Beleidsregels minimabeleid Drechtsteden

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels minimabeleid Drechtsteden

Het Dagelijks Bestuur,

overwegende dat

  • -

    het gewenst is om beleidsregels vast te stellen omtrent het minimabeleid en de bijzondere bijstand in het belang van rechtszekerheid en een eenduidige uitvoering van het minimabeleid en de bijzondere bijstand;

gelet op

  • -

    artikel 4:81 lid 1, 4:83 en artikel 1:3 lid 4 Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • -

    artikelen 5, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 18, 35, 36, 49 van de Participatiewet;

  • -

    de afstemming met de Regionale cliëntenraad, waaraan de beleidsregels zijn gezonden met verzoek om advies;

b e s l u i t:

vast te stellen, de navolgende Beleidsregels Minimabeleid Drechtsteden

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      Aflossingsnorm: het aflossingsbedrag bij leenbijstand. Deze bedraagt 5% van de toepasselijke bijstandsnorm;

    • b.

      Aftoppingsgrens: een grens op de huurprijs zoals bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Wet op de Huurtoeslag;

    • c.

      Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van het openbaar lichaam Sociaal;

    • d.

      Draagkrachtinkomen: het inkomen dat gelijk is aan of meer bedraagt dan 110% van het wettelijk sociaal minimum;

    • e.

      Draagkrachtvermogen: het conform artikel 34, eerste en tweede lid, van de wet vastgestelde vermogen voor zover dit meer bedraagt dan het vrij te laten vermogen als bedoeld in artikel 34, derde lid, van de wet;

    • f.

      Inkomen: het conform artikel 31 en 32 van de wet vastgestelde inkomen zoals dat geldt voor de algemene bijstand. Bijzondere bijstand, individuele studietoeslag en persoonlijk minimabudget worden niet als inkomen in aanmerking genomen;

    • g.

      Vermogen: het conform artikel 34 van de wet vastgestelde vermogen zoals dat geldt voor de algemene bijstand;

    • h.

      De wet: de Participatiewet;

    • i.

      Vastrecht: de vaste leveringskosten die ongeacht het gebruik moeten worden betaald voor gas, elektra en water;

    • j.

      Wettelijk sociaal minimum: de op de leef- en woonsituatie van toepassing zijnde bijstandsnorm vastgesteld overeenkomstig de bepalingen in hoofdstuk 3 van de wet. Er wordt geen rekening gehouden met de kostendelersnorm;

    • k.

      Wsnp: Wet schuldsanering natuurlijke personen.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Hoofdstuk 2. Bijzondere bijstand via groepskenmerken

Artikel 2. SMS-Kinderfonds

Vervallen

Hoofdstuk 3. Collectieve (aanvullende) zorgverzekering

Artikel 3. Collectieve (aanvullende) zorgverzekering

  • 1.

    Huishoudens (alleenstaanden, alleenstaande ouders, de gehuwden en degenen die op grond van de wet als gehuwden worden aangemerkt) met een inkomen van maximaal 130% van het bruto wettelijk minimumloon (inclusief vakantiegeld) kunnen deelnemen aan de door het Dagelijks Bestuur aangeboden collectieve zorgverzekering. Het vermogen wordt vrijgelaten.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur verstrekt een bijdrage in de premie van deze collectieve aanvullende zorgverzekering. De hoogte van deze bijdrage wordt jaarlijks vastgesteld en is opgenomen in de bijlage.

  • 3.

    De bijdrage als bedoeld in het tweede lid wordt verrekend met de door het huishouden verschuldigde premie.

Hoofdstuk 4. Individuele bijzondere bijstand

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 4. Aanvraag

  • 1.

    Aanvragen voor bijzondere bijstand worden beoordeeld aan de hand van vier vragen:

    • a.

      Doen de kosten zich voor?

    • b.

      Zijn de kosten noodzakelijk?

    • c.

      Vloeien de kosten voort uit bijzondere omstandigheden?

    • d.

      Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige draagkracht?

  • 2.

    Aanvragen voor bijzondere bijstand kunnen tot zes maanden na datum van de nota worden ingediend. Hiervan wordt afgeweken in de volgende situaties:

    • a.

      Aanvragen voor bijzondere bijstand voor inrichtingskosten (waaronder witgoed) moeten worden ingediend voordat de kosten daadwerkelijk gemaakt worden.

    • b.

      Aanvragen voor bijzondere bijstand voor tandartskosten, kosten voor orthodontie voor minderjarige kinderen en brillen moeten, in beginsel, worden ingediend voordat de kosten daadwerkelijk gemaakt worden.

    • c.

      Aanvragen voor bijzondere bijstand voor de kosten voor eerste huur, verhuiskosten, borg en aanverwante kosten moeten binnen twee weken na ondertekening van het huurcontract worden ingediend.

    • d.

      Bijstandsgerechtigden die periodieke bijzondere bijstand ontvangen en waarbij de noodzaak van verstrekking voor langere periode al bij de eerste aanvraag is bepaald, hoeven niet jaarlijks een nieuwe aanvraag in te dienen.

    • e.

      In afwijking van het genoemde in lid d moet de eerste aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering, mentorschap en ondercuratelestelling waaronder de kosten van de intake en/of griffiekosten binnen zes maanden na dagtekening van de rechterlijke beschikking zijn ingediend.

