Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Lelystad

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Lelystad

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • commissie : gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, genaamd Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Lelystad;

  • cultureel erfgoed : monumenten, archeologische monumenten, stads- en dorpsgezichten, cultuurlandschappen en, voor zover dat voorwerp is of kan zijn van een evenwichtige toedeling van functies van locaties in het omgevingsplan, ander cultureel erfgoed als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet;

  • gemeentelijk monument: monument of archeologisch monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister;

  • gemeentelijke monumentenlijst : de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze als gemeentelijk monument aangewezen zaken of terreinen;

  • goede omgevingskwaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de wet;

  • Verordening fysieke leefomgeving : Verordening fysieke leefomgeving Lelystad 2021 of nadien gewijzigd.

  • wet : de Omgevingswet.

Artikel 1A Instelling gemeentelijke adviescommissie

De advisering over het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit in het kader van de Omgevingswet is opgedragen aan de gemeentelijke adviescommissie Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Lelystad.

Paragraaf 2. Adviestaak

Artikel 2. Taak en werkzaamheden

  • 1. De commissie heeft als taak de raad en burgemeester en wethouders, gevraagd of ongevraagd, te adviseren bij de uitoefening van hun wettelijke taken en bevoegdheden met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit ten aanzien van en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.

  • 2. Ter uitvoering van haar taak:

    • a.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

      • 1°.

        een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een rijksmonument;

      • 2°.

        een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een voorbeschermd gemeentelijk monument of een gemeentelijk monument;

      • 3°.

        een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen;

      • 4°.

        een andere activiteit in geval burgemeester en wethouders een advies nodig achten met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

    • b.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders of uit eigen beweging over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, tweede lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;

    • c.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders of uit eigen beweging over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en maatwerkregels voor de omgevingskwaliteit;

    • d.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders in een geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin burgemeester en wethouders een advies nodig achten in verband met een verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;

    • e.

      informeert en begeleidt de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders planindieners en ontwerpers gedurende het ontwerpproces; en

    • f.

      voert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders vooroverleg met planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning.

Paragraaf 3. Aanwijzing van besluiten waarover verplicht advies moet worden gevraagd

Artikel 3. Verplichte advisering

Burgemeester en wethouders winnen advies van de commissie in omtrent een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen 1 ̊tot en met 3 ̊, en onder b.

Paragraaf 4. Samenstelling en inrichting

Artikel 4. Samenstelling

  • 1. De commissie bestaat uit leden, de voorzitter daaronder begrepen. Daarnaast kunnen er plaatsvervangers benoemd worden die hen bij afwezigheid kunnen vervangen.

  • 2. De leden en de plaatsvervangers worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 3. Er wordt naar gestreefd om twee leden in de commissie aan te stellen, die woonachtig zijn in de gemeente Lelystad.

  • 4. De commissie telt gelet op artikel 17.9, eerste lid, van de wet enkele leden deskundig op het gebied van cultureel erfgoed.

  • 5. De disciplines die de leden in gezamenlijkheid vertegenwoordigen zijn: cultureel erfgoed, bouw- en architectuurhistorie, restauratiearchitectuur, landschap, stedenbouw, architectuur/uiterlijk van bouwwerken en archeologische monumentenzorg.

  • 6. De leden en de plaatsvervangers zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

Artikel 5. Benoeming

  • 1. De leden, onder wie de voorzitter, en de plaatsvervangers kunnen op voorstel van burgemeester en wethouders benoemd worden door de gemeenteraad voor een termijn van ten hoogste vier jaar.

  • 2. Herbenoeming van leden kan eenmaal voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden. Dit is niet van toepassing op de plaatsvervangers.

  • 3. De leden en de plaatsvervangers worden benoemd voor een vooraf bepaalde zittingsperiode.

  • 4. Afgetreden leden zijn één jaar na hun aftreden weer benoembaar.

  • 5. De voorzitter en de plaatsvervanger worden in functie benoemd.

  • 6. De leden worden op eigen aanvraag ontslagen. Zij kunnen voorts door burgemeester en wethouders worden geschorst en door de raad worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

Artikel 6. Ondersteuning van de commissie

Het secretariaat van de commissie berust bij de secretaris, die op voorstel van burgemeester en wethouders benoemd wordt door de gemeenteraad.

Paragraaf 5. Advisering en standpuntbepaling

Artikel 7. Adviestermijn

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aangeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht.

