Regeling maatwerk investeringen Agroprogramma 2023

Geldend van 01-12-2023 t/m heden

Intitulé

Regeling maatwerk investeringen Agroprogramma 2023

Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen:

Overwegende dat:

  • -

    op 6 november 2020 door de colleges van de provincie Groningen en gemeenten Eemsdelta, Het Hogeland, Groningen, Midden-Groningen en Oldambt met de minister van Economische Zaken en Klimaat bestuurlijke afspraken zijn gemaakt die onder meer tot doel hebben inwoners van het aardbevingsgebied een tegemoetkoming te geven, het gebied beter achter te laten en toekomstperspectief te bieden aan sectoren en de algehele economische structuur van de regio;

  • -

    wij samen met de vertegenwoordigers van de agrarische sector en met overheden een programma, het Agroprogramma, vormgeven en uitvoeren ter ondersteuning van agrarische ondernemingen die zijn geraakt door de gevolgen van de gaswinning uit het Groningenveld;

  • -

    de uitvoeringsinstanties, te weten: het Instituut Mijnbouwschade Groningen en de Dienst Nationaal Coördinator Groningen, hun procedures voor versterking en schadeherstel mede gelet op het sterk locatiegebonden karakter van agrarische bedrijven en de grote diversiteit van agrarisch bedrijfsvastgoed en bijbehorende voorzieningen als 'complex' aanmerken en dat deze procedures als gevolg van die complexiteit lang duren;

  • -

    agrarische ondernemers daardoor gedurende lange tijd in onzekerheid verkeerden en verkeren over de gevolgen van schadeherstel en versterking voor hun bedrijfsvoering, waardoor zij investeringen in hun agrarische onderneming uitgesteld hebben en uitstellen als gevolg waarvan zij financiële nadelen ondervinden;

  • -

    dit geheel aan feiten en omstandigheden maakt, dat de agrarische sector in het aardbevingsgebied in het bijzonder geraakt is door de nadelige gevolgen van gaswinning, welke geraaktheid een negatieve invloed heeft op het effect van andere subsidieregelingen, waaronder de Subsidieregeling verduurzaming, onderhoud en verbetering gebouwen aardbevingsgebied Groningen;

  • -

    er daarom ter uitvoering van het Agroprogramma een subsidieregeling wordt vastgesteld op grond waarvan aan bedoelde agrarische ondernemingen een investeringssubsidie verstrekt kan worden als tegemoetkoming voor het nadeel dat zij ondervonden en ondervinden van de afhankelijkheid van het ritme van de realisatie van bedrijfsinvesteringen van het uitvoeringstempo van versterking of schadeherstel;

Gelet op:

  • -

    titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 3, derde lid, van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017;

  • -

    de Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Regeling maatwerk investeringen Agroprogramma 2023

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    aardbevingsgebied: het grondgebied van de gemeenten Groningen, Midden-Groningen, Het Hogeland, Eemsdelta,Oldambt en Westerkwartier voor zover het Middag-Humsterland betreft;

  • b.

    afzet van landbouwproducten: afzet van landbouwproducten als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder 7, en artikel 17 van de LVV;

  • c.

    agrarische onderneming: onderneming actief in de primaire landbouwproductie, de verwerking van landbouwproducten of de afzet van landbouwproducten;

  • d.

    biobrandstoffen op basis van voedingsgewassen: biobrandstoffen op basis van voedingsgewassen als bedoeld in artikel 17, derde lid, van de LVV;

  • e.

    bovenwettelijk: een inspanning, resultaat of beschermingsniveau van een hoger niveau dan op grond van de geldende Unienormen is vereist;

  • f.

    doelgroep: de agrarische ondernemingen, bedoeld in artikel 3 van dit besluit;

  • g.

    groep: groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 Burgerlijk Wetboek;

  • h.

    Instituut: het Instituut als bedoeld in artikel 2 van de Tijdelijke wet Groningen;

  • i.

    investeringsproject: een technisch, functioneel en in tijd samenhangend geheel van activa en werkzaamheden;

  • j.

    funderingsproblematiek: de omstandigheid dat naar het oordeel van Gedeputeerde Staten aannemelijk is dat de fundering aanpassing behoeft, teneinde te voorkomen dat te herstellen of herstelde schade als bedoeld in artikel 1 van de Tijdelijke wet Groningen, opnieuw ontstaat;

  • k.

    karakteristiek pand: een in het aardbevingsgebied gelegen gebouw ten behoeve van een agrarische onderneming, niet zijnde een woongebouw, dat a) op grond van het bestemmingsplan, de beheersverordening of het omgevingsplan als karakteristiek of beeldbepalend is bestemd dan wel b) een monument als bedoeld in de Erfgoedwet is;

  • l.

    kmo: een onderneming die behoort tot de categorie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (kmo's) als bedoeld in artikel 1 van de LVV;

  • m.

    LVV: de Verordening (EU) 2022/2472 van de Europese Commissie van 14 december 2022, PbEU 2022, L 327/1;

  • n.

    niet-biologische gewasbeschermingsmiddelen, meststoffen, bodemverbeteraars en nutriënten: andere gewasbeschermingsmiddelen, meststoffen, bodemverbeteraars en nutriënten dan die, waarvan het gebruik ingevolge Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1165 van de Commissie van 15 juli 2021 (Publicatieblad 16 juli 2021, L 253/13) is toegestaan in de in die Uitvoeringsverordening bedoelde de biologische productie;

  • o.

