Algemene Subsidieverordening Maasdriel 2024

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Algemene Subsidieverordening Maasdriel 2024

De raad van de gemeente Maasdriel;

gelezen het voorstel van het college van 26 september 2023;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet

titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de

Algemene Subsidieverordening Maasdriel 2024:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: raad van de gemeente Maasdriel;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasdriel;

  • c.

    periodieke subsidie: subsidie die per jaar of voor een bepaald aantal jaren voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt;

  • d.

    eenmalige subsidie: een subsidie die wordt verstrekt voor een activiteit met een eenmalig of incidenteel karakter voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar;

  • e.

    jaar: een kalenderjaar, tenzij op basis van deze verordening genomen besluiten is bepaald dat een boekjaar wordt bedoeld;

  • f.

    algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 127), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

  • g.

    de-minimisverordening: verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 352), verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 352/9) en verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L 190/45), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;

  • h.

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld;

  • i.

    onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

  • j.

    Verdrag: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

  • k.

    wet: Algemene wet bestuursrecht

Artikel 2. Reikwijdte

  • 1. Deze verordening is van toepassing op alle gemeentelijke subsidies, tenzij de verordening of bepalingen ervan bij afzonderlijk besluit van de raad buiten toepassing is of zijn verklaard.

  • 2. Deze verordening is niet van toepassing op het verstrekken van subsidies waaromtrent voorzien is bij of krachtens een wettelijk voorschrift afkomstig van (bestuursorganen van) de Europese Unie, het rijk, de provincie of andere publiekrechtelijke rechtspersonen.

  • 3. Subsidies kunnen worden verstrekt voor activiteiten die overeenkomen met de beleidsterreinen die zijn opgenomen in de programmabegroting.

  • 4. Subsidie op basis van deze verordening wordt verstrekt aan een rechtspersoon of een rechtspersoon in oprichting. Het college kan bij subsidieregeling bepalen dat subsidieverstrekking aan een natuurlijk persoon mogelijk is.

  • 5. Op de reguliere subsidies is afdeling 4.2.8 Awb van toepassing, tenzij in de verleningsbeschikking of subsidieregeling anders is bepaald.

Artikel 3: Bevoegdheid college

  • 1. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en - indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder het voorbehoud (als bedoeld in artikel 4:34 van de wet) dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2. Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

Artikel 4. Subsidieregelingen

Het college kan bij nadere regeling (hierna te noemen: subsidieregeling) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. In een subsidieregeling worden de te subsidiëren activiteiten en de te bereiken doelen, prestaties en resultaten omschreven. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

Artikel 5. Europees steunkader

  • 1. Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kan het college bij subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

  • 2. Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het desbetreffende steunkader.

  • 3. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

  • 4. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het desbetreffende steunkader.

  • 5. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader.

Artikel 6. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. Het college kan subsidieplafonds vaststellen. In dat geval bepalen zij bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

  • 2. Het college kan een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; en

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 3. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 4. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 7. Indexering

  • 1. De periodieke subsidies worden jaarlijks geïndexeerd met het landelijk vastgestelde OVA-percentage, van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 2. Bij eenmalige subsidies die betrekking hebben op een periode die meerdere kalenderjaren beslaat, bepaalt het college of en hoe tussentijdse indexering plaatsvindt, onder voorbehoud van de vaststelling van de programmabegroting door de raad.

  • 3. Het college kan in subsidieregelingen of bij overeenkomst afwijken van het OVA-percentage, onder voorbehoud van de vaststelling van de programmabegroting door de raad.

Artikel 8. Aanvraag

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college. Als hiervoor een aanvraagformulier is vastgesteld geschiedt dit met gebruikmaking daarvan.

  • 2. Bij de aanvraag legt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens over:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelen, prestaties en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

    • c.

      een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      vermelding van bestaan van (zakelijke) relaties op het niveau van bestuur of directie van de subsidieaanvrager met bloed- of aanverwanten dan wel eigen bedrijven, eigen stichtingen of andere eigen rechtspersonen en de aard van deze verhoudingen alsmede de financiële impact ervan;

    • e.

      een opgave van eventuele samenwerkingspartners;

    • f.

      als de aanvrager een onderneming is

      • i.

        een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

      • ii.

        een verklaring als bedoeld in de verordening met betrekking tot deminimissteun (de-minimisverklaring)

  • 3. Een rechtspersoon die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, voegt een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten, alsmede – indien beschikbaar – van het jaarverslag en de jaarrekening, inclusief de balans, van het voorgaande jaar toe aan de aanvraag.

