Beleidsregel aanpassing milieuregels Bruidsschat gemeente Valkenswaard 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel aanpassing milieuregels Bruidsschat gemeente Valkenswaard 2024

Burgemeester en wethouders van Valkenswaard,

Gelet op artikel 4.81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht;

I. Gelet op:

  • Onderstaande besluiten:

    • 1.

      Invoeringsbesluit Omgevingswet (Stb. 2020, 400)

    • 2.

      Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet (Stb. 2020, 557)

    • 3.

      Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet (Stb. 2021-98) en de verbeteringen ervan (Stb. 2021-98-n1)

    • 4.

      Verzamelbesluit Omgevingswet 2022 (Stb 2022, 172)

    • 5.

      Besluit tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer en enkele besluiten op grond van de Omgevingswet (tijdelijke overbruggingsregeling windturbineparken) (Stb. 2022, 181)

    • 6.

      Besluit kwaliteit leefomgeving (Stb. 2018, 292)

  • Het gegeven dat regels uit genoemde besluiten 1 t/m 5 bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet worden overgeheveld van het Rijk naar de gemeenten; hierna te noemen “de Bruidsschat”;

II. Overwegende dat:

  • er strijdigheden zitten tussen milieuregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving en de “Bruidsschatregels” voor bepaalde milieubelastende activiteiten;

  • er hierdoor onduidelijkheid bestaat over de geldigheid van regels voor zowel initiatiefnemers als de gemeentelijke organisatie;

  • dit de toepasbaarheid van deze regels in de vergunningverlening en het toezicht en handhaving niet ten goede komt;

  • de instructieregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving gevolgd moeten worden bij het opstellen van het omgevingsplan;

  • de gemeente Valkenswaard per 1 januari 2024 alleen nog maar een tijdelijk omgevingsplan van rijkswege krijgt met deze strijdige regels;

  • indien er na 1 januari 2024 initiatieven worden ingediend die niet passen in het tijdelijk deel van het omgevingsplan er getoetst moet worden aan het Besluit kwaliteit leefomgeving;

  • het om die reden noodzakelijk is de bruidsschatregels voor milieubelastende activiteiten te laten aansluiten op de instructieregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving,

  • de raad bij besluit van 15 december 2022 deze bevoegdheid heeft gedelegeerd aan burgemeester en wethouders,

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In afwijking van en in aanvulling op de begripsbepalingen in bijlage I van de Bruidsschat gelden onderstaande begripsbepalingen:

geurgevoelig object: geurgevoelig gebouw

geurgevoelig gebouw: “gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt”.

Bebouwingscontour: het gebied dat begrensd wordt door aaneengesloten bebouwing, overwegend een woon- en verblijfsfunctie heeft en waarin (dus) veel mensen per oppervlakte-eenheid daadwerkelijk wonen of verblijven

aanvaardbaar niveau geurhinder: de mate van geurhinder waarbij maximaal 15% gehinderden aanwezig zijn en/of een maximale geurbelasting van 13 geureenheden wordt berekend op een geurgevoelig gebouw.

Artikel 2 Toepassingsgebied

Burgemeester en wethouders wijzigen de artikelen 22.55, 22.65, 22.69, 22.84, 22.90 tot en met 22.105 en 22.114 tot en met 22.120, 22.122 tot en met 22.124, 22.200, en 22.201 van de Bruidsschat volgens bijlage I bij dit besluit;

Artikel 3 Aanhef

Dit besluit wordt aangehaald als “beleidsregel aanpassing milieuregels bruidsschat gemeente Valkenswaard 2024”

Artikel 4 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van Valkenswaard,

de burgemeester,

drs. A.B.A.M. Ederveen

de secretaris,

drs. W.S.J.A. Weeterings MBA

Bijlage I bij beleidsregel aanpassing milieuregels Bruidsschat 2023

Artikel 22.55 Toepassingsbereik: eerbiedigende werking

  • 1.

    In afwijking van artikel 22.54, tweede lid, onder b, is deze paragraaf ook van toepassing op het geluid door een activiteit op of in een geluidgevoelig gebouw, dat is toegelaten voor een duur van niet meer dan tien jaar:

    • a.

      in het tijdelijke deel van dit omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet; of

    • b.

      in een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit die is aangevraagd voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  • 2.

