wordt, geschiedt de bepaling van de omvang door middel van een schatting welke van gemeentewege wordt gemaakt.

4.7

Voor het verstrekken van een vervangende afvalpas voor een ondergrondse inzamelsysteem bedraagt de belasting

€ 25,00

REINIGINGSRECHTEN

5

Basistarieven

5.1

Het recht als bedoeld in artikel 11 van de ‘Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2024’ bedraagt voor het bieden van de gelegenheid om gebruik te maken van containers, bestemd voor individueel gebruik, voor het periodiek verwijderen van afvalstoffen, afkomstig van niet-particuliere huishoudens, per belastingjaar

€ 272,25

5.2

Het recht als bedoeld in artikel 11 van de ‘Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2024’ bedraagt voor het bieden van de gelegenheid om gebruik te maken van containers of andere inzamelsystemen, bestemd voor collectief gebruik, voor het periodiek verwijderen van afvalstoffen, afkomstig van niet-particuliere huishoudens, per belastingjaar

€ 348,48

6

Toeslagen: ledigingen/inworpen

6.1

Onverminderd het bepaalde in 5.1 bedraagt het recht per keer dat een container wordt geledigd

6.1.1

voor een 60 liter container*

€ 7,56

6.1.2

voor een 140 liter container

€ 9,08

6.1.3

voor een 180 liter container

€ 10,59

6.1.4

voor een 240 liter container

€ 12,10

* Deze containers worden uitsluitend in Esch gebruikt. Het betreft hier de bestaande containervoorraad. Er worden geen nieuwe containers van dit type verstrekt.

7

Toeslagen: containers/vervangende pas

7.1

Onverminderd het bepaalde in 5.1 bedraagt het recht voor het in bruikleen hebben van een extra container (= boven de 1e container), per extra container, eenmalig verschuldigd,

€ 60,50

7.2

Onverminderd het bepaalde in 5.1 bedraagt het recht voor het omwisselen van een container, per omwisseling

7.2.1.

indien de inhoud van de container wijzigt

€ 30,25

7.2.2.

indien de inhoud van de container niet wijzigt,

7.2.2.1

waarbij sprake is van een beschadiging door regulier gebruik

€ 0,00

7.2.2.2

waarbij de eerder verstrekte container verloren is gegaan tijdens de inzameling van afval

€ 0,00

7.2.2.3

waarbij de eerder verstrekte container verloren is gegaan, dit niet is gebeurd tijdens de inzameling van afval en niet gebleken is dat het verlies buiten eigen schuld gelegen is

Als er sprake is van verlies buiten eigen schuld dient hiervan aangifte te worden gedaan, hetgeen dient te worden aangetoond aan de hand van een kopie van de aangifte

€ 30,25

7.3

In de hierna genoemde gevallen is het omwisselen van een container gratis: - container is gescheurd

- chip is kapot

7.4

Voor het verstrekken van een vervangende afvalpas voor een ondergrondse inzamelsysteem bedraagt het recht

€ 30,25

Behoort bij raadsbesluit van 8 november 2023.

Mij bekend,

de griffier,

mw. I.H.M. Smits