    • f.

      In afwijking van het genoemde in lid d moet de eerste aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van vrijwillig inkomensbeheer binnen zes maanden na de startdatum van het vrijwillig inkomensbeheer zijn ingediend. Bij een vervolgverzoek voor bijzondere bijstand voor vrijwillig inkomensbeheer moet de aanvraag zijn ingediend binnen zes maanden nadat de vorige toekenning is beëindigd.

Paragraaf 2. Draagkracht

Artikel 5. Draagkracht

  • 1.

    Bijzondere bijstand wordt verleend onder aftrek van de draagkracht van de belanghebbende en zijn gezin, tenzij anders bepaald in dit artikel.

  • 2.

    De draagkracht bedraagt 35% van het draagkrachtinkomen plus 100% van het draagkrachtvermogen.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid wordt de draagkracht op nihil bepaald bij personen in de Wsnp of in een minnelijke schuldregeling (120-dagentraject, schuldbemiddeling of saneringskrediet).

  • 4.

    In afwijking van het gestelde in het tweede lid geldt voor de berekening van de draagkracht van de woonkostentoeslag 100% van het wettelijk sociaal minimum plus 100% van het draagkrachtvermogen.

  • 5.

    De reserveringscapaciteit oftewel het bedrag dat objectief gezien gereserveerd had kunnen worden, komt in mindering op het bedrag van de bijzondere bijstand.

  • 6.

    De reserveringscapaciteit als bedoeld in het vijfde lid wordt als volgt berekend:

    a x b, waarbij:

    • a.

      a= het aantal maanden dat ligt tussen het tijdstip van voornemen en het opkomen van de kosten;

    • b.

      b= de aflossingsnorm per maand plus 50% van het inkomen boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm na aftrek van buitengewone uitgaven.

  • 7.

    Als iemand al aflost op een schuld bij de SDD (met uitzondering van fraudeschulden), er sprake is van een schuldregeling of Wsnp of als er beslag ligt op het inkomen, wordt de reserveringscapaciteit op nihil bepaald.

Artikel 6. Draagkrachtperiode

  • 1.

    De draagkracht wordt telkens voor de periode van 12 maanden vastgesteld.

  • 2.

    De draagkracht wordt vastgesteld vanaf de eerste van de maand waarin de bijzondere bijstand wordt toegekend.

Artikel 7. Draagkrachtverrekening

De draagkracht wordt zowel bij incidentele bijzondere bijstand als bij periodieke bijzondere bijstand ineens verrekend.

Artikel 8. Wijziging draagkracht

De draagkracht wordt gedurende de in artikel 6, eerste lid, genoemde periode van 12 maanden niet herberekend, tenzij de wijzigingen in de draagkracht in het individuele geval tot onbillijkheden van overwegende aard leiden.

Paragraaf 3. Vorm en hoogte individuele bijzondere bijstand

Artikel 9. De vorm van de bijstand

  • 1.

    De bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verstrekt. De bijzondere bijstand wordt in de vorm van een renteloze geldlening verstrekt in de gevallen die genoemd worden in artikel 48, tweede lid, van de wet en indien het bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen betreft als bedoeld in artikel 51 van de wet. Wanneer duurzame gebruiksgoederen in natura worden verstrekt is de vorm van de bijstand om niet.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde lening bedraagt ten hoogste 36 maanden keer 5% van de op het moment van aanvraag toepasselijke bijstandsnorm. Het restant wordt om niet verstrekt. Als tijdens deze periode een nieuwe lening wordt aangegaan, begint voor deze nieuwe lening een nieuwe termijn.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde lening wordt bij belanghebbenden die in de Wsnp of in de gemeentelijke schuldregeling (inclusief 120-dagentraject) zitten verstrekt met een uitgestelde aflossingsverplichting, en wordt, indien de belanghebbende de Wsnp of gemeentelijke schuldregeling succesvol heeft doorlopen, omgezet in om niet.

Artikel 10. Hoogte bijzondere bijstand

De hoogte van de te verlenen bijzondere bijstand wordt, tenzij deze beleidsregels anders bepalen, (individueel) bepaald door de hoogte van de noodzakelijke kosten, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bijzondere bijstand wordt bepaald op de kosten van de goedkoopst adequate voorziening.

Paragraaf 4. Medische kosten

Paragraaf 4.1 Algemeen

Artikel 11. Uitgangspunt

  • 1.

    De Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet Langdurige Zorg (Wlz) en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 (Wmo 2015) zijn passende en toereikende voorliggende voorzieningen.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur kan, in afwijking van het eerste lid, bijzondere bijstand verlenen voor noodzakelijke medische kosten.

Artikel 12.

Vervallen

Artikel 13.

Vervallen

Paragraaf 4.2 Eigen bijdragen

Artikel 14. Eigen bijdrage Wmo 2015

In afwijking van artikel 11, eerste lid, wordt bijzondere bijstand verleend voor de wettelijke eigen bijdrage voor de Wmo 2015, met uitzondering van de bijdrage voor opvang en beschermd wonen, voor zover deze eigen bijdrage niet vanuit een aanvullende zorgverzekering wordt vergoed waaraan de belanghebbende deelneemt.

