Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR704775
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR704775/3
Verordening op de heffing en de invordering van leges fysieke diensten Maastricht 2024
Geldend van 03-10-2024 t/m heden
Intitulé
Verordening op de heffing en de invordering van leges fysieke diensten Maastricht 2024DE RAAD VAN DE GEMEENTE MAASTRICHT,
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 10 oktober 2023, afdeling Financieel Beleid en Ontwikkeling, no.2023.04073;
gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet, Omgevingswet en de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen;
BESLUIT VAST TE STELLEN DE VOLGENDE VERORDENING:
Verordening op de heffing en de invordering van leges fysieke diensten Maastricht 2024
(Legesverordening fysieke diensten Maastricht 2024)
Artikel 1. Definities
Deze verordening verstaat onder:
- a.
dag: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;
- b.
week: een aaneengesloten periode van zeven dagen;
- c.
maand: het tijdvak dat loopt van ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand, met dien verstande dat als de ne dag in een kalendermaand 30 of 31 januari is, de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand altijd de laatste dag van de maand februari is;
- d.
jaar: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;
- e.
kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december;
- f.
kalendermaand; de periode van de 1e dag van de maand t/m de laatste dag van de maand;
- g.
kalenderweek; de periode van maandag tot en met zondag (of een deel daarvan);
- h.
sociaal-culturele instellingen: stichtingen en verenigingen, met inbegrip van Buurtkaders, waarvan uit de statuten een sociale, pedagogische, sportieve, charitatieve, educatieve en/of culturele doelstelling blijkt. Verenigingen en stichtingen met een commercieel doel in de statuten zijn hieronder niet te verstaan.
Artikel 2. Belastbaar feit
Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten en handelingen (zie artikel 3), een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3. Belastingplicht
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.
Artikel 4. Vrijstellingen
-
1. Leges worden niet geheven voor:
- a.
diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 13.6 van de Omgevingswet (Kostenverhaal bij bouwactiviteiten en activiteiten vanwege gebruikswijzigingen) zijn of worden verhaald;
- b.
de raadpleging van kadastrale stukken als bedoeld in artikel 1.22 lid 2 van de tarieventabel ten behoeve van een rijks-, provinciale of gemeentedienst of van een waterschap.
- a.
-
2. Op aanvraag, en uiterlijk drie maanden na aanvangsdatum van het evenement, worden geen leges geheven voor bepaalde activiteiten ten behoeve van evenementen van sociaal-culturele instellingen (zie begripsbepalingen art. 1) waarvan de opbrengsten aangewend worden om de continuïteit van de eigen activiteiten te waarborgen. De aanvrager van het evenement dient op het aanvraagformulier aan te geven dat de organisatie en het evenement voldoen aan deze voorwaarden.
-
3. De in het tweede lid bedoelde vrijstelling geldt voor de volgende in de tarieventabel opgenomen bepalingen:
- a.
Artikel 3.6 lid 6 (leges voor geluid als bedoeld in (paragraaf 3.4))
- b.
Artikel 3.2 lid 3 (aanvraag ontheffing als bedoeld in artikel 35 Alcoholwet)
- c.
Artikel 3.6 lid 1 en 2 (vergunningsplicht voor het houden van een evenement, in artikel 9 lid 1 Evenementenverordening)
- d.
Voor een ontheffing in de zin van artikel 4.4 APV en 3.2 Verordening fysieke leefomgeving Maastricht (kamperen buiten kampeercentrum)
- e.
Voor een vergunning in de zin van artikel 2.5 APV (loopwedstrijd / wielerwedstrijd)
- a.
-
4. Op aanvraag, en uiterlijk drie maanden na aanvangsdatum van het evenement, worden geen leges geheven voor bepaalde activiteiten ten behoeve van evenementen georganiseerd door sociaal-culturele instellingen (zie begripsbepalingen art 1) naar rato van dat deel van de netto-opbrengst van het evenement dat naar een goed doel gaat. Hiertoe dient voorafgaand aan het evenement een lijst van commerciële deelnemers te worden overlegd en een beschrijving van het evenement èn een verklaring door de organisatie van het evenement overlegd te worden waaruit blijkt dat de gehele of gedeeltelijke netto-opbrengst naar de goede doelen zullen worden overgemaakt.
-
5. De in het vierde lid bedoelde vrijstelling geldt voor de volgende in de tarieventabel opgenomen bepalingen:
- a.
Artikel 3.6 lid 6 (leges voor geluid als bedoeld in (paragraaf 3.4))
- b.
Artikel 3.2 lid 3 (aanvraag ontheffing als bedoeld in artikel 35 Alcoholwet)
- c.
Artikel 3.6 lid 1 en 2 (vergunningsplicht voor het houden van een evenement, in artikel 9 lid 1 Evenementenverordening)
- d.
Voor een ontheffing in de zin van artikel 4.4 APV en 3.2 Verordening fysieke leefomgeving Maastricht (kamperen buiten kampeercentrum)
- e.
Voor een vergunning in de zin van artikel 2.5 APV (loopwedstrijd / wielerwedstrijd)
- a.
-
6. Leges die betrekking hebben op activiteiten die plaatsvinden in het kader van campagnevoering voor verkiezingen van publiekrechtelijke lichamen, worden niet geheven van de aan verkiezingen deelnemende partijen, mits deze activiteiten niet eerder dan 6 maanden vóór de betreffende verkiezingen plaatsvinden.
-
7. De leges die betrekking hebben op art. Artikel 2.34a van de tarieventabel, worden niet geheven voor het organiseren van een betoging in de zin van artikel 2.3 APV.
Artikel 5. Maatstaven van heffing en tarieven
-
1. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
-
2. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt, met uitzondering van Titel 2, Hoofdstuk 3.
Artikel 6. Wijze van heffing
De leges worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 7. Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 6:
- a.
mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
- b.
schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
- a.
-
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 8. Kwijtschelding
De regelgeving inzake de kwijtschelding is vastgelegd in de Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2024.
Artikel 9. Vermindering of teruggaaf
Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst kan worden verleend op een aanvraag als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet en overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in die tarieventabel opgenomen bepaling.
Artikel 10. Overdracht van bevoegdheden
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:
- a.
van zuiver redactionele aard zijn;
- b.
een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant en het de volgende hoofdstukken of onderdelen van titel 1 van de tarieventabel betreft: 1. hoofdstuk 16 (kansspelen).
Een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.
Artikel 11. Overgangsrecht
De ‘Legesverordening fysieke diensten Maastricht 2023’ van 8 november 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 12. Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.
Artikel 13. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Legesverordening fysieke diensten Maastricht 2024.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 november 2023.
De Griffier,
H.J.W. Verdellen.
De Voorzitter,
W.A.G. Hillenaar.