  • 4. Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 9. Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt ingediend uiterlijk 31 augustus voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. Een aanvraag om een subsidie die per boekjaar wordt verstrekt wordt uiterlijk 12 weken voorafgaand aan dat boekjaar ingediend.

  • 3. Andere aanvragen om subsidie worden ingediend uiterlijk 10 weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 4. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 10. Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 9, eerste lid, uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2. Het college beslist op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 9, tweede en derde lid, binnen 8 weken nadat de aanvraag is ingediend.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

  • 4. Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

Artikel 11. Transparantieverplichting

  • 1. Op grond van artikel 4:23 lid 3 sub c verstrekt het college begrotingssubsidies.

  • 2. Het college bepaalt of voor een begrotingssubsidie meer partijen de activiteiten kunnen uitvoeren of dat er maar één partij is die de activiteiten kan uitvoeren.

  • 3. Voor begrotingssubsidies waarvoor meer partijen in aanmerking kunnen komen, doet het college minimaal eens per 12 jaar een uitvraag.

  • 4. Het college stelt een rooster op, wanneer voor welke begrotingssubsidie een uitvraag wordt gedaan.

Artikel 12. Weigerings- en terugvorderingsgronden

  • 1. Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de wet weigert het college de subsidie in ieder geval:

    • a.

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt.

    • b.

      als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

  • 2. Onverminderd het vorige lid weigert het college de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

    • a.

      subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader, of

    • b.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • 3. Onverminderd de vorige leden kan het college de subsidie verder in ieder geval weigeren:

    • a.

      als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd en/ of de aanvrager ook zonder subsidieverlening over voldoende gelden hetzij uit eigen middelen hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van zijn activiteit te dekken;

    • c.

      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • d.

      als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

    • e.

      als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;

    • f.

      als de activiteiten niet passen binnen het bekendgemaakte beleid of de activiteiten binnen dat beleid onvoldoende prioriteit hebben;

    • g.

      als de activiteit en van de instelling niet openstaan voor alle inwoners van de Gemeente Maasdriel zonder onderscheid naar ras, godsdienst, levensovertuiging, sekse of seksuele geaardheid, politieke gezindheid, tenzij deze activiteiten gericht zijn op integratie en of het wegnemen van achterstanden bij bepaalde groepen;

    • h.

      als de activiteiten van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard zijn;

    • i.

      als de kosten onevenredig hoog zijn in verhouding tot de te leveren prestaties en/of de te bereiken doelgroep;

    • j.

      als het subsidieplafond (of begroting) voor het betreffende subsidie jaar bereikt is;

    • k.

      als de aanvrager niet in staat is aan te tonen over voldoende kwaliteit en organisatiekracht te beschikken om de geplande activiteit te kunnen realiseren;

    • l.

      in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.

  • 4. Bij het voornemen de aanvraag geheel of gedeeltelijk af te wijzen worden artikel 4:7 en 4:8 van de wet in acht genomen.

  • 5. Bij subsidieregeling kan worden afgeweken van de in lid 3 van dit artikel genoemde afwijzingsgronden.

Artikel 13. Subsidieverlening

  • 1. Bij de verleningsbeschikking wordt vermeld op welke wijze de subsidie-ontvanger de subsidie dient te verantwoorden.

  • 2. Indien een beschikking tot subsidieverlening, tot en met € 10.000,- wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één keer plaats.

  • 3. Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, wordt in het besluit tot subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

  • 4. Bij een beschikking tot subsidieverlening voor een periodieke subsidie kan eenmalig dan wel per jaar een uitvoeringsovereenkomst, zoals bedoeld in art. 4:36 van de wet, worden afgesloten.

  • 5. Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 14. Algemene verplichtingen van subsidie-ontvanger

  • 1. Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidie-ontvanger dat onverwijld schriftelijk aan het college.

  • 2. Zoals bepaald in artikel 4:70 van de wet doet, indien gedurende het jaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten, de subsidie-ontvanger daarvan onverwijld mededeling aan het college onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.

  • 3. Een subsidie-ontvanger informeert het college onverwijld schriftelijk over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel zullen kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon.

  • 4. Indien dit bij subsidieregeling of bij de subsidieverlening is bepaald, behoeft de subsidie-ontvanger de toestemming van het college voor het bepaalde in artikel 4:71 van de wet, of onderdelen daarvan.

    • a.

      Het college kan nadere regels en/of voorschriften aan de toestemming verbinden.

    • b.