Artikel 15. Eigen bijdrage ziekenvervoer

In afwijking van artikel 11, eerste lid, verleent het Dagelijks Bestuur bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage voor het ziekenvervoer in het kader van de Zorgverzekeringswet.

Artikel 15a. Eigen bijdrage medicijnen

  • 1.

    In afwijking van artikel 11, eerste lid, verleent het Dagelijks Bestuur bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage voor voorgeschreven medicijnen die gedeeltelijk worden vergoed door de zorgverzekeraar, mits de medicijnen zijn voorgeschreven door een arts en zijn opgenomen in het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS). Deze bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.

  • 2.

    Aanvragers die verwijtbaar niet aanvullend verzekerd zijn, komen slechts eenmaal in aanmerking voor verstrekking om niet van bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage medicijnen.

Paragraaf 4.3 Specifieke medische kosten

Artikel 16. Medische kosten en/of medische hulpmiddelen

  • 1.

    In afwijking van artikel 11, eerste lid, verleent het Dagelijks Bestuur bijzondere bijstand voor alleen die noodzakelijke medische kosten en/of medische hulpmiddelen die zijn opgenomen in het vergoedingenoverzicht van de Compact polis van de collectieve zorgverzekering in de Drechtsteden.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur verleent de bijzondere bijstand als bedoeld in het eerste lid maximaal ter hoogte van de vergoeding van de Compact polis van de collectieve zorgverzekering in de Drechtsteden. Deze bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.

  • 3.

    Voor de bepaling van de hoogte, de duur of de frequentie van de bijstandsverlening wordt uitgegaan van de goedkoopst adequate medische voorziening en/of medisch hulpmiddel.

  • 4.

    Aanvragers die verwijtbaar niet aanvullend verzekerd zijn, komen slechts eenmaal in aanmerking voor verstrekking om niet van bijzondere bijstand voor medische kosten en/of medische hulpmiddelen.

Artikel 16a. Tandartskosten en orthodontie voor minderjarige kinderen

  • 1.

    In afwijking van artikel 11, eerste lid, verleent het Dagelijks Bestuur bijzondere bijstand voor noodzakelijke tandartskosten maximaal ter hoogte van de vergoeding van de Compleet polis van de collectieve zorgverzekering in de Drechtsteden. Deze bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.

  • 2.

    Er kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor de kosten van orthodontie bij kinderen jonger dan 18 jaar tot een maximum van € 2.500,00 per kind gedurende de gehele behandelingsperiode.

  • 3.

    Voor de bepaling van de hoogte, de duur en de frequentie van de bijstandsverlening wordt uitgegaan van de goedkoopst adequate medische voorziening.

  • 4.

    Aanvragers die verwijtbaar niet aanvullend verzekerd zijn, komen slechts eenmaal in aanmerking voor verstrekking om niet van bijzondere bijstand voor tandartskosten.

Artikel 17. Dieetkosten

  • 1.

    In afwijking van artikel 11, eerste lid, verleent het Dagelijks Bestuur bijzondere bijstand voor de meerkosten van een dieet indien daarvoor een medische noodzaak bestaat.

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op basis van de meest recente Nibud-Prijzengids of een medisch advies.

Artikel 18. Vervoerskosten medische behandeling

In afwijking van artikel 11, eerste lid, verleent het Dagelijks Bestuur bijzondere bijstand voor vervoerskosten indien:

  • a.

    het gaat om vervoerskosten van de belanghebbende van en naar de dichtstbijzijnde specialist en/of revalidatiecentrum voor een behandeling van de belanghebbende die vergoed wordt door de zorgverzekeraar indien de behandeling langer dan drie maanden duurt en de enkele reisafstand meer dan tien kilometer betreft;

  • b.

    het vervoerskosten betreft van de belanghebbende én, bij minderjarigen, van één begeleidende ouder/verzorger.

Artikel 18a. Gehandicaptenparkeerkaart en gehandicaptenparkeerplaats

Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor de kosten van en gerelateerd aan de aanvraag van een gehandicaptenparkeerkaart en een gehandicaptenparkeerplaats.

Artikel 19.

Vervallen

Paragraaf 5. Chronisch zieken en gehandicapten

Artikel 20. Extra stookkosten

In afwijking van artikel 11, eerste lid, verleent het Dagelijks Bestuur bijzondere bijstand voor de extra stookkosten in verband met een chronische ziekte of handicap, indien het gaat om stookkosten die uitkomen boven de door het Nibud vastgestelde gemiddelde stookkosten én de stookkosten verband houden met een chronische ziekte of handicap.

Artikel 21. Bewassing en kledingslijtage

In afwijking van artikel 11, eerste lid, verleent het Dagelijks Bestuur bijzondere bijstand voor:

  • a.

    de extra kosten van kledingslijtage en bewassing in verband met een chronische ziekte of handicap;

  • b.

    de kosten van kleding in verband met sterke gewichtstoename of –afname, indien er een medische oorzaak is voor deze gewichtstoename of –afname.

Artikel 22. Maaltijdvoorziening

  • 1.

    In afwijking van artikel 11, eerste lid, verleent het Dagelijks Bestuur bijzondere bijstand voor kosten van een warme maaltijd aan personen die niet in staat zijn zelf een warme maaltijd te bereiden.