Bijlage 1 Tarieventabel Legesverordening fysieke diensten Maastricht 2024
Tarieventabel behorende bij de ‘Legesverordening fysieke diensten Maastricht 2024
|
Tarieventabel behorende bij de Verordening fysieke dienstverlening Maastricht 2024 |
Tarief 2024 |
HOOFDSTUK 1 |
ALGEMENE DIENSTVERLENING |
|
Paragrafen 1.1 tot en met 1.5 maken geen deel uit van deze verordening en tarieventabel |
|
|
|
|
|
Paragraaf 1.6 |
Vastgoedinformatie |
|
Artikel 1.21 |
Raadplegen vastgoedinformatie |
|
|
Het tarief voor het op verzoek van belanghebbenden verlenen van hulp bij de raadpleging van de bij het Domein Fysiek- team Ruimte berustende vergunningen, tekeningen en bestemmingsplannen bedraagt, voor ieder kwartier of gedeelte daarvan: |
€ 25,45 |
Artikel 1.21a |
Kopieën van vastgoedinformatie |
|
1. |
Voor het vervaardigen van kopieën van documenten op grond van artikel 8.6, tweede lid, van de Wet open overheid bedraagt het tarief: |
|
a. |
Zwart-wit, enkelzijdig, A4-formaat |
€ 0,05 |
b. |
Zwart-wit, enkelzijdig, A3-formaat |
€ 0,10 |
c. |
Zwart-wit, dubbelzijdig, A4-formaat |
€ 0,10 |
d. |
Zwart-wit, dubbelzijdig, A3-formaat |
€ 0,20 |
e. |
Kleur, enkelzijdig, A4-formaat |
€ 0,20 |
f. |
Kleur, enkelzijdig, A3-formaat |
€ 0,40 |
g. |
Kleur, dubbelzijdig, A4-formaat |
€ 0,40 |
h. |
Kleur, dubbelzijdig, A3-formaat |
€ 0,80 |
2. |
Voor het ter beschikking stellen van (kopieën van) documenten op grond van artikel 8.6, tweede lid, van de Wet open overheid op andere informatiedragers (onder andere harde schijf, Usb-stick): |
€ 0,00 |
3. |
Het op grond van het eerste en tweede lid verschuldigde bedrag wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
4. |
Wanneer het totaalbedrag van de leges op grond van artikel 1.21a minder is dan € 25,00 en er geen andere leges verschuldigd zijn, worden deze leges niet geheven. |
|
5. |
Het tarief voor het maken van kopieën van tekeningen, vergunningen en bestemmingsplannen anders dan op grond van de Wet Open Overheid, bedraagt, voor elk kwartier of gedeelte daarvan: |
€ 25,50 |
Artikel 1.22 |
Informatie uit registers |
|
1. |
Het tarief voor het verstrekken van informatie uit het gemeentelijke beperkingenregister of de gemeentelijke beperkingenregistratie (Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen) bedraagt: |
€ 12,35 |
2. |
Het tarief voor het verstrekken van informatie uit Kadaster OnLine bedraagt: |
€ 8,30 |
Artikel 1.23 |
Informatie uit adressenbestanden |
|
1. |
Het tarief voor een abonnement op lijsten van straatnamen en huisnummeringen bedraagt: |
€ 351,55 |
2. |
Het tarief voor een abonnement op lijsten van ingeschreven bouwactiviteiten bedraagt: |
€ 43,30 |
Paragrafen 1.7 en 1.8 maken geen deel uit van de verordening en tarieventabel |
|
|
|
|
|
Paragraaf 1.9 |
Bijzondere wetten |
|
Artikel 1.29 |
Huisvestingswet 2014 (gereserveerd) |
|
Artikel 1.30 |
Leegstandwet |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet: |
|
a. |
voor één woning: |
€ 222,75 |
b. |
voor 2 tot en met 10 woningen: |
€ 661,70 |
c. |
voor 11 tot en met 25 woningen: |
€ 760,95 |
d. |
voor 26 tot en met 50 woningen: |
€ 810,55 |
e. |
voor meer dan 50 woningen: |
€ 1.025,60 |
2. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om verlenging van een vergunning tot tijdelijke verhuur van woonruimte als bedoeld in artikel 15, negende lid, van de Leegstandwet: |
€ 206,80 |
Artikel 1.31 |
Wet op de kansspelen |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen en artikel 3 van het speelautomatenbesluit: |
|
a. |
voor een periode van twaalf maanden voor één kansspelautomaat: |
€ 56,50 |
b. |
voor een periode van twaalf maanden voor twee of meer kansspelautomaten, voor de eerste kansspelautomaat: |
€ 56,50 |
|
en voor iedere volgende kansspelautomaat: |
€ 34,00 |
c. |
voor één kansspelautomaat, welke vergunning geldt voor een periode van meer dan vier jaar of voor onbepaalde tijd: |
€ 226,50 |
d. |
voor twee of meer kansspelautomaten, welke vergunning geldt voor een periode van meer dan vier jaar of voor onbepaalde tijd, voor de eerste kansspelautomaat: |
€ 226,50 |
|
en voor iedere volgende kansspelautomaat: |
€ 136,00 |
2. |
Het eerste lid, onderdelen a en b, is van overeenkomstige toepassing als de vergunning geldt voor een tijdvak korter dan twaalf maanden of langer dan twaalf maanden maar ten hoogste vier jaar, met dien verstande dat de daar genoemde bedragen naar evenredigheid van het verschil in looptijd van de vergunning verlaagd respectievelijk verhoogd worden. |
|
3. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen (loterijvergunning): |
€ 48,60 |
4. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning en tot het exploiteren of doen exploiteren van een speelgelegenheid als bedoeld in de vigerende Verordening speelautomatenhallen en speelautomaten Maastricht, exclusief de aanwezigheidsvergunning, bedraagt: |
€ 1.573,30 |
5. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een reeds verleende vergunning, als bedoeld in het vierde lid, bedraagt: |
€ 264,65 |
6. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een reeds verleende vergunning, als bedoeld in het vierde lid, die een wijziging van de leidinggevende(n) inhoudt, bedraagt voor de eerste leidinggevende: |
€ 42,00 |
a. |
voor iedere volgende leidinggevende: |
€ 21,10 |
Artikel 1.32 |
Telecommunicatiewet |
|
1. |
Het tarief ter zake het in behandeling nemen van een melding in verband met het verkrijgen van instemming omtrent tijdstip, plaats en werkwijze van uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.4 van de Telecommunicatiewet, c.q. een aanvraag als bedoeld in artikel 4 en volgende van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren 2016 gemeente Maastricht, bedraagt: |
€ 392,35 |
a. |
Dit tarief wordt, indien het betreft werkzaamheden in tegel-, klinker- en sierbestratingen, alsmede gesloten verhardingen, voor zover de werkzaamheden plaatsvinden in of op openbare gemeentegrond, per strekkende meter sleuf verhoogd met: |
€ 1,60 |
b. |
Dit tarief wordt, indien het betreft werkzaamheden in bermen, groenstroken en dergelijke, voor zover de werkzaamheden plaatsvinden in of op openbare gemeentegrond, per strekkende meter sleuf verhoogd met: |
€ 1,60 |
c. |
Dit tarief wordt, indien met betrekking tot een melding overleg moet plaatsvinden tussen gemeente, andere beheerders van openbare grond en de aanbieder van het netwerk, verhoogd met: |
€ 130,70 |
d. |
De verwijderingsbijdrage als bedoeld in artikel 13 lid 5 van de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren 2016 gemeente Maastricht bedraagt, per strekkende meter kabel: |
€ 3,95 |
Artikel 1.33 |
Wegenverkeerswetgeving |
|
1. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om toepassing van artikel 9 van de Wegenwet (het onttrekken van een weg aan het openbaar verkeer) bedraagt: |
€ 105,75 |
2. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing op grond van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 van de gesloten-verklaring milieuzone, bedraagt: |
|
a. |
voor een dagontheffing: |
€ 32,95 |
b. |
voor een ontheffing voor de duur van maximaal een kalenderjaar: |
€ 329,35 |
3. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing op grond van het reglement Verkeersregels en Verkeerstekens, bedraagt: (vermeerderd met tarief genoemd in lid 5, lid 6, lid 7, lid 10, lid 11, lid 12 en lid 14 van dit artikel) |
€ 21,95 |
4. |
Het tarief voor het in behandeling nemen en/of het verstrekken van een duplicaat van een ontheffing op grond van het reglement Verkeersregels en Verkeerstekens in verband met een gewijzigd kenteken, verlies, vermissing of diefstal - per ontheffingsbewijs, bedraagt: |
€ 21,95 |
5. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing van de Wegenverkeerswet voor het houden van oriëntatieritten, auto‑ rally's bedraagt: |
€ 52,55 |
6. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement Verkeersregels en verkeerstekens 1990 voor zover noodzakelijk voor en direct samenhangend met de uitvoering van bijzondere transporten, bedraagt per verzoek, per transport: |
€ 64,15 |
7. |
Het tarief van een ontheffingsbewijs bij een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in Artikel 87 van RVV 1990 bedraagt per kalenderjaar: |
€ 70,00 |
|
(Door het bevoegd gezag kan ontheffing worden verleend van de artikelen 3, eerste lid, 4, 5, eerste en tweede lid, 6, eerste, tweede en derde lid, 8, 10, 23, eerste lid, 24, 25, 26, 42, 43, 46, 53, 61b, alsmede artikel 62 voor zover het betreft de verkeerstekens C1, C2, C4, C6 tot en met C21, C22a, D2, D4 tot en met D7, E1 tot en met E3, F7 en de verkeerstekens genoemd in de artikelen 73, 76, 77, 78, 81 en 98 – waaronder blauwe zone) |