    In afwijking van artikel 22.54 is deze paragraaf niet van toepassing op het geluid door een activiteit op of in een geluidgevoelig gebouw dat nog niet aanwezig is als:

    • a.

      de activiteit al werd verricht voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet en op een locatie is toegelaten op grond van:

      • 1)

        het tijdelijke deel van dit omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet; of

      • 2)

        een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit die is aangevraagd voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet; en

    • b.

      het geluidgevoelig gebouw mag worden gebouwd op grond van:

      • 1)

        het tijdelijke deel van dit omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet; of

      • 2)

        een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit die is aangevraagd voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  • 3.

    Op een geluidgevoelig gebouw dat in het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit is ingesloten voor een duur van niet meer dan tien jaar is deze paragraaf niet van toepassing.

Artikel 22.65 Geluid: waarden voor geluidgevoelige gebouwen: agrarische activiteit, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf dat is gelegen in een glastuinbouwgebied

  • 1.

    Met het oog op het voorkomen of het beperken van geluidhinder is, in afwijking van artikel 22.63, eerste lid, het geluid door een activiteit waarvan agrarische activiteiten de kern vormen, maar dat geen glastuinbouwbedrijf is dat is gelegen in een glastuinbouwgebied, op een geluidgevoelig gebouw, niet hoger dan de waarde, bedoeld in tabel 22.3.5.

Tabel 22.3.5 Waarde voor geluid op een geluidgevoelig gebouw door een agrarische activiteit, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf dat is gelegen in een glastuinbouwgebied

 

07.00-19.00 uur

19.00-23.00 uur

23.00-07.00 uur

Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau Lar,lt veroorzaakt door de vast opgestelde installaties en toestellen

50 dB(A)

45 dB(A)

40 dB(A)

Maximaal geluidniveau LA max veroorzaakt door aandrijfgeluid van transportmiddelen

--

70 dB(A)

70 dB(A)

Maximaal geluidniveau LA max veroorzaakt door andere piekgeluiden

--

65 dB(A)

65 dB(A)

  • 2.

    Met het oog op het voorkomen of het beperken van geluidhinder is, in afwijking van artikel 22.63, derde lid, het geluid door een activiteit waarvan agrarische activiteiten de kern vormen, maar dat geen glastuinbouwbedrijf is dat is gelegen in een glastuinbouwgebied, in geluidgevoelige ruimten binnen een in- of aanpandig geluidgevoelig gebouw, niet hoger dan de waarde, bedoeld in tabel 22.3.6.

Tabel 22.3.6 Waarde voor geluid in geluidgevoelige ruimten in- of aanpandige geluidgevoelige gebouwen, door een agrarische activiteit, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf dat is gelegen in een glastuinbouwgebied

 

07.00-19.00 uur

19.00-23.00 uur

23.00-07.00 uur

Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau Lar,lt veroorzaakt door de vast opgestelde installaties en toestellen

35 dB(A)

30 dB(A)

25 dB(A)

Maximaal geluidniveau LA max veroorzaakt door aandrijfgeluid van transportmiddelen

--

55 dB(A)

55 dB(A)

Maximaal geluidniveau LA max veroorzaakt door andere piekgeluiden

--

45 dB(A)

45 dB(A)

  • 3.

    Bij het bepalen van het maximaal geluidniveau (LAmax), bedoeld in het eerste en tweede lid, blijft buiten beschouwing het geluid als gevolg van:

    • a.

      laden en lossen en het in- en uitrijden van landbouwtractoren of motorvoertuigen met beperkte snelheid, in de periode tussen 06.00 uur en 19.00 uur;

    • b.

      laden en lossen in de periode tussen 19.00 uur en 06.00 uur, voor zover dat ten hoogste één keer in die periode plaatsvindt; en

    • c.

      het wassen van kasdekken in de periode tussen 19.00 uur en 6.00 uur.

  • 4.