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand bedraagt per maaltijd het vastgestelde normbedrag zoals genoemd in de bijlage verminderd met de gebruikelijke maaltijdkosten volgens de Nibud-Prijzengids.

Artikel 23. Communicatie en signalering

In afwijking van artikel 11, eerste lid, verleent het Dagelijks Bestuur bijzondere bijstand voor de abonnementskosten van personenalarmering, indien de personenalarmering om medische of sociale redenen noodzakelijk is. Van een sociale reden kan bijvoorbeeld sprake zijn als belanghebbende slachtoffer is van huiselijk geweld.

Paragraaf 6. Levensonderhoud

Artikel 24. Bijzondere bijstand levensonderhoud

  • 1.

    Een persoon van 18, 19 of 20 jaar heeft, onverminderd het bepaalde in artikel 12 van de wet, recht op bijzondere bijstand voor de noodzakelijke kosten van het bestaan indien:

    • a.

      de ouders zijn overleden; of

    • b.

      de ouders in het buitenland wonen; of

    • c.

      de jongere vóór de ingangsdatum van de bijstandsverlening buiten het gezinsverband van zijn ouder(s) is geplaatst in het kader van de Jeugdwet; of

    • d.

      de jongere wordt begeleid door een hulpverlenende instantie en in het behandelplan is vastgelegd dat thuiswonen geen reële optie is.

  • 2.

    In afwijking van artikel 5, eerste lid, bedraagt de draagkracht bij bijzondere bijstand voor levensonderhoud 100% van het draagkrachtinkomen plus 100% van het draagkrachtvermogen.

  • 3.

    De hoogte van de bijzondere bijstand is bepaald in de bijlage.

Artikel 25. Bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen in inrichting

Het Dagelijks Bestuur kan bijzondere bijstand voor zak- en kleedgeld verlenen aan personen van 18, 19 of 20 jaar die in een inrichting verblijven, indien zij geen beroep kunnen doen op hun ouders. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op de normen algemene bijstand die gelden voor personen van 21 jaar of ouder die in een inrichting verblijven, maar is nooit hoger dan de voor hen geldende jongerennormen, zoals bepaald in artikel 20 van de wet.

Paragraaf 7. Woonkosten

Artikel 26. Verhuiskosten

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor verhuiskosten indien sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval. Daarvan kan sprake zijn indien:

    • a.

      de verhuizing het gevolg is van een verhuisverplichting vanwege het bewonen van een woning met woonkosten die meer bedragen dan de maximale rekenhuur naar een woning met lagere lasten waarvoor huurtoeslag kan worden aangevraagd; of

    • b.

      het een vrijwillige verhuizing betreft van een woning met woonkosten die meer bedragen dan de toepasselijke aftoppingsgrens (Huurtoeslag) naar een woning waarvoor de woonkosten niet meer bedragen dan de aftoppingsgrens; of

    • c.

      de verhuizing als doel heeft de woonkosten (subsidiabele huur minus huurtoeslag) te verlagen met ten minste het in de bijlage genoemde bedrag per maand; of

    • d.

      de verhuizing het gevolg is van een verhuisverplichting in het kader van een door de afdeling budgetadvies en schuldbemiddeling opgestelde schuldenregeling met het onder c beschreven doel; of

    • e.

      de verhuizing het gevolg is van een onvoorzienbare noodzaak.

  • 2.

    De volgende verhuiskosten kunnen voor bijzondere bijstand in aanmerking komen:

    • a.

      vervoer van de inboedel (huur, verzekering en brandstofkosten bestelwagen en geen vergoeding manuren);

    • b.

      bij dubbele lasten de huur voor maximaal de eerste maand op basis van de eerste verhuurnota van de nieuwe woning, enkel en alleen wanneer het een verhuizing betreft naar of binnen de Drechtsteden;

    • c.

      de administratiekosten en kosten naamplaatje(s);

    • d.

      de waarborgsom.

  • 3.

    De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt, met uitzondering van de bijzondere bijstand voor de waarborgsom. Deze wordt in de vorm van een lening verstrekt waarbij direct gestart moet worden met aflossen (dus niet zodra de waarborgsom is teruggekregen).

Artikel 27. Inrichtingskosten en duurzame gebruiksgoederen

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent in uitzonderlijke situaties bijzondere bijstand voor inrichtingskosten, waaronder de duurzame gebruiksgoederen. In overige gevallen wordt geen bijzondere bijstand verleend, omdat deze kosten behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. In ieder geval is sprake van een uitzonderlijke situatie als belanghebbende door bijzondere omstandigheden niet in de gelegenheid is geweest om te reserveren.

  • 2.

    De inrichtingskosten als bedoeld in het eerste lid en die op grond van het tweede lid voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking komen zijn:

    • a.

      de duurzame gebruiksgoederen: de gebruikelijke inventaris van een woning;

    • b.

      de kosten voor stoffering: verf, behang, vloerbedekking en gordijnen.

  • 3.

    De bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen die niet in natura worden verstrekt, wordt conform artikel 51 van de wet verstrekt in de vorm van een lening, voor zover deze kosten in 36 maanden terugbetaald kunnen worden. De kosten voor stoffering vallen niet onder de noemer duurzame gebruiksgoederen en worden daardoor in beginsel om niet verstrekt.