|
8. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een parkeervergunning zoals bedoeld in de vigerende Verordening Parkeerregulering en Parkeerbelastingen, bedraagt: (vermeerderd met het jaartarief vergunning ingevolge de voormelde verordening) |
€ 21,95 |
9. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een parkeervergunning bij een kentekenwijziging of tot het verlenen van een duplicaat als bedoeld in de vigerende Verordening Parkeerregulering en Parkeerbelastingen ten gevolge van verlies, diefstal of vermissing, bedraagt: |
€ 21,95 |
10. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot de afgifte van een jaarontheffing voor 'kabelbedrijven' op grond van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 in combinatie met een jaarvergunning voor het parkeren op vergunninghoudersplaatsen en parkeerapparatuurplaatsen als bedoeld in de vigerende "Verordening Parkeerregulering en parkeerbelastingen" voor het verrichten van storingswerkzaamheden aan of op de openbare weg, bedraagt per kalenderjaar: |
€ 579,55 |
11. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag inzake exploitatie Toeristisch Vervoer Maastricht bedraagt: |
|
a. |
voor gemotoriseerd vervoer: |
€ 748,90 |
|
Jaarlijks vermeerderd met leges ontheffing RVV |
|
|
(cf. vigerende Beleidsregel Toeristisch Vervoer). |
|
b. |
voor ongemotoriseerd vervoer: |
€ 463,65 |
|
Jaarlijks vermeerderd met leges ontheffing RVV |
|
|
(cf. vigerende Beleidsregel Toeristisch Vervoer). |
|
12. |
Het tarief voor het verlenen van een vergunning voor het laden en lossen op betaalde- en vergunninghoudersplaatsen met een maximale parkeerduur van 15 minuten bedraagt per kalenderjaar |
€ 891,65 |
|
Maximaal 3 ontheffingen per hotel op grond van de nota “Parkeren bij Hotels”: |
|
|
Indien geen plaatsen beschikbaar en te beoordelen door gemeente, eventuele aanleg bij nacalculatie. |
|
13. |
Het tarief voor de digitale bezoekersregeling bedraagt |
€ 21,95 |
14. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 22, lid 1, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen bedraagt: |
€ 222,30 |
15. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om verstrekking van een landelijke gehandicaptenparkeerkaart bedraagt, |
|
a. |
in geval van een standaard, uitgebreid, verkort, afgebroken of vervallen geneeskundig onderzoek: het factuurbedrag van de onafhankelijke keuringsdienst, vermeerderd met de leges voor de behandeling van de aanvraag: |
€ 56,05 |
b. |
zonder geneeskundig onderzoek: uitsluitend de leges voor de behandeling van de aanvraag: |
€ 56,05 |
c. |
Het tarief voor het verstrekken van een landelijke gehandicaptenkaart c.q. duplicaat ten gevolge van vermissing, diefstal of verlies bedraagt: |
€ 56,05 |
16. |
Het tarief bedraagt voor: |
|
a. |
het in behandeling nemen van een aanvraag om een individuele gehandicaptenparkeerplaats, exclusief de kosten voor een eventuele medische keuring: |
€ 56,05 |
b. |
het aanbrengen van markering, paal en borden ter aanduiding van een nieuwe gehandicaptenparkeerplaats op kenteken (bord E6b uit bijlage I Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 + kentekenbord ), inclusief verkeersbesluit: |
€ 517,75 |
c. |
het verplaatsen van een bestaande gehandicaptenparkeerplaats als bedoeld in onderdeel b van lid 16: |
€ 517,75 |
17. |
een ontheffing om toegang te hebben tot de nul-emissiezone voor stadslogistiek als bedoeld in artikel 87 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 |
Tarief 2024 |
a. |
een dagontheffing als bedoeld in paragraaf 2 van Ontheffingenbeleid ZES Maastricht |
€ 30,- |
b. |
een langdurige ontheffing als bedoeld in paragraaf 1 van Ontheffingenbeleid ZES Maastricht, met uitzondering van de ontheffing voor particuliere bedrijfs- en vrachtauto´s als bedoeld in artikel 7 van Ontheffingenbeleid ZES Maastricht |
€ 100,- |
c. |
een langdurige ontheffing voor particuliere bedrijfs- en vrachtauto´s zoals bedoeld in artikel 7 van het Ontheffingenbeleid ZES Maastricht |
€ 60,- |
d. |
de ontheffing in verband met bedrijfseconomische omstandigheden als bedoeld in paragraaf 3 van Ontheffingenbeleid ZES Maastricht |
€ 250,- |
e. |
de afwijkingsmogelijkheid als bedoeld in paragraaf 3 van Ontheffingenbeleid ZES Maastricht |
€ 250,- |
f. |
de ontheffing ambulante handel Maastricht als bedoeld in paragraaf 3 van Ontheffingenbeleid ZES Maastricht |
|
|
€ 21,95 |
|
|
€ 70,- |
|
Paragraaf 1.10 maakt geen deel uit van de verordening en tarieventabel |
|
|
HOOFDSTUK 2 |
DIENSTVERLENING EN BESLUITEN IN HET KADER VAN DE OMGEVINGSWET |
|
Paragraaf 2.1 |
Algemene bepalingen |
|
Artikel 2.1 |
Definities |
|
1. |
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet, in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling en in de bijlagen bij het gemeentelijke omgevingsplan, zijn van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald. |
|
2. |
In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander dan een in het eerste lid bedoeld wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald. |
|
3. |
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: |
|
|
binnenplanse omgevingsplanactiviteit: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die niet in strijd is met het omgevingsplan; |
|
|
binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan, maar die niet in strijd is met regels voor de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid of het voldoen aan een uitwerkingsplicht in het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, aanhef en onder a, van de Omgevingswet; |
|
|
Principeverzoek/Omgevingsoverleg: de fase die voorafgaat aan het formeel aanvragen van de omgevingsvergunning (waaronder de 'omgevingstafels'). Principeverzoek/Omgevingsoverleg is de benaming die het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) eraan geeft. |
|
4. |
In afwijking van bijlage I bij de Omgevingsregeling wordt onder bouwkosten, al dan niet geheel of gedeeltelijk in zelfwerkzaamheid, verstaan een raming van de bouwkosten exclusief BTW op basis van het product van de eenheidsprijzen voor het uit te voeren werk en de inhoud c.q. oppervlakte c.q. lengte van het bouwwerk, conform de door de heffingsambtenaar vastgestelde Regeling vaststellen bouwkosten ten behoeve van de leges (zie bijlage 1 bij de Legesverordening fysieke diensten Maastricht 2024) Voor bouwwerken die niet passen binnen het regime van vaststelling van bouwkosten op basis van de ‘Regeling vaststellen bouwkosten ten behoeve van de leges’ geldt de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), Staatscourant 30 januari 2012, nr. 1567, voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de kosten die voortvloeien uit aangegane verplichtingen ten behoeve van de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken, exclusief omzetbelasting, welke als bijlage deel uitmaakt van de door de gemeenteraad vastgestelde verordening. |
|
Artikel 2.2 |
Dienstverlening en besluiten waarvoor leges worden geheven |
|
|
Leges worden geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: |
|
a. |
Principeverzoek/Omgevingsoverleg; |
|
b. |
een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 of artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit; |
|
c. |
een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet; |
|
d. |
toestemming voor het treffen van een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet; |
|
e. |
een wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning; |
|
f. |
intrekking van een omgevingsvergunning; |
|
g. |
wijziging van een besluit als bedoeld in de onderdelen b, c en d; |
|
h. |
een besluit in het kader van de Omgevingswet, anders dan bedoeld in de onderdelen b tot en met g. |
|
Artikel 2.3 |
Bepalen tarief |
|
1. |
De in artikel 2.2 bedoelde leges worden geheven naar de tarieven zoals opgenomen in de volgende paragrafen van dit hoofdstuk. |
|
2. |
Als een aanvraag betrekking heeft op meerdere activiteiten, is het tarief opgebouwd uit de som van de verschuldigde leges behorend bij die activiteiten. |
|
3. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verhoogd met een of meer modaliteiten bedoeld in paragraaf 2.11. |
|
4. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verminderd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 2.12. |
|
5. |
Het tarief behorend bij een aanvraag om een maatwerkvoorschrift of bij een aanvraag om toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen is niet van toepassing als het onderwerp waarop het maatwerkvoorschrift betrekking heeft of de gelijkwaardige maatregel onderdeel is van een aanvraag om een omgevingsvergunning. |
|
6. |