    Geluidbelasting door activiteiten met gebruiksruimte, anders dan wonen, die in strijd is met een daarvoor in deze afdeling gestelde regel en aantoonbaar en rechtmatig bestond op het moment van de inwerkingtreding van deze regel, kan worden ingezet na inwerkingtreding van die regel, tenzij in dit omgevingsplan anders bepaald.

  • 5.

    Bij het verrichten van een activiteit is het geluid niet meer dan de waarden zoals bedoeld in onderstaande tabel.

Tabel 22.3.7 Standaardwaarde toelaatbaar geluid op een geluidgevoelig gebouw

 

07.00-19.00 uur

19.00-23.00 uur

23.00-07.00 uur

Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau Lar,lt als gevolg van activiteiten

50 dB(A)

45 dB(A)

40 dB(A)

Maximaal geluidniveau LA max veroorzaakt door aandrijfgeluid van transportmiddelen

---

70 dB(A)

70 dB(A)

Maximaal geluidniveau LA max veroorzaakt door andere piekgeluiden

---

65 dB(A)

65 dB(A)

Artikel 22.69 Geluid: eerbiedigende werking

  • 1.

    Voor een activiteit waarop artikel 2.17a, derde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, van toepassing was, blijven het eerste en tweede lid van dat artikel gelden.

  • 2.

    Voor een activiteit waarop artikel 2.17a, zesde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, zoals dat besluit luidde voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, van toepassing was, blijft dat lid gelden.

  • 3.

    Geluidbelasting door activiteiten met gebruiksruimte, anders dan wonen, die in strijd is met een daarvoor in deze afdeling gestelde regel en aantoonbaar en rechtmatig bestond op het moment van de inwerkingtreding van die regel kan voortgezet worden, tenzij anders bepaald in dit omgevingsplan.

Artikel 22.84 Toepassingsbereik: eerbiedigende werking

In afwijking van artikel 22.83, tweede lid, onder b, is deze paragraaf ook van toepassing op trillingen in een frequentie van 1 tot 80 Hz door een activiteit in een trillinggevoelige ruimte van een trillinggevoelig gebouw dat is toegelaten voor een duur van niet meer dan tien jaar:

  • a.

    in het tijdelijke deel van dit omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet; of

  • b.

    in een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit die is aangevraagd voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Artikel 22.90 Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze paragraaf is van toepassing op de geur door een activiteit op een geurgevoelig gebouw.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid zijn de waarden, bedoeld in de paragrafen 22.3.6.2 en 22.3.6.5, en de afstanden, bedoeld in de paragrafen 22.3.6.2 en 22.3.6.4 en artikel 22.245, niet van toepassing op de geur door een activiteit op een geurgevoelig gebouw dat is toegelaten voor een duur van minder dan 10 jaar.

Artikel 22.91 Toepassingsbereik: eerbiedigende werking

  • 1.

    In afwijking van artikel 22.90, tweede lid, zijn de waarden, bedoeld in de paragrafen 22.3.6.2 en 22.3.6.5, en de afstanden, bedoeld in de paragrafen 22.3.6.2 en 22.3.6.4 en artikel 22.245, ook van toepassing op de geur door een activiteit op een geurgevoelig gebouw dat voor een duur van niet meer dan tien jaar is toegelaten.

  • 2.

    De waarden, bedoeld in de paragrafen 22.3.6.2 en 22.3.6.5, en de afstanden, bedoeld in de paragrafen 22.3.6.2 en 22.3.6.4 en artikel 22.245, zijn ook van toepassing op de geur door een activiteit op een geurgevoelig gebouw dat nog niet aanwezig is maar mag worden gebouwd op grond van:

    • a.

      het tijdelijke deel van dit omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet; of

    • b.

      een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit die is aangevraagd voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Artikel 22.92 Geur: waar waarden en tot waar afstanden gelden

De waarden, bedoeld in de paragrafen 22.3.6.2 en 22.3.6.5, en de afstanden, bedoeld in de paragrafen 22.3.6.2 en 22.3.6.4 en artikel 22.245, voor de geur door een activiteit op een geurgevoelig gebouw gelden:

  • a.

    als het gaat om een geurgevoelig gebouw: op of tot de gevel;

  • b.

    als het gaat om een nieuw te bouwen geurgevoelig gebouw: op of tot de locatie waar een gevel mag komen; en

  • c.

    in afwijking van de onderdelen a en b, als het gaat om een woonschip of woonwagen: op of tot de begrenzing van de locatie voor het plaatsen van het woonschip of de woonwagen.