Artikel 28. Doorbetaling vaste lasten tijdens verblijf in een inrichting

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan bijzondere bijstand verlenen voor de doorbetaling van de vaste lasten indien:

    • a.

      de belanghebbende verblijft in een inrichting; en

    • b.

      het noodzakelijk is de woning aan te houden omdat belanghebbende korter dan een jaar in de inrichting verblijft.

  • 2.

    De bijzondere bijstand als bedoeld in het eerste lid wordt voor maximaal een jaar verleend, met dien verstande dat de bijzondere bijstand nog voor maximaal drie maanden wordt verstrekt vanaf het moment dat de inrichting tot de conclusie komt dat terugkeer naar de maatschappij niet te verwachten is. Bij een gedwongen opname wordt de bijzondere bijstand verleend vanaf de dag van opname tot de einddatum zoals genoemd in de rechterlijke machtiging.

  • 3.

    Bijzondere bijstand kan worden verleend voor de volgende vaste lasten:

    • a.

      de kosten voor huur of hypotheek;

    • b.

      de kosten voor vastrecht gas en elektra;

    • c.

      de kosten voor vastrecht water.

  • 4.

    De hoogte van de bijzondere bijstand voor de in het derde lid onder a genoemde kosten wordt individueel bepaald.

  • 5.

    De hoogte van de bijzondere bijstand voor de in het derde lid onder b genoemde kosten wordt bepaald aan de hand van de meest recente Nibud-Prijzengids.

  • 6.

    De hoogte van de bijzondere bijstand voor de in het derde lid onder c genoemde kosten wordt bepaald aan de hand van het hoogste bedrag voor vastrecht dat door de waterleveranciers in de regio is gepubliceerd.

Artikel 28a. Doorbetaling vaste lasten tijdens kortdurende detentie

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan bijzondere bijstand verlenen voor de doorbetaling van de vaste woonlasten bij detentie indien:

    • a.

      het een vrijheidsontneming van maximaal zes maanden betreft;

    • b.

      er geen meerderjarige medebewoners zijn; en

    • c.

      de aanvraag vergezeld gaat met een positief advies vanuit het Veiligheidshuis, waarbij het Veiligheidshuis aanvullende voorwaarden stelt aan belanghebbende.

  • 2.

    De bijzondere bijstand als bedoeld in het eerste lid wordt voor een periode van maximaal drie maanden verleend en kan eenmaal met drie maanden worden verlengd.

  • 3.

    Onder vaste woonlasten wordt verstaan de periodieke kosten voor het aanhouden van een woning.

  • 4.

    De bijzondere bijstand wordt verstrekt in de vorm van een renteloze geldlening als bedoeld in artikel 48, tweede lid, onder b van de wet. De lening kan na de detentie worden omgezet in ‘om niet’ op advies van het Veiligheidshuis wanneer belanghebbende aan de gestelde aanvullende voorwaarden heeft voldaan.

Artikel 29. Eerste huur

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent geen bijzondere bijstand voor de kosten van huur, omdat deze behoren tot de algemeen voorkomende noodzakelijke kosten.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het Dagelijks Bestuur bijzondere bijstand verlenen voor de kosten van de eerste huurnota (huur van de lopende maand en de maand erop volgend), de administratiekosten en de kosten van een naamplaatje, indien de verhuizing noodzakelijk is en de belanghebbende geen eigen mogelijkheden heeft om in de kosten te voorzien.

  • 3.

    Onder de eigen mogelijkheden als bedoeld in het tweede lid worden in ieder geval verstaan: het vooraf reserveren en het betalen van de eerste huur in termijnen.

  • 4.

    De bijzondere bijstand voor de waarborgsom en het deel van de huur waarvoor huurtoeslag kan worden ontvangen wordt verstrekt in de vorm van een geldlening.

Artikel 30. Woonkostentoeslag huurders

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan bijzondere bijstand verlenen voor de woonkosten van een huurwoning, voor zover de belanghebbende geen aanspraak kan maken op huurtoeslag op grond van de Wet op de huurtoeslag en de huur niet hoger is dan de maximumhuurgrens in de Wet op de huurtoeslag.

  • 2.

    De woonkostentoeslag als bedoeld in het eerste lid wordt berekend door de maximale woonkostentoeslag, berekend conform de systematiek van de Wet op de huurtoeslag, te verminderen met het bedrag dat aan huurtoeslag wordt ontvangen.

  • 3.

    In afwijking van de vorige leden kan het Dagelijks Bestuur, indien de woonkosten hoger zijn dan de maximumhuurgrens in de Wet op de huurtoeslag, op grond van individuele omstandigheden een (aanvullende) woonkostentoeslag verlenen, waarbij de hoogte hiervan wordt bepaald op de woonkosten minus de eigen bijdrage die verschuldigd zou zijn bij een huur gelijk aan de maximumhuurgrens.

  • 4.

    De woonkostentoeslag als bedoeld in het derde lid wordt toegekend voor maximaal 1 jaar en de belanghebbende wordt de verplichting opgelegd om te zoeken naar goedkopere huisvesting waarvoor wel recht bestaat op huurtoeslag. Hier kan in individuele gevallen van worden afgeweken.

Artikel 31. Woonkostentoeslag eigenaren

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan bijzondere bijstand verlenen voor de woonkosten van een eigen woning.