      Het college beslist binnen vier weken over de te verlenen toestemming.

    • c.

      De beslissingstermijn kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verlengd.

    • d.

      Indien omtrent de toestemming niet tijdig is beslist, wordt de toestemming geacht te zijn verleend.

Artikel 15. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen

  • 1. Bij subsidies, verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.

  • 2. Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kunnen aan de subsidie-ontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de wet worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. In de toelichting wordt uiteengezet waarom daartoe wordt overgegaan.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie aan de subsidie worden verbonden, voor zover deze verplichtingen betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht. In de toelichting bij de subsidieregeling wordt uiteengezet waarom daartoe wordt overgegaan.

  • 4. Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidie-ontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor aan het college een vergoeding verschuldigd is als zich een gebeurtenis als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de wet voordoet. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.

Artikel 16. Egalisatiereserve

  • 1. Bij verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidie-ontvanger van een per jaar verstrekte subsidie een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72, eerste lid, van de wet vormt.

  • 2. De ontvanger van een andere subsidie dan bedoeld in het eerste lid kan het college verzoeken een egalisatiereserve te mogen vormen. In dat geval is artikel 4:72 van de wet van overeenkomstige toepassing. Als dit verzoek wordt gedaan bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie, wordt op dit verzoek bij vaststellingsbeschikking besloten.

Artikel 17. Wijze van verstrekken en eindverantwoording subsidies tot en met € 10.000

  • 1. Subsidies tot en met € 10.000,-- worden door het college:

    • a.

      direct vastgesteld of;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht;

  • 2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 18. Eindverantwoording subsidies tussen € 10.000 en € 50.000

  • 1. Bij subsidies van meer dan € 10.000 doch ten hoogste € 50.000 dient de subsidie-ontvanger uiterlijk 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in.

  • 2. De aanvraag bevat een inhoudelijk en financieel verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

  • 3. Bij subsidieregeling kan worden bepaald dat op een andere manier wordt aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

Artikel 19. Eindverantwoording subsidies van meer dan € 50.000

  • 1. Bij subsidies van meer dan € 50.000 dient de subsidie-ontvanger een aanvraag tot vaststelling in:

    • a.

      in geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, uiterlijk op 30 april van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar;

    • b.

      in geval van een subsidie die per boekjaar wordt verstrekt, uiterlijk 17 weken na afloop van het betrokken boekjaar;

    • c.

      in andere gevallen uiterlijk 17 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 2. De aanvraag bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop; en

    • d.

      een beoordelingsverklaring voor subsidies van meer dan € 50.000,-- tot en met € 200.000,--, opgesteld door een onafhankelijk accountant;

    • e.

      een controleverklaring voor subsidies van meer dan € 200.000,--, opgesteld door een onafhankelijk accountant.

  • 3. Het college kan op basis van het risicoprofiel van de subsidie-ontvanger afwijken van het bepaalde onder 2.d en 2.e.

  • 4. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld en/ of andere gegevens worden verlangd.

Artikel 20. Subsidievaststelling subsidies van meer dan € 10.000,-

  • 1. Het college stelt een subsidie van meer dan € 10.000 vast binnen 13 weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.

  • 2. Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste 6 weken worden verdaagd.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen categorieën subsidie-ontvangers worden aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.

  • 4. Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in de artikelen 14, eerste lid en 15, eerste lid, aanhef en onder a, b of c, is ingediend, kan het college de subsidie-ontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan kan het college overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 21. Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen

  • 1. Het college kan regels vaststellen omtrent het toepassen van uniforme kostenbegrippen en berekeningswijze van uurtarieven.

  • 2. Bij subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.

Artikel 22. Hardheidsclausule

  • 1. Als een bij of krachtens deze verordening gestelde termijn voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de te dienen belangen, kan het college een andere termijn vaststellen.

  • 2. In een subsidieregeling kan worden bepaald dat door het college van een of meer bepaalde artikelen of artikelleden van die regeling kan worden afgeweken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.

  • 3. Toepassing van de vorige leden wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 23. Slotbepalingen

  • 1. De Algemene subsidieverordening Maasdriel 2017 wordt ingetrokken.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.

  • 3. Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor deze datum zijn de bepalingen van de Algemene subsidieverordening Maasdriel 2017 van toepassing, behoudens bepalingen die in het voordeel werken van de subsidie-ontvanger.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening Maasdriel 2024.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 9 november 2023.

De gemeenteraad voornoemd,

de griffier

H.M. van ’t Westeinde

de voorzitter (wnd)

J.L. Geurts