Artikel 22.93 Geur: functionele binding

De waarden, bedoeld in de paragrafen 22.3.6.2 en 22.3.6.5, en de afstanden, bedoeld in de paragrafen 22.3.6.2 en 22.3.6.4 en artikel 22.245, zijn niet van toepassing als het geurgevoelig gebouw een functionele binding heeft met de activiteit.

Artikel 22.94 Geur: voormalige functionele binding

Bij een activiteit zijn de waarden, bedoeld in paragraaf 22.3.6.2, en de afstanden, bedoeld in de paragrafen 22.3.6.2 en 22.3.6.4 en artikel 22.245, ook van toepassing op een geurgevoelig gebouw dat:

  • a.

    op grond van het tijdelijke deel van dit omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet, of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit die is aangevraagd voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, behoort tot die activiteit en door een derde bewoond mag worden; of

  • b.

    eerder functioneel verbonden was met die activiteit en waarvoor op grond van artikel 5.96 van het Besluit kwaliteit leefomgeving in dit omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit is bepaald dat de waarden en afstanden voor geur niet van toepassing zijn.

Artikel 22.95 Geur: cumulatie

Bij de waarden, bedoeld in de paragrafen 22.3.6.2 en 22.3.6.5, en de afstanden, bedoeld in de paragrafen 22.3.6.2 en 22.3.6.4 en artikel 22.245, is geen rekening gehouden met de cumulatie van geur door activiteiten op geurgevoelige gebouwen.

Artikel 22.96 Toepassingsbereik

  • a.

    Deze paragraaf is van toepassing op het beginnen met of het wijzigen of uitbreiden van het in een dierenverblijf houden van:

    • a.

      landbouwhuisdieren; en

    • b.

      paarden en pony's die gehouden worden voor het berijden.

  • b.

    Deze paragraaf is niet van toepassing op het houden van minder dan 10 schapen, 5 paarden en pony’s, 10 geiten, 25 stuks pluimvee, 25 konijnen en 10 overige landbouwhuisdieren.

Artikel 22.97 Geur vanaf waar afstanden gelden

Een afstand als bedoeld in deze paragraaf geldt vanaf het emissiepunt van een dierenverblijf, bedoeld in artikel 4.806, tweede lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving.

Artikel 22.98 Geur landbouwhuisdieren met geuremissiefactor: waarden

  • 1.

    Met het oog op het voorkomen of het beperken van geurhinder is bij het houden van landbouwhuisdieren met geuremissiefactor de geur op een geurgevoelig gebouw door de activiteit niet hoger dan de waarde, bedoeld in tabel 22.3.10.

Tabel 22.3.10 Waarde voor geur (Oue/m3) als 98-percentiel op een geurgevoelig gebouw bij geur door het houden van lansbouwhuisdieren met geuremissiefactor

Geurgevoelig gebouw

Waarde

Gelegen binnen de bebouwingscontour en buiten een concentratiegebied geurhinder en veehouderij

2,0 oue/m3

Gelegen binnen de bebouwingscontour en binnen een concentratiegebied geurhinder en veehouderij

3,0 oue/m3

Gelegen buiten de bebouwingscontour en buiten een concentratiegebied geurhinder en veehouderij

8,0 oue/m3

Gelegen buiten de bebouwingscontour en binnen een concentratiegebied geurhinder en veehouderij

14 oue/m3

Artikel 22.99 Geur landbouwhuisdieren met geuremissiefactor: eerbiedigende werking bij waarden

  • 1.

    Als onmiddellijk voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet de geur op een locatie rechtmatig meer bedraagt dan de waarde, bedoeld in artikel 22.98, eerste lid, mag, in afwijking van artikel 22.98, bij het houden van landbouwhuisdieren met geuremissiefactor:

    • a.

      het aantal landbouwhuisdieren met geuremissiefactor per diercategorie niet toenemen, en

    • b.

      de geur door het houden van landbouwhuisdieren met geuremissiefactor op die locatie niet toenemen.