  • 2.

    De woonkostentoeslag als bedoeld in het eerste lid wordt berekend conform de systematiek van de Wet op de huurtoeslag, waarbij alleen de volgende woonkosten voor woonkostentoeslag in aanmerking komen:

    • a.

      de hypotheekrente voor de woning;

    • b.

      de zakelijke lasten in verband met het hebben van eigendom, zoals de rioolrechten, het eigenaarsdeel van de waterschapslasten, het erfpachtcanon, de premies van verzekeringen tegen brand- en stormschade (alleen voor de opstallen) en het eigenaarsdeel onroerende zaakbelasting (dus niet het gebruikersdeel);

    • c.

      een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor groot onderhoud. De hoogte van dit bedrag is bepaald in de bijlage.

  • 3.

    De woonkostentoeslag als bedoeld in het eerste lid wordt bepaald door de woonkosten te verminderen met:

    • a.

      het belastingvoordeel en

    • b.

      de eigen bijdrage die verschuldigd zou zijn bij een huur tot aan de maximumhuurgrens in de Wet op de huurtoeslag.

  • 4.

    In afwijking van de vorige leden kan het Dagelijks Bestuur, als de woonkosten hoger zijn dan de maximumhuurgrens in de Wet op de huurtoeslag, op grond van individuele omstandigheden een (aanvullende) woonkostentoeslag verlenen. De hoogte van de woonkostentoeslag wordt bepaald op de woonkosten minus de eigen bijdrage die verschuldigd zou zijn bij een huur gelijk aan de maximumhuurgrens en het belastingvoordeel.

  • 5.

    De woonkostentoeslag als bedoeld in het vierde lid wordt toegekend voor maximaal 1 jaar en de belanghebbende wordt de verplichting opgelegd om te zoeken naar goedkopere huisvesting waarvoor wel recht bestaat op huurtoeslag. Hier kan in individuele gevallen van worden afgeweken.

Paragraaf 8. Reiskosten

Artikel 32. Ziekenbezoek

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan bijzondere bijstand verlenen voor de kosten die gemaakt moeten worden om het traject van thuis naar het verblijfadres van een ziek gezins- of familielid (veelal ziekenhuis, verpleeginstelling) af te leggen, waarbij de bezoekfrequentie in het individuele geval wordt bepaald.

  • 2.

    De bijzondere bijstand als bedoeld in het eerste lid kan alleen worden verleend indien:

    • a.

      sprake is van onvermijdelijke noodzakelijke kosten, en

    • b.

      het gaat om het bezoeken van iemand die behoort tot het gezin, inclusief pleegkinderen, of een familielid in de eerste graad, en

    • c.

      het gaat om reiskosten voor een enkele afstand van minimaal tien kilometer.

  • 3.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op basis van het reguliere OV-tarief 2e klas, snelste route. In afwijking hiervan kan, als door omstandigheden niet met het openbaar vervoer kan worden gereisd, de hoogte van de bijzondere bijstand worden bepaald aan de hand van de routeplanner van de ANWB op basis van de snelste route en gebaseerd op een vergoeding van het in de bijlage genoemde bedrag per kilometer.

Artikel 33. Reiskosten ouderlijk huis - instelling

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan bijzondere bijstand verlenen voor de reiskosten van het kind van het ouderlijk huis naar de instelling waar het kind verblijft, waarbij de reiskosten bij een minimale enkele reisafstand van tien kilometer voor vergoeding in aanmerking komen.

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op basis van het reguliere OV-tarief 2e klas, snelste route.

  • 3.

    Indien door omstandigheden niet met het openbaar vervoer kan worden gereisd, kan de hoogte van de bijzondere bijstand in afwijking van het tweede lid worden bepaald aan de hand van de routeplanner van de ANWB op basis van de snelste route en gebaseerd op een vergoeding van het in de bijlage genoemde bedrag per kilometer.

Artikel 34. Reiskosten voor bezoek aan gedetineerde

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent geen bijzondere bijstand voor de reiskosten aan familieleden van een gedetineerde voor het bezoek aan de gedetineerde, indien:

    • a.

      de gedetineerde recht heeft op weekendverlof; of

    • b.

      de enkele reisafstand minder dan tien kilometer bedraagt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het Dagelijks Bestuur bijzondere bijstand verlenen aan familieleden in de eerste en tweede graad indien in een individuele situatie sprake is van onvermijdelijke noodzakelijke kosten, waarbij alleen de reiskosten binnen Nederland voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op basis van reguliere OV-tarief 2e klas, snelste route.

  • 3.

    In bepaalde omstandigheden kan de hoogte van de bijzondere bijstand, in afwijking van het derde lid, worden bepaald aan de hand van de routeplanner van de ANWB op basis van de snelste route en gebaseerd op een vergoeding van het in de bijlage genoemde bedrag per kilometer.

Paragraaf 9. Diverse kosten

Artikel 35. Uitvaartkosten

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan bijzondere bijstand verlenen voor het aandeel van de kosten van een uitvaart dat voor rekening van de nabestaande komt.

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand als bedoeld in het eerste lid is gelijk aan het aandeel in de werkelijke kosten, waarbij de werkelijke kosten niet meer bedragen dan het in de bijlage genoemde maximumbedrag.

  • 3.