    Procedureregeling: de Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018;

  • p.

    primaire landbouwproductie: primaire landbouwproductie als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder 44, van de LVV;

  • q.

    productiekosten: alle bedrijfskosten exclusief rente, afschrijving en belastingen;

  • r.

    schadeherstel: herstel van de in artikel 1 van de Tijdelijke wet Groningen bedoelde schade;

  • s.

    subsidiebedrag: het bedrag waarvoor de subsidie ten hoogste is verstrekt;

  • t.

    Unienorm: verplichte, in wetgeving van de Unie vastgestelde norm die het niveau aangeeft dat een individuele onderneming moet halen, met name wat milieu, hygiëne en dierenwelzijn betreft;

  • u.

    verbetering en omschakeling van de productie: verbetering en omschakeling van de productie als bedoeld in artikel 14, derde lid, aanhef en onder a, van de LVV;

  • v.

    Verordening (EU) nr. 1308/2013: Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013, PbEU 2013, L 347/671;

  • w.

    versterking: versterking als bedoeld in i) het Besluit versterking gebouwen Groningen, en ii) hoofdstuk 5 van de Tijdelijke wet Groningen, zoals dat komt te luiden als het bij koninklijke boodschap van 13 oktober 2020 ingediende voorstel van wet houdende wijzigingen van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (Kamerstukken 35 603), tot wet is verheven en in werking is getreden;

  • x.

    versterkingsprogramma: bouwkundig versterkingsprogramma, uitgevoerd door de uitvoeringsorganisatie de dienst Nationaal Coördinator Groningen met het oog op de gevolgen van de gaswinning in het Groningenveld;

  • y.

    verwerking van landbouwproducten: verwerking van landbouwproducten als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder 6, en artikel 17 van de LVV.

Artikel 2. Doel

Gedeputeerde Staten kunnen aan de doelgroep van deze regeling investeringssubsidies verstrekken als tegemoetkoming voor het nadeel dat de doelgroep ondervindt en heeft ondervonden omdat het ritme van de realisatie van bedrijfsinvesteringen afhankelijk is of is geweest van de uitvoering van versterking of schadeherstel.

Artikel 3. Doelgroep

  • 1. Tot de doelgroep van deze regeling behoort een agrarische onderneming waarvoor geldt dat het ritme waarin investeringen gerealiseerd kunnen worden, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten in doorslaggevende mate vertraagd is als gevolg van de uitvoering van versterking of schadeherstel of het besluit van het Instituut inzake de aanspraak op een vergoeding van schade als bedoeld in artikel 2 van de Tijdelijke wet Groningen.

  • 2. Een agrarische onderneming behoort in ieder geval tot de doelgroep van deze regeling indien:

    • a.

      een gebouw van de agrarische onderneming op of voor 6 november 2020 deel uitmaakt van het versterkingsprogramma; of,

    • b.

      de agrarische onderneming geheel of merendeels is gevestigd in het aardbevingsgebied en minimaal één schademelding voor fysieke schade heeft gedaan als bedoeld in artikel 2 van de Tijdelijke wet Groningen en door het Instituut is aanmerkt als 'speciaal dossier' of 'melding met agro kenmerk'.

Artikel 4. Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling subsidies in de vorm van een geldbedrag.

Paragraaf 2. Subsidieverstrekking

Artikel 5. Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor een investeringsproject dat bestaat uit één of meer van de in Bijlage 1 omschreven investeringen.

Artikel 6. Subsidiabele kosten

  • 1. De in kolom 1 van de tabellen van Bijlage 1 omschreven kosten zijn subsidiabel indien de met die kosten gerealiseerde investering voldoet aan de daaraan in kolom 2 van die tabellen gestelde voorwaarde of voorwaarden.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.5 van de Procedureregeling worden de volgende kosten niet als subsidiabele kosten aangemerkt:

    • a.

      de kosten van aankoop van betalingsrechten;

    • b.

      de kosten van aankoop en aanplant van eenjarige gewassen;

    • c.

      de kosten van afwateringswerkzaamheden en irrigatie;

    • d.

      de kosten van bedrading en bekabeling van datanetwerken buiten het particuliere eigendom als bedoeld in artikel 14, negende lid, onder e en artikel 17, achtste lid, van de LVV;

    • e.

      de aankoop van dieren;

    • f.

      werkkapitaal;

    • g.

      andere dan in kolom 1 van de tabellen van Bijlage 1 bedoelde kosten in verband met een leasingcontract, zoals de marge voor een leasinggever, kosten van de herfinanciering van de rente, overheadkosten en verzekeringspremies.

Artikel 7. Maximaal subsidiebedrag en maximale subsidie-intensiteit

  • 1. Per aanvraag bedraagt het maximale subsidiebedrag € 200.000, welk bedrag wordt verhoogd met:

    • a.

      € 100.000 indien de aanvrager bij het Instituut schade aan zijn of haar mestkelder, koelkelder of melkkelder heeft gemeld;

    • b.