In afwijking van het tweede en derde lid kan ook per activiteit of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. |
|
Paragraaf 2.2 |
Voorfase |
|
Artikel 2.4 |
Principeverzoek/Omgevingsoverleg |
|
1. |
Als de aanvraag betrekking heeft op het houden van principeverzoek/omgevingsoverleg over een of meer activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving, bedraagt het tarief voor de eerste beoordeling: |
€ 170,65 |
|
vermeerderd met |
|
a. |
voor een eerste overleg: |
€ 200,00 |
b. |
voor elk volgend overleg: |
€ 750,00 |
c. |
vermeerderd met: |
€ 111,00 |
|
per in te schakelen externe adviseur, per uur, waarbij een gedeelte van een uur als een volledig uur wordt beschouwd. |
|
2. |
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk, als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten, wordt, indien in het kader van een principeverzoek/omgevingsoverleg een andere in dit hoofdstuk opgenomen dienst dient te worden uitgevoerd, het tarief voor het principeverzoek/omgevingsoverleg vermeerderd met de leges zoals vermeld in deze tarieventabel voor die betreffende dienst of diensten. |
|
Paragraaf 2.3 |
Activiteiten met betrekking tot bouwwerken |
|
Artikel 2.5 |
Bouwactiviteit (bouwtechnische deel) |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
a. |
indien de bouwkosten minder dan € 50.000 bedragen, per € 500, of gedeelte daarvan: |
€ 11,00 |
|
waarbij een minimum geldt van: |
€ 253,00 |
b. |
indien de bouwkosten € 50.000 tot € 250.000 bedragen: |
€ 1.100,00 |
|
vermeerderd met, voor elke € 500, of gedeelte daarvan waarmee het bedrag aan bouwkosten de € 50.000 overstijgt: |
€ 10,00 |
c. |
indien de bouwkosten € 250.000 tot € 500.000 bedragen: |
€ 5.100,00 |
|
vermeerderd met, voor elke € 500, of gedeelte daarvan waarmee het bedrag aan bouwkosten de € 250.000 overstijgt: |
€ 9,50 |
d. |
indien de bouwkosten € 500.000 tot € 1.000.000 bedragen: |
€ 9.850,00 |
|
vermeerderd met, voor elke € 500, of gedeelte daarvan waarmee het bedrag aan bouwkosten de € 500.000 overstijgt: |
€ 9,00 |
e. |
indien de bouwkosten € 1.000.000 tot € 2.500.000 bedragen: |
€ 18.850,00 |
|
vermeerderd met, voor elke € 500, of gedeelte daarvan waarmee het bedrag aan bouwkosten de € 1.000.000 overstijgt: |
€ 8,50 |
f. |
indien de bouwkosten € 2.500.000 tot € 5.000.000 bedragen: |
€ 44.350,00 |
|
vermeerderd met, voor elke € 500, of gedeelte daarvan waarmee het bedrag aan bouwkosten de € 2.500.000 overstijgt: |
€ 8,00 |
g. |
indien de bouwkosten € 5.000.000 tot € 10.000.000 bedragen: |
€ 84.350,00 |
|
vermeerderd met, voor elke € 500, of gedeelte daarvan waarmee het bedrag aan bouwkosten de € 5.000.000 overstijgt: |
€ 7,50 |
h. |
Indien de bouwkosten € 10.000.000 of meer bedragen: |
€ 159.350,00 |
|
vermeerderd met, voor elke € 500, of gedeelte daarvan waarmee het bedrag aan bouwkosten de € 10.000.000 overstijgt: |
€ 7,00 |
Artikel 2.6 |
Omgevingsplanactiviteit: bouwactiviteit, in stand houden of gebruiken bouwwerk (ruimtelijke deel) |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een bouwactiviteit, het in stand houden danwel het wijzigen van het gebruik van een bouwwerk, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
1. |
Voor een omgevingsplanactiviteit waarbij sprake is van een bouwactiviteit (ruimtelijke deel) |
|
a. |
indien de bouwkosten minder dan € 50.000 bedragen, per € 500, of gedeelte daarvan: |
€ 9,00 |
|
waarbij een minimum geldt van: |
€ 230,00 |
b. |
indien de bouwkosten € 50.000 tot € 250.000 bedragen: |
€ 900,00 |
|
en voor elke € 500, of gedeelte daarvan waarmee het bedrag aan bouwkosten de € 50.000 overstijgt vermeerderd met: |
€ 7,50 |
c. |
indien de bouwkosten € 250.000 tot € 500.000 bedragen: |
€ 3.900,00 |
|
en voor elke € 500, of gedeelte daarvan waarmee het bedrag aan bouwkosten de € 250.000 overstijgt vermeerderd met: |
€ 7,00 |
d. |
indien de bouwkosten € 500.000 tot € 1.000.000 bedragen: |
€ 7.400,00 |
|
en voor elke € 500, of gedeelte daarvan waarmee het bedrag aan bouwkosten de € 500.000 overstijgt vermeerderd met: |
€ 6,50 |
e. |
indien de bouwkosten € 1.000.000 tot € 2.500.000 bedragen: |
€ 13.900,00 |
|
en voor elke € 500, of gedeelte daarvan waarmee het bedrag aan bouwkosten de € 1.000.000 overstijgt vermeerderd met: |
€ 6,00 |
f. |
indien de bouwkosten € 2.500.000 tot € 5.000.000 bedragen: |
€ 31.900,00 |
|
en voor elke € 500, of gedeelte daarvan waarmee het bedrag aan bouwkosten de € 2.500.000 overstijgt vermeerderd met: |
€ 5,00 |
g. |
indien de bouwkosten € 5.000.000 tot € 10.000.000 bedragen: |
€ 56.900,00 |
|
en voor elke € 500, of gedeelte daarvan waarmee het bedrag aan bouwkosten de € 5.000.000 overstijgt vermeerderd met: |
€ 4,00 |
h. |
Indien de bouwkosten € 10.000.000 of meer bedragen: |
€ 96.900,00 |
|
vermeerderd met, voor elke € 500, of gedeelte daarvan waarmee het bedrag aan bouwkosten de € 10.000.000 overstijgt: |
€ 3,50 |
2. |
De tarieven genoemd onder lid 1 worden in voorkomende gevallen verhoogd als volgt: |
|
a. |
als moet worden beoordeeld of de activiteit in overeenstemming is met regels voor de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid of het voldoen aan een uitwerkingsplicht in het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet, vermeerderd met: |
€ 1.450,80 |
b. |
als moet worden beoordeeld of de activiteit niet in strijd is met het in voorbereiding zijnde omgevingsplan respectievelijk het in voorbereiding zijnde omgevingsplan dat voorziet in de bescherming van het stads- en dorpsgezicht, verhoogd met: |
€ 241,80 |
c. |
als de bouwactiviteit plaatsvindt op een bodemgevoelige locatie en de toelaatbare kwaliteit van de bodem moet worden beoordeeld, verhoogd met: |
€ 725,40 |
3. |
Onverminderd de voorgaande onderdelen van dit artikel worden indien het een bouwactiviteit betreft, of het in stand houden, danwel het wijzigen van het gebruik van een bouwwerk waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan (buitenplanse omgevingsplanactiviteit) de tarieven vermeerderd met : |
|
|
Voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit: |
|
a. |
indien de bouwkosten minder dan € 50.000 bedragen, per € 500, of gedeelte daarvan: |
€ 2,50 |
|
waarbij een minimum geldt van: |
€ 172,50 |
b. |
indien de bouwkosten € 50.000 tot € 250.000 bedragen: |
€ 250,00 |
|
en voor elke € 500, of gedeelte daarvan waarmee het bedrag aan bouwkosten de € 50.000 overstijgt vermeerderd met: |
€ 2,25 |
c. |
indien de bouwkosten € 250.000 tot € 500.000 bedragen: |
€ 1.150,00 |
|
en voor elke € 500, of gedeelte daarvan waarmee het bedrag aan bouwkosten de € 250.000 overstijgt vermeerderd met: |
€ 2,00 |
d. |
indien de bouwkosten € 500.000 tot € 1.000.000 bedragen: |
€ 1.800,00 |
|
en voor elke € 500, of gedeelte daarvan waarmee het bedrag aan bouwkosten de € 500.000 overstijgt vermeerderd met: |
€ 1,75 |
e. |
indien de bouwkosten € 1.000.000 tot € 2.500.000 bedragen: |
€ 3.550,00 |
|
en voor elke € 500, of gedeelte daarvan waarmee het bedrag aan bouwkosten de € 1.000.000 overstijgt vermeerderd met: |
€ 1,50 |
f. |
indien de bouwkosten € 2.500.000 tot € 5.000.000 bedragen: |
€ 8.050,00 |
|
en voor elke € 500, of gedeelte daarvan waarmee het bedrag aan bouwkosten de € 2.500.000 overstijgt vermeerderd met: |
€ 1,00 |
g. |
indien de bouwkosten € 5.000.000 tot € 10.000.000 bedragen: |
€ 13.050,00 |
|
en voor elke € 500, of gedeelte daarvan waarmee het bedrag aan bouwkosten de € 5.000.000 overstijgt vermeerderd met: |
€ 0,50 |
h. |
indien de bouwkosten € 10.000.000 of meer bedragen: |
€ 18.050,00 |
|
en voor elke € 500, of gedeelte daarvan waarmee het bedrag aan bouwkosten de € 10.000.000 overstijgt vermeerderd met: |
€ 0,25 |
4. |
Voor een binnenplanse dan wel een buitenplanse omgevingsplanactiviteit zonder bouwactiviteit: |
€ 1.299,67 |
5. |
als moet worden beoordeeld of het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk, zowel op zichzelf beschouwd als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, niet in strijd is met redelijke eisen van welstand, als bedoeld in de gemeentelijke beleidsregels bedoeld in artikel 4.19 van de Omgevingswet, en hiervoor een advies van de gemeentelijke adviescommissie nodig is, vermeerderd met: |
|
a. |
indien de bouwkosten minder dan € 50.000 bedragen: |
€ 67,35 |
b. |
indien de bouwkosten € 50.000 tot € 250.000 bedragen: |
€ 118,50 |
c. |
indien de bouwkosten € 250.000 tot € 500.000 bedragen: |
€ 207,25 |
d. |
indien de bouwkosten € 500.000 tot € 1.000.000 bedragen: |
€ 362,70 |
e. |
indien de bouwkosten € 1.000.000 tot € 2.500.000 bedragen: |
€ 634,70 |
f. |
indien de bouwkosten € 2.500.000 tot € 5.000.000 bedragen: |
€ 1.110,85 |
g. |
indien de bouwkosten € 5.000.000 tot € 10.000.000 bedragen: |
€ 1.943,95 |
h. |