    Alleen de kosten van een uitvaart die in Nederland plaatsvindt worden vergoed.

Artikel 36. Bewindvoering, mentorschap en curatele

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor de kosten van onderbewindstelling, ondercuratelestelling of mentorschap, indien de noodzaak blijkt uit een beschikking.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor:

    • a.

      de in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren genoemde kosten;

    • b.

      de kosten van griffierecht; en

    • c.

      de bankkosten, zoals vastgesteld door het Landelijk Kwaliteitsbureau CBM.

  • 3.

    De bijzondere bijstand voor de kosten als bedoeld in het tweede lid onder a is gelijk aan de werkelijke kosten, maar bedraagt maximaal de bedragen zoals zijn vastgesteld in de Regeling curatoren, bewindvoerders en mentoren.

  • 4.

    De bijzondere bijstand als bedoeld in het eerste lid wordt voor onbepaalde tijd toegekend.

Artikel 37. Rechtsbijstand en Mediation

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor de kosten van de eigen bijdrage voor een advocaat, het griffierecht en reiskosten in verband met het voeren van een procedure van belanghebbende bij de rechter buiten de eigen woongemeente, indien de belanghebbende een toevoeging door de Raad voor Rechtsbijstand heeft.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor de kosten van de eigen bijdrage voor een mediator, indien de belanghebbende een toevoeging van een mediator door de Raad van de rechtsbijstand heeft

  • 3.

    De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten, met dien verstande dat:

    • a.

      indien de belanghebbende nalaat tijdig een peiljaarverlegging bij de Raad voor Rechtsbijstand te vragen, de bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de eigen bijdrage die iemand normaal gesproken zou zijn verschuldigd als zijn inkomen wel op bijstandsniveau zou zijn.

    • b.

      bij de hoogte van de bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage in beginsel rekening wordt gehouden met de korting van het in artikel 2, zesde lid, van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand genoemde bedrag die kan worden verkregen indien de belanghebbende eerst bij het Juridisch loket is geweest.

  • 4.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, kan de bijzondere bijstand in de vorm van een lening worden verstrekt, als de kosten het gevolg zijn van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan.

Artikel 38.

Vervallen

Artikel 39. Schulden

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent geen bijzondere bijstand voor schulden, met uitzondering van borgstelling bij een saneringskrediet of het bepaalde in artikel 4, tweede lid.

  • 2.

    Een borgstelling voor een saneringskrediet vindt plaats, indien een overeenkomst is bereikt met de schuldeisers en de consulent schuldhulpverlening van de afdeling budgetadvies en schuldbemiddeling heeft bepaald dat een schuldsanering noodzakelijk is.

Artikel 40. Vrijwillig inkomensbeheer

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent in individuele gevallen bijzondere bijstand voor de eenmalige intakekosten en de kosten van vrijwillig inkomensbeheer.

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt vastgesteld op de werkelijke kosten, maar is nooit hoger dan het vastgestelde bedrag standaard bewindvoering door een professional conform de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.

Artikel 41. Legeskosten verblijfsvergunningen

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent geen bijzondere bijstand voor de legeskosten voor een aanvraag voor een verblijfsvergunning, omdat deze behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het Dagelijks Bestuur bijzondere bijstand verlenen indien de belanghebbende door bijzondere omstandigheden niet heeft kunnen reserveren.

  • 3.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald aan de hand van de werkelijke legeskosten en eventuele andere noodzakelijke kosten, voor zover die in Nederland zijn gemaakt.

  • 4.

    De bijzondere bijstand kan afhankelijk van de situatie en de mogelijkheden van belanghebbende worden verstrekt in de vorm van een geldlening dan wel om niet.

Artikel 42. Babyuitzet

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent geen bijzondere bijstand voor de kosten van een babyuitzet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het Dagelijks Bestuur bijzondere bijstand verlenen indien de belanghebbende door bijzondere omstandigheden niet heeft kunnen reserveren.

  • 3.

    Uitsluitend de volgende kosten komen voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking:

    • a.

      babypakket;

    • b.

      ledikant;

    • c.

      matras;

    • d.

      draagzak/doek of kinderwagen.

  • 4.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op de kosten van de goedkoopst adequate voorziening, maar bedraagt maximaal het in de bijlage genoemde bedrag.

  • 5.

    De bijzondere bijstand voor het babypakket wordt om niet verstrekt.

Artikel 43. Eigen bijdrage peuteropvang

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verstrekt bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage peuteropvang voor maximaal twee dagdelen per week.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1, eerste lid onderdeel d, geldt voor de berekening van het draagkrachtinkomen een inkomensgrens van 120% van het wettelijk sociaal minimum.

  • 3.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op de kosten van de goedkoopst adequate voorziening.

Artikel 44. Kledingaanschaf na detentie

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent geen bijzondere bijstand voor de kosten van kleding na detentie omdat deze behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten.

  • 2.

    Bij ontslag uit langdurige detentie (langer dan één jaar) kan ná dit jaar in bijzondere omstandigheden bijzondere bijstand voor kleding worden verstrekt.

  • 3.

    De bijstand wordt verstrekt in de vorm van een geldlening.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 45. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2024, onder intrekking van de beleidsregels minimabeleid Drechtsteden vastgesteld op 6 februari 2023.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid treedt de aanpassing van de titel van hoofdstuk 2 met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 januari 2023.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid treedt artikel 15a met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 januari 2023.