  • 2.

    Voor gevallen als bedoeld in het eerste lid mag het aantal landbouwhuisdieren van een of meer diercategorieën met geuremissiefactor alleen toenemen als:

    • a.

      een geurbelastingreducerende maatregel wordt getroffen; en

    • b.

      de totale geur na het uitbreiden niet meer bedraagt dan het gemiddelde van de waarde, bedoeld in artikel 22.96, en de waarde van de geur die de activiteit onmiddellijk voorafgaand aan het treffen van de maatregel rechtmatig mocht veroorzaken.

Artikel 22.100 Geur landbouwhuisdieren met geuremissiefactor: afstand tot bijzondere geurgevoelige gebouwen

Artikel 22.98, eerste lid, is niet van toepassing bij het houden van landbouwhuisdieren met geuremissiefactor, als de afstand op een locatie gelijk of groter is dan de afstand, bedoeld in tabel 22.3.11, tot de volgende geurgevoelige gebouwen:

  • a.

    een geurgevoelig gebouw dat een functionele binding heeft met een dierenverblijf in de directe omgeving daarvan;

  • b.

    een geurgevoelig gebouw dat op of na 19 maart 2000 heeft opgehouden een functionele binding te hebben met een dierenverblijf in de directe omgeving daarvan;

  • c.

    een geurgevoelig gebouw met een woonfunctie dat op of na 19 maart 2000 is gebouwd:

    • (1)

      op een locatie die op dat tijdstip werd gebruikt voor het houden van landbouwhuisdieren in een dierenverblijf;

    • (2)

      in samenhang met het geheel of gedeeltelijk buiten werking stellen van het dierenverblijf; en 3°. in samenhang met de sloop van een dierenverblijf of bedrijfsgebouw dat onderdeel heeft uitgemaakt van een gebouw voor het houden van landbouwhuisdieren of voor functioneel ondersteunende activiteiten; en

  • d.

    een geurgevoelig gebouw dat aanwezig is op een locatie waar een geurgevoelig gebouw met een woonfunctie als bedoeld onder c is gebouwd.

Tabel 22.3.11 Afstand tot een geurgevoelig gebouw met functionele binding of geen functionele binding meer op of na 19 maart 2000 en ruimte-voor-ruimtewoning bij geur door het houden van landbouwhuisdieren met geuremissiefactor

Geurgevoelig gebouw met functionele binding of functionele binding tot 19 maart 2000

Afstand

Gelegen binnen de bebouwingscontour

100 m

Gelegen buiten de bebouwingscontour

50 m

Artikel 22.101 Geur landbouwhuisdieren zonder geuremissiefactor of paarden en pony’s voor het berijden: afstand

Met het oog op het voorkomen of het beperken van geurhinder is bij het houden van landbouwhuisdieren zonder geuremissiefactor of paarden en pony’s die gehouden worden voor het berijden, de afstand tot een geurgevoelig gebouw, niet kleiner dan de afstand, bedoeld in tabel 22.3.12.

Tabel 22.3.12 Afstand tot een geurgevoelig gebouw bij geur door het houden van landbouwhuisdieren zonder geuremissiefactor of paarden en pony’s voor het berijden: eerbiedigende werking voor afstand

Geurgevoelig gebouw

Afstand

Gelegen binnen de bebouwingscontour

100 m

Gelegen buiten de bebouwingscontour

50 m

Artikel 22.102 Geur landbouwhuisdieren zonder geuremissiefactor of paarden en pony’s voor het berijden: eerbiedigende werking voor afstand

  • 1.

    Artikel 22.101 is niet van toepassing als op een locatie waarop onmiddellijk voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet rechtmatig niet wordt voldaan aan de afstand, bedoeld in dat artikel.

  • 2.

    In een geval als bedoeld in het eerste lid mag het aantal landbouwhuisdieren per diercategorie zonder geuremissiefactor of het aantal paarden en pony’s die gehouden worden voor het berijden, niet toenemen en de afstand tot een geurgevoelig gebouw niet afnemen.