indien de bouwkosten € 10.000.000 of meer bedragen: |
€ 3.401,80 |
i. |
Indien de commissie in haar advies tot uitdrukking brengt dat met betrekking tot het bouwplan bemonstering van materialen ter nadere advisering aan de commissie moeten worden voorgelegd, wordt het tarief zoals vermeld in de voorgaande onderdelen van lid 3 van dit artikel voor het uitbrengen van dit nadere advies vermeerderd met: |
€ 67,35 |
Paragraaf 2.4 |
Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed |
|
Artikel 2.7 |
Omgevingsplanactiviteit: Monumenten |
|
1. |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
a. |
voor onderhoudswerkzaamheden aan een monument of voor voorbeschermd monument |
€ 79,45 |
b. |
voor het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een monument of voorbeschermd monument danwel voor het herstellen of gebruiken van een monument of voorbeschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht, zonder advies van de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed: |
€ 395,80 |
c. |
voor het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een monument of voorbeschermd monument danwel voor het herstellen of gebruiken van een monument of voorbeschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht, met advies van de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed: |
€ 1.170,60 |
2. |
Als de in het eerste lid bedoelde aanvraag een archeologisch monument betreft, worden de in het eerste lid genoemde tarieven verhoogd met: |
€ 1.413,45 |
3. |
Het eerste lid, aanhef en onder a, en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning met betrekking tot een monument of archeologisch monument dat op grond van de Erfgoedverordening gemeente Maastricht is aangewezen respectievelijk waarop, voordat het is aangewezen, die verordening van overeenkomstige toepassing is. De vorige volzin is van toepassing: |
|
|
|
|
|
|
|
Artikel 2.8 |
Omgevingsplanactiviteit: sloopactiviteit in beschermd stads- of dorpsgezicht |
|
1. |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit in een rijksbeschermd, provinciaal beschermd of gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in de omgevingsverordening en het omgevingsplan in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 942,30 |
2. |
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een sloopactiviteit die wordt verricht op een locatie waarvoor een op grond van artikel 4.35, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet als instructie geldende aanwijzing als beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 zoals die wet luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet van kracht is, zolang in het omgevingsplan aan die locatie nog niet de functie-aanduiding rijksbeschermd stads- of dorpsgezicht is gegeven. |
|
Artikel 2.9 |
Omgevingsplanactiviteit: overig cultureel erfgoed en werelderfgoed |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een andere activiteit dan die genoemd in de artikelen 2.7 en 2.8 en cultureel erfgoed of werelderfgoed betreft, waarvoor in het omgevingsplan met het oog op het behoud van cultureel erfgoed of van de uitzonderlijke universele waarde van werelderfgoed een verbod is opgenomen om zonder omgevingsvergunning deze activiteit te verrichten, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 942,30 |
Paragraaf 2.5 |
Milieubelastende activiteiten |
|
Artikel 2.10 |
Omgevingsplanactiviteit: milieubelastende activiteit |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een milieubelastende activiteit als bedoeld in paragraaf 22.3.26 van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 2.997,00 |
Artikel 2.11 |
Overige milieubelastende activiteiten (afdeling 3.2 tot en met 3.9 Besluit activiteiten leefomgeving) |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 2.997,00 |
Paragraaf 2.6 |
Lozingsactiviteiten |
|
Artikel 2.12 |
Lozingsactiviteit niet afkomstig van milieubelastende activiteit |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij de gemeente, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder c, onder 1, van de Omgevingswet, en het gaat niet om het lozen van water of stoffen afkomstig van een milieubelastende activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 363,20 |
Artikel 2.13 |
Lozingsactiviteit afkomstig van milieubelastende activiteit |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een lozingsactiviteit op een oppervlaktelichaam in beheer bij de gemeente, als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder c, onder 1, van de Omgevingswet, bestaande uit het lozen van afvalwater, koelwater of stoffen afkomstig van een milieubelastende activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 363,20 |
Paragraaf 2.7 |
Aanlegactiviteiten |
|
Artikel 2.14 |
Omgevingsplanactiviteit: opbreken en graven |
|
1. |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het opbreken van de verharding in openbaar gebied of het graven in openbaar gebied, anders dan voor het aanleggen, in stand houden of verwijderen van een kabel of leiding, als bedoeld in het omgevingsplan bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 363,20 |
2. |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het aanleggen, in stand houden of verwijderen van een kabel of leiding in openbaar gebied, als bedoeld in het omgevingsplan, niet zijnde kabels als bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 363,20 |
3. |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het graven in het gebied met archeologische verwachtingswaarde, als bedoeld in het omgevingsplan, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 363,20 |
4. |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het graven in het beperkingengebied leidingen, als bedoeld in het omgevingsplan, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 363,20 |
5. |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het graven in een bijzonder landschapselement of gebied met aardkundige waarde als bedoeld in het omgevingsplan, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 363,20 |
Artikel 2.15 |
Omgevingsplanactiviteit: overige activiteiten beperkingengebied leidingen, landschapselement en aardkundige waarde |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, in het beperkingengebied leidingen, in een bijzonder landschapselement of in een gebied met aardkundige waarde, bestaande uit het: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 363,20 |
Artikel 2.16 |
Omgevingsplanactiviteit: Aanleggen of veranderen weg |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedoeld in de Verordening fysieke leefomgeving Maastricht in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet, artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, danwel wanneer de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedoeld in het omgevingsplan, bedraagt het tarief éénmaal, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 363,20 |
Artikel 2.17 |
Omgevingsplanactiviteit: uitweg/uitrit |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg, bedoeld in de Verordening fysieke leefomgeving Maastricht in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, danwel wanneer de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit bestaande uit het aanleggen van een uitrit naar de openbare weg of het veranderen van een bestaande uitrit, bedoeld in het omgevingsplan, bedraagt het tarief éénmaal, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 196,75 |
Artikel 2.18 |
Omgevingsplanactiviteit: overige aanlegactiviteiten |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid (aanlegactiviteit), niet zijnde een activiteit die in de voorgaande artikelen van deze paragraaf is benoemd, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
a. |
voor een binnenplanse danwel een buitenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ 358,00 |
Paragraaf 2.8 |
Overige activiteiten |
|
Artikel 2.19 |
Omgevingsplanactiviteit: alarminstallatie |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het in, op of aan een onroerende zaak hebben van een alarminstallatie die een voor de omgeving opvallend geluid of lichtsignaal kan produceren, bedoeld in de Verordening fysieke leefomgeving Maastricht in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, danwel wanneer de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het in, op of aan een onroerende zaak hebben van een alarminstallatie die een voor de omgeving opvallend geluid of lichtsignaal kan produceren, bedoeld in het omgevingsplan, bedraagt het tarief éénmaal, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 30,60 |
Artikel 2.20 |