  • 4.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels minimabeleid Drechtsteden.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 13 november 2023,

drs. D.J. van Maanen, drs. P.J. Heijkoop

secretaris, voorzitter

Bijlage

HOOFDSTUK 3 COLLECTIEVE (AANVULLENDE) ZORGVERZEKERING

Artikel 3 Collectieve (aanvullende) zorgverzekering

Zorgverzekeraar

Basisverzekering

Aanvullende verzekering

Gemeentelijke bijdrage

2024

VGZ

Ruime keuze

Compact

€ 13,50

VGZ

Ruime keuze

Compleet

€ 13,50

VGZ

Ruime keuze

Compleet+

€ (Wtcg budget) 27,00

HOOFDSTUK 4 INDIVIDUELE BIJZONDERE BIJSTAND

Artikel 18

De vergoeding voor vervoer per auto bedraagt € 0,19 per kilometer.

Artikel 22 lid 2

Het normbedrag per maaltijd bedraagt € 7,99 voor 365 dagen.

Artikel 23

De maandelijkse kosten van personenalarmering bedraagt € 20,71.

Artikel 24 lid 3

Aanvullende bijstand voor jongeren die geen beroep kunnen doen op hun ouders. In % van de bijstandsnorm voor gehuwden in de leeftijd van 21 jaar tot en met de pensioengerechtigde leeftijd minus de norm algemene bijstand.

Zwerfjongeren: jongerennorm

Zwerfjongeren in de opvang: jongerennorm + toeslag

Alleenstaande uitwonend die voldoet aan de uitwonenden criteria: norm WSF BO (beroepsonderwijs uitwonend incl. lesgeld) minus algemene bijstand norm alleenstaande van 18-21 jaar

Als er sprake is van de kostendelersnorm, gelden bij alleenwonende alleenstaanden de volgende normen:

(NB: Overal waar hieronder wordt gesproken over een bijstandsnorm voor gehuwden wordt bedoeld een gehuwdennorm in de leeftijd van 21 jaar tot en met de pensioengerechtigde leeftijd minus de norm algemene bijstand)

Kosten delen met 2 personen: 50% van gehuwden norm -/- jongeren norm = BB

Kosten delen met 3 personen: 43,33% van gehuwden norm-/- jongeren norm = BB

Kosten delen met 4 personen: 40% van gehuwden norm-/- jongeren norm = BB

Kosten delen met 5 personen: 38% van gehuwden-/- jongeren norm = BB

Samenwonend/ gehuwden jongeren die voldoen aan uitwonende criteria: 73%

Samenwonend/ gehuwden jongeren met kind(eren): 93%

Samenwonend/ gehuwden waarvan één ouder dan 21: 87%

Samenwonend /gehuwden waarvan één ouder dan 21 met kinderen: 100%

Artikel 26 lid 1 onder c

Verlaging woonlasten met € 50,- per maand.

Artikel 27 lid 2

De maximumvergoeding voor inrichtingskosten (stoffering + duurzame gebruiksgoederen) bedraagt:

a. € 2.760,00 (€ 865,00 + € 1.895,00) voor een alleenstaande

b. € 3.640,00 (€ 1.230,00 + € 2.410,00) voor een gezin bestaande uit 2 personen

c. € 4.240,00 (€ 1.470,00 + € 2.770,00) voor een gezin bestaande uit 3 personen

Artikel 31 lid 2 onderdeel c

Bij kosten van groot onderhoud worden de onderhoudskosten bedoeld die in geval van bewoning van een huurhuis voor rekening van de verhuurder komen (bijvoorbeeld buitenschilderwerk). Kosten van klein onderhoud moeten worden voldaan uit de bijstandsnorm of het daarmee vergelijkbare inkomen. Voor kosten van ingrijpende reparaties moet afzonderlijk bijstand worden verleend. Als richtlijn voor de kosten van groot onderhoud geldt het volgende bedrag per 1 januari 2024:

€ 794,00 voor een woning van vóór 1945;

€ 679,00 voor een woning na 1945.

Voor appartementen geldt een toeslag liftinstallatie € 101,- en een toeslag algemeen beheer en administratiekosten van € 196,-.

Afwijking van deze bedragen kan alleen in bijzondere omstandigheden. Niet als een bijzondere omstandigheid kan gelden dat de betrokkene een zeer grote woning bewoont en daarom hogere onderhoudskosten heeft. De bovengemiddelde kosten zijn niet noodzakelijk en komen daarom niet in aanmerking voor bijstandsverlening

Artikel 32 lid 3

De vergoeding voor vervoer per auto bedraagt € 0,19 per kilometer.

Artikel 33 lid 3

De vergoeding voor vervoer per auto bedraagt € 0,19 per kilometer.

Artikel 34 lid 3

De vergoeding voor vervoer per auto bedraagt € 0,19 per kilometer.

Artikel 35 lid 2

De maximumvergoeding voor uitvaartkosten bedraagt € 4.614,00.

Artikel 42 lid 4

De maximumvergoeding voor een babypakket bedraagt € 190,00.

De maximumvergoeding voor een ledikant/matras/kinderwagen bedraagt € 445,00.