Artikel 22.103 Geur landbouwhuisdieren en paarden of pony’s voor het berijden: afstand vanaf de gevel dierenverblijf

  • 1.

    Onverminderd de artikelen 22.98 tot en met 22.102 is bij het houden van landbouwhuisdieren met geuremissiefactor of zonder geuremissiefactor of paarden en pony’s die gehouden worden voor het berijden, de afstand niet kleiner dan de afstand, bedoeld in tabel 22.3.13.

Tabel 22.3.13 Afstand gevel dierverblijf tot een geurgevoelig gebouw bij geur door het houden van landbouwhuisdieren of paarden en pony’s die gehouden worden voor het berijden

Geurgevoelig gebouw

Afstand

Gelegen binnen de bebouwingscontour

50 m

Gelegen buiten de bebouwingscontour

25 m

  • 2.

    In afwijking van artikel 22.97 geldt de afstand, bedoeld in het eerste lid, vanaf de gevel van een dierenverblijf.

Artikel 22.104 Geur landbouwhuisdieren met geuremissiefactor: eerbiedigende werking voor afstand vanaf gevel dierenverblijf

Als voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet voor het houden van landbouwhuisdieren met geuremissiefactor op een locatie rechtmatig niet wordt voldaan aan de afstand, bedoeld in artikel 22.103, mag, in afwijking van dat artikel, bij het houden van landbouwhuisdieren met geuremissiefactor:

  • a.

    die afstand niet afnemen;

  • b.

    de geur door het houden van landbouwhuisdieren met geuremissiefactor op een geurgevoelig gebouw niet toenemen; en

  • c.

    het aantal landbouwhuisdieren per diercategorie met geuremissiefactor niet toenemen.

Artikel 22.105 Geur landbouwhuisdieren zonder geuremissiefactor en paarden en pony’s voor het berijden: eerbiedigende werking voor afstand vanaf gevel dierenverblijf

Als voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet voor het houden van landbouwhuisdieren zonder geuremissiefactor of paarden of pony’s die gehouden worden voor het berijden, op een locatie rechtmatig niet wordt voldaan aan de afstand, bedoeld in artikel 22.103, eerste lid, mag, in afwijking van dat artikel, bij het houden van landbouwhuisdieren zonder geuremissiefactor of paarden en pony’s die gehouden worden voor het berijden:

  • a.

    die afstand niet afnemen; en

  • b.

    het aantal landbouwhuisdieren zonder geuremissiefactor of het aantal paarden en pony’s die gehouden worden voor het berijden, niet toenemen.

Artikel 22.106 t/m 22.113 [vervallen] 

Artikel 22.114 Geur opslaan van vaste mest, champost of dikke fractie: afstand

  • 1.

    Dit artikel is van toepassing op het opslaan van:

    • a.

      vaste mest die afkomstig is van landbouwhuisdieren of paarden en pony’s die gehouden worden voor het berijden;

    • b.

      champost; of

    • c.

      dikke fractie.

  • 2.

    Dit artikel is niet van toepassing op:

    • a.

      het opslaan van vaste mest, champost of dikke fractie met een totaal volume van 3 m3 of minder;

    • b.

      het opslaan van vaste mest, champost of dikke fractie korter dan twee weken op een plek; en

    • c.

      het opslaan van meer dan 600 m3 vaste mest.

  • 3.

    Met het oog op het voorkomen of het beperken van geurhinder is de afstand voor geur door het opslaan van vaste mest, champost of dikke fractie vanaf het dichtstbijzijnde punt van de opslagplaats tot een geurgevoelig gebouw niet kleiner dan de afstand, bedoeld in tabel 22.3.17.

Tabel 22.3.17 Afstand tot een geurgevoelig gebouw bij geur door het opslaan van vaste mest, champost of dikke fractie

Opslaan van vast mest, champost of dikke fractie

Geurgevoelig gebouw

Afstand

Gelegen binnen de bebouwingscontour

100 m

Gelegen buiten de bebouwingscontour

50 m

Artikel 22.115 Geur opslaan van gebruikt substraatmateriaal van plantaardige oorsprong: afstand

  • 1.

    Dit artikel is van toepassing op het opslaan van gebruikt substraatmateriaal van plantaardige oorsprong met een totaal volume van meer dan 3 m3.