      € 50.000 indien sprake is van een karakteristiek pand;

    • c.

      € 50.000 indien bij één of meer bedrijfsgebouwen van aanvrager sprake is van funderingsproblematiek.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde bedrag wordt indien het investeringsproject waarop de aanvraag betrekking heeft, geheel of gedeeltelijk bestaat uit:

    • a.

      een investering die ziet op het verwijderen van tenminste 100 vierkante meter asbesthoudend plaat- of isolatiemateriaal in bedrijfsgebouwen, verhoogd met het bedrag van de met die investering gemoeide subsidiabele kosten, met een maximum van € 40.000;

    • b.

      een investering die tenminste één van de in kolom 2, onder 3, 4 of 5, van tabel A van Bijlage 1 genoemde gevolgen heeft, verhoogd met het bedrag van de met die investering gemoeide subsidiabele kosten, met een maximum van € 40.000.

  • 3. De maximale subsidie-intensiteit bedraagt 65 % van de subsidiabele kosten.

Artikel 8. Aanvraag

  • 1. De subsidie wordt aangevraagd door indiening van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Een aanvraag gaat vergezeld van de in het aanvraagformulier aangegeven bescheiden.

Artikel 9. Algemene weigeringsgronden

  • 1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 2.4 tot en met 2.6 van de Procedureregeling, wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien of voor zover:

    • a.

      subsidieverstrekking naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet bijdraagt aan het in artikel 2 vermelde doel van deze regeling;

    • b.

      de aanvrager van de subsidie niet behoort tot de in artikel 3 vermelde doelgroep van deze regeling;

    • c.

      de aanvrager als agrarische onderneming geen reëel toekomstperspectief heeft of als sprake is van een onderneming in moeilijkheden als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van de LVV;

    • d.

      geen sprake is van subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 5 of subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 6;

    • e.

      bij verstrekking de toepasselijke maximale subsidie-intensiteit als bedoeld in artikel 7, derde lid, zou worden overschreden;

    • f.

      het aangevraagde subsidiebedrag voor de subsidiabele activiteit het op grond van artikel 7, eerste en tweede lid, of artikel 16 toepasselijke maximale subsidiebedrag overschrijdt;

    • g.

      subsidieverstrekking tot gevolg zou hebben dat, gelet op artikel 8 van de LVV, één of meer van de in artikel 4, eerste lid, van de LVV genoemde aanmelddrempels of de op grond van de LVV toepasselijke maximale steunintensiteit zou worden overschreden;

    • h.

      de aanvraag betrekking heeft op een activiteit waarvoor op grond van het bepaalde bij of krachtens het Besluit stimulering duurzame energieproductie een subsidie aangevraagd kan worden of verleend is;

    • i.

      de aanvraag betrekking heeft op activiteiten waarvoor al een subsidie is verstrekt;

    • j.

      de aanvraag betrekking heeft op activiteiten waarvoor aanvrager van de dienst Nationaal Coördinator Groningen of het Instituut Mijnbouwschade Groningen een bijdrage ontvangen heeft of kan ontvangen;

    • k.

      voor de subsidiabele activiteit op grond van een andere regeling een subsidie aangevraagd is waarop nog niet is besloten;

    • l.

      geen subsidieplafond is vastgesteld voor het tijdvak waarin de aanvraag is ingediend;

    • m.

      de aanvrager geen kmo is;

    • n.

      subsidieverstrekking in strijd is met de in Verordening (EU) nr. 1308/2013 vastgestelde verboden of beperkingen, ook wanneer die verboden of beperkingen uitsluitend betrekking hebben op de steun van de Unie waarin de regeling voorziet;

    • o.

      aan de aanvrager op grond van deze regeling al een subsidie is verstrekt;

    • p.

      aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, niet binnen vijf jaar na subsidieverlening zijn gerealiseerd;

    • q.

      aan de aanvrager door Gedeputeerde Staten ter uitvoering van hun besluit van 25 oktober 2022 (dossiernummer K39305) of in de periode gelegen tussen 1 januari 2023 en de inwerkingtreding van deze regeling al een subsidie is verstrekt voor een investeringsproject.

  • 2. De subsidie wordt voorts geweigerd indien zij is aangevraagd door een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

  • 3. In dit artikel wordt met aanvrager gelijkgesteld: een onderneming die behoort tot dezelfde groep als de aanvrager.

Artikel 10. Aanvullende weigeringsgronden subsidies verwerking en afzet van landbouwproducten als bedoeld in artikel 17 van de LVV

Onverminderd het bepaalde in artikel 9 wordt een subsidie die is aangevraagd voor een investering die betrekking heeft op de verwerking van landbouwproducten of afzet van landbouwproducten als bedoeld in artikel 17 van de LVV, geweigerd indien:

  • a.

    de subsidie wordt aangevraagd om aan geldende Unienormen te voldoen;

  • b.

    de subsidie wordt aangevraagd voor investeringen in verband met de productie van biobrandstoffen op basis van voedingsgewassen; of,

  • c.

    de subsidie wordt aangevraagd voor een activiteit waarvoor krachtens Richtlijn 2011/92/EU een milieueffectbeoordeling moet worden uitgevoerd, terwijl die beoordeling nog niet is uitgevoerd en de voor de uitvoering van de activiteit met de beoordeling samenhangende vergunning nog niet is verleend.