  • 2. In geval burgemeester en wethouders geen termijn hebben gesteld brengt de commissie advies uit binnen een termijn van vier weken.

Artikel 8. Beraadslaging en standpuntbepaling

  • 1. De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2. De aanvrager van de omgevingsvergunning of zijn gemachtigde heeft de mogelijkheid tot toelichting van de aanvraag ten overstaan van de commissie. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.

  • 3. Over de uit te brengen adviezen wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste drie leden. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning met betrekking tot een monument wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van het erfgoed.

  • 4. Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.

  • 5. De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de commissie en de daarvoor werkzame personen.

Artikel 9. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie

De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden, of een subcommissie.

Artikel 10. Adviseurs

  • 1. De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

  • 2. De commissie kan zich doen bijstaan door burgemeester en wethouders aangewezen andere personen, voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3. De in het eerste en tweede lid bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de commissie als adviseur deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 11. Inwinnen van een second opinion

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen eenmaal per activiteit een second opinion inwinnen bij een gemeentelijke adviescommissie van een andere gemeente. Zij stellen de commissie van het voornemen tot het plaatsen van die opdracht op de hoogte.

  • 2. In geval burgemeester en wethouders een beschikking geven in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies verzenden zij een afschrift van die beschikking aan de commissie.

Paragraaf 6. Werkwijze

Artikel 12. Reglement van orde

  • 1. De commissie stelt haar werkwijze binnen de kaders van deze verordening nader vast in een reglement van orde.

  • 2. In het reglement van orde komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de werkwijze bij de advisering zoals genoemd in artikel 2;

    • b.

      de vergaderorde en orde van de beraadslaging, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht tussen de toelichtende fase waarin het spreekrecht wordt uitgeoefend en de beraadslagingen;

    • c.

      de werkwijze bij afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie als bedoeld in artikel 7; en,

    • d.

      de selectie en voordracht van kandidaat-leden.

  • 3. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor bekendmaking van het door de commissie vastgestelde reglement van orde in het gemeenteblad.

Artikel 13. Relatie met andere adviseurs

Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie dragen burgemeester en wethouders zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.

Paragraaf 7. Jaarverslag

Artikel 14. Jaarverslag

  • 1. De commissie brengt jaarlijks een verslag als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid, van de wet uit van haar werkzaamheden en haar functioneren in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2. In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid, van de wet; het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

    • b.

      de aard van de beoordeelde plannen.

  • 3. De commissie kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk beleid.

Paragraaf 8. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 15. Overgangsrecht

  • 1. De op grond van de Bouwverordening gemeente Lelystad 2005 na 16e serie wijzigingen en de Verordening op de Erfgoedcommissie Lelystad benoemde leden worden geacht te zijn benoemd op grond van dit besluit. De termijn van ten hoogste 4 jaar als bedoeld in artikel 5, eerste lid, loopt vanaf de datum van de benoeming op grond van de Bouwverordening gemeente Lelystad 2005 na 16e serie wijzigingen en de Verordening op de Erfgoedcommissie Lelystad.

  • 2. Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en erfgoed van kracht, met dien verstande dat de commissie wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.

Artikel 16. Vervallen en intrekking oude regeling

  • 1. De bepalingen omtrent de welstandscommissie in de Bouwverordening gemeente Lelystad 2005 na 16e serie wijzigingen komen te vervallen.

  • 2. De Verordening op de Erfgoedcommissie Lelystad wordt ingetrokken.

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt tegelijk met de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) in werking.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Lelystad.

Toelichting van de Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Lelystad.

Algemeen

De taken en bevoegdheden van de huidige monumenten- en welstandscommissies vervallen van rechtswege bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet (hierna: wet). Ter continuering van de advisering moet de gemeente een nieuwe gemeentelijke adviescommissie (hierna: commissie) instellen. Het Rijk legt daarbij enkele wettelijke regels op. De wettelijke taak van de commissie is het uitbrengen van advies over vergunningaanvragen met betrekking tot rijksmonumenten (uitgezonderd archeologische rijksmonumenten, zie artikel 17.9 van de wet) en over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een andere activiteit, in door de raad aangewezen gevallen of als het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) daartoe aanleiding ziet. Het college kan de commissie advies vragen over het ontwikkelen van beleid (artikel 17.9, tweede lid, in samenhang met artikel 16.15, tweede lid, van de wet en artikel 4.22 van het Omgevingsbesluit). Voorts zijn er wettelijke voorschriften die betrekking hebben op de samenstelling en de benoeming van de commissie en over de wijze waarop de adviezen tot stand komen.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Definities

Artikel 1 geeft de definitie van een aantal termen op basis van hogere wetgeving als mede gericht op de lokale situatie hier in Lelystad.