  • 2.

    Met het oog op het voorkomen of het beperken van geurhinder is de afstand voor geur door het opslaan van gebruikt substraatmateriaal van plantaardige oorsprong vanaf het dichtstbijzijnde punt van de opslagplaats tot een geurgevoelig gebouw niet kleiner dan de afstand, bedoeld in tabel 22.3.18.

Tabel 22.3.18 Afstand tot een geurgevoelig gebouw bij geur door het opslaan van gebruikt substraatmateriaal van plantaardige oorsprong

opslaan van gebruikt substraatmateriaal van plantaardige oorsprong

Geurgevoelig gebouw

Afstand

Gelegen binnen de bebouwingscontour

100 m

Gelegen buiten de bebouwingscontour

50 m

Artikel 22.119 Geur composteren of opslaan van groenafval: afstand

  • 1.

    Dit artikel is van toepassing op het composteren of opslaan van groenafval met een volume van 3 m3 tot en met 600 m3.

  • 2.

    Dit artikel is niet van toepassing op groenafval dat een gevaarlijke afvalstof of gebruikt substraatmateriaal is.

  • 3.

    Met het oog op het voorkomen of het beperken van geurhinder is de afstand vanaf het dichtstbijzijnde punt van de composteringshoop of de opslagplaats voor groenafval tot een geurgevoelig object niet kleiner dan de afstand, bedoeld in tabel 22.3.22.

Tabel 22.3.22 Afstand tot een geurgevoelig gebouw bij geur door het composteren of opslaan van groenafval

Composteren of opslaan van groenafval

Afstand

Geurgevoelig gebouw, gelegen binnen de bebouwingscontour

100 m

Geurgevoelig gebouw, gelegen buiten de bebouwingscontour

50 m

Artikel 22.120 Geur overige agrarische activiteiten: eerbiedigende werking

  • 1.

    Dit artikel is van toepassing op het opslaan van vaste mest, champost of dikke fractie, bedoeld in artikel 22.114, het opslaan van substraatmateriaal van plantaardige oorsprong, bedoeld in artikel 22.113, het opslaan van kuilvoer of vaste bijvoedermiddelen, bedoeld in artikel 22.116, en het composteren of opslaan van groenafval, bedoeld in artikel 22.119, als:

    • a.

      het opslaan al voor 1 januari 2013 plaatsvond;

    • b.

      de afstand tussen een activiteit en een geurgevoelig gebouw op 1 januari 2013 rechtmatig kleiner was dan de afstand, bedoeld in artikel 22.114, derde lid, 22.115, tweede lid, 22.116, derde lid, of 22.119, derde lid; en

    • c.

      verplaatsing van de opslagplaats of composteringshoop redelijkerwijs niet kan worden gevergd.

  • 2.

    Dit artikel is ook van toepassing op het opslaan van drijfmest, digestaat of dunne fractie in een of meer mestbassins, bedoeld in artikel 22.117, eerste lid, als:

    • a.

      de afstand tussen de activiteit, bedoeld in artikel 22.117, eerste lid, en een geurgevoelig gebouw op 1 januari 2013 rechtmatig kleiner was dan de afstand, bedoeld in artikel 22.117, tweede lid;

    • b.

      het mestbassin voor 1 januari 2013 is opgericht; en

    • c.

      verplaatsing van het mestbassin redelijkerwijs niet kan worden gevergd.

  • 3.

    In een geval als bedoeld in het eerste of tweede lid is artikel 22.114, derde lid, 22.115, tweede lid, 22.116, derde lid, 22.117, tweede lid, of 22.119, derde lid, niet van toepassing en neemt de afstand tot een geurgevoelig gebouw niet af.

Artikel 22.122 Geur zuiveringtechnisch werk: waarde

  • 1.

    Met het oog op het voorkomen of het beperken van geurhinder is de geur op een geurgevoelig object niet hoger dan de waarde, bedoeld in tabel 22.3.23.