Omgevingsplanactiviteit: kappen van bomen of vellen van houtopstanden |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het vellen van een houtopstand, bedoeld in de Bomenverordening Maastricht 2000 in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, danwel wanneer de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het kappen van een boom, bedoeld in het omgevingsplan, bedraagt het tarief éénmaal, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 58,45 |
Artikel 2.21 |
Omgevingsplanactiviteit: reclame |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats, als bedoeld in de Verordening fysieke leefomgeving Maastricht in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, en als niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3, b danwel wanneer de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het aanbrengen of maken van reclame of het plaatsen van een reclameobject als bedoeld in het omgevingsplan, bedraagt het tarief éénmaal, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen genoemde activiteiten: |
|
a. |
als de activiteit bestaat uit het op of aan een onroerende zaak maken of voeren van die handelsreclame: |
€ 85,35 |
b. |
Indien ter zake de behandeling van een aanvraag als bedoeld in artikel 2.21, lid a een advies van de welstandscommissie wordt ingewonnen, wordt het in artikel 2.21, lid a genoemde tarief verhoogd met: |
€ 42,70 |
Artikel 2.22 |
Omgevingsplanactiviteit: objecten plaatsen op de weg |
|
1. |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg, bedoeld in de Verordening fysieke leefomgeving Maastricht in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit danwel wanneer de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het plaatsen van voorwerpen op de weg, bedoeld in het omgevingsplan, bedraagt het tarief éénmaal, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 94,23 |
2. |
In afwijking van het tarief genoemd in artikel 2.22, eerste lid, bedraagt het tarief indien het een aanvraag om een vergunning tot het plaatsen - ten behoeve van bouw-, onderhouds- en/of sloopwerk - van bouwmaterialen, werktuigen, keten, loodsen, (rol)steigers in het centrum, (materiaal)containers in het centrum, schuttingen e.d. betreft: |
€ 97,80 |
3. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning tot het plaatsen - ten behoeve van bouw-, onderhouds- en/of sloopwerk - van bouwmaterialen, werktuigen, keten, loodsen, (rol)steigers in het centrum, (materiaal)containers in het centrum, schuttingen e.d. en die wordt ingediend binnen de formele aanvraag termijn bepaald in artikel 1.3 van de Algemene plaatselijke verordening en die - na beoordeling van de ambtenaar - binnen een kortere periode getoetst en behandeld kunnen worden, bedraagt in afwijking van lid 2 van dit artikel: |
|
b. |
indien de aanvraag op verzoek van de aanvrager dient te worden afgehandeld tussen 1 en 3 weken na indienen van de aanvraag: |
€ 149,60 |
c. |
indien de aanvraag op verzoek van de aanvrager dient te worden afgehandeld binnen 1 week na indienen van de aanvraag: |
€ 201,50 |
4. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot verlenging of wijziging van een al verleende vergunning zoals bedoeld in het tweede en derde lid bedraagt: |
€ 48,65 |
5. |
Indien het plaatsen opstallen/objecten een (gedeeltelijke) wegafsluiting noodzaakt, worden bovenvermelde leges verhoogd met: |
€ 63,65 |
6. |
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om verlenging van een (gedeeltelijke) wegafsluiting bedraagt het tarief: |
€ 31,80 |
Artikel 2.23 |
Omgevingsplanactiviteit: standplaatsen |
|
1. |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het innemen of hebben van een standplaats, bedoeld in de Verordening fysieke leefomgeving Maastricht danwel de Algemene Plaatselijke verordening Maastricht in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, danwel wanneer de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het innemen van een standplaats, bedoeld in het omgevingsplan, bedraagt het tarief éénmaal, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
a. |
indien het een vaste standplaats betreft voor het verkopen of te koop aanbieden aan de weg, voor het eerste jaar: |
€ 209,10 |
b. |
indien het een verlenging betreft van een eerder afgegeven vergunning: |
€ 41,85 |
c. |
indien het een wijziging betreft van een eerder afgegeven vergunning: |
€ 41,85 |
d. |
indien het een incidentele standplaats betreft voor productinformatie en/of ideële groeperingen: |
€ 41,85 |
Artikel 2.24 |
Stookverbod |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verkrijgen van een ontheffing bedoeld in artikel 5.11, derde lid van de Algemene Plaatselijke Verordening (verbod vuur stoken) danwel artikel 6.3, derde lid van de Verordening Fysieke Leefomgeving (verbod vuur stoken), bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: |
€ 94,23 |
Artikel 2.25 |
Detectieverbod |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verkrijgen van een ontheffing bedoeld in artikel 6.2, vierde lid van de Verordening Fysieke Leefomgeving (detectieverbod), bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten: |
€ 94,23 |
Artikel 2.26 |
Andere activiteiten |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit dan in deze paragraaf en voorgaande paragrafen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit: |
|
a. |
betreft een bij of krachtens artikel 5.1 van de Omgevingswet aangewezen vergunningplichtige activiteit, uitgezonderd de activiteit bedoeld in onderdeel b, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
€ 471,15 |
b. |
betreft een omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten: |
|
1. |
voor een binnenplanse danwel een buitenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ 471,15 |
2. |
voor een in een gemeentelijke verordening als bedoeld in artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit aangewezen vergunningplichtige activiteit: |
€ 2.565,00 |
Paragraaf 2.9 |
Maatwerkvoorschriften |
|
Artikel 2.27 |
Maatwerkvoorschriften bij bouwactiviteiten |
|
|
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een bouwactiviteit, bedraagt het tarief: |
|
a. |
voor een maatwerkvoorschrift dat betrekking heeft op: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
per maatwerkvoorschrift: |
€ 282,69 |
|
b. |
in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel a, per maatwerkvoorschrift: |
€ 282,69 |
Artikel 2.28 |
Maatwerkvoorschriften bij milieubelastende activiteiten |
|
1. |
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving betrekking heeft op: |
|
|
één of meer milieubelastende activiteiten als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief: |
€ 1.998,00 |
2. |
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een andere milieubelastende activiteit dan bedoeld in het eerste lid, bedraagt het tarief: |
€ 1.998,00 |
Artikel 2.29 |
Maatwerkvoorschriften bij overige activiteiten |
|
|
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een andere activiteit dan genoemd in de artikelen 2.25 en 2.26, bedraagt het tarief per maatwerkvoorschrift: |
€ 282,69 |
Paragraaf 2.10 |
Gelijkwaardigheid |
|
Artikel 2.30 |
Gelijkwaardige maatregel |
|
1. |
Als de aanvraag om toestemming voor een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet betrekking heeft op: |
|
a. |
een bouwactiviteit |
|
b. |
een activiteit met betrekking tot cultureel erfgoed |
|
c. |
een milieubelastende activiteit |
|
d. |
een andere activiteit dan bedoeld in de onderdelen a, b of c |
|
|
wordt een tarief per uur inzet in rekening gebracht |
|
2. |
Het op grond van het eerste lid verschuldigde bedrag wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
Paragraaf 2.11 |
Overige tarieven |
|
Artikel 2.31 |
Verlengen tijdelijke omgevingsvergunning bouwactiviteit |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om verlenging van de in een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit gestelde termijn, bedoeld in artikel 10.23, tweede lid, van het Omgevingsbesluit: |
€ 376,92 |
Artikel 2.32 |
Wijzigen omgevingsvergunning |
|
|
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van een omgevingsvergunning is hetzelfde tarief verschuldigd als op grond van dit hoofdstuk verschuldigd is voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit of activiteiten waarop de aanvraag tot wijziging betrekking heeft. |
|
Artikel 2.33 |
Wijzigen voorschriften omgevingsvergunning |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning: |
€ 2.220,00 |
Artikel 2.34 |
Intrekken omgevingsvergunning |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning, tenzij artikel 2.47 van toepassing is: |
€ 471,15 |
Artikel 2.34a |
Omgevingsplanactiviteit: Geluidwaarde |
|
|