Artikel 11. Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen voor verstrekking van subsidies op grond van deze regeling een subsidieplafond vast.

Artikel 12. Verdeelsystematiek

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van volledige subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen, reeds eerder ingediende maar op die dag volledig geworden aanvragen daaronder begrepen, plaats door middel van loting.

  • 4. Een subsidieplafond is van toepassing op subsidieaanvragen waarvan de datum van binnenkomst gelegen is in het tijdvak waarvoor het subsidieplafond geldt.

Artikel 13. Publicatie van de subsidieverstrekking

Gedeputeerde Staten publiceren de verstrekking van een subsidie indien:

  • a.

    Op grond van deze regeling aan een onderneming die actief is of tevens actief is in de primaire landbouwproductie een subsidie van meer dan € 10.000 wordt verstrekt;

  • b.

    op grond van deze regeling aan een onderneming die actief in de verwerking van landbouwproducten of afzet van landbouwproducten een subsidie van meer dan € 100.000 wordt verstrekt.

Artikel 14. Voorschot

  • 1. Bij een subsidie van € 25.000 of meer wordt in de beschikking tot subsidieverlening het voorschotritme bepaald. Bij verlening van een subsidie tot € 25.000 kan het toegekende subsidiebedrag direct worden uitgekeerd.

  • 2. Bij subsidies van € 125.000 of meer gaat de aanvraag om een voorschot vergezeld van een voortgangsrapportage waaruit blijkt dat aan de voor bevoorschotting vereiste voorwaarden is voldaan.

  • 3. Gedeputeerde Staten kunnen in de beschikking tot subsidieverlening voorschrijven aan welke eisen de voortgangsrapportage dient te voldoen.

Artikel 15. Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger verzekert de zaak waaraan hij de subsidie besteedt overeenkomstig het bepaalde in dit lid:

    • a.

      Opstallen zijn verzekerd tegen herbouwwaarde;

    • b.

      Roerende zaken zijn tenminste verzekerd tegen diefstal, schade door brand en schade door weersomstandigheden;

    • c.

      De op grond van dit lid geldende verzekeringsplicht eindigt drie jaar na de dag waarop de subsidie is vastgesteld.

  • 2. De realisatie van de investeringen waarvoor op grond van dit besluit subsidie is verstrekt, start binnen 1 jaar na subsidieverlening en is uiterlijk 5 jaar na subsidieverlening gereed.

  • 3. Indien het maximale subsidiebedrag met toepassing van het bepaalde in artikel 7, tweede lid, is verhoogd, besteedt de subsidieontvanger tenminste 65 % van deze verhoging aan de investeringen als gevolg waarvan van deze verhoging sprake is.

Paragraaf 4. Slotbepalingen

Artikel 16. Invoeringsregeling

  • 1. Het bepaalde in artikel 9, eerste lid, onder q, is niet van toepassing indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de aanvrager ter uitvoering van het besluit van Gedeputeerde Staten van 25 oktober 2022, 9 mei 2023 of 14 november 2023 (dossiernummer K39305) een subsidie heeft ontvangen;

    • b.

      de aanvrager heeft bij het Instituut schade aan zijn of haar mestkelder, koelkelder of melkkelder heeft gemeld; en,

    • c.

      de aanvraag betreft andere subsidiabele activiteiten dan die waarvoor Gedeputeerde Staten ter uitvoering van hun besluit van 25 oktober 2022 (dossiernummer K39305) al een subsidie hebben verstrekt.

  • 2. Indien gelet op het eerste lid artikel 9, eerste lid, onder p, niet van toepassing is, bedraagt in afwijking van artikel 7 het aan aanvrager te verstrekken maximale subsidiebedrag ten hoogste € 100.000.

Artikel 17. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 december 2023.

Artikel 18. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling maatwerk investeringen Agroprogramma 2023.

Ondertekening

Groningen, 21 november 2023

Gedeputeerde Staten voornoemd:

F.J. Paas, voorzitter.

J. Schrikkema, secretaris.

Bijlage 1.

De in kolom 1 van de tabellen omschreven kosten zijn subsidiabel, mits de met die kosten gerealiseerde investering voldoet aan de daaraan in kolom 2 gestelde voorwaarde of voorwaarden.

Tabel A: Investeringen in bedrijfsgebouwen, machines, installaties, perceelverhardingen of ontsluitingsvoorzieningen

Kolom 1: Omschrijving van het soort kosten

Kolom 2: voorwaarde(n) waaraan de investering dient te voldoen zodat de in kolom 1 omschreven kosten subsidiabel zijn

Toelichting en eventuele verwijzingen naar de LVV

1.

Bij investeringen in bedrijfsgebouwen:

  • a.

    de kosten van de bouw of verbouw, met inbegrip van het bouwrijp maken van gronden en noodzakelijke sloopwerkzaamheden;

  • b.

    de kosten van installaties en voorzieningen waarvan de aanwezigheid in gebouwen ingevolge het bepaalde bij of krachtens het Bouwbesluit 2012 of het Besluit bouwwerken leefomgeving is voorgeschreven;

  • c.

    de kosten van landschappelijke inpassing van gebouwen.