Tabel 22.3.23 Waar voor geur ouE/m3als 98-percentiel door een zuiveringtechnisch werk op een geurgevoelig gebouw

Activiteit

Geurgevoelig gebouw

Grenswaarde

Het exploiteren van een zuiveringtechnisch werk

Gelegen binnen de bebouwde kom, anders dan op een gezoneerd industrieterrein, een industrieterrein waarvoor geluidproductieplafonds als omgevingswaarden zijn vastgesteld of een Activiteitenbesluit-bedrijventerrein

0,5 ouE/m3

Het exploiteren van een zuiveringtechnisch werk

Gelegen:

  • Op een gezoneerd industrieterrein;

  • Op een industrieterrein waarvoor geluidproductieplafonds als omgevingswaarden zijn vastgesteld;

  • Op een Activiteitenbesluit-bedrijventerrein, of

  • Buiten de bebouwingscontour.

1 ouE/m3

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid is de geur op een geurgevoelig gebouw door het exploiteren van een zuiveringtechnisch werk dat is opgericht voor 1 februari 1996 en waarvoor op 1 februari 1996 een vergunning op grond van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer in werking en onherroepelijk was, niet hoger dan de waarde, bedoeld in tabel 22.3.24.

Tabel 22.3.24 Waarde voor geur ouE/m3als 98-percentiel door een zuiveringtechnisch werk opgericht voor 1 februari 1996 op een geurgevoelig gebouw

Activiteit

Geurgevoelig gebouw

Grenswaarde

Het exploiteren van een zuiveringtechnisch werk, opgericht voor 1 februari 1996

Gelegen binnen de bebouwde kom, anders dan op een gezoneerd industrieterrein, een industrieterrein waarvoor geluidproductieplafonds zijn vastgesteld of een Activiteitenbesluit-bedrijventerrein

1,5 ouE/m3 

Het exploiteren van een zuiveringtechnisch werk, opgericht voor 1 februari 1996

Gelegen:

  • Op een gezoneerd industrieterrein;

  • Op een industrieterrein waarvoor geluidproductieplafonds als omgevingswaarden zijn vastgesteld;

  • Op een Activiteitenbesluit-bedrijventerrein, of

  • Buiten de bebouwingscontour.

3,5 ouE/m3

  • 3.

    Op het berekenen van de geur is artikel 6.13 van de Omgevingsregeling van toepassing

Artikel 22.123 Geur zuiveringtechnisch werk: geen waarde bij specifieke geurgevoelige objecten

De waarden, bedoeld in artikel 22.122, eerste lid, zijn niet van toepassing op de geur door het exploiteren van een zuiveringtechnisch werk waarvoor tot 1 januari 2011 een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking en onherroepelijk was, op geurgevoelige objecten die:

  • a.

    op het moment van verlening van de vergunning niet aanwezig waren en voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn gebouwd; of

  • b.

    in de vergunning niet als geurgevoelig werden beschouwd.

Artikel 22.124 Geur zuiveringtechnisch werk: eerbiedigende werking

Bij het wijzigen van een zuiveringtechnisch werk als bedoeld in de artikelen 22.122, tweede lid, en 22.123, is de waarde van de geur op een geurgevoelig object als gevolg van dat zuiveringtechnisch werk niet hoger dan de waarde voor geur op een geurgevoelig object, voorafgaand aan de verandering, tenzij de waarden, bedoeld in artikel 22.122, eerste lid, niet worden overschreden.

Artikel 22.200 Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze paragraaf is van toepassing op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 3.128 van het Besluit activiteiten leefomgeving.

  • 2.

    Deze paragraaf is niet van toepassing op een milieubelastende activiteit die als vergunningplichtig is aangewezen in artikel 3.129, eerste lid, 3.130 of 3.131 van het Besluit activiteiten leefomgeving.

Artikel 22.201 Geur: beginnen of uitbreiden activiteit

  • 1.

    Het beginnen of uitbreiden in capaciteit van een activiteit als bedoeld in artikel 22.200 is alleen toegestaan als nieuwe geurhinder op een geurgevoelig gebouw wordt voorkomen.

  • 2.

    Het eerste lid is ook van toepassing op het wijzigen van de activiteit, als die wijziging leidt tot een grotere of andere geurbelasting ter plaatse van een geurgevoelig gebouw.