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een ontheffing als bedoeld in de vigerende geluidhinderverordening gemeente Maastricht, bedraagt per dag, per locatie: |
€ 153,85 |
|
met een maximum van: |
€ 610,95 |
Artikel 2.35 |
Beoordeling aanvullende gegevens |
|
|
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van aanvullende gegevens die worden ingediend nadat de aanvraag om een omgevingsvergunning bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel b in behandeling is genomen: |
€ 49,00 |
Artikel 2.36 |
Beoordeling onderzoeksrapporten |
|
|
De in artikel 2.39 opgenomen tarieven zijn van overeenkomstige toepassing op het in behandeling nemen van een aanvraag tot het beoordelen van een onderzoeksrapport, zonder dat sprake is van een aanvraag om een omgevingsvergunning. |
€ 851,90 |
Artikel 2.37 |
Niet genoemd besluit op aanvraag |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een ander, in dit hoofdstuk niet benoemd besluit op grond van de Omgevingswet, de op die wet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur of het omgevingsplan: |
€ 282,69 |
Paragraaf 2.12 |
Modaliteiten |
|
Artikel 2.38 |
Buitenplanse omgevingsplanactiviteit niet zijnde bouwactiviteit |
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, niet zijnde een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.6, worden de op grond van de paragrafen 2.4 tot en met 2.7 verschuldigde leges: |
|
a. |
voor een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan (buitenplanse omgevingsplanactiviteit) verhoogd met: |
€ 1.649,03 |
b. |
voor een andere activiteit die in strijd is met het omgevingsplan (buitenplanse omgevingsplan activiteit) verhoogd met: |
€ 1.649,03 |
Artikel 2.39 |
Achteraf ingediende aanvraag |
|
|
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit die wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de activiteit waarvoor de omgevingsvergunning wordt aangevraagd: |
50% |
|
van de op grond van de van toepassing zijnde artikelen verschuldigde leges. |
|
Artikel 2.40 |
Uitgebreide voorbereidingsprocedure |
|
|
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is op de voorbereiding van het besluit: |
|
a. |
als sprake is van een milieubelastende activiteit: |
€ 4.995,00 |
b. |
als sprake is van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit: |
€ 2.315,42 |
c. |
als sprake is van andere activiteiten dan bedoeld in de onderdelen a en b: |
€ 2.315,42 |
Artikel 2.41 |
Beoordeling onderzoeksrapporten |
|
|
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als krachtens wettelijk voorschrift, danwel op verzoek van de aanvrager om een omgevingsvergunning voor de betreffende aanvraag een rapport moet worden beoordeeld: |
|
a. |
Voor het opstellen van een Programma van Eisen en/of opstellen van een Plan van Aanpak |
€ 702,80 |
b. |
Voor de beoordeling van een of meerdere archeologische rapportages |
€ 851,90 |
c. |
voor de beoordeling van een milieueffectrapportage (MER): |
€ 3.769,21 |
d. |
voor de beoordeling van een niet in de voorgaande onderdelen genoemd rapport: |
€ 851,90 |
Artikel 2.42 |
Advies |
|
1. |
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een daartoe aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet: |
|
a. |
Het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. |
|
2. |
Als een begroting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
Artikel 2.43 |
Instemming |
|
1. |
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet betrekking heeft op een activiteit waarvoor de beslissing op de aanvraag op grond van artikel 16.16 van de Omgevingswet instemming behoeft van een bestuursorgaan: |
|
a. |
als de gemeenteraad moet besluiten over de instemming: |
€ 208,75 |
b. |
als een ander bestuursorgaan moet besluiten over de instemming: het bedrag dat dit bestuursorgaan aan rechten zou heffen als het voor de activiteit waarvoor instemming wordt verzocht zelf bevoegd gezag zou zijn. |
|
2. |
Het bedrag bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. |
|
Paragraaf 2.13 |
Vermindering |
|
Artikel 2.44 |
Vermindering na principeverzoek/omgevingsoverleg |
|
1. |
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel b, en zoals nader omschreven in de paragrafen 2.3 tot en met 2.7, is voorafgegaan door een aanvraag om principeverzoek/omgevingsoverleg als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel a, en zoals nader omschreven in paragraaf 2.2, waarop de aanvraag om de omgevingsvergunning betrekking heeft, bestaat onder de in het tweede lid genoemde voorwaarden aanspraak op vermindering van de voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning verschuldigde leges. De vermindering bedraagt: |
100% |
|
van de voor het principeverzoek/omgevingsoverleg geheven leges. |
|
2. |
Voor de toepassing van het eerste lid wordt de aanvraag om een omgevingsvergunning gedaan: |
|
|
a. voor dezelfde activiteit of activiteiten als waarop het principeverzoek/omgevingsoverleg betrekking had; |
|
|
b. in overeenstemming met de uitkomsten van het principeverzoek/omgevingsoverleg; en |
|
|
c. binnen 12 maanden na het laatste principeverzoek/omgevingsoverleg of, als het principeverzoek/omgevingsoverleg volgens afspraak leidt tot een kennisgeving aan de aanvrager, na de dagtekening van de kennisgeving. |
|
Paragraaf 2.14 |
Teruggaaf |
|
Artikel 2.45 |
Tarief bij aanvraag en oordeel geen omgevingsvergunning nodig |
|
|
Als het college van burgemeester en wethouders op grond van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning oordeelt dat voor de voorgenomen activiteit geen omgevingsvergunning is vereist, bedraagt het tarief, in afwijking van de overige genoemde tarieven in dit hoofdstuk: |
€ 103,90 |
Artikel 2.46 |
Tarief als aanvraag verder buiten behandeling wordt gelaten |
|
1. |
Als na toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een aanvraag buiten behandeling wordt gelaten, bedraagt het tarief, in afwijking van de overige genoemde tarieven in dit hoofdstuk: |
€ 259,70 |
2. |
tenzij het tarief bij het wel in behandeling nemen van de aanvraag lager zou zijn geweest dan het in artikel 2.44, lid 1 genoemde tarief, in welk geval dit lagere tarief in rekening zal worden gebracht. |
|
Artikel 2.47 |
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning bouwactiviteit (bouwtechnisch deel) bij reguliere procedure |
|
|
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving en op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is, geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de op grond van artikel 2.5 verschuldigde leges. De teruggaaf bedraagt: |
|
a. |
bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen vier weken na de indiening van de aanvraag: |
75% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges; |
|
b. |
bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf vier weken tot zes weken na de indiening van de aanvraag: |
50% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges; |
|
c. |
bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf zes weken na de indiening van de aanvraag: |
25% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges. |
|
Artikel 2.48 |
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning bouwactiviteit (bouwtechnisch deel) bij uitgebreide voorbereidingsprocedure |
|
|
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving en op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de op grond van artikel 2.5 verschuldigde leges. De teruggaaf bedraagt: |
|
a. |
bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen zes weken na de indiening van de aanvraag: |
75% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges; |
|
b. |
bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf zes weken tot achttien weken na de indiening van de aanvraag: |
50% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges; |
|
c. |
bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf achttien weken na de indiening van de aanvraag: |
25% |
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges. |
|
Artikel 2.49 |
Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning bouwactiviteit (bouwtechnisch deel) |
|
|
Als het college van burgemeester en wethouders een verleende omgevingsvergunning die betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de op grond van artikel 2.5 verschuldigde leges, als het intrekken plaatsvindt binnen twee jaren na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt: |
50% |
Artikel 2.50 |
Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning bouwactiviteit (bouwtechnisch deel) |
|
a. |
Als het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de op grond van artikel 2.5 verschuldigde leges. De teruggaaf bedraagt: |
50% |
b. |