Een investering verband houdende met de primaire landbouwproductie heeft ten minste één van de volgende gevolgen:

  • 1.

    een verlaging van de productiekosten van aanvrager;

  • 2.

    verbetering en omschakeling van de productie van aanvrager;

  • 3.

    een door aanvrager te realiseren afname van het gebruik van niet-biologische gewasbeschermingsmiddelen, meststoffen bodemverbeteraars of nutriënten 1 ;

  • 4.

    een door aanvrager te realiseren afname van:

    • a.

      het gebruik van niet-hernieuwbare energie of water;

    • b.

      directe of indirecte lozing van afvalwater;

    • c.

      emissies naar de lucht, met inbegrip van stofemissies en geurhinder; of,

    • d.

      de productie van voor omwonenden waarneembaar geluid, met inbegrip van trillingen;

  • 5.

    een door aanvrager te realiseren verbetering van dierenwelzijn of bescherming van de bodem tegen risico's van bodemverontreiniging.

Een investering in materiële of immateriële activa voor de verwerking van landbouwproducten of de afzet van landbouwproducten leidt ten minste tot:

  • 6.

    een vergroting van de door aanvrager met de verwerking of afzet van door hem voortgebrachte landbouwproducten te realiseren toegevoegde waarde.

Ad 1 en ad 2: zie artikel 14 lid 3 onder a van de LVV.

Ad 3: zie artikel 14 lid 3 onder b en f van de LVV.

Ad 4a: zie artikel 14 lid 3 onder e en f van de LVV.

Ad 4b: zie artikel 14 lid 3 onder b van de LVV.

Ad 4c: zie artikel 14 lid 3 onder b en e van de LVV.

Ad 4d: zie artikel 14 lid 3 onder b van de LVV.

Ad 5: zie artikel 14 lid 3 onder b van de LVV.

Ad 6: deze voorwaarde ziet specifiek op steun als bedoeld in artikel 17 van de LVV. Dergelijke steun hoeft dus niet te voldoen aan de onder 1 tot en met 5 genoemde voorwaarden (dat volgt uit ‘of’ na ad 5).

2.

Bij investeringen in machines en installaties:

  • a.

    de kosten van verwerving, inclusief leasing of huurkoop, van de machines of installaties;

  • b.

    de kosten van de in verband met de in dit lid bedoelde investeringen noodzakelijke aanpassingen aan gebouwen of terreinen;

  • b.

    de kosten van aankoop of ontwikkeling van computersoftware en de verwerving van octrooien en licenties.

3.

Bij investeringen in perceelverhardingen of ontsluitingsvoorzieningen van landbouwpercelen en bedrijfspercelen:

  • a.

    de kosten van de uit te voeren werkzaamheden;

  • b.

    de kosten van de daarbij te gebruiken materialen.

4.

Bij alle in deze tabel omschreven investeringen:

  • a.

    de kosten van noodzakelijke inzet van architecten, ingenieurs en adviseurs;

  • b.

    de kosten voor noodzakelijk advies over ecologische en economische duurzaamheid, met inbegrip van haalbaarheidsstudies.

Zie artikel 14 lid 6 en artikel 17 lid 5 van de LVV.

Tabel B: Investeringen in kapitaalgoederen voor de productie van biobrandstoffen en energie uit hernieuwbare bronnen

Kolom 1: Omschrijving van het soort kosten

Kolom 2: voorwaarde(n) waaraan de investering dient te voldoen zodat de in kolom 1 omschreven kosten subsidiabel zijn

Toelichting en eventuele verwijzingen naar de LVV

1.

Bij investeringen in installaties en overige technische voorzieningen voor de productie van biobrandstoffen:

  • a.

    de kosten van verwerving, inclusief leasing of huurkoop, van de machines of installaties;

  • b.

    de kosten van de in verband met de in dit lid bedoelde investeringen noodzakelijke aanpassingen aan gebouwen of terreinen;

  • c.

    de kosten van aankoop of ontwikkeling van computersoftware en de verwerving van octrooien en licenties.

Een investering verband houdende met de primaire landbouwproductie voldoet aan elk van deze voorwaarden:

  • 1.

    de productie vindt plaats op het bedrijf van aanvrager;

  • 2.

    de investering leidt tot een afname van het gebruik van niet-hernieuwbare energie door aanvrager;

  • 3.

    de productiecapaciteit van alle installaties voor de productie van biobrandstoffen is niet groter dan de hoeveelheid brandstoffen die overeenstemt met het jaarlijks gemiddelde brandstofgebruik van aanvrager;

  • 4.

    de geproduceerde biobrandstoffen worden niet op de markt verkocht.

Ad 2: zie artikel 14 lid 3 van de LVV.

Ad 3: zie artikel 14 lid 4 van de LVV.

Ad 4: zie artikel 14 lid 4 van de LVV.

De in kolom genoemde voorwaarden zien niet op investeringen in materiële of immateriële activa voor de verwerking van landbouwproducten of de afzet van landbouwproducten.

2.

Bij investeringen in installaties en overige technische voorzieningen voor de productie van thermische energie en elektriciteit uit hernieuwbare bronnen:

  • a.

    de kosten van verwerving, inclusief leasing of huurkoop, van de machines of installaties;

  • b.

    de kosten van de in verband met de in dit lid bedoelde investeringen noodzakelijke aanpassingen aan gebouwen of terreinen;

  • c.

    de kosten van aankoop of ontwikkeling van computersoftware en de verwerving van octrooien en licenties.

Een investering verband houdende met de primaire landbouwproductie voldoet aan elk van deze voorwaarden:

  • 1.

    de productie vindt plaats op het bedrijf van aanvrager;

  • 2.

    de investering leidt tot een afname van het gebruik van niet-hernieuwbare energie door aanvrager;

  • 3.

    de productiecapaciteit van alle installaties voor de productie van thermische energie en elektriciteit uit hernieuwbare bronnen is niet groter dan de hoeveelheid brandstoffen die overeenstemt met het gecombineerde gemiddelde jaarlijkse energieverbruik van thermische energie en elektriciteit van de agrarische onderneming, met inbegrip van het landbouwhuishouden;

  • 4.

    alleen binnen de jaarlijkse limiet van het eigen verbruik wordt elektriciteit aan het net verkocht.

Ad 2: Zie artikel 14 lid 3 onder e van de LVV.

Ad 3: Zie artikel 14 lid 4 van de LVV.

Ad 4: zie artikel 14 lid 4 van de LVV.

De in kolom genoemde voorwaarden zien niet op investeringen in materiële of immateriële activa voor de verwerking van landbouwproducten of de afzet van landbouwproducten.

3.

Bij alle in deze tabel omschreven investeringen:

  • a.

    de kosten van noodzakelijke inzet van architecten, ingenieurs en adviseurs;

  • b.

    de kosten voor noodzakelijk advies over ecologische en economische duurzaamheid, met inbegrip van haalbaarheidsstudies.

De investering voldoet aan de daaraan hierboven in deze tabel gestelde voorwaarden.

Zie voor de in kolom 1 omschreven kosten artikel 14 lid 6 van de LVV.

Toelichting

Algemene toelichting

Beleidsdoel

De Regeling maatwerk investeringen Agroprogramma 2023 (hierna ook: de regeling of de subsidieregeling) is een subsidieregeling die wordt uitgevoerd door Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen als onderdeel van het zogenoemde Agroprogramma. Het Agroprogramma is ontwikkeld door de agrarische sector in het aardbevingsgebied, de aardbevingsgemeenten, de provincie Groningen en het Rijk. Met het Agroprogramma worden agrariërs in het aardbevingsgebied op allerlei wijzen ondersteund.

Schadeherstel en versterkingsvraagstukken bij agrariërs zijn als gevolg van het sterk locatiegebonden karakter van hun bedrijven en de grote diversiteit van agrarisch bedrijfsvastgoed en bijbehorende voorzieningen complex en voor de betrokken ondernemers ingrijpend. Bijgevolg duren schadeherstel- en versterkingstrajecten lang, waardoor investeringen worden uitgesteld en het concurrentievermogen van agrarische ondernemingen beschadigd raakt. Dit werkt door in de economische en maatschappelijke structuren waarvan die ondernemingen deel uitmaken.

Met de regeling kan aan agrarische ondernemingen een subsidie worden verstrekt, waarmee zij de investeringen in hun bedrijf weer op gang kunnen helpen. De subsidie is daarmee ook een tegemoetkoming voor het nadeel dat agrarische ondernemingen in het aardbevingsgebied hebben ondervonden en nog ondervinden. Dit nadeel bestaat uit het feit dat bedrijfsinvesteringen als gevolg van het uitvoeringstempo van versterking of schadeherstel niet of vertraagd gerealiseerd konden of kunnen worden.

De uitvoering van deze regeling wordt betaald uit het budget van het Agroprogramma. Het Rijk verstrekt de provincie in totaal € 240 miljoen voor de uitvoering van het Agroprogramma.

Opgemerkt wordt, dat de subsidies niet worden verstrekt met het oogmerk om schade te vergoeden of versterkingsmaatregelen te financieren: schadeherstel (en schadevergoeding) en versterken blijven de verantwoordelijkheid van onderscheidenlijk IMG en NCG.

Juridische grondslag

De juridische grondslag van deze regeling is artikel 3, derde lid, van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017 (hierna: de Kaderverordening). In die bepaling hebben Provinciale Staten aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid tot het stellen van nadere regels over subsidieverstrekking en de daarmee gepaard gaande procedure gedelegeerd.

Verder zijn in het bijzonder de bepalingen van titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018 (hierna: de Procedureregeling) van belang.

Staatssteun

Subsidieverstrekking aan agrarische ondernemingen zijn een vorm van staatssteun. De regeling is ontworpen om overeenkomstig de regels over staatssteun subsidies te kunnen verstrekken. Het toepasselijke steunkader wordt gevormd door de Landbouwvrijstellingsverordening (hierna: LVV). Omdat de regeling past binnen het kader van de LVV hoeft zij niet genotificeerd (en de afzonderlijke subsidieverstrekkingen evenmin), maar volstaat een kennisgeving op grond van artikel 11 van de LVV (binnen twintig dagen na inwerkingtreding van de subsidieregeling).

Toelichting artikel 1

Dit artikel bevat de begripsbepalingen. Begrippen waarvan de betekenis op grond van de Algemene wet bestuursrecht, de Kaderverordening of de Procedureregeling voldoende duidelijk zijn, zijn niet opnieuw in artikel 1 gedefinieerd.

Toelichting artikel 2

In artikel 2 is het doel van de regeling omschreven. Daarmee vormt dit artikel een verbinding met het doel van het Agroprogramma.

Toelichting artikel 3

Dit artikel bevat een beschrijving van de doelgroep.

Het algemene beleidsdoel van de subsidieregeling is in het eerste lid opgenomen als toetsingskader waarmee bepaald wordt, of een aanvrager tot de doelgroep van de regeling behoort.

In de praktijk wordt eerst aan de hand van de meer concrete criteria in het tweede lid – die een uitwerking zijn van het algemene beleidsdoel – beoordeeld, of een aanvrager tot de doelgroep van de regeling behoort. Als dat zo is, wordt niet meer aan het eerste lid getoetst.

Een toets aan het eerste lid is voorbehouden aan situaties die weliswaar gelet op het tweede lid niet tot de doelgroep behoren, maar waar mogelijk toch sprake is van de in het eerste lid bedoelde vertraging van het investeringsritme. De toets aan het eerste lid vindt plaats door een maatwerkbeoordeling van specifieke omstandigheden, waaronder de financiële en bedrijfsmatige situatie, van de onderneming van aanvrager.

Toelichting artikel 4

De subsidie wordt verstrekt in de vorm van een geldbedrag. Er wordt geen subsidie verstrekt in de vorm van bijvoorbeeld een borgstelling.

Toelichting artikel 5

De subsidie wordt verstrekt voor investeringsprojecten die bestaan uit één of meer van de in Bijlage 1 omschreven investeringen. Bij de in Bijlage 1 opgenomen omschrijving van investeringen is aangegeven, welke bepalingen uit de LVV het toepasselijk steunkader vormen.

Toelichting artikel 6

In het eerste lid wordt voor de subsidiabele kosten naar de tabellen van Bijlage 1 verwezen. In het tweede lid worden een aantal kostensoorten niet als subsidiabele kosten aangemerkt. Deze uitsluitingen vloeien voort uit de LVV.

Toelichting artikel 7

De uiteindelijke hoogte van de toe te kennen subsidie wordt bepaald door a) de hoogte van de subsidiabele kosten, b) het maximale subsidiebedrag en c) de maximale subsidie-intensiteit. Kort gezegd komen 65 % van de subsidiabele kosten voor subsidiering in aanmerking, tot en met het op de aanvraag van toepassing zijnde maximale subsidiebedrag. Van een hoger subsidiebedrag dan het op de aanvraag toepasselijke maximale subsidiebedrag of een hogere subsidie-intensiteit dan 65 % van de subsidiabele kosten kan dus geen sprake zijn. Zie ook artikel 9, eerste lid, onder e en f.

Het maximale subsidiebedrag wordt aan de hand van een staffelmethode bepaald. Met die methode loopt het bedrag op tot maximaal € 480.000.

De in het eerste lid, onder a, b en c, genoemde bedragen van de staffel behoeven niet besteed te worden aan investeringen in de bij die bedragen genoemde zaken.

Voor het tweede lid is dat anders. Het in het tweede lid, onder a, genoemde bedrag dient tenminste voor 65 % besteed te worden aan asbestverwijdering. Het in het tweede lid, onder b, genoemde bedrag dient tenminste voor 65 % besteed te worden aan investeringen om de in kolom 2, onder 3, 4 of 5, van tabel A van Bijlage 1 genoemde doelen (op het gebied van duurzaamheid, milieubescherming en dierwelzijn) te bereiken. Zie hiervoor ook artikel 15, derde lid van deze regeling.

Wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat de subsidies niet worden verstrekt met het oogmerk om schade te vergoeden of versterkingsmaatregelen te financieren: schadeherstel (en schadevergoeding) en versterken blijven de verantwoordelijkheid van onderscheidenlijk IMG en NCG.

Toelichting artikel 8

Gedeputeerde Staten stellen het aanvraagformulier vast. Op het aanvraagformulier wordt aangegeven welke stukken in ieder geval met de aanvraag ingediend moeten worden. Indien dat nodig is voor de beoordeling van de aanvraag, kunnen Gedeputeerde Staten de aanvrager ook verzoeken andere stukken in te dienen.

Toelichting artikel 9

Dit artikel bevat de gronden waarop de aangevraagde subsidie geweigerd kan worden. De hier genoemde weigeringsgronden zijn aanvullend op die in artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 2.4 tot en met 2.6 van de Procedureregeling.

In de aanhef van het eerste lid is met 'voor zover' aangegeven, dat de aangevraagde subsidie ook gedeeltelijk geweigerd kan worden. Dit is bijvoorbeeld van belang in situaties waarbij een hoger bedrag aan subsidie is aangevraagd dan gelet op het maximale subsidiebedrag of de maximale subsidie-intensiteit kan worden toegekend. Het is bij gedeeltelijke weigering - en dus: gedeeltelijke verlening - wel van belang, dat de aanvrager kan aantonen dat ook bij het lagere subsidiebedrag het investeringsproject uitgevoerd kan worden.

Toelichting artikel 10

Dit artikel bevat aanvullende weigeringsgronden voor subsidies waarop het steunkader van artikel 17 van de LVV van toepassing is. De weigeringsgronden zijn ontleend aan dat artikel van de LVV.

Toelichting artikel 11

Om subsidies te kunnen verstrekken, stellen Gedeputeerde Staten voor een bepaald tijdvak (bijvoorbeeld: een jaar) een subsidieplafond vast. Subsidies kunnen vervolgens gedurende dat tijdvak verleend worden, zolang dat plafond niet bereikt is.

Het besluit waarmee het subsidieplafond wordt vastgesteld, wordt gepubliceerd in het Provinciaal Blad. Daarbij wordt ook de systematiek die gehanteerd wordt bij verdeling van de subsidies (zie artikel 12) bekendgemaakt.

Toelichting artikel 12

Dit artikel beschrijft de systematiek waarmee de subsidies verdeeld worden. Een dergelijke systematiek is nodig, omdat voor verstrekking van subsidies een beperkt bedrag - het zogenoemde subsidieplafond (zie artikel 11) - beschikbaar is.

De hoofdregel is, dat subsidies verdeeld worden op volgorde van binnenkomst van volledige subsidieaanvragen. Met volledig wordt bedoeld, dat de aanvraag met het correcte en volledig ingevulde aanvraagformulier is ingediend en voorzien is van de juiste bescheiden (zie artikel 8). Dreigt het subsidieplafond te worden overschreden en biedt de dag van binnenkomst geen uitsluitsel, dan wordt geloot.

Toelichting artikel 13

Gelet op artikel 9 van de LVV moeten subsidieverstrekkingen bij overschrijding van de in artikel 13 genoemde bedragen gepubliceerd worden.

Toelichting artikel 14

Subsidies van meer dan € 25.000 worden eerst verleend (met de beschikking tot subsidieverlening) en vervolgens, na realisatie van de subsidiabele activiteiten, vastgesteld (met de beschikking tot subsidievaststelling). Door uitbetaling van voorschotten kan de subsidieontvanger tijdens de uitvoering van de activiteiten al de daarmee gemoeide kosten betalen.

  • -

    Zie overigens ook artikel 2.9 van de Procedureregeling subsidies provincie 2018.

Een aanvraag om een voorschot gaat vergezeld van een voortgangsrapportage. Aan de inhoud daarvan kunnen in de beschikking tot subsidieverlening eisen worden gesteld.

Toelichting artikel 15

In dit artikel zijn verplichtingen voor de subsidieontvanger opgenomen. Daarnaast kunnen ook in de beschikking tot subsidieverlening verplichtingen opgenomen worden.

Toelichting artikel 16

Eén van de uitgangspunten van deze subsidieregeling is, dat agrarische bedrijven in beginsel maar één keer in aanmerking komen voor een investeringssubsidie. Zo komt het budget waarmee de provincie deze regeling uitvoert, beschikbaar voor een zo groot mogelijke groep verschillende agrarische bedrijven. Zie artikel 9, eerste lid, onder o en p.

Gedeputeerde Staten hebben op 25 oktober 2022, op 9 mei 2023 en op 14 november 2023 besloten om, bij wijze van pilot ter voorbereiding op deze subsidieregeling, een aantal subsidies (hierna: pilotsubsidies) te verstrekken. Bij deze pilotsubsidies is de in artikel 7 opgenomen staffelmethodiek voor de bepaling van het maximale subsidiebedrag nog niet gebruikt. Belangrijke in de staffelmethodiek opgenomen bouwstenen voor het maximale subsidiebedrag is de gemelde kelderproblematiek (zie artikel 7, eerste lid, onder a), de funderingsproblematiek en/of het hebben van een karakteristiek pand. Ook is, als gevolg van een wijziging van de LVV, het maximale subsidiepercentage van 40 % tijdens de pilots nu verhoogd naar 65 %.

Bedrijven die wel een pilotsubsidie hebben gekregen, kunnen nu voor een nieuw investeringsproject opnieuw een subsidie aanvragen mits zij bij het IMG schade aan de mestkelder, koelkelder of melkkelder hebben gemeld, zij funderingsschade hebben of een karakteristiek pand hebben. Het maximale subsidiebedrag bedraagt dan € 100.000 (bij mest-, koel- of melkkelderschade) of € 50.000 (bij funderingsschade of een karakteristiek pand). Overigens moeten de aanvragen ook aan de overige criteria voldoen. Dit betekent onder meer dat de hoogte van het toe te kennen subsidiebedrag afhangt van de subsidiabele kosten en de maximale subsidie-intensiteit van 65 %.


Noot
1

onder niet-biologische gewasbeschermingsmiddelen, meststoffen, bodemverbeteraars en nutriënten wordt verstaan: andere gewasbeschermingsmiddelen, meststoffen, bodemverbeteraars en nutriënten dan die, waarvan het gebruik ingevolge Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1165 van de Commissie van 15 juli 2021 (Publicatieblad 16 juli 2021, L 253/13) is toegestaan in de in die Uitvoeringsverordening bedoelde de biologische productie.