Artikel 2. Taak en werkzaamheden

Eerste lid: Dit lid beschrijft de adviestaak in algemene zin: het adviseren van de raad en het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) op het gebied van de omgevingskwaliteit als bedoeld in artikel 1.3 van de wet. De commissie adviseert dus niet over andere aspecten van de fysieke leefomgeving, zoals een veilige en gezonde fysieke leefomgeving. Naar keuze kan aan de commissie ook een voorlichtende taak over de doelstelling van een goede omgevingskwaliteit en over de werkzaamheden van de commissie zelf worden gegeven.

Tweede lid: Hier zijn de taken van de commissie uitgewerkt in concrete werkzaamheden.

Artikel 3.Verplichte advisering

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 4. Samenstelling

Eerste lid: De raad stelt het aantal leden vast. Het is ook mogelijk om plaatsvervangers te benoemen, zodat de commissie ook kan functioneren wanneer één of meer vaste leden zijn verhinderd.

Derde lid: De raad heeft op 9 maart 2021 het besluit genomen om twee leden in de adviescommissie op te nemen welke woonachtig zijn in de gemeente Lelystad. De wijze waarop de raad dit neergelegd heeft in het besluit van 9 maart 2021 zou betekenen dat wanneer er geen twee leden zijn, welke woonachtig zijn in Lelystad, de adviescommissie niet langer zou mogen adviseren. Om deze reden is in het derde lid van dit artikel gekozen is om het besluit op te nemen als een inspanningsverplichting. Hiermee blijft het voor de adviescommissie mogelijk zijn werk te blijven doen, zelfs wanneer een lid bijvoorbeeld door ziekte zijn functie als lid plotseling moet opgeven.

Vijfde lid: Dit lid ziet toe op de deskundigheidsgebieden die in de commissie vertegenwoordigd moeten zijn. De vijf gebieden die in de Memorie van toelichting zijn genoemd voor de advisering over rijksmonumenten zijn hier als basis opgenomen. Deze kunnen worden aangevuld met andere deskundigheden. Het is mogelijk dat één persoon meerdere disciplines in zich verenigt.

Artikel 5. Benoeming

Eerste tot en met derde lid: Deze leden hebben betrekking op de benoemingstermijn als bedoeld in artikel 17.7, eerste lid, van de wet. Het eerste lid regelt de benoeming voor de eerste termijn. Het tweede lid ziet toe op de herbenoeming. Er is voor gekozen om de mogelijkheid van eenmalige herbenoeming ten aanzien van de plaatsvervangers los te laten. Plaatsvervangers kunnen daarmee meerdere malen worden herbenoemd. Reden hiervoor is dat een plaatsvervanger in de meeste gevallen in zijn termijn van vier jaar maar enkele keren daadwerkelijk zal moeten adviseren in plaats van een lid. Hiermee is het onlogisch om herbenoeming van plaatsvervangers te beperken tot één termijn van vier jaar. In het derde lid is de mogelijkheid opgenomen om leden een jaar na hun aftreden opnieuw te benoemen.

Artikel 6. Ondersteuning van de commissie

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 7. Adviestermijn

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 8. Beraadslaging en standpuntbepaling

Tweede lid: Uit artikel 4:7 van de Algemene wet bestuursrecht volgt de beperkte verplichting dat de mogelijkheid tot toelichting van een plan ten overstaan van de commissie dient te worden geboden aan de aanvrager van de omgevingsvergunning.

Artikel 9. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 10. Adviseurs

Tweede lid: Dit lid geeft de commissie de bevoegdheid zich ten behoeve van de advisering te laten voorlichten door externe deskundigen. Deze andere personen worden aangewezen door het college.

Artikel 11. Verwerking van het advies

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 12. Reglement van orde

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 13. Relatie met andere adviseurs

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 14. Jaarverslag

Het jaarverslag als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid, van de wet kan voor de raad aanleiding zijn voor bijstelling van het gemeentelijk beleid.