Onder een weigering bedoeld in onderdeel a wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak. |
|
Artikel 2.51 |
Geen teruggaaf overige leges |
|
|
De artikelen 2.45, 2.46, 2.47en 2.48 voorzien uitsluitend in een mogelijke teruggaaf van de op grond van artikel 2.5 verschuldigde leges. Voor alle overige leges op grond van dit hoofdstuk wordt geen teruggaaf verleend. |
|
Artikel 2.52 |
Minimumbedrag voor teruggaaf |
|
|
Een bedrag minder dan € 75 wordt niet teruggegeven. |
|
HOOFDSTUK 3 |
DIENSTVERLENING VALLEND ONDER DE DIENSTENRICHTLIJN EN NIET VALLEND ONDER HOOFDSTUK 2 |
|
Paragraaf 3.1 |
Horeca |
|
Artikel 3.1 |
Exploitatie openbare inrichting |
|
1. |
het in behandeling nemen van een aanvraag ter zake van een vergunning tot het exploiteren van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2.19 van de Algemene plaatselijke verordening (droge horecavergunning of vergunning voor afhaalbedrijf) bedraagt: |
€ 632,20 |
2. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot bijschrijving op de exploitatievergunning van de bedrijfsleider en/of beheerder: |
|
a. |
voor de eerste leidinggevende: |
€ 145,90 |
b. |
voor iedere volgende leidinggevende: |
€ 48,65 |
|
tot een maximum van: |
€ 535,00 |
3. |
voor het weigeren van een exploitatievergunning Droge Horeca (artikel 2.20 van de Algemene plaatselijke verordening) op grond van het bestemmingsplan: |
€ 145,90 |
Artikel 3.2 |
Uitoefenen horeca- of slijtersbedrijf |
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van: |
|
1. |
een aanvraag ter zake een vergunning op grond van artikel 3 (en, indien van toepassing, artikel 4) van de Alcoholwet, bedraagt: |
€ 632,20 |
2. |
een aanvraag tot de bijschrijving op de DHW/AW-vergunning van een leidinggevende |
|
a. |
voor de eerste leidinggevende: |
€ 145,90 |
b. |
voor iedere volgende leidinggevende: |
€ 48,65 |
3. |
een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Alcoholwet. |
€ 20,20 |
Artikel 3.2a |
Terrassen |
|
1. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning voor het exploiteren van een terras bedraagt: |
€ 130,60 |
a. |
Indien ter zake van de aanvraag van een vergunning voor het exploiteren van een terras advies van de welstandscommissie moet worden ingewonnen, wordt dit tarief verhoogd met: |
€ 79,25 |
b. |
Indien ter zake van de aanvraag van een vergunning voor het exploiteren van een terras advies van Ruimtelijke Kwaliteit en Cultureel Erfgoed moet worden ingewonnen, wordt dit tarief verhoogd met: |
€ 79,25 |
c. |
Het tarief voor een verzoek voor het overschrijven van een terrasvergunning, gedurende de looptijd van bedoelde vergunning, van de geregistreerde exploitant naar de nieuwe exploitant bedraagt: |
€ 41,85 |
Artikel 3.3 |
Beleidsregels / toetsingscriteria ontheffingen nachtzaken |
|
1. |
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot een ontheffing voor het exploiteren van een nachtzaak voor een periode van vijf jaar, voor een verlenging van een reeds verleende vijfjarige ontheffing, of voor het verlenen van een proefontheffing van 12 maanden: |
€ 971,60 |
2. |
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlengen van een proefontheffing als bedoeld in het eerste lid, bedraagt het tarief: |
€ 407,40 |
3. |
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot een aanpassing in de nachtontheffing, na een wijziging in de ondernemersvorm van de vergunninghouder in de zin van artikel 29, eerste lid, Alcoholwet, bedraagt het tarief: |
€ 264,65 |
Paragraaf 3.2 |
Seksbedrijven |
|
Artikel 3.3 |
Vergunning seksbedrijf |
|
|
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 3.4, lid 1 van de Algemene plaatselijke verordening (seksinrichtingenvergunning) bedraagt: |
€ 729,45 |
Artikel 3.4 |
Wijzigen vergunning seksbedrijf |
|
|
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot de bijschrijving op de vergunning van de bedrijfsleider en/of beheerder bedraagt: |
|
a. |
voor de eerste leidinggevende: |
€ 145,90 |
b. |
voor iedere volgende leidinggevende: |
€ 48,65 |
|
tot een maximum van: |
€ 535,00 |
Paragraaf 3.3 |
Winkeltijdenwet |
|
Artikel 3.5 |
Ontheffing winkeltijden |
|
1. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing op grond van de Winkeltijdenwet en/of een ontheffing op grond van de vigerende Verordening winkeltijden Maastricht, bedraagt: |
€ 41,85 |
2. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing voor een avondwinkel op grond van de Winkeltijdenwet en/of artikel 6 van de vigerende Verordening Winkeltijden Maastricht, bedraagt: |
€ 130,65 |
Paragraaf 3.4 |
Organiseren evenement of markt |
|
Artikel 3.6 |
Organiseren evenement |
|
1. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning voor het houden van een evenement zoals bedoeld in artikel 9, lid 1 van de Evenementenverordening Maastricht 2023, met inbegrip van de aanvragen voor het houden van een wedstrijd, niet zijnde de wedstrijden als bedoeld in de WVW 1994, bedraagt per hieruit voortkomende beschikking: |
€ 99,30 |
2. |
Indien de behandeling van een aanvraag voor het houden van een evenement een bezoekersaantal groter dan of gelijk aan 500 per dag en/of van 3 dagen of meer betreft, bedraagt het tarief per beschikking |
€ 148,25 |
3. |
Het tarief voor het wijzigen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor een reeds aangevraagd evenement, indien de aanvraag gewijzigd wordt gedurende de behandeling ervan, bedraagt per gewijzigde beschikking: |
€ 99,30 |
4. |
Het tarief voor een vergunning voor wielertoertochten en/of wielerwedstrijden bedraagt in afwijking van de tarieven genoemd in het eerste en tweede lid, per beschikking: |
€ 52,55 |
5. |
Indien de uitvoeringsregeling evenementen van toepassing is, wordt in afwijking van het eerste tot en met het vierde lid een eenmalige bijdrage opgelegd van: |
€ 46,15 |
6. |
Indien de behandeling van een aanvraag voor het houden van een evenement de beoordeling van muziekgeluid omvat, wordt het tarief per beschikking vermeerderd met het tarief per dag per locatie: |
€ 153,85 |
|
met een maximum van |
€ 610,95 |
Artikel 3.7 |
Organiseren markt |
|
1. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een eerste c.q. nieuw verzoek om op de wachtlijst(en)/sollicitantenlijsten van gegadigde voor de dag- en weekmarkt(en) geplaatst te worden ingevolge de vigerende “Marktverordening Maastricht" bedraagt. |
€ 40,45 |
2. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een verzoek om de inschrijving op de wachtlijst(en) van gegadigden voor de dag- en weekmarkt(en) met een kalenderjaar te verlengen, ingevolge de vigerende “Marktverordening Maastricht" bedraagt: |
€ 20,20 |
Paragraaf 3.5 maakt geen deel uit van de verordening en tarieventabel |
|
|
|
|
|
Paragraaf 3.6 |
Huisvestingswet 2014 |
|
Artikel 3.17 |
Verhuurvergunning opkoopbescherming |
|
1. |
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een verhuurvergunning tegen opkoopbescherming zoals bedoeld in artikel 3.3 van de Huisvestingsverordening Maastricht 2022 |
€ 409,15 |
2. |
Indien een aanvraag om een verhuurvergunning zoals bedoeld in het eerste lid op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling wordt gelaten, bedraagt het verschuldigde tarief: |
€ 98,15 |
Paragraaf 3.7 |
In dit hoofdstuk niet benoemd besluit / overige vergunningen en besluiten |
|
Artikel 3.19 |
Ligplaatsen |
|
1. |
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ligplaatsvergunning zoals bedoeld in de Verordening Woonschepen Zuid-Willemsvaart 2019 bedraagt: |
€ 137,75 |
a. |
Het tarief voor aanpassingen, toevoegingen en weigeringen in lopende vergunningen als bedoeld in het eerste lid bedraagt: |
€ 48,65 |
b. |
Het tarief voor overschrijving van lopende vergunningen als bedoeld in het eerste lid van de vergunninghouder naar rechtverkrijgende, bedraagt: |
€ 48,65 |
Artikel 3.20 |
Vuurwerk |
|
|
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.74 van de Algemene plaatselijke verordening (het aanwezig houden van vuurwerk voor particulieren) bedraagt per beschikking: |
€ 506,55 |
Artikel 3.21 |
Niet benoemd besluit op aanvraag |
|
|
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een andere, in deze titel niet benoemde vergunning of ontheffing of tot het nemen van een andere beschikking, bedraagt: |
€ 48,60 |
Artikel 3.22 |
Uitstallingsplan |
|
|
Het tarief voor het in behandeling nemen van een initiatief uitstallingsplan cf. vigerend uitstallingenbeleid bedraagt: |
€ 267,65 |
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 november 2023.
De Griffier,
H.J.W. Verdellen.
De Voorzitter,
W.A.G. Hillenaar.
Bijlage 2 bij Legesverordening fysieke diensten Maastricht 2024
Normprijzen bouwwerken